Historisch Archief 1877-1940
Na 1637
DE -'AMSTEKDAMME'B WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
-drukte heen geanimeerd inging op een luchtig
?discours. Dan kwam zgn zin voor humor,
«ijn vroolgke levensopvatting vaak uif in
tintelende rtplieken. Z waar-op-de-handsche
menscben kon b.g slecht velen. Een gesprek
moest óók vlot gaan, vluchtig causeerend;
't gaf bem gelegenheid om zich in geestige
zetten en rake intervallen met den ander te
«neten. En voor an-terer zorgen of leed was
hg' oprecht deelnemend. Zgn medelijden uitte
ich allgd in hartelijkheid, soms in verras
send impulsieve daden. Wat er goiehikt
kon worden, schikte hg graag. Ongewenschte
'bezoekers ironiseerde hg lachende weg.
Daar tnsscbeodoor las hu zjjn posten,
?dépêches; tikte inmiddels de korte en zakelijke
antwoorden zetf weg, of gaf ie enkele punten
aan hoe ze af te handelen. En dan was 't
voor de uitvoerders zaak bem goed te ver
staan en vlug te begrgpen, want
onbevattelijkaeid kon bg al evenmin als abuizen zetten.
Nooit was zgn spreekkamer leeg. En in den
?regel stonden er vreemde bezoekers, admi
nistratie-bedienden, conducteur», redactie
leden of chefs van de werkplaatsen,'n enkele
?drukker, 'n zetter of 'n styper in tun blauwe,
typo kielen, een telefoniste, sollicitanten,
reizigers of 'n correspondent van buiten de
stad, reparateurs voor de technische instal
laties, 'n papiei leverancier of 'n ingenieur met
«en vindvcg, ja, wie niet al, te wachten in de
gang bg zgn open deur, s 66 herhaaldelijk, dat
ig d=t meesten van 't tilrg'k personeel wel kende
aan hun stap, en, rnggetings naar den ingang,
vóór zgn typewriter gezeten, over z'n schouder
heen hun namen reeds noemde op 'a onver
stoorbaar toeschietelgken toon, zonder ooit
van 't eindeloos geloop ongedurig te worden.
Zoo ging dat dag aan dag altgd maar door.
Van 's morgens lang tóór de burekux nog com
pleet waren, tot 'g middags als de contant werd
-afgedrukt, en bij zich aan de eerste exem
plaren en 't vertrouwd geluid van de pers
overtuigd had, dat er niets haperde. Maar hoe
menigmaal bleef njj niet bg de verzending,
?dreef hg enkel door zich te vertoonen
?de gladde jacht tot 't uiterste aan, opdat de
tuffen tocb binnen den in seconden
uitgezninigden tjjd de voornaamste treinen nog
zonden halen.
Tot nog heel kort geleden was bg dan
geregeld 's avonds vóór zevenen alweer
present, om af te doen wat van dien dag
was. Nooit uitstel tot morgen van 't geen
.je heden kon klaren. En jaren en jaren
achtereen sloeg 't nooit over, dat de Directe ir
zich tegen den nacht kwam overtuigen of
't alles voor 't ochtendblad liep, en om de
dringende zaken tot 't laatst toe te regelen.
Dan, eindelijk, gunde hg zich rust
wanneer er ten minste niets abnormaals
was. Maar deed zich iets ernstigs voor, dan
verlangde hg aanstonds te worden gewekt.
En oog gebeurde het vaak 's nachts, dat hij
gespannen lag te luisteren of er geen rg'tuig
kwam ratelen om hem te halen. Ja, in zgn
weinige zieke dagen volgde de heer Nijgh
te bed op z'n horloge 't getnf van de auto's
langs zgn huis, om zich te verzekeren dat
de expeditie van décourant toch geen
minuut te laat de stations zou hereiken.
Want die organisatie, als van een uurwerk
«tipt en vernuftig, is immers het werk, de
roeping van Ng«h'g leven geweest. Het be
drijf, van de courant heeft bg tot bet uiterste
vervolmaakt. Oóc in de techniek, die mis
schien nog we) zgn gi 66 cste genegenheid had.
Zgn model-zet terg, versterkt met debatte
rgen van zetmachines (waarvan hg de eerste
beginselen uit Amerika meegebracht had, ona
ze bier steeds verder te perfectionneeren) die
on waarlijk allen dag wonderen van snelheid
verricht. De stereotypie, waar 't modernste
wat er uitkwam, toepassing vond. En vooral
?de renze-drnkpers, die hem in de Nieuwe
Wereld in extase gebracht had, en waarvan
hg de bezoekers der drukkerg' met trots kon
verklaren, dat zg' dan ook de eerste in dit
^prachtige type op het Continent was.
Het technisch bedrg'f der courant, dadr
was bg fier op. Daarvoor waren geen kosten
te groot, was niets onoverkomelijk. En 't
moest bij zgn ! Van alles 't beste,'t nieuwste,
omdat daar pan immers afhangt de snelheid
van het bedrgf. En dus: de snelheid waar
mee de courant met haar nieuws aan de
lezers komt.
Dit was zgn nooit rustend overleg, zgn
stage zorg, overgenomen van zgn vader, den
stichter der Courant, die in de tijden zonder
telegraaf immers een internationale
duivenpost georganiseerd l ad, om het publiek eerder
in te lichten dan andere bladen. Al stelde
de beer Nggh er zijn eer in, dat van al
derge gke bemoeiingen naar buiten niet bleek.
Geen gepraal met de capaciteit, die hieraan
besteed werd. Geen opzichtig vertoon van
moderne hulpmiddelen, van aan de actuali
teit geofferde sommen gelds. Zelfs de beschei
den aanduiding: men seint ons" maar liever
weggelaten boven de kolommen en kolom
men druks, die onder het duurste
telegraaftarief reeds woord voor woord uit binnen- en
buitenland overkwamen, voor vaak honderden
galden daage. Want: de Courant, die zgn
naam voerde, moest spreken voor zich zelf.
Daar heeft hg zijn leven aan besteed. En
de vraag stemt weemoedig, of de rusteloos
heid, waarmee hij meer dan veertig jaren
lang zoo ingespannen aan zgn roeping gevolg
heeft gegeven, wellicht zg'n heengaan zal
hebben bespoedigd ?
Hoe het zg, zg'n werk voor de Courant
heeft hg' tot 't allerlaatst met onverdeelde
blijmoedigbeid gegeven. Johan de Meester,
die den heer Nijgh van de nog actieve
redacteuren het langst heeft gekend, schreef
het elders in een treffende karakteristiek bg
zijn portret: van zoo opgewekt een taakver
vulling is geen andere verklaring mogelg'k:
't was of hg zich een gelukskind voelde, om
de prachtige roeping, die hij van zg'n Vader
geërfd had".
Daarom ook ging zgn eerzucht niet buiten
den arbeid, waarin bij zich bescheiden terug
getrokken hield voor hetNederlandsch publiek,
dat hem toch ontegenzeggelijk in menig op
zicht dank verschuldigd ie. Maar openlijke
persoonswaardeering is geen nationale karak
tertrek. En hij zocht haar niet. De voorname
positie, die hg zich zelf heeft verworven bg
onze dagblad pers, was hem genoeg voldoening,
omdat hg haar dankte aan zijn zorgen voor
de ffieuwe Rütferdamtche Courant.
Alleen degenen, die h erby met hem mee
gewerkt hebben, de velen in 411e rangen,
weten wat een belangrgke persoonlijkheid
J. C. Nggh geweest is in de laatste halve
eeuw, de voorzeker belangrijkste periode
der journalistieke geschiedenis van ons land.
En wat voor den intiemeren kring nog veel
meer zegt, is dit eenvoudige zinnetje uit de
biografie in 't eerste nummer van N. R. C.,
dat niet meer verscheen onder zgn naam:
allen, in welke betrekking ook aan de
courant'verbonden, hielden van hem."
M. J. BBUSSK.
f. fle Zwart.
Bij Vosknyl op het Spui een tamelijk ruime
tentoonstelling van schilderijen en
teekeningen door de Zwart, 't Is hoofdzakelijk
vroeger werk, althans niet van den al l
erlaat 11 en tg'd. Dat deze omstandigheid hier in
aanmerking kan ko^aen is niet zonder
beteekenis, want bg hoeveel gearriveerd»"
schilders van tegenwoordig blg'ft de
onderscheidenheid in bun werk te bepalen naar
opeenvolgende stadiums ?
De Zwart is een merkwaardig type onder
de schilders van het geslacht dat nu ten
neergang neigt. Er is im dezen altijd kennelijk
geweest een temperament, en, wat het bg zon
dere is, tot op dun huldigen dag doet zgn werk
het kennelgk zgn. Daarom wel is het een
gemis, het werk uit den aller laat aten tijd
hier niet te vinden, waarbg' juist het tegen
wooidig zoo zeldzaam verschijnsel valt waar
te nemen, dat een nieuw schilderij van een
schilder een hernieuwde hevigheid van in
spanning beteekent. Een onverdeelde bewon
dering van de Zwart's kunst wil ik met
aanduiding van deze ethische hoedanigheden
niet uitgesproken hebben. On voldoend e gaaf
heid valt aan zgn werk te veel op t e merken.
Over 't algemeen genomen kleeft de materie
er te veel aan. Het komt me voor, dat het
zwakke licht in de te zaal niet ongun
stig is voor deze kunst. Het harmoniseert
het kleur- aspect, neemt veel ruwe kanten
ervan weg, doet, met tempering van wat er
rauw en schilferig in is, voordeeligst uit
komen het besliste karakter dit werk eigen
door felheid van uitdrukking. Want, de
onstuimigheid van uiting gaat hier wel
menigmaal met al te bruuske rukken, de
levendige gezindneid voor geprononceerde
volle kleuren, doet den schilder zgn werk
al te zwaar in de verf zetten en, daarin
blijven. Er is een energiete doortastendheid
vaa vormduidiag, maar de teekening i* dan
ook wel eens overdreven, chargeert figuren
en voorwerpen tot al te bonkige gedaanten
of doet door al te klemmende uitdrukking
van het bijzonderlijke, soms het geheele
vormsamenstel brokkelig schijnen. Niet in groot e
beschaving, noch in veifijning of in
smaakvolbeid liggen de eigenschappen van dezen
schilder; bij is bijv. het tegenovergestelde
van Poggenbeek, maar hg is voller
vaninaerIgkheid, steiler van karakter, scherper van
meeoing dan de Bock, met wien hg een i ge
overeenkomst toont. Een volheid van kleur
als in 't werk van Mevr. Bisschop, is er
oogenschgnlgk, maar minder diepte toch; daar
tegenover ecnter een belangrgke kant weer
sterker ontwikkeld: expressie door de teeke
ning (zie enkele k t ij t studie's).
Er is in zjn werk onmiskenbaar e°n ruige
kracht, die het tmschen dat van anderen zeer
onderscheidbaar doet zgn. Zgn voorliefde
tot hevigheid van kleur is gelgkelgk in zgn
landschappen, zgn figuren, zgn bloemstukken.
Maar hiernaast staat zij n streven naar positieve
plastische uitdrukking. Open, strakken kg'k op
het reëele, wil hg de uitbeelding op kloekste
wg'ze van het weien der kleur, het volume
van den vorm.
Het boerinnetje dat zit te breien is een
treffend voorbeeld van de Zivart's bijzondere
kwaliteiten en, van zgn tekortkomingen.
Het stilleven met de meloenen zon door den
royalen opzet, kloeke schildering, grandioos
kunnen zijn, ware het in alles rijper,
voldongener.
Er zgn hier ook verschillende dingen, die
wijzen op breedere neigingen dan tot de bloot
schilderachtige opmerkenswaardigheden in de
natuur. Er zgn mooie gevallen, gecomponeerde
grepen uit de natuur; zoo, een kadegezicht
met de massale brokstukken van schepen
vlak op den voorgrond en een figuur, alles
in zware silhouette tegen de openheid van
de Uchtande zee en lucht in achtergrond; twee
schepen met geheschen zeilen aan het t-trand
met daarachter een neerstrijkende groote
wolk. Bg'ionder om de visie is ook een heel
eenvoudig geval (aquarel) van t wee struiken,
donker tegen een wit wolBende lucht op
doemend. De koeienstal met een boerin, geeft
hier 't meest aan den aard van de Z*art's
allerlaatste werk.
Een compleete tentoonstelling, die, naar
ik verneem eerlang te wach'en is, mag van
dezen schilder wel met be:angstelling worden
tegemoet gezien. Ik meen reeds eenigszins
verstaan te hebben gegeven om welke reden:
dofle gelijkmatigheid zal daar wel allermeest
afwezig zgn.
Zgn etswerk moge daarbij echter niet achter
gehouden zijn, want hierin wellicht heeft
dit talent zich nog op meest volkotnene
wijze geuit.
W. STEENHOFF.
KüBStaliliertiii bet Kram te Ha ir l m
Juist in dezen tijd nu men aüerwege w
trachten het kunstnaaldwerk, van een
damestgdpaS3eering,tot iets hoosjersop te heffen, lijkt
mg een tentoonstelling als thans in het
Haarlemsche Kunstngveiheidsmuseum gehouden
wordt, wel van belang, niet zoozeer omdat zij
mooie patronen tot na werken bevar, dan wel
omdat bij het meerendeel der geëxposeerde
zaïcen zoo'n juist en degelijk begrip heeft
voorgezeten hoe en wat kunstnaald werk
feitelijk moet zijn.
Wat men heden ten dage, zoo van verschil
lende kanten probeerde toch, lij kt ons in vele
gevallen niet juist. Zocht men eensdeels naar
verbetering in de technische kwaliteiten
(een voornaam punt bij examen-eischen, en.
zeker niet gering te schatten, doch op zich
zelf niet voldoende iets goeds en iets moois
tot stand te brengen), aan den anderen
kant wilde men de moderne richting" uit,
met het kunstnaaldwerk, veronderstellende
dat door nieuwerwetscbe patronen, de
damestumdwerkjtt wel kumlnaaldwerk zouden wor
den. Het behoeft geen betoog, dat men aan
beide kanten faalt, en in het tweede geval
misschien nog erger, daar het resultaat so aas
wel eens op iets goeds gaat lijken (als de
teekening niet slecht is) maar er toch bij nader
inzien het logisch begrip aan ontbreekt.
V oelt men dan ook waarlijk iets voor een
herleving van het kunstnaaldwerk dan zal
men moeten teruggaan tot de bestudeering
van datgene waarbg de naald versiering als
onbewust een desl is geworden van het ding
zelve dat zg verfraait. Inzonderheid zal men
dit terugvinden aan kleedingstukken, waar
b u'v. de eindiging van halsboord, split en
mouwen aanleiding ga ven om de nood zakelgke
afwerking tot iets moois te maken. Uier is de
ornameutatie als aaneengegroeid met het
kleed ; geen opgebrachte versiering, die even
goed weg had kunnen b'gven, omdat'zij er
feitelijk niet bg behoort, a aar een logische
toevoeging, geheel in den geest van het
voorwerp dat er door versierd wordt. Juist in
dit opzicht onderscheidt al da'gene wat wij
onder volkskunst" zonden kunnen rang
schikken zich van wat men ons tegenwoordig
als kunst naai l werk voorzet, en wat men door
moderne patronen en dergelijke wil trachten
te propageeren. En dit opdringen geeft toch
niets, want de fond, de gezonde logika, ont
breekt aan die naaldwerken; '.ij zijn alleen
op den uiterlg'ken schg'n gebaseerd, die er
spoedig af gaat en trouwens voor menccben,
die iets dieper schouwen, al te doorzichtig is.
We zouden dan ook ieder die belangstelt
iu kunstnaaldwerk willen aanraden, kijkt
toch veel en bg voorkeur, behalve natuurlgk
naar oud-borduurwerk, vooral ook naar de
z>o pretentidlooze uitingen van
volksborduursels. En nu moge deze niet technisch
volmaakt zgn, er mag eens een onzui verheidje
in het patroon zitten, mogelg'k hadden ook
de werksters het gelyker kunnen doen of wat
oo r, het deert ons niet, want wg' bezien het
nu eenmaal niet om er een examen-cijfer
aan te geven, maar wel om de zoo bg' uit
stek goede wg'ze, waarop naaldwerk hier als
sierkunst is toegepast.
De tentoonstelling thans in het Museum
voor kunstnijverheid te Haarlem gehouden,
biedt eene uitstekende gelegenheid om te zien
wat kunstnaaldwerk in deze vermag en hoe het
toegepast kan worden. En opmerkelijk is het
dat hier Bulgaan-ch, Roemeenjcb, Moravisch,
Hon<aarsch, oud Griekech, Schwarzwaldsch,
bijeen is, en dit al.es, bg kleine verschillen
in patroonvorming, in kleurcombinatie, de
zelfde gezonde begrippen draagt.
Zien wg net Bnlgaareche vrouwenkostuum,
dat aan het museum toebehoort: een wit
onderkleed met blauw overkleed, of de prachtig
rood geornamenteerde mouwijes van een
Grieksch kindeikostuumpje dan treft ons in
beide niet alleen de plaatsing der versie
ring, maar ook de wg'ze, waarop deze in over
eenstemming met de stof is aangebracht.
Een schortje, uit de collectie van mej. E.
van Kerckhoff te Laren, als
Moravisch-Slavonisch aangeduid, is zoo prachtig van kleur,
van ornament en van verdeeling, het zit zoo
goed in elkaar dat menige handwerkende
dame er een voorbeeld aan kan nemen, om
eens begrip te krijgen hoe iets versierd kan
worden. Behalve een licht geïkatte(?) ver
siering in vertikale streepen, loopt er bor
duursel onder langs, dat zich in het midden
splitst, ter halver hoogte naar boven loopt
en daar met een aardige bekroning eindigt.
Dit scbortje is zeker een der prachtigste zaken
ter expositie.
Om de logische wg'ze te leeren kennen,
waarop menig werkbtuk in elkaar werd ge
bouwd, is haast geen beter voorbeeld te vin
den dan het, slechts voor een kwart gedeelte
voltooide oud-Noorsche gebedenboek-kleedje,
dat in zwarte krnUjes .op wit linnen, een
prachtig schema van verdeeling beeft.
Wg kunnen hier bezwaarlijk stuk voor stuk
de verschillende nummers vermelden; trou
wens bet was onse bedoeling ook minder het
eene voorwerp na het andere aan een
critische beschouwing te onderwerpen dan wel
te wg'zen op het algemeen karakter dat het
meerendeel der tentoongestelde zaken ver
toont. En dit karakter is zoo door en door
echt, dat wg zonden wenschen dat .onze
handwerkende dames bier eens te gast gingen.
Zg zouden dan aan het volksnaaldwerk eens
de gezonde samenstelling kannen bewonde
ren, om daarna met het Japanscbe en Chi
neesche borduursel, dat een rgkdom van tech
nische kwaliteiten bevat en hier als eene
waardige aanvulling is, voor de techniek
haar voordeel te doen. Hoewel dit werk van
die aarts-bordunrders voor ons misschien wat
al te kleurrijk is, zoo neemt het niet weg dat
het door vorm als uitvoering zeker tot de
meest zuivere uitingen van kunstnaaldwerk
gerekend mag worden.
Daar deze tentoonstelling, naar men ons
mededeelde, nog slechts a.s. Zondag geopend
is, meenden wij niet te mogen nalaten, er de
aandacht op te vestigen, vooral nu men
allerwege, en wg' hopen met de beste bedoe
lingen, ons kunstnaaldwerk wil doen herle
ven, doch danig op weg is, het van den wal
in de sloot te helpen.
E. W. P. DE VRIES Jr.
Tuft.
Ben persoonlijk vriend van Big Billy
aft" zooals hij door zijne voorstanders ge
noemd wordt, heeit de volgende schets ge
geven van den man, die op 't oogenblik de
grootste belangstelling wekt in de Vereenijjde
Staten. Hg zegt dat, hoewel, volgens de
opinie van een groot deel van 'i
A.merikaansche volk, William H. Taft, die met zoo
overweldigende meerderheid door 't
Republikeinsehe Congres te Chicago, candidaat
werd gesteld voor 't Presidentschap, niet in
de schoenen van Theodoor Roo<evelt kan
staan, hy meer dan in staat zal zgn zgu
zetel in te nemen Want Taft weegt nog iets
meer dan twee honderd en veertig pond.
Bovendien geeft bg' iemand den indruk, dat
hg nog heel wat zwaarder is dan de weeg
schaal uitwijst. Men kan zijn ging 't b^st
vergelijken met dien van een olifant. Niet
alleen het ben eden gedeelte, maar zijn heele
lichaam is in beweging als hg" loopt, de
schouders even goed als de voeten. Hg is
heel zwaar, altijd op 't punt van buiten adem
te rak'en. Als hg den Presidentszetel gaat
innemen en ik voor mij geloof, dat de
onwaarschijnlijkste persoon gekozen zou
worden, als Roosevelt hem- maar voorthielp
dan zal Taft de zwaarste man zijn, die
ooit den huissleutel van 't Witte Huis in
zgn zak heeft gedragen.
In veel opzichten zal Taft de meest demo
cratische President zg'n, se iert Abraham
Lincoln. Hij is een eenvoudig, heel gewoon
soort van man, hoewel niet in dien zin, als
Lincoln bet was. Den grooten
emancipatievoorstander zai men het aan dat bij van het
land kwam; hy nam het leven streng en
ernstig op. Bij Taft spreekt alles van een
prettig tehuis, hq' neemt 't leven makkelijk
en vroolyk op. Hg' gelooft in hard werken
en wat meer zegt, brengt dit zelf in practijk,
maar de ontzasjgelijke hoeveelheid arbeid,
dien hg in een dag afdoet, wordt verricht,
zonder dat 't hem inspanning schijnt te kosten.
Roosevelt werkt met zijn jas uit, en zgn
WII.LIAM H. TAFT, de aanstaande President der V. S. van Noord-Amerika.
hemdsboord los; hg' moet al de physieke
teekenen van zijn inspanning geven, anders
kan hg' zich niet voorstellen, dat hg wezenIg'k
hard werkt. Taft knoopt zgn jas heelemaal
dicht, trekt zg'n zwarte das recht, slaat zijn
beenen over elkaar, vlak boven de enkels,
en maait 't werk neer, als een stoommachine.
Hg wordt niet moe, transpireert niet. bg
klaagt of zanikt niet en heeft altijd een lach
op 't gezicht. De glimlach van Roosevelt is
beroemd, maar 't schg'nt dat die van Taft
nog meer hekend zal worden.
Dat Taft er zoo weinig om geeft hoe hg
er uitziet, is voor zgn vrouw een eeuwig
durend verdriet, 't Is een natuurlgk gevolg
van Eg n haat teeen allen schgn en aanstellerg'.
William Allen White, een redacteur van een
krant in Texas en groot vriend van hem
vertelt een aardig verbaal van 't bezoek dat
de Staatssecretaris aan den Czar van Rusland
bracht, toen hg verleden jaar zg'ne reis om
de wereld maakte. Taft moest om negen uur
bg' Nicolaas wezen en had een half uur te
rg'den van 't huis, waar bg logeerde naar
den Keizer. Omstreeks zes uur stond hg heel
zachtjes op om zgn vrouw niet wakker te
maken en begon zich zoo snel mogelg'k aan
te kleeden. In 't donker en in zgn haast,
maakte hg' met zgn teen een gat in een der
pijpen van zijn pantalon, juist boven de knie.
't Was zgn Zandagsche" broek, de eenige
zwarte die bg bezat, dus riep bij den loop
jongen om ze laten repareeren. Toen ze een
half uur later terug kwam, zag ze er nog
veel erger uit en Taft zette er zich toe om
weer in orde te maken wat de Russische
kleermaker bedorven bad. Toen hg' een k «var
tier bedg was geweest, was 't eenige resul
taat dat er nog een tweede gat naast't eerste
gekomen was. Glimlachend stond Taft op.
zocht een oude, zwarte sok op, knipte er
den voet af en trok 't verdere deel over zgn
knie, zoodat 't juist onder de gaten in zgn
pantalon kwam. Toen trok hg zgn beste
pak aan en reed weg om zgn afspraak te
houden met den Beheerscher aller Russen,
Ik herinner mg Taft nog, toen bij Gouver
neur van de Phllippgnen was. Ik zag hem
misschien een paar dozijn malen in 't geheel,
toch was hg nooit anders gekleed dan in een
wit keper pak. >amelg'k een pak dat eens
wit geweest was, maar bij de gelegenheden
dat ik 't zag, was 't het vuilste kleedingstuk,
dat ik ooit 't voorrecht had te aanschouwen.
Ik herinner me hoe hg mij eens, hartelijk
lachend, vertelde, dat dit de eenige manier
was om met de inboorlingen op goeden voet
te geraken.
Ik geloof niet dat Bill" Taft een en
kelen vg'and in de wereld heeft. En zeker,
niemand die onder den invloed van zijn gullen
lach is gekomen, kan 't laten om van den
man te houden. Evenals Roosevelt heeft hg'
sterke overtuigingen, maar hg is veel ver
draagzamer dan zijn energieke chef. Als een
bewijs van zijn onveranderlijke vriendelijk
heid, herinner ik mij zgn bezoek eenige jaren
geleden, aan een der grootste Amerikaaneche
steden gebracht. Hij moeat's middags spreaen
in een der grootste lokalen, maar zoow»t een
half uur te voren, bezocht ik hem in zgn
hotel ten behoeve van een der plaatselijke
bladen en kreeg een kapitale interview van
hem. Ik had een photograaf bij mij en Taft
poseerde voor een paar kiekjes. Toen de
opnemer weer in zijn atelier w*9, bleek 't,
dat door een defect aan't eleotrische licht van
de donkere kamer, de platen beneveld waren.
Ta/t had 't hotel al verlaten om naar de
vergadering te gaan, en de photograaf en ik
snelden naar 't lokaal, als een pijl uit d'n
boog. De redevoeringen waren al in vollen
gang en ik vond den staatssecretaris midden
op 't podium, achterover liggend in zgn stoel,
terwijl hg' luisterde naar een speech van een
der plaatselijke autoriteiten. Ik fluisterde mgn
moeilijkheden in zijn groot oor.
't Is goed, hoor", gaf hij lachend ten
antwoord ik zal, over een paar minaten er
wel even uuloopen".
En zoowaar, hij kwam van 't podium af
en poseerde voor nog een paar afirukken,
in den gans; achter de zaal. Natuurlijk kende
Taft mg persoonlijk ik was min of meer
een oud vriend maar ik weet zeker dat
hg 't ook ge laan zon hebben voor een kran
tenman, dien hij in 't geheel niet kende.
Hoewel ik niet geloof, als zooveel anderen,
dat Taft een zwak man is, geloof ik toctt dat
Roosevelt hem gehypnotiseerd heeft. De
President zou iedereen hypnotiseeren die zoo
veel jaren onder zijn invloed gestaan had als
Taft. Als 't niet ging om de quaestie van
Roosevelt's politiek uit te voeren, geloof ik
zeker dat Taft 't Presidentschap weigeren
zou. Roosevelt heeft zg'n reusachtigen vriend
letterlijk in 't strijdperk der politiek binnen
gesleept. Tafi'dneigingen liggen in eenandere
richting.
't Is overbekend, dat hg' zg'n heele leven
lang gewenscht heeft om rechter te worden
in 't Oppergerecbtshof der Vereenigde Staten.
Herhaaldelijk heeft hg kans gehad om zg'n
doel te bereiken, maar onder den sterken
invloed van zg'n chef, heeft hg er telkens
weer afstand van gedaan. H g is nooit een
r g k man geweest, zelfs niet een welgesteld
man. Zgn inkomen bedraagt nu maar iets
meer dan £ 1600 's j aars en zgn port in 't
Kabinet onder Roosevelt heeft de laatste
zeven jaar hem enorme geldelgke verliezen
veroorzaakt. Verder heeft zgn aannemen van
het candidaatschap voor President, het geen
't waarschijnlijk maakt dat hg verkozen zal
worden, voor hem dit gevolg, dat bg' nooit
een zetel in 't Oppergerechtshof zal innemen.
Want hoewel 't Amerikaansche volk geen
pensioen geeft aan zg'ne ex-presidenten, ver
wacht men dat dezen nooit in zaken zullen
gaan, maar dat zg hun verder leven, op
hunne lauweren zullen rusten. Roosevelt
.kan dat doen, omdat bg' zelf eenig fortuin
heeft, maar hoe Bill Taft" dat klaar zal spelen,
dat kan zelfs hg niet in de verte nagaan.
Taft heeft een grenzenloos vertrouwen in
't Amerikaansche volk en in Amerikaaneche
instellingen. Vertrouwd als hg' is met de
werking der Amerikaanscbe wetten en Con
stitutie, gelooft bg niet dat een van beide
ernstige fouten heeft. Volgens zg'ne meening
zg'n er wetten genoeg, maar al het verkeerde
dat in de laatste jaren voor rlen dag is ge
komen, is het gevolg van een gebrek aan
jui-ite toepassing er van. En h. ewel bij ten
volle beseft hoe ernstig de taak is, die voor
hem ligt, is hg een optiaist. Zgn glimlach
ligt niet alleer op de opper vlakte, maar komt
uit zg'n hart, C. C.
Een unaraDlaiDe-iaalrfigel uit
Nu tengevolge van het hperschen der
cholera te St. Petersburg deze haven besmet
is verklaard en de schepen, van daar komende,
hier in quarantaine moeten blijven liggen,
zal zeker bij menigeen de vraag oprijzen,
hoe men toch wel vroeger in dergelijke
gevallen handelde, toen de medische weten
schap nog niet op het tegenwoordige wer
kelijk hooge standpunt stond ea men van
voorbehoedmiddelen tegen verspreiding van
besmettelijke ziekten nog weinig begrip had,
Ka van daar komt men allicht tot de vraag
wanneer in een land als het oiue, in vroeger
eeuwen een zoo belangrijk centrum voor
wereldhandel en wereld verkeer, voor het
eerst maarregelen tegen de verspreiding van
ziekten zijn genomen in den modernen zin
?van het woord en welke die maatregelen
waren.
't Is toch eene zaak van algemeene be
kendheid, dat in het begin der zeventiende
eeuw ons land herhaaldelijk door zware
epidemieën geteisterd werd, die, naarmate
onze handel en ons handelsverkeer meer in
bloei en omvang toenamen, meermalen
voorkwamen. Op de zeereizen naar de
Levant, naar Oost- en West-fndiëook,
werden pestziekten en cholera opgedaan,
en men kende geen middelen om daar tegen
te waken. Of wel, de kiemen zaten in de
lading verscholen en verspreidden hier dra
dool en verderf; in de eerste plaats in het
steeds hooger oplevende Amsterdam, de
principaelste koopstad" der Republiek,
waar de meeste schepen aankwamen en de
grootste handel werd gedreven.
Vo>ral de jaren 1623 tot 1625 hebben
hier als een tijdperk eener alles wegslepende
pestziekte eene treurige vermaardheid
verwjrven en ook later kende men hier telkens
en telkens weer droevige tyden
vanpestilenciën ende besmettelyke sieckten.1'