Historisch Archief 1877-1940
DE A AI S l' E Li D A M M E H WEEKBLAD V O K N E E R L A .N U.
No. 1637
sliste op eigen gezag eene geneeskundige
kwestie Hij achtte de vrouw toerekenbaar
en eischte eene gevangenisstraf ^an acht
jaren- De Haagi-che rechtbank achtte
eveneens een nader rapport van deskundigen
overbodig; zij a htte de vrouw toerekenbaar
en veroordeelde haar tot vijftien jaren
gevangenisstraf.
En deze rechters, die stellig allen mijne
meerderen zijn in rechtskundige kennis,
noem ik daarom eigen wijze réciters. Be
scheidenheid is geene schande en van
juristen, die daarin niet onderwezen /.ij n. kan
men niet eischen, dat zij op d» hoon te zijn
van de psychiatrie. Maar men mag van
rechters eisenen, dat zij niet op eigen ge
zag afwijken van het eensluidende oordeel
van twee beproefde deskundigen. Als de
rechtbank bezwaren had tegen do conclu
siën der deskundigen, dan had zij a>»n twee
andere deskundigen een nader onderzoek
kunnen opdragen. Bij overeenstemming der
vier deskundigen had de rechtbank zich
behooren neder te leggen bij hunne een
stemmige conclusie. Ei bij verschil had zij
een super-arbitrium kunnen vragen, desnoods
op vraagpunten. Op die wijze heeft men
gehandeld in een groot aantal Dtiitsche
processen mij bekend, ook wel in Holland
en in den Haag b. v. in het proces vanden
kapitein Vemer, beklaag l vau dubbelen
moord. Twee deskundigen verklaarden den
beklaagde gedeeltelijk toerekenbaar. De
verdediger legde aan de rechtbank voor
eene critiek van den hooaleeraar dr. C.
Wmkler op het rapport en de conclusien
dezer deskundigen. De rechtbank vroeg een
jrapport vau twee andere deskundiyen. Deze
verklaarden den beklaagde krankzinnig. De
twee eerste deskundigen dienden eeo be
zwaarschrift in tegen het tweede rapport.
De rechtbank veroordeelde beklaagde tot
eene gevangenisstraf van drie jaar in een
yonnis waartegen prof. Winkler ernstige be
zwaren had. Op raad van den verdediger
volgde hooger beroep. Vóór het Hof be
sliste had de beklaagde zelfm >ord sepleegd.
Het geval Vemer dateert van 1899. Het
geval van de vrouw uit Delft dateert uit
1908. Beide zijn door de Haagsche Recht
bank beslist.
Prof. Winkler had bezwaren tegen het
Haagsche .vonnis van 1899, maar min kan
tenminste niet zeggen, dat de Rechtbank
niet de wil heeft getoond z'oh deskundig
te doen voorlichten, en in alle gevalle had
zij achter zich twee van de vijf deskundigen.
En nu in 1908! Is hier geene achteruit
gang in bereidwilligheid tot het aanvaarden
van voorlichting?
De psychiatrie-kennis van juristen is niet
grooter dan de juridische kennis van psy
chiaters. Zij moeten elkander voorlichten.
Hoe noodig deze voorlichting is raotre blijken
uit het feit, dat het O. M. bij de Haagsche
Rechtbank in de zaak- Vemer aandrong op
het hooren van den cipier aan wien hij een
heldere kijk in psychiatrische kwestie toe
kende. En de vragen, die eeo der Haagsche
rechters in bet onderhavige geval deui in
verband met den geestestoestand der be
klaagde vrouw, deleneenen psychiater, mij
bekend, glimlachen met weemoed.
DE ONTGOOCHELING
DOOR
CARRY VAN BRUGGEN.
Sne' voo.rttrippend in haar lekker-zittende
n warm omsluitende winterkleeren ov--r 't
dan beslibberue asfalt heen van gezellig-lich'e
n menschenvolle winkelr-traat, voelde zich
Margoo'je in haar eentje echr-knus ea ge
noeglijk. Wel wat gewichtig ook," om haar
haast, die reden had: naar de laatste, de
grootérepetitie van haar tooneelclubje ging
$e toe ea de uitvoering, de eerste, waaraan
ze deelnam, zou morgen wezen. Ze hield het
mofje. met de handjes erin innigjes gedrukt
teaen haar ruig bruin manteltje aan en de
ellebogen viak aan 't lijf, om. de prettighei i
van zoo dicht mogelijk in zich zelf gedoken
te loopen met haar eigen genoeglijke
gedachtetjes in de volle s'raat, tus-ehen 't
stetnmengeroes o u haar heen, dat haar heelemaal
niet aanging, toch wel prettig opwekkend
dodeinde orn haar hoofd. Genietend heel
stilletjes gaf ze dan kleine beeije,s van haar
aandacht weg aan de omringen Ie dingen,
aa" verfch zoeten gebakaeur uit de lichte
taartjeswinkel, aan flonkertjes van goud en
juweel achter een blinkend sp e^elruit van
daan. Hiermee en ook met't overdenken van
de kleine pltzierigheden, die haar voor dien
dag nog te wachten stonden, hield ze opzet
telijk haar gedachtetjes van het
allerheerlykste nog weg. van het zoet-verbo lene, het
verrukkelijk geheime, dat niemand wist of
vermoedde... O, er was nog zooveel
kleinpretties; 't snoepen en lachen in de
meifjeskleedkamer waar je 't gaalicht en de spiegels
zoo heerlijk flatteerden 't dwaze
proestgrapjes zeggen over mekaars haar en hals
n armen, ala ze zich uit- en aankleedden
en 't allemaal-samen-plagen van stokmagere
Carolientje, die daar heelemaal niet tegen
kon en alt\jd stilletjes haar blouse uit- en
aantrok in een hoekje.
Zij niet, ze wist heel goed 't was
vreeselijk ijdel om 't te bekennen, al dt-êje t
maar in je eentje, aan je zelf dat ze van
alle meisjes wel de mooiste armen had; de
andere meisjes, als ze niet jaloerech waren,
bewonderden er haar imtnerg om Flauw
eigenlek, om jaloersch te wezen, zij wou beat
bekennen, dat Willy het mooiste haar had
en Loes prachtige tanden. Maar die Caro
lientje... ze was ook zelf zoo een leelijkerd..,
straks maar weer 's lekker plagen en knijpen
in haar kippevel-armen... en zalig snoepen
en knoeien met pchminck en met poeier en
je slaplachen om Loes, die haar nicht
na,jeê'n chte actrice was die nicht en
alles durfde... en dan eindelijk ronddansen
n 'n kring, tot de jongens kwamen bonzen
op de deur en dreigden die in te trappen,
als ze niet gauw klaar kwamen en voor den
dag...
Maar vandaag... de laatste repetitie...
zon 't wel wat ernstiger moeten gaan, de
kapper zou komen en alles moest in de
puntjea wezen... Hè, die Dick, hun regis
seur, «en ecbte brombeer ... na, wel goed
toch, anders kwam er zeker niets van terecht...
maar zij kreeg alt\jd de meeste standjes. Ze
lachte hem toch lekker uit.., want hij'was
haar eigen neef gelukkig.
Zeker: het vraagstuk der toerekenbaar
heid is uiterst moeilijk en de rol van den
p«ytiiater in het strafproces kan niet in
enkele woorden worden opgeschreven. De
vraag is actueel. Het Hoilandsche psychia
trisch juridisch gezelschap heeft er zich
mede hez g gehouden. Kvene< ns het laatste
congres van de Frarisijhsivekfnde psychia
,ters te (lei.ève, welk 'congres tot een groot
aantal beschouwingen heft aanlciiing
t'fiL-even. I).i beschouwingen verschillen.
Ma i r ik vr<ag hnt allen pxy'hiat-rs: .f /.ij
/i -h kunnen verpenigen niet de rol, die de
Haagsche rechtbank in dit strafproces aan
de psychiaters heeft toebedeeld!'
De verdediger van de bekladde vrouw
verklaarde zich verrast d 'Or h-t req dsitoir
van het O.M. En dat geen wonder!
lloogerberoep zal zeer /nker vul/en. Mijn ;4eiii is
zoo sterk niet, maar ik hoop, dal cnens< hen
met eene sterkere stem zullen opkomen
voor deze vrouw, die veroordeeld is door
piet-deskundige juristen, tegen het rapport
in van deskundige medici.
4 d U'oii IsRAËr. ME H \ v\
in ie' HooMM.
De Noord Nederland-die opera heeft hare
belofte gehouden, nog in dit sei oen een werk
van D litschen oorsprong in de oorspronkelijke
taal te doen opvoeren.
Die versu ikene Glooke" is een muziek
drama, door Heinrich Zöllner, nh bet
sprookgi-dicht van Gsrhart Hauptmann getrokken,
hier en daar eemesz'ns aangevuld en door
hem op mu'.;ek inbracht.
In het tekstboek schuilen vele fatoren, die
een muziek- (rama ee > pakkend succes kunnen
bezorgen. Er zijn waar lij u spannende Irama
ti-che momenten in en met veel handigheid
is het oor-pronkelijki Mü-chendratna" tot
e»n opera-libretto omgewerkt.
Heinrich, een klokkengieter. een Kunstenaar
in zijn vak en zeur i lealitti-ch aangelegd, is
er dn hoofdpersoon van.
Hij vormt als het ware den trait d'un-on
tnssuhtn het chri-iteiijke elera-nt (eenvoudige
dorpsbewoners) en woadgeesten. e f -n, enz.
die geheel op heidenschen bodem staan.
Menigmaal is tot den comp .ni-it bet ver
wijt gericnt, dat in onzen tijd t) erge ij R e
geesten, nixen en elfen onm (gelijk meer
belangstelling sunnen opwekken. De, realisten
die 7.1,0 spreken la: en zich misschien door
de heft'ge conflicten van de veri-,ten mee
slepen.
Zoolang de romantiek me: haar woudgeur
en hergp"ëie nog niet ten doode i» opge
schreven («n zal dit ooit gebeuren ?) /.oolang.
zal een werk van een tendens als die ver
ennkene i.ilock-" nog wel zijn publiek vinden.
De omzie* van Zo'lner is modern, klinkt
goed, voortreffe'ijk is o. a. d' in<rrnm MiH'ie
Zi 'ripte -nei, baar hout.lj-. Auarin de ,niKe
en ondeugendi deukini-jes flitsend verspron
gen, een beekje gebogen, tu-sc len de verlichte
winKels door. mee in de '.acht stuwende
menschendeining, die haar prettig dicht om
gaf en omroesde en waarmee ze toch niets
te maken had, als ze nu maar geen kennis
tegenkwam. Ze had ergen haast en ze wou
in hair eentje blijven ienken.
Ze liet nu, met even een klein aaneenaam
duizeünge je in haar hoofd, haar gedichten
van de LU udere dingen loj, en wegjhppen
naar het heerlijk-geheime. het
verrukkelijkverbodene toe waarvan niemand wist of
ook maar vermoedde.. ., dat van haar en
Johan. Ze waren ook slim genoeg, Johan
vooraf die zich na de eerste repetitie al had
afgemaakt van den ho ifdrol, waarmee nem de
regiseur Dici had bedeeld. Want hij was erg
gaan klagen over z'n s'es'hte ge ie igen en 't
haroe werken, dat hij dé.-i voor school....
verheel i-je-toch .... ze had er nooit eerder
van gehoord, vroesjer op sc'iool, van z'n
slechte geheugen ui van hard werken even
min. Maar de andere jongens wouen «el
allemaal Jonans rol en im had bij een heel
kleinlje, 'n landlooper was-ie, die maar >>en
opkwam... zij zelf ook, natuurlijk, omdat ze
de jongste en een nieuweling was Kn nu
konden ze, als iedereen 't erg druk had met
z'n eigen rol, telkens heerlijk-stille'jes weg
sluipen en beerlijk-stilletjes mekaar r.oenen
in 'n hoekje heelemaal achter 't tooueel,
waar allerlei rommel lag en stond en waar
nooit iemand kwam. 't Was heerlijk-geheim
en verrukkelijk nieuw, want 7e had ?ich nog
nooit laten zoenen, en verboden meteen om
te rillen en te proesten tegelijk van angstig
plezier. Want o, als ze 't eens merkten en
klapten tegen Ma ....
Van n keer wist ze nog goed, toen ze
Johan hadden opgehouden, natuurlijk weer
Dick met z'n pedante aanmerkingen, en hij
maar heel eventjes en inderhaast was ge
komen op hun plekje, zonder jasje, en zonder
vest en zonder boord ... ze had 'm wel willen
wegsturen, maar hij was toch gebleven en
had z'n armen om haar heen geslagen en
haar geïust en zij, vóór ze 't wist, had hem
heel erg teruggezoend, zoo maar in z'n hals
nog wel. Om je dood te schamen was 't
geweest, maar verrukkelijk toch, heerlijk
verboden en vreesely k geheim, want niemand
die iets wist of vermoedde.
Ze moest nu de winkelstraat uit en een
broederen zijweg in, waar 't veel kouder was
en 't dieper avond scheen, omdat er maar
een enkele winkel lichtte tusschen de duistere
toehuizen. Daar, by den electrischen gloeibol
met z'n fel ros licht, d* ar was de sociëteit,
waar ze wezen moest. 5/e haastte zich, 't leek
al laat te wezen en deze straat was niets
gezellig. Ze liep den wjjd-uit stralenden
gloeibol voorbij, die boven de deftige hoofd
deur hing, naar de kleinere zijdeur toe, --n
ze blikte ev?n binnen, de breede, lichte gang
in met de blank-marmeren vloerplaten, waarop
geen mensch liep.
In den zwak doorschenen schemer achter
de hooge ramen zag ze beweging van heeren
hoofden tusschen weeke srinkels van
bleekblauwen sigarendamp. Dan door de zijdeur,
die aanstond, een smalle gang in, die in
flauwe af helling eindeloos lang leek naar
achter toe en rooderig was doorschenen van
een kleine hanglamp. Ze rook er de gewone
weëgeurtjes van bier en eten als iets dat
prettig was, omdat 't by de repetities was
en zij ontbeert ook niet pakkende momenten,
waarvan wel de scène tusschen H--inrich"
en di n Pfxrrer" in de derde ac'e, de voor
naamste uitmaakt. Maar ook tref mij de
lypeering van dun Xickeimann" en de
aeheele behandeling van de tweede hoofd
figuur Riutendelei. ". He', optrede-n der
eifeu in de ee.r«!e acte af den componist
gelegenheid een waarlijk mooie en j oëtisch
g-d <chte scène in te lis.-rhen.
Met Dij .onder ve.el geuocgen heb ik Zöllner's
wern gfhoord. De c miponist ia geen
Himme sturmej'', maar een duc tis; mu-irus,
die. met een flink werüde aandacht veigi
van ieder, die onoevaiiüeu genoeg is om een
counpo-itid naar zijn juiste waarde te
beoordeelen.
Ook oi'er de opvoering valt veel goeds te
zegien. liet orchest heeft reeds duchtige
verdelingen gemaakt in samenspel. e d
iitrent Kas^e het-fl de nuo tigo voeling met zijn
orchest r^eds verkregen. Vooral de, rtiytliuiiek
is goed. Nu moet not <ueer naar cuarmu in
den orc.iestklank woiden gestreefd en naar
afwisseling in de dyuamiscue LIUÜI ces.
Voor de damus eii heeren soUiteu mag d
opvoering een proef wor len genoemd, ten
opzichte van het dnaen in d« duit-ctie
tail een proef die a s geheel goed ^eslaa^d
mag heeten. Zeker, niet steeds Kon tueu nee
du tsche i lioom in de uitspraak aanwezig
con-tateeren.
Maar is /.ulks in den conceri,zang ook *el
altijd het geval? En beantwoordt het Neder
landsen ook steeds aan noo« gestelde eischeu ?
De duidelijkneid 111 de uiti-praak was meer
dan voldoende. Wanneer nu met de uiterste
gestrengheid contjó e wordt Uitgeoefend over
die eigenaardigheden in de uitspraik van
het Lhütsch, waartne.de onze laud>;enooten
nog al eens mociniijk.ieid hebben, dan moet,
dunkt oie, elke beden-Uug tegen het götn nik
.van de oorspronkelijke taal, wel spoedig
verdwijnen. In ieder geval m )üen we dank
baar /.ijn, dat we eindodjk vau die onhandige
en onbeholpen vertalfnijen afkomen. De
voordeelen waren reeds daie,lrj< ne> kenbaar
door een zekere v >oruaaoirieid, die men
une4al riij op v eringen in eau slecute ver
tal ug mist.
Mevrouw Judele-Kamphuijsen heeft mij
venast met do wedergade van
Rau'endeleiu". Ztj toonde zien hier een voonreife ijk
kunstenares. Haar zang was uitstekend, maar
haar spel was zóó in alle deeieu verzorgd
en zoo vol charme, haar gebaar was 400
voornaam, dat ik meen haar jet eerit te
moeten noemen.
Ue heer Heuri Maal heeft de onlangs door
mij uttgesproKen yoed'e ^erwaclitmg niet
tiescnaamd. Nog is zijn toon niet geneel vrij.
Maar a. weer iijn e-r symptomen te her kennen
die hierin a geoeele vei betering mogen doen
verwachten, jn wed^rg^ve der
Heiurichpartij kenmerkte /.icn 'Io'>r zekere f i c iheid
en al was hij in de bovenvermelde tceue
met den Pfarrer" niet, geheW teg n het
orchest opge A'a-^sen, men mocht toch warmte
con-ta'eereu in zijn vertolkmi.
Voor r-ilelijn was de, heer van Duinen in
de rol van N cke.maun. Hij heeft het type
van den Bruunengeist" uitstekend weeige
geven.
Gteta Jonkers bewees in de
gaan oehooren en ze ;oorde, dotjr 't licme
kraken vau haareuen s'ielle voetstappen neen,
van héi achter 't lachen en 't Htemuiengerucht
van die '?.aa' al waren. En ze voelde de plotse
behoef e er nu gau>v hij te wezen.
B nnen zaten ze, heel achter in bet
laaglaiiüWfrpige tooneelzaaltje UDJ; in donker hij
mekaar, rond een paar aaneen geschoven
tafeltje^ achter dt laa'ste i-toelenrij. En v.n
riepen haar, opiewond< n, schertsende
sch.iinpertiedrtn te^eiuoetover haar laat kom»n,maar
ze beautwooidde die niei, tegen haar gewoonte
van Miiibbig en ad-rem te wezen, om lat haar
loeren l luisteren .lotiaus ge/.icht misie en
zyn siem. Maar niet dadelijk vragen" nam
ie zich voor, terwijl za verbleekte in de kille
der ongedachte teleurstelling en, nu al bij de
overigen, deed ze hoed en mantel af, leüde
die met haar mofj« bij de kleeren der andeieu
over de laa ste stoeleurij. ?
Jij komt na urlijk achteraan."
Lf, hoonde even .ien regisseur Dick, haar
neef. een blond >aardigen. langen jongen, met
een spoUmUing van haar in 't hrumgele
hl o u-ei j- smal let je.v lenige bovenlijf, stak
ane!kitiig haar tong tegt-u hem uit. Uick liailde
lachend diarover /.'n schouders op.
,,ls er HO;»: ttiee?'
,,Z-j k>ijj;t, niemendal, hoor I" verbood Hick,
nee i thee en geen koeRjes. rst werken."
M.iar M-ugootje Het zich in een atoel vallen,
booi ha/.ig naar den theepot.
(iiih. j maen. maa» je met zoo dr'ik oui
niet-. Kuek j BS? Wie ud'r, er vandaag?"
ohan heeft kraueiinaen meeaebracht",
vort»lde het '^!ichtaardige blondje Willy, er
zijn er nog net een paar. Hou je er^an?"
,,U6l" betuigde Margootje, er al een
verknab >elend tusschen haar tanden en thee
schenkend met een tarteuden knik naarden
regisseur. Die haalde maar weer z'n schou
ders op.
Margootje voelde zich nu hlij-beven in de
verwachting van Johans dadelijk komen, nu
ze wist, dat hij er wél was. Zd kou ook wel
even vragen.
Waar dt Johan eigenlijk?"
Al bij den kapper" vertelde Max hij
wou met alle geweld 't eers'."
Marg 'O'je, zonder antwoorden, dronk haar
thee met trage slurpjes. Heerlijk toch, als je
iets zaligs wist met z'n beidjes, dat zoo
vreeselijk geheim en verboden waa. Za keek
de zaal eens rond.
Als je nou nagaat, dat 't hi^r morgenavond
vol zit met menschen, die allemaal naar ons
kijken ... griezelig". Carolientje zei 'c een
beetje teemend me; een klein, henepen lachje.
't Is ook war' vond Margootje om je
hand niet voor om te draaien".
Maar ze protesteerden, druk-opgewonden
pratend met z'n allen, tegen Mirgootjes
onderschatting van het gewichtige, dat dan
anderen dag gebeuren zou. Loes en Jean'je
hadden 't met z'n beidjes nog .heel druk over
bloemen, die ze voor sommigen der meisjes
besteld wisten en 00* nog over andere,
diepgeheime dingen, die 't bal ffetroffen. Ze
proestten en giechelden met op de wangen
nerveuse kleurtjes van spanning eu ver
wachting.
Dick brom Ie daartiisschen door maar weer
van nou-eindelijk-he^innen en nooit klaar
komen-op-die-manier en 'c leelijk-spichtige
Carolientje, smachten^ verliefd op den blon
den regisseur, stelde'schuchtertjes voor van
dan maar op te staan.
Dat deden ze nu, met veel stoelgestommel
Magda-partij dat haar stem zeer goed
opgewaasen is tesen een moderne instrumentatie.
Ik hoop baar later nog eens in een meer
belangrijke rol te mnnen beoordeelen.
De heer Joh. H'nz had van den Sater
een goed type genaakt. De re^ie g>< 'e acjit
dat zijne '<t; vegingnn r-teeds in
overeensfemming zijn rnet den eisch van welvnegelijkheid.
Zijn stem is z-er ae-chitt voor partiji-n als
deze. Hij zou. dunkt me een goede Mime"
kunnen wonlen. maar dan m'ie.l uij /.ijn
spraakgef>re:r i^.-rvn uverwinen.
De heer M-'eder als i f .rrer tia l .ver goede
moment"ii ,-t\ /,jjn n isuraak wa-< ?'«<?< te
)o-'en Af en toe was hij wat stijf in zijn «p*-l.
Waarom >vxs h;j van een a ml,e > oo z en ?
Het e'feti-qmrtet (Ie dames v. d. Hoeck,
F Hchf-r, * * * .11 \Vrr-hr. ) klonk '/.eer ino >>;
het hracht ff; heko'.rl; ke rnuiiek 'oortr,
!!'.-?lijk tot gelding. DH kleinere rollen werden
door do dames Irma Lo/,in, Maria Jansen en
de heeren Paul Pul en A. leeuders
hevredigend gezongen.
Onlangs las ik naar aanleiding van een
optreden ?au Anton van R »iy in de con
certzaal, dat een voartrtilelijk operazanger
als concemanger ve-lal n;et voldoet. Dit
moge menigmaal zoo zijn, toch zijn er vele
gevallen aan te wijden, dat een uitstekend
operazanger in de concert/.aBl ook lauweren
kan moog-ren. Ik b-hoef «'echts te wij/.en
op Eugen (iura. d-n on'olprezen Sachs"
maar niet minder onvolprezen as vertolker
van Schiriert's liederen en Lowe's balladen.
Van Rooy zong hier 1. 1. Zondag in het
Concengebouw. Zij die den zanger voor een
'ijftiental jaren geleden, toen nij nog onder
leiding van 8tockhau.sen studeerde, hebben
yehoord, zullen allicht teleurgesteld geweest
zyn over de vertolking van Schuoert's
Allmacht '. '
Destijds had ?an Rooy's stem al de charme
van een beerlijken liederenianger. Tnans is
de klank van zun orgaan geheel gewijzigd.'
Men merkt het aanstonds dat van Rooy .ge
wend is machtige effecten aan te wenden.
In zijn Wagner rollen imooneert hij door een
buitengewoon vo ummeusen toon e-> dat komt
aan die parijen zeer ten goede.. Toen moet
men net beteuren dat hij d-f weekheid van
weleer niet, aan den dag kon leggen bij
woorien: als In liebiicher Blumen gi
hendem Schmelz1' of Blickst du flihend empor"
Maar ook de gro itscrie momenten in die
Ailmacht" leien ouder te sterke stem
uitzettng.
I u Wo'an's Ah-ichied" uit Wagner's
Walküre" was van Rooy meer in zijn element.
Men kon dadelijk hooren dat daar een
uitve'korene on Ier de Wagner'angers optrad.
Weiui .-en zal het gegeven zijn, zich zoo
met de heerlijke golven van het orchest
te kunnen meten. Maar oos bier was een
stemming, ten opgaan in de kun-tc van
Wagner te bespeuren die den zanger een
welverdiend en geestdriftig applaus deed
inoogsten van het publiek.
Het orc'iest opende de matinee met
Wagner's Faust-ouverture", een werk daf,
zoowel in de oehandeling van het orci.est
als in de uitdrukking van hefiig kampen
een meester-tuk mag genoemd worden.
Minder ingenomen kan ik zijn met Liszt's
eymphoni<che Dicbtung die Hunnen^ohlactit".
llllllflMIIIIIIIIIIIIIIIUINIII
en stooten teaen de wraüpootiae lafenjes en
gicoelgilleijes van de meisjes om den thee
boel, die breken zou.... en ze stuwden
mekaar al op lan^s de leege stoe'enrijen
naar het trapje der kleedkamer'jes toe, als
in de opeidna van het smal-wiakke
inaaugdeur'je. dat gouden lampeschijn ui liet de vale
zaal lonkerte in, tiet, deftige, oude kapperije
verscheen d e verklaarde met een goedig
toegeef! jk lachje, dat hij nu lang genoeg
hal zitten wacoten op z'n tweeden patiënt.
..Wie, eerst?" vroeg de regisseur, in
beredderig omzien naar z'n opgewonden ,,troep".
..I* 't laatst" sniode Mirg'otje, kijk maar
weer niet zoo net naar inij."
Maar Loes en Willy en Carolientje en de
an leren allemaal óóïwouën wel araag 'teerst
en ze liepen opdringend en opgewonden
oetoogend achter 't haastig-wegbeenende oude
heertje aan, d e maar lachend afweerde en
verklaarde dat 't hén niet kon ncnelen wie,
als hij maar niet langer hoefde dtten met
leege handen.
Margootje, hield zich voor edachtelijk terug
bij 't trapje, tot/.e allemaal ver Iweiien waren
in de, kleedkamers of met den kapper mee.
Dan stak /.e, snel trippend op de ",eeuen, Int
achter neerhangend scherm vaal-duistere
to meeltju ove.r en tusschen de coulissen
naar he,t boel-je, waar ze Johan vermoeide,
haar al wachtend. Daar achter was't donker,
gloorde enkel wat afschijn uit de matglas
deur der meifje.-<kleedkamer . .. en ze hoordj,
sluipend met feilen hartslag tus-chen de
opstaande losse planken en stoili^e
requisie'en-rommel door, in voortdureuden vrees
gerucht van stooten of breken te irnKen, ze
hoorde 't gedempt joelen der meisjesstem
men, 't lachen en waterpleazen. Z« was nu
bij hun hoekje, dat een soort nis leek, net
of daar vroeger een kamertje was geweest.
Hoog in den muur was e«n stoflii
vierruitsraampje, dat nog wat goor bleek daglicht
ving. Daar stond Johan, met z'n rug naar
haar toe. Za onderpche.idde hem vaaa, maar
in de blije '.ekerheid, dat hij er was, fluisterde
ze z'n naam en hij, dadelijk hoorend, keerde
zich om en kwam naar haar toe.
Maar Margooije deinsde achieruit, met een
kleinen kreet van schrik. Zi zag in de vale
schemering een vreem len kerel op zich af
komen, een landlooper in verslonsde plunje,
een grauwig-be-<chminkt en pluisbaardig ge
zicht, breed en gluperig onder den dikken,
ro-i-wolliüen pruik, die tot halfweg de oogen
was neer getrokken ... een dwaas-afgrijselijke
boeventronie, die ze niet kende en nooit
tevoren had ge/.ien.
Dag Margootje"
Even scnokte een kleine vreugle in haar
op OTI de herkenteais van Johans eigen, lieve
stem, maar hem aanziend opnieuw, voelde
ze mét haar angstig afgrijzen voor dien
leelijken, vreemden vent, de benauwende sensatie
dat alleen Johans stem achter dit akelige
bakkes gevangen zat.
Ben je soms bang voor me, Margootje?"
Z-i lac ite nerveus, met'n schouderschokje
Hè, Margootje, wat val je me tegen, wat
bén je een klein kindje".
De gluperig breede tronie lachte, de af
schuwelijke kerel Kwam naar haar toe. En
ze had op eenmaal de felle, vreeselij ke zeker
heid, dat die gemeen-leelijke man Jotian
niet was.... ze voel ie haar keel van smo
rende angst ormnoerd .... wilde gillen ...,
maar hij waa al bij haar, omvatte haar met
z'n armen en z'n mond, tusschen 't wollig
Een zeer decora'ief opgevat schilderij van
Kaulbach heeft Lis'.t tot dat gedicht ge
nspireerd. Men zou haast zeggen dat ook
de mu'.iek decoratief uitgeva len is.
Al een bij een schildeiij kan dit woord op
zijn plaa's zijn. terwijl bet in de mu-.ifk
mefs'al een minder vleiende heteekenm nee ft.
Lii-zt heeft realisti-ch geschilderd
paa'denge-trappe! en wapengekletter. :)e tr .mboues
blazen dan een koraal (-ymbool van het
Christerido-i.) en d^ trom eren hellen een
strijdkreet aan. La'er komt hetoiy-l v.icfl
voegen bij het geheel niet de gregi.naan-cne
mekdib van het Crux fideln, ir.ter ?unm n,"
een ge/,ang dat op den gotden Vrijdig, na
de Iniptopena" in de kaïho'ieke kerken
gezongen wordt. Van dit oogen hl k af treden
<le heiden-che en christelijke elemeu'ea,
beurtelings op, to'dat het geheel met een
imposant fortissimo afsluit.
Die Hunnenschlacbi" is een dankbaar
orcheststnk dat met groot raftine ueut ia
geïastiunientterd, maar over het geheel tic b.
wel een zeer uiterlijk effect maakt A'" men
de uitdrukking vir'uosenriiU'.iek" 105 op
orchestcompositiën mag to passen, valt Liszt'a
.,HuuDen*chlacht" onder dit aenre. l>« ma
tinee werd beslot-n met Brahrn-,' eerste
symphonie.
Het Zalsman-quartet", bestaande uit de
dames Johanna van de Linde, Herm:ne Schol
ten, en de heeren Jac. van K-mpen en jerard
Zaïsman, yaf 1.1. Zaterdag een concert in de
kleine zaal van het Concertgebouw. De'.e
dames en i eeren zyn allen aoede en'bi-keude
solisten en door veel samen te oefei en
hebben zij een ensemble weten te verkrij
gen dat menig oogenblik van fraait-n klank
kleur wist aan te wijzen, hoewel erkend moet
worden dat niet steels de onderlinge zuiver
heid gehandhaafd bleef. Een zeer uitvoerig
programma bestaande uit twee en twintig
nummers iraf het quartet ten beste.
Het quartet zingen moest heden ten dage
veel meer beoefend morden In familiekringen
kan dit enorm veel bijdragen tot verhoogiug
van het mu/.ikale pei1.
Niet ontkend mag. worden dat voor een
auditie in het pu il ek vele nummers bt-paild
een meervoudige bezetting eisenen. lu den
familiekring, in Duitscbland zou men zeggen
bij Hausrnusik", behoef' men dit niet /.oo
nauw te nemen, maar in de concertzaal moet
men hier wel degelijk rekening mede houden.
Nummers van licht en schertsend karakter
eigenen zich het best voor .solostemmen.
Daarom vond ik Ce mois de May" van
C'énent Jannequin en Alions t'ay 'icraères"
van Guillau ne Costeley het gelukkigst. Van,
Diepen broek stonden ,yier nummers op bet
programma. IIier*»n Jhiügden be; best het
geestige Ujén Uil", n Vlaamsch volkslied
en Goe,th»'s Ueber alleü^tiipfeln ist R>i>i"
een prachtvol «lemrqmCTf^ls nummer. Met
een paar srerkjes J«|>|jftrahtns, waarbij de
heer Hen» vuBri.%4$${gPen de pianopartij
vervulde, was het quartet op zijn eigenlijk
domein. Deze toch zijn Voor enkele stemmen
gedacht; en de uitvoering biervan bi-wees
dat die ook voor het qurirtet het gunstigst
liggen. Het publiek eeneen dit ook zoo te
vinden, want na de ui .voering dezer num
mers, schonk het den uitvoerenden den
warmsten bijval.
gepiuis van den g-^plakien vie'.en baard, tasite
naar haar eigene frissche lippen. Ze rook
even de nare schmincklucht, van vet gn verf,
met iets van rauwe wortelen eraan en in een
opkolking van angst en afgrijzen rukte ze
htar hoofd op zij, duwde met een raken mep
van haar gevuist handje den leelij Ken kop
van zich af en gilde:
Ga wég., ga wég., ik wil niet., ik wil
niet, dat j-s me zoent." De jongen wankelde
achteruit, met 'n gesmoord au ' van :.ijn en
toorn de hand naar z'n fel-ge-itompte oog
brenger.d, waarvoor hij helle sterretjes
verschie en zag.
Zeg., zeg., ben je nou gek., ben je
nou neelemaal dol gemorden?'
Margooije antwoordde niet. Ze snikte rade
loos in haar handen. Naas den weeën walg
tegen den zoen van een vreemden
laudlooper, voelde ze nu óók een e lendige
zekerheid, dat het Johan was, haar eigen
lieve Johan, dien ze gestompt had, en ge
snauwd, weaged'iwl en gekrenkt voor goed.
Ze, s'ond daar maar in rampzaligheid te
schreien, de schoudertjes se nokkend in 't
onschemerende geelhruine blousetje . . ze
hoorde, niet, dat er achter haar, uit de
geop-<ud", deur der mei-jeskleedkamer. zoekend
werd geroepen., ze bemerkte niet, dat Johan
wegy'oop, angstig om met Miirgoo'je te wor
den betiapt, terwijl ze zoo luid stond te
sctireien.
Al haar geluk, al haar blije verwachting
was weg, alles iueengebroken ala tot gruizel
geknapt kristal. N;èts was er meer, niet
di blije nadering van- den anderen da,>,
niet de grootere verrukking van het bal na
de opvoering, dat n lange zaligheid had
moeten wezen van altijd-door dtnsen met
Johan en z.ci stilletjesdoor hem laten zoenen,
voor 't laatst in hun veilige boekje... weg
was de allerdiepst-aeheime hoop, die ze erg
slecht vond en ternauw zie i-zelf bekennen
durfde, dat Johan dan, als ze was m haar
even-aeJecolleteerd baljaponnetje,
haarschoudertjes zou durven ku sen... O, alles was
gebroken ... alles was weg ... en voor goed.
Nooit meer /.ou ze Johan durven aandien...
vreezend aan hi-t afschuwelijke landlooj
ersgezicht te moeten denken, vreezend nog meer
zijn eigen lieve gezicht met 't wreed gestompte
oog, vreesend haar schaamte het meest...
Ze snikte niet meer. Zt hoorde nu achter
zich schuifelende voeten, ondervragende,
vaagongeruste etemmen, waartusscben Dick
onge luldig brompraatte en ze begreep ze alle
maal nu op den zoek naar haar. Dan sioop
ze, zich kleinmakend tusschen planken en
stoffige requi-ieten-romunel, snel n ar de
wraske trapjesdeur toe, en vóór ze haar
zien of hooren konden was ze met 'n eLkel
afsprongeije weer terug in het
langwerpiglag-! tooneelzaaltje, in z'u doodschbeid van
lange, leege stoelenrijen kalm doorschemerd
door een enkele lamp. Oogsnip oerend tegen
haar opbrandende tranen en met een drogen
mond liep ze, in de vas e beslotenheid .an
nooit n van de anderen, en 't allerminsthèua,
te willen weerden, snel door tot waar haar
kleeren lagen, kleedde zich, vaag-beluisterend
de geruchten acnter bet gesloten scherm,
haastig en slordig, liep langs de stoelenrijen
terug, d >or de lang-smalle aang heen naar
buiten en in nijgenden diaf naar huis toe.