De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1908 8 november pagina 2

8 november 1908 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE A AI S l' E Li D A M M E H WEEKBLAD V O K N E E R L A .N U. No. 1637 sliste op eigen gezag eene geneeskundige kwestie Hij achtte de vrouw toerekenbaar en eischte eene gevangenisstraf ^an acht jaren- De Haagi-che rechtbank achtte eveneens een nader rapport van deskundigen overbodig; zij a htte de vrouw toerekenbaar en veroordeelde haar tot vijftien jaren gevangenisstraf. En deze rechters, die stellig allen mijne meerderen zijn in rechtskundige kennis, noem ik daarom eigen wijze réciters. Be scheidenheid is geene schande en van juristen, die daarin niet onderwezen /.ij n. kan men niet eischen, dat zij op d» hoon te zijn van de psychiatrie. Maar men mag van rechters eisenen, dat zij niet op eigen ge zag afwijken van het eensluidende oordeel van twee beproefde deskundigen. Als de rechtbank bezwaren had tegen do conclu siën der deskundigen, dan had zij a>»n twee andere deskundigen een nader onderzoek kunnen opdragen. Bij overeenstemming der vier deskundigen had de rechtbank zich behooren neder te leggen bij hunne een stemmige conclusie. Ei bij verschil had zij een super-arbitrium kunnen vragen, desnoods op vraagpunten. Op die wijze heeft men gehandeld in een groot aantal Dtiitsche processen mij bekend, ook wel in Holland en in den Haag b. v. in het proces vanden kapitein Vemer, beklaag l vau dubbelen moord. Twee deskundigen verklaarden den beklaagde gedeeltelijk toerekenbaar. De verdediger legde aan de rechtbank voor eene critiek van den hooaleeraar dr. C. Wmkler op het rapport en de conclusien dezer deskundigen. De rechtbank vroeg een jrapport vau twee andere deskundiyen. Deze verklaarden den beklaagde krankzinnig. De twee eerste deskundigen dienden eeo be zwaarschrift in tegen het tweede rapport. De rechtbank veroordeelde beklaagde tot eene gevangenisstraf van drie jaar in een yonnis waartegen prof. Winkler ernstige be zwaren had. Op raad van den verdediger volgde hooger beroep. Vóór het Hof be sliste had de beklaagde zelfm >ord sepleegd. Het geval Vemer dateert van 1899. Het geval van de vrouw uit Delft dateert uit 1908. Beide zijn door de Haagsche Recht bank beslist. Prof. Winkler had bezwaren tegen het Haagsche .vonnis van 1899, maar min kan tenminste niet zeggen, dat de Rechtbank niet de wil heeft getoond z'oh deskundig te doen voorlichten, en in alle gevalle had zij achter zich twee van de vijf deskundigen. En nu in 1908! Is hier geene achteruit gang in bereidwilligheid tot het aanvaarden van voorlichting? De psychiatrie-kennis van juristen is niet grooter dan de juridische kennis van psy chiaters. Zij moeten elkander voorlichten. Hoe noodig deze voorlichting is raotre blijken uit het feit, dat het O. M. bij de Haagsche Rechtbank in de zaak- Vemer aandrong op het hooren van den cipier aan wien hij een heldere kijk in psychiatrische kwestie toe kende. En de vragen, die eeo der Haagsche rechters in bet onderhavige geval deui in verband met den geestestoestand der be klaagde vrouw, deleneenen psychiater, mij bekend, glimlachen met weemoed. DE ONTGOOCHELING DOOR CARRY VAN BRUGGEN. Sne' voo.rttrippend in haar lekker-zittende n warm omsluitende winterkleeren ov--r 't dan beslibberue asfalt heen van gezellig-lich'e n menschenvolle winkelr-traat, voelde zich Margoo'je in haar eentje echr-knus ea ge noeglijk. Wel wat gewichtig ook," om haar haast, die reden had: naar de laatste, de grootérepetitie van haar tooneelclubje ging $e toe ea de uitvoering, de eerste, waaraan ze deelnam, zou morgen wezen. Ze hield het mofje. met de handjes erin innigjes gedrukt teaen haar ruig bruin manteltje aan en de ellebogen viak aan 't lijf, om. de prettighei i van zoo dicht mogelijk in zich zelf gedoken te loopen met haar eigen genoeglijke gedachtetjes in de volle s'raat, tus-ehen 't stetnmengeroes o u haar heen, dat haar heelemaal niet aanging, toch wel prettig opwekkend dodeinde orn haar hoofd. Genietend heel stilletjes gaf ze dan kleine beeije,s van haar aandacht weg aan de omringen Ie dingen, aa" verfch zoeten gebakaeur uit de lichte taartjeswinkel, aan flonkertjes van goud en juweel achter een blinkend sp e^elruit van daan. Hiermee en ook met't overdenken van de kleine pltzierigheden, die haar voor dien dag nog te wachten stonden, hield ze opzet telijk haar gedachtetjes van het allerheerlykste nog weg. van het zoet-verbo lene, het verrukkelijk geheime, dat niemand wist of vermoedde... O, er was nog zooveel kleinpretties; 't snoepen en lachen in de meifjeskleedkamer waar je 't gaalicht en de spiegels zoo heerlijk flatteerden 't dwaze proestgrapjes zeggen over mekaars haar en hals n armen, ala ze zich uit- en aankleedden en 't allemaal-samen-plagen van stokmagere Carolientje, die daar heelemaal niet tegen kon en alt\jd stilletjes haar blouse uit- en aantrok in een hoekje. Zij niet, ze wist heel goed 't was vreeselijk ijdel om 't te bekennen, al dt-êje t maar in je eentje, aan je zelf dat ze van alle meisjes wel de mooiste armen had; de andere meisjes, als ze niet jaloerech waren, bewonderden er haar imtnerg om Flauw eigenlek, om jaloersch te wezen, zij wou beat bekennen, dat Willy het mooiste haar had en Loes prachtige tanden. Maar die Caro lientje... ze was ook zelf zoo een leelijkerd.., straks maar weer 's lekker plagen en knijpen in haar kippevel-armen... en zalig snoepen en knoeien met pchminck en met poeier en je slaplachen om Loes, die haar nicht na,jeê'n chte actrice was die nicht en alles durfde... en dan eindelijk ronddansen n 'n kring, tot de jongens kwamen bonzen op de deur en dreigden die in te trappen, als ze niet gauw klaar kwamen en voor den dag... Maar vandaag... de laatste repetitie... zon 't wel wat ernstiger moeten gaan, de kapper zou komen en alles moest in de puntjea wezen... Hè, die Dick, hun regis seur, «en ecbte brombeer ... na, wel goed toch, anders kwam er zeker niets van terecht... maar zij kreeg alt\jd de meeste standjes. Ze lachte hem toch lekker uit.., want hij'was haar eigen neef gelukkig. Zeker: het vraagstuk der toerekenbaar heid is uiterst moeilijk en de rol van den p«ytiiater in het strafproces kan niet in enkele woorden worden opgeschreven. De vraag is actueel. Het Hoilandsche psychia trisch juridisch gezelschap heeft er zich mede hez g gehouden. Kvene< ns het laatste congres van de Frarisijhsivekfnde psychia ,ters te (lei.ève, welk 'congres tot een groot aantal beschouwingen heft aanlciiing t'fiL-even. I).i beschouwingen verschillen. Ma i r ik vr<ag hnt allen pxy'hiat-rs: .f /.ij /i -h kunnen verpenigen niet de rol, die de Haagsche rechtbank in dit strafproces aan de psychiaters heeft toebedeeld!' De verdediger van de bekladde vrouw verklaarde zich verrast d 'Or h-t req dsitoir van het O.M. En dat geen wonder! lloogerberoep zal zeer /nker vul/en. Mijn ;4eiii is zoo sterk niet, maar ik hoop, dal cnens< hen met eene sterkere stem zullen opkomen voor deze vrouw, die veroordeeld is door piet-deskundige juristen, tegen het rapport in van deskundige medici. 4 d U'oii IsRAËr. ME H \ v\ in ie' HooMM. De Noord Nederland-die opera heeft hare belofte gehouden, nog in dit sei oen een werk van D litschen oorsprong in de oorspronkelijke taal te doen opvoeren. Die versu ikene Glooke" is een muziek drama, door Heinrich Zöllner, nh bet sprookgi-dicht van Gsrhart Hauptmann getrokken, hier en daar eemesz'ns aangevuld en door hem op mu'.;ek inbracht. In het tekstboek schuilen vele fatoren, die een muziek- (rama ee > pakkend succes kunnen bezorgen. Er zijn waar lij u spannende Irama ti-che momenten in en met veel handigheid is het oor-pronkelijki Mü-chendratna" tot e»n opera-libretto omgewerkt. Heinrich, een klokkengieter. een Kunstenaar in zijn vak en zeur i lealitti-ch aangelegd, is er dn hoofdpersoon van. Hij vormt als het ware den trait d'un-on tnssuhtn het chri-iteiijke elera-nt (eenvoudige dorpsbewoners) en woadgeesten. e f -n, enz. die geheel op heidenschen bodem staan. Menigmaal is tot den comp .ni-it bet ver wijt gericnt, dat in onzen tijd t) erge ij R e geesten, nixen en elfen onm (gelijk meer belangstelling sunnen opwekken. De, realisten die 7.1,0 spreken la: en zich misschien door de heft'ge conflicten van de veri-,ten mee slepen. Zoolang de romantiek me: haar woudgeur en hergp"ëie nog niet ten doode i» opge schreven («n zal dit ooit gebeuren ?) /.oolang. zal een werk van een tendens als die ver ennkene i.ilock-" nog wel zijn publiek vinden. De omzie* van Zo'lner is modern, klinkt goed, voortreffe'ijk is o. a. d' in<rrnm MiH'ie Zi 'ripte -nei, baar hout.lj-. Auarin de ,niKe en ondeugendi deukini-jes flitsend verspron gen, een beekje gebogen, tu-sc len de verlichte winKels door. mee in de '.acht stuwende menschendeining, die haar prettig dicht om gaf en omroesde en waarmee ze toch niets te maken had, als ze nu maar geen kennis tegenkwam. Ze had ergen haast en ze wou in hair eentje blijven ienken. Ze liet nu, met even een klein aaneenaam duizeünge je in haar hoofd, haar gedichten van de LU udere dingen loj, en wegjhppen naar het heerlijk-geheime. het verrukkelijkverbodene toe waarvan niemand wist of ook maar vermoedde.. ., dat van haar en Johan. Ze waren ook slim genoeg, Johan vooraf die zich na de eerste repetitie al had afgemaakt van den ho ifdrol, waarmee nem de regiseur Dici had bedeeld. Want hij was erg gaan klagen over z'n s'es'hte ge ie igen en 't haroe werken, dat hij dé.-i voor school.... verheel i-je-toch .... ze had er nooit eerder van gehoord, vroesjer op sc'iool, van z'n slechte geheugen ui van hard werken even min. Maar de andere jongens wouen «el allemaal Jonans rol en im had bij een heel kleinlje, 'n landlooper was-ie, die maar >>en opkwam... zij zelf ook, natuurlijk, omdat ze de jongste en een nieuweling was Kn nu konden ze, als iedereen 't erg druk had met z'n eigen rol, telkens heerlijk-stille'jes weg sluipen en beerlijk-stilletjes mekaar r.oenen in 'n hoekje heelemaal achter 't tooueel, waar allerlei rommel lag en stond en waar nooit iemand kwam. 't Was heerlijk-geheim en verrukkelijk nieuw, want 7e had ?ich nog nooit laten zoenen, en verboden meteen om te rillen en te proesten tegelijk van angstig plezier. Want o, als ze 't eens merkten en klapten tegen Ma .... Van n keer wist ze nog goed, toen ze Johan hadden opgehouden, natuurlijk weer Dick met z'n pedante aanmerkingen, en hij maar heel eventjes en inderhaast was ge komen op hun plekje, zonder jasje, en zonder vest en zonder boord ... ze had 'm wel willen wegsturen, maar hij was toch gebleven en had z'n armen om haar heen geslagen en haar geïust en zij, vóór ze 't wist, had hem heel erg teruggezoend, zoo maar in z'n hals nog wel. Om je dood te schamen was 't geweest, maar verrukkelijk toch, heerlijk verboden en vreesely k geheim, want niemand die iets wist of vermoedde. Ze moest nu de winkelstraat uit en een broederen zijweg in, waar 't veel kouder was en 't dieper avond scheen, omdat er maar een enkele winkel lichtte tusschen de duistere toehuizen. Daar, by den electrischen gloeibol met z'n fel ros licht, d* ar was de sociëteit, waar ze wezen moest. 5/e haastte zich, 't leek al laat te wezen en deze straat was niets gezellig. Ze liep den wjjd-uit stralenden gloeibol voorbij, die boven de deftige hoofd deur hing, naar de kleinere zijdeur toe, --n ze blikte ev?n binnen, de breede, lichte gang in met de blank-marmeren vloerplaten, waarop geen mensch liep. In den zwak doorschenen schemer achter de hooge ramen zag ze beweging van heeren hoofden tusschen weeke srinkels van bleekblauwen sigarendamp. Dan door de zijdeur, die aanstond, een smalle gang in, die in flauwe af helling eindeloos lang leek naar achter toe en rooderig was doorschenen van een kleine hanglamp. Ze rook er de gewone weëgeurtjes van bier en eten als iets dat prettig was, omdat 't by de repetities was en zij ontbeert ook niet pakkende momenten, waarvan wel de scène tusschen H--inrich" en di n Pfxrrer" in de derde ac'e, de voor naamste uitmaakt. Maar ook tref mij de lypeering van dun Xickeimann" en de aeheele behandeling van de tweede hoofd figuur Riutendelei. ". He', optrede-n der eifeu in de ee.r«!e acte af den componist gelegenheid een waarlijk mooie en j oëtisch g-d <chte scène in te lis.-rhen. Met Dij .onder ve.el geuocgen heb ik Zöllner's wern gfhoord. De c miponist ia geen Himme sturmej'', maar een duc tis; mu-irus, die. met een flink werüde aandacht veigi van ieder, die onoevaiiüeu genoeg is om een counpo-itid naar zijn juiste waarde te beoordeelen. Ook oi'er de opvoering valt veel goeds te zegien. liet orchest heeft reeds duchtige verdelingen gemaakt in samenspel. e d iitrent Kas^e het-fl de nuo tigo voeling met zijn orchest r^eds verkregen. Vooral de, rtiytliuiiek is goed. Nu moet not <ueer naar cuarmu in den orc.iestklank woiden gestreefd en naar afwisseling in de dyuamiscue LIUÜI ces. Voor de damus eii heeren soUiteu mag d opvoering een proef wor len genoemd, ten opzichte van het dnaen in d« duit-ctie tail een proef die a s geheel goed ^eslaa^d mag heeten. Zeker, niet steeds Kon tueu nee du tsche i lioom in de uitspraak aanwezig con-tateeren. Maar is /.ulks in den conceri,zang ook *el altijd het geval? En beantwoordt het Neder landsen ook steeds aan noo« gestelde eischeu ? De duidelijkneid 111 de uiti-praak was meer dan voldoende. Wanneer nu met de uiterste gestrengheid contjó e wordt Uitgeoefend over die eigenaardigheden in de uitspraik van het Lhütsch, waartne.de onze laud>;enooten nog al eens mociniijk.ieid hebben, dan moet, dunkt oie, elke beden-Uug tegen het götn nik .van de oorspronkelijke taal, wel spoedig verdwijnen. In ieder geval m )üen we dank baar /.ijn, dat we eindodjk vau die onhandige en onbeholpen vertalfnijen afkomen. De voordeelen waren reeds daie,lrj< ne> kenbaar door een zekere v >oruaaoirieid, die men une4al riij op v eringen in eau slecute ver tal ug mist. Mevrouw Judele-Kamphuijsen heeft mij venast met do wedergade van Rau'endeleiu". Ztj toonde zien hier een voonreife ijk kunstenares. Haar zang was uitstekend, maar haar spel was zóó in alle deeieu verzorgd en zoo vol charme, haar gebaar was 400 voornaam, dat ik meen haar jet eerit te moeten noemen. Ue heer Heuri Maal heeft de onlangs door mij uttgesproKen yoed'e ^erwaclitmg niet tiescnaamd. Nog is zijn toon niet geneel vrij. Maar a. weer iijn e-r symptomen te her kennen die hierin a geoeele vei betering mogen doen verwachten, jn wed^rg^ve der Heiurichpartij kenmerkte /.icn 'Io'>r zekere f i c iheid en al was hij in de bovenvermelde tceue met den Pfarrer" niet, geheW teg n het orchest opge A'a-^sen, men mocht toch warmte con-ta'eereu in zijn vertolkmi. Voor r-ilelijn was de, heer van Duinen in de rol van N cke.maun. Hij heeft het type van den Bruunengeist" uitstekend weeige geven. Gteta Jonkers bewees in de gaan oehooren en ze ;oorde, dotjr 't licme kraken vau haareuen s'ielle voetstappen neen, van héi achter 't lachen en 't Htemuiengerucht van die '?.aa' al waren. En ze voelde de plotse behoef e er nu gau>v hij te wezen. B nnen zaten ze, heel achter in bet laaglaiiüWfrpige tooneelzaaltje UDJ; in donker hij mekaar, rond een paar aaneen geschoven tafeltje^ achter dt laa'ste i-toelenrij. En v.n riepen haar, opiewond< n, schertsende sch.iinpertiedrtn te^eiuoetover haar laat kom»n,maar ze beautwooidde die niei, tegen haar gewoonte van Miiibbig en ad-rem te wezen, om lat haar loeren l luisteren .lotiaus ge/.icht misie en zyn siem. Maar niet dadelijk vragen" nam ie zich voor, terwijl za verbleekte in de kille der ongedachte teleurstelling en, nu al bij de overigen, deed ze hoed en mantel af, leüde die met haar mofj« bij de kleeren der andeieu over de laa ste stoeleurij. ? Jij komt na urlijk achteraan." Lf, hoonde even .ien regisseur Dick, haar neef. een blond >aardigen. langen jongen, met een spoUmUing van haar in 't hrumgele hl o u-ei j- smal let je.v lenige bovenlijf, stak ane!kitiig haar tong tegt-u hem uit. Uick liailde lachend diarover /.'n schouders op. ,,ls er HO;»: ttiee?' ,,Z-j k>ijj;t, niemendal, hoor I" verbood Hick, nee i thee en geen koeRjes. rst werken." M.iar M-ugootje Het zich in een atoel vallen, booi ha/.ig naar den theepot. (iiih. j maen. maa» je met zoo dr'ik oui niet-. Kuek j BS? Wie ud'r, er vandaag?" ohan heeft kraueiinaen meeaebracht", vort»lde het '^!ichtaardige blondje Willy, er zijn er nog net een paar. Hou je er^an?" ,,U6l" betuigde Margootje, er al een verknab >elend tusschen haar tanden en thee schenkend met een tarteuden knik naarden regisseur. Die haalde maar weer z'n schou ders op. Margootje voelde zich nu hlij-beven in de verwachting van Johans dadelijk komen, nu ze wist, dat hij er wél was. Zd kou ook wel even vragen. Waar dt Johan eigenlijk?" Al bij den kapper" vertelde Max hij wou met alle geweld 't eers'." Marg 'O'je, zonder antwoorden, dronk haar thee met trage slurpjes. Heerlijk toch, als je iets zaligs wist met z'n beidjes, dat zoo vreeselijk geheim en verboden waa. Za keek de zaal eens rond. Als je nou nagaat, dat 't hi^r morgenavond vol zit met menschen, die allemaal naar ons kijken ... griezelig". Carolientje zei 'c een beetje teemend me; een klein, henepen lachje. 't Is ook war' vond Margootje om je hand niet voor om te draaien". Maar ze protesteerden, druk-opgewonden pratend met z'n allen, tegen Mirgootjes onderschatting van het gewichtige, dat dan anderen dag gebeuren zou. Loes en Jean'je hadden 't met z'n beidjes nog .heel druk over bloemen, die ze voor sommigen der meisjes besteld wisten en 00* nog over andere, diepgeheime dingen, die 't bal ffetroffen. Ze proestten en giechelden met op de wangen nerveuse kleurtjes van spanning eu ver wachting. Dick brom Ie daartiisschen door maar weer van nou-eindelijk-he^innen en nooit klaar komen-op-die-manier en 'c leelijk-spichtige Carolientje, smachten^ verliefd op den blon den regisseur, stelde'schuchtertjes voor van dan maar op te staan. Dat deden ze nu, met veel stoelgestommel Magda-partij dat haar stem zeer goed opgewaasen is tesen een moderne instrumentatie. Ik hoop baar later nog eens in een meer belangrijke rol te mnnen beoordeelen. De heer Joh. H'nz had van den Sater een goed type genaakt. De re^ie g>< 'e acjit dat zijne '<t; vegingnn r-teeds in overeensfemming zijn rnet den eisch van welvnegelijkheid. Zijn stem is z-er ae-chitt voor partiji-n als deze. Hij zou. dunkt me een goede Mime" kunnen wonlen. maar dan m'ie.l uij /.ijn spraakgef>re:r i^.-rvn uverwinen. De heer M-'eder als i f .rrer tia l .ver goede moment"ii ,-t\ /,jjn n isuraak wa-< ?'«<?< te )o-'en Af en toe was hij wat stijf in zijn «p*-l. Waarom >vxs h;j van een a ml,e > oo z en ? Het e'feti-qmrtet (Ie dames v. d. Hoeck, F Hchf-r, * * * .11 \Vrr-hr. ) klonk '/.eer ino >>; het hracht ff; heko'.rl; ke rnuiiek 'oortr, !!'.-?lijk tot gelding. DH kleinere rollen werden door do dames Irma Lo/,in, Maria Jansen en de heeren Paul Pul en A. leeuders hevredigend gezongen. Onlangs las ik naar aanleiding van een optreden ?au Anton van R »iy in de con certzaal, dat een voartrtilelijk operazanger als concemanger ve-lal n;et voldoet. Dit moge menigmaal zoo zijn, toch zijn er vele gevallen aan te wijden, dat een uitstekend operazanger in de concert/.aBl ook lauweren kan moog-ren. Ik b-hoef «'echts te wij/.en op Eugen (iura. d-n on'olprezen Sachs" maar niet minder onvolprezen as vertolker van Schiriert's liederen en Lowe's balladen. Van Rooy zong hier 1. 1. Zondag in het Concengebouw. Zij die den zanger voor een 'ijftiental jaren geleden, toen nij nog onder leiding van 8tockhau.sen studeerde, hebben yehoord, zullen allicht teleurgesteld geweest zyn over de vertolking van Schuoert's Allmacht '. ' Destijds had ?an Rooy's stem al de charme van een beerlijken liederenianger. Tnans is de klank van zun orgaan geheel gewijzigd.' Men merkt het aanstonds dat van Rooy .ge wend is machtige effecten aan te wenden. In zijn Wagner rollen imooneert hij door een buitengewoon vo ummeusen toon e-> dat komt aan die parijen zeer ten goede.. Toen moet men net beteuren dat hij d-f weekheid van weleer niet, aan den dag kon leggen bij woorien: als In liebiicher Blumen gi hendem Schmelz1' of Blickst du flihend empor" Maar ook de gro itscrie momenten in die Ailmacht" leien ouder te sterke stem uitzettng. I u Wo'an's Ah-ichied" uit Wagner's Walküre" was van Rooy meer in zijn element. Men kon dadelijk hooren dat daar een uitve'korene on Ier de Wagner'angers optrad. Weiui .-en zal het gegeven zijn, zich zoo met de heerlijke golven van het orchest te kunnen meten. Maar oos bier was een stemming, ten opgaan in de kun-tc van Wagner te bespeuren die den zanger een welverdiend en geestdriftig applaus deed inoogsten van het publiek. Het orc'iest opende de matinee met Wagner's Faust-ouverture", een werk daf, zoowel in de oehandeling van het orci.est als in de uitdrukking van hefiig kampen een meester-tuk mag genoemd worden. Minder ingenomen kan ik zijn met Liszt's eymphoni<che Dicbtung die Hunnen^ohlactit". llllllflMIIIIIIIIIIIIIIIUINIII en stooten teaen de wraüpootiae lafenjes en gicoelgilleijes van de meisjes om den thee boel, die breken zou.... en ze stuwden mekaar al op lan^s de leege stoe'enrijen naar het trapje der kleedkamer'jes toe, als in de opeidna van het smal-wiakke inaaugdeur'je. dat gouden lampeschijn ui liet de vale zaal lonkerte in, tiet, deftige, oude kapperije verscheen d e verklaarde met een goedig toegeef! jk lachje, dat hij nu lang genoeg hal zitten wacoten op z'n tweeden patiënt. ..Wie, eerst?" vroeg de regisseur, in beredderig omzien naar z'n opgewonden ,,troep". ..I* 't laatst" sniode Mirg'otje, kijk maar weer niet zoo net naar inij." Maar Loes en Willy en Carolientje en de an leren allemaal óóïwouën wel araag 'teerst en ze liepen opdringend en opgewonden oetoogend achter 't haastig-wegbeenende oude heertje aan, d e maar lachend afweerde en verklaarde dat 't hén niet kon ncnelen wie, als hij maar niet langer hoefde dtten met leege handen. Margootje, hield zich voor edachtelijk terug bij 't trapje, tot/.e allemaal ver Iweiien waren in de, kleedkamers of met den kapper mee. Dan stak /.e, snel trippend op de ",eeuen, Int achter neerhangend scherm vaal-duistere to meeltju ove.r en tusschen de coulissen naar he,t boel-je, waar ze Johan vermoeide, haar al wachtend. Daar achter was't donker, gloorde enkel wat afschijn uit de matglas deur der meifje.-<kleedkamer . .. en ze hoordj, sluipend met feilen hartslag tus-chen de opstaande losse planken en stoili^e requisie'en-rommel door, in voortdureuden vrees gerucht van stooten of breken te irnKen, ze hoorde 't gedempt joelen der meisjesstem men, 't lachen en waterpleazen. Z« was nu bij hun hoekje, dat een soort nis leek, net of daar vroeger een kamertje was geweest. Hoog in den muur was e«n stoflii vierruitsraampje, dat nog wat goor bleek daglicht ving. Daar stond Johan, met z'n rug naar haar toe. Za onderpche.idde hem vaaa, maar in de blije '.ekerheid, dat hij er was, fluisterde ze z'n naam en hij, dadelijk hoorend, keerde zich om en kwam naar haar toe. Maar Margooije deinsde achieruit, met een kleinen kreet van schrik. Zi zag in de vale schemering een vreem len kerel op zich af komen, een landlooper in verslonsde plunje, een grauwig-be-<chminkt en pluisbaardig ge zicht, breed en gluperig onder den dikken, ro-i-wolliüen pruik, die tot halfweg de oogen was neer getrokken ... een dwaas-afgrijselijke boeventronie, die ze niet kende en nooit tevoren had ge/.ien. Dag Margootje" Even scnokte een kleine vreugle in haar op OTI de herkenteais van Johans eigen, lieve stem, maar hem aanziend opnieuw, voelde ze mét haar angstig afgrijzen voor dien leelijken, vreemden vent, de benauwende sensatie dat alleen Johans stem achter dit akelige bakkes gevangen zat. Ben je soms bang voor me, Margootje?" Z-i lac ite nerveus, met'n schouderschokje Hè, Margootje, wat val je me tegen, wat bén je een klein kindje". De gluperig breede tronie lachte, de af schuwelijke kerel Kwam naar haar toe. En ze had op eenmaal de felle, vreeselij ke zeker heid, dat die gemeen-leelijke man Jotian niet was.... ze voel ie haar keel van smo rende angst ormnoerd .... wilde gillen ..., maar hij waa al bij haar, omvatte haar met z'n armen en z'n mond, tusschen 't wollig Een zeer decora'ief opgevat schilderij van Kaulbach heeft Lis'.t tot dat gedicht ge nspireerd. Men zou haast zeggen dat ook de mu'.iek decoratief uitgeva len is. Al een bij een schildeiij kan dit woord op zijn plaa's zijn. terwijl bet in de mu-.ifk mefs'al een minder vleiende heteekenm nee ft. Lii-zt heeft realisti-ch geschilderd paa'denge-trappe! en wapengekletter. :)e tr .mboues blazen dan een koraal (-ymbool van het Christerido-i.) en d^ trom eren hellen een strijdkreet aan. La'er komt hetoiy-l v.icfl voegen bij het geheel niet de gregi.naan-cne mekdib van het Crux fideln, ir.ter ?unm n," een ge/,ang dat op den gotden Vrijdig, na de Iniptopena" in de kaïho'ieke kerken gezongen wordt. Van dit oogen hl k af treden <le heiden-che en christelijke elemeu'ea, beurtelings op, to'dat het geheel met een imposant fortissimo afsluit. Die Hunnenschlacbi" is een dankbaar orcheststnk dat met groot raftine ueut ia geïastiunientterd, maar over het geheel tic b. wel een zeer uiterlijk effect maakt A'" men de uitdrukking vir'uosenriiU'.iek" 105 op orchestcompositiën mag to passen, valt Liszt'a .,HuuDen*chlacht" onder dit aenre. l>« ma tinee werd beslot-n met Brahrn-,' eerste symphonie. Het Zalsman-quartet", bestaande uit de dames Johanna van de Linde, Herm:ne Schol ten, en de heeren Jac. van K-mpen en jerard Zaïsman, yaf 1.1. Zaterdag een concert in de kleine zaal van het Concertgebouw. De'.e dames en i eeren zyn allen aoede en'bi-keude solisten en door veel samen te oefei en hebben zij een ensemble weten te verkrij gen dat menig oogenblik van fraait-n klank kleur wist aan te wijzen, hoewel erkend moet worden dat niet steels de onderlinge zuiver heid gehandhaafd bleef. Een zeer uitvoerig programma bestaande uit twee en twintig nummers iraf het quartet ten beste. Het quartet zingen moest heden ten dage veel meer beoefend morden In familiekringen kan dit enorm veel bijdragen tot verhoogiug van het mu/.ikale pei1. Niet ontkend mag. worden dat voor een auditie in het pu il ek vele nummers bt-paild een meervoudige bezetting eisenen. lu den familiekring, in Duitscbland zou men zeggen bij Hausrnusik", behoef' men dit niet /.oo nauw te nemen, maar in de concertzaal moet men hier wel degelijk rekening mede houden. Nummers van licht en schertsend karakter eigenen zich het best voor .solostemmen. Daarom vond ik Ce mois de May" van C'énent Jannequin en Alions t'ay 'icraères" van Guillau ne Costeley het gelukkigst. Van, Diepen broek stonden ,yier nummers op bet programma. IIier*»n Jhiügden be; best het geestige Ujén Uil", n Vlaamsch volkslied en Goe,th»'s Ueber alleü^tiipfeln ist R>i>i" een prachtvol «lemrqmCTf^ls nummer. Met een paar srerkjes J«|>|jftrahtns, waarbij de heer Hen» vuBri.%4$${gPen de pianopartij vervulde, was het quartet op zijn eigenlijk domein. Deze toch zijn Voor enkele stemmen gedacht; en de uitvoering biervan bi-wees dat die ook voor het qurirtet het gunstigst liggen. Het publiek eeneen dit ook zoo te vinden, want na de ui .voering dezer num mers, schonk het den uitvoerenden den warmsten bijval. gepiuis van den g-^plakien vie'.en baard, tasite naar haar eigene frissche lippen. Ze rook even de nare schmincklucht, van vet gn verf, met iets van rauwe wortelen eraan en in een opkolking van angst en afgrijzen rukte ze htar hoofd op zij, duwde met een raken mep van haar gevuist handje den leelij Ken kop van zich af en gilde: Ga wég., ga wég., ik wil niet., ik wil niet, dat j-s me zoent." De jongen wankelde achteruit, met 'n gesmoord au ' van :.ijn en toorn de hand naar z'n fel-ge-itompte oog brenger.d, waarvoor hij helle sterretjes verschie en zag. Zeg., zeg., ben je nou gek., ben je nou neelemaal dol gemorden?' Margooije antwoordde niet. Ze snikte rade loos in haar handen. Naas den weeën walg tegen den zoen van een vreemden laudlooper, voelde ze nu óók een e lendige zekerheid, dat het Johan was, haar eigen lieve Johan, dien ze gestompt had, en ge snauwd, weaged'iwl en gekrenkt voor goed. Ze, s'ond daar maar in rampzaligheid te schreien, de schoudertjes se nokkend in 't onschemerende geelhruine blousetje . . ze hoorde, niet, dat er achter haar, uit de geop-<ud", deur der mei-jeskleedkamer. zoekend werd geroepen., ze bemerkte niet, dat Johan wegy'oop, angstig om met Miirgoo'je te wor den betiapt, terwijl ze zoo luid stond te sctireien. Al haar geluk, al haar blije verwachting was weg, alles iueengebroken ala tot gruizel geknapt kristal. N;èts was er meer, niet di blije nadering van- den anderen da,>, niet de grootere verrukking van het bal na de opvoering, dat n lange zaligheid had moeten wezen van altijd-door dtnsen met Johan en z.ci stilletjesdoor hem laten zoenen, voor 't laatst in hun veilige boekje... weg was de allerdiepst-aeheime hoop, die ze erg slecht vond en ternauw zie i-zelf bekennen durfde, dat Johan dan, als ze was m haar even-aeJecolleteerd baljaponnetje, haarschoudertjes zou durven ku sen... O, alles was gebroken ... alles was weg ... en voor goed. Nooit meer /.ou ze Johan durven aandien... vreezend aan hi-t afschuwelijke landlooj ersgezicht te moeten denken, vreezend nog meer zijn eigen lieve gezicht met 't wreed gestompte oog, vreesend haar schaamte het meest... Ze snikte niet meer. Zt hoorde nu achter zich schuifelende voeten, ondervragende, vaagongeruste etemmen, waartusscben Dick onge luldig brompraatte en ze begreep ze alle maal nu op den zoek naar haar. Dan sioop ze, zich kleinmakend tusschen planken en stoffige requi-ieten-romunel, snel n ar de wraske trapjesdeur toe, en vóór ze haar zien of hooren konden was ze met 'n eLkel afsprongeije weer terug in het langwerpiglag-! tooneelzaaltje, in z'u doodschbeid van lange, leege stoelenrijen kalm doorschemerd door een enkele lamp. Oogsnip oerend tegen haar opbrandende tranen en met een drogen mond liep ze, in de vas e beslotenheid .an nooit n van de anderen, en 't allerminsthèua, te willen weerden, snel door tot waar haar kleeren lagen, kleedde zich, vaag-beluisterend de geruchten acnter bet gesloten scherm, haastig en slordig, liep langs de stoelenrijen terug, d >or de lang-smalle aang heen naar buiten en in nijgenden diaf naar huis toe.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl