De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1908 8 november pagina 7

8 november 1908 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

Na 1637 DE -'AMSTEKDAMME'B WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. -drukte heen geanimeerd inging op een luchtig ?discours. Dan kwam zgn zin voor humor, «ijn vroolgke levensopvatting vaak uif in tintelende rtplieken. Z waar-op-de-handsche menscben kon b.g slecht velen. Een gesprek moest óók vlot gaan, vluchtig causeerend; 't gaf bem gelegenheid om zich in geestige zetten en rake intervallen met den ander te «neten. En voor an-terer zorgen of leed was hg' oprecht deelnemend. Zgn medelijden uitte ich allgd in hartelijkheid, soms in verras send impulsieve daden. Wat er goiehikt kon worden, schikte hg graag. Ongewenschte 'bezoekers ironiseerde hg lachende weg. Daar tnsscbeodoor las hu zjjn posten, ?dépêches; tikte inmiddels de korte en zakelijke antwoorden zetf weg, of gaf ie enkele punten aan hoe ze af te handelen. En dan was 't voor de uitvoerders zaak bem goed te ver staan en vlug te begrgpen, want onbevattelijkaeid kon bg al evenmin als abuizen zetten. Nooit was zgn spreekkamer leeg. En in den ?regel stonden er vreemde bezoekers, admi nistratie-bedienden, conducteur», redactie leden of chefs van de werkplaatsen,'n enkele ?drukker, 'n zetter of 'n styper in tun blauwe, typo kielen, een telefoniste, sollicitanten, reizigers of 'n correspondent van buiten de stad, reparateurs voor de technische instal laties, 'n papiei leverancier of 'n ingenieur met «en vindvcg, ja, wie niet al, te wachten in de gang bg zgn open deur, s 66 herhaaldelijk, dat ig d=t meesten van 't tilrg'k personeel wel kende aan hun stap, en, rnggetings naar den ingang, vóór zgn typewriter gezeten, over z'n schouder heen hun namen reeds noemde op 'a onver stoorbaar toeschietelgken toon, zonder ooit van 't eindeloos geloop ongedurig te worden. Zoo ging dat dag aan dag altgd maar door. Van 's morgens lang tóór de burekux nog com pleet waren, tot 'g middags als de contant werd -afgedrukt, en bij zich aan de eerste exem plaren en 't vertrouwd geluid van de pers overtuigd had, dat er niets haperde. Maar hoe menigmaal bleef njj niet bg de verzending, ?dreef hg enkel door zich te vertoonen ?de gladde jacht tot 't uiterste aan, opdat de tuffen tocb binnen den in seconden uitgezninigden tjjd de voornaamste treinen nog zonden halen. Tot nog heel kort geleden was bg dan geregeld 's avonds vóór zevenen alweer present, om af te doen wat van dien dag was. Nooit uitstel tot morgen van 't geen .je heden kon klaren. En jaren en jaren achtereen sloeg 't nooit over, dat de Directe ir zich tegen den nacht kwam overtuigen of 't alles voor 't ochtendblad liep, en om de dringende zaken tot 't laatst toe te regelen. Dan, eindelijk, gunde hg zich rust wanneer er ten minste niets abnormaals was. Maar deed zich iets ernstigs voor, dan verlangde hg aanstonds te worden gewekt. En oog gebeurde het vaak 's nachts, dat hij gespannen lag te luisteren of er geen rg'tuig kwam ratelen om hem te halen. Ja, in zgn weinige zieke dagen volgde de heer Nijgh te bed op z'n horloge 't getnf van de auto's langs zgn huis, om zich te verzekeren dat de expeditie van décourant toch geen minuut te laat de stations zou hereiken. Want die organisatie, als van een uurwerk «tipt en vernuftig, is immers het werk, de roeping van Ng«h'g leven geweest. Het be drijf, van de courant heeft bg tot bet uiterste vervolmaakt. Oóc in de techniek, die mis schien nog we) zgn gi 66 cste genegenheid had. Zgn model-zet terg, versterkt met debatte rgen van zetmachines (waarvan hg de eerste beginselen uit Amerika meegebracht had, ona ze bier steeds verder te perfectionneeren) die on waarlijk allen dag wonderen van snelheid verricht. De stereotypie, waar 't modernste wat er uitkwam, toepassing vond. En vooral ?de renze-drnkpers, die hem in de Nieuwe Wereld in extase gebracht had, en waarvan hg de bezoekers der drukkerg' met trots kon verklaren, dat zg' dan ook de eerste in dit ^prachtige type op het Continent was. Het technisch bedrg'f der courant, dadr was bg fier op. Daarvoor waren geen kosten te groot, was niets onoverkomelijk. En 't moest bij zgn ! Van alles 't beste,'t nieuwste, omdat daar pan immers afhangt de snelheid van het bedrgf. En dus: de snelheid waar mee de courant met haar nieuws aan de lezers komt. Dit was zgn nooit rustend overleg, zgn stage zorg, overgenomen van zgn vader, den stichter der Courant, die in de tijden zonder telegraaf immers een internationale duivenpost georganiseerd l ad, om het publiek eerder in te lichten dan andere bladen. Al stelde de beer Nggh er zijn eer in, dat van al derge gke bemoeiingen naar buiten niet bleek. Geen gepraal met de capaciteit, die hieraan besteed werd. Geen opzichtig vertoon van moderne hulpmiddelen, van aan de actuali teit geofferde sommen gelds. Zelfs de beschei den aanduiding: men seint ons" maar liever weggelaten boven de kolommen en kolom men druks, die onder het duurste telegraaftarief reeds woord voor woord uit binnen- en buitenland overkwamen, voor vaak honderden galden daage. Want: de Courant, die zgn naam voerde, moest spreken voor zich zelf. Daar heeft hg zijn leven aan besteed. En de vraag stemt weemoedig, of de rusteloos heid, waarmee hij meer dan veertig jaren lang zoo ingespannen aan zgn roeping gevolg heeft gegeven, wellicht zg'n heengaan zal hebben bespoedigd ? Hoe het zg, zg'n werk voor de Courant heeft hg' tot 't allerlaatst met onverdeelde blijmoedigbeid gegeven. Johan de Meester, die den heer Nijgh van de nog actieve redacteuren het langst heeft gekend, schreef het elders in een treffende karakteristiek bg zijn portret: van zoo opgewekt een taakver vulling is geen andere verklaring mogelg'k: 't was of hg zich een gelukskind voelde, om de prachtige roeping, die hij van zg'n Vader geërfd had". Daarom ook ging zgn eerzucht niet buiten den arbeid, waarin bij zich bescheiden terug getrokken hield voor hetNederlandsch publiek, dat hem toch ontegenzeggelijk in menig op zicht dank verschuldigd ie. Maar openlijke persoonswaardeering is geen nationale karak tertrek. En hij zocht haar niet. De voorname positie, die hg zich zelf heeft verworven bg onze dagblad pers, was hem genoeg voldoening, omdat hg haar dankte aan zijn zorgen voor de ffieuwe Rütferdamtche Courant. Alleen degenen, die h erby met hem mee gewerkt hebben, de velen in 411e rangen, weten wat een belangrgke persoonlijkheid J. C. Nggh geweest is in de laatste halve eeuw, de voorzeker belangrijkste periode der journalistieke geschiedenis van ons land. En wat voor den intiemeren kring nog veel meer zegt, is dit eenvoudige zinnetje uit de biografie in 't eerste nummer van N. R. C., dat niet meer verscheen onder zgn naam: allen, in welke betrekking ook aan de courant'verbonden, hielden van hem." M. J. BBUSSK. f. fle Zwart. Bij Vosknyl op het Spui een tamelijk ruime tentoonstelling van schilderijen en teekeningen door de Zwart, 't Is hoofdzakelijk vroeger werk, althans niet van den al l erlaat 11 en tg'd. Dat deze omstandigheid hier in aanmerking kan ko^aen is niet zonder beteekenis, want bg hoeveel gearriveerd»" schilders van tegenwoordig blg'ft de onderscheidenheid in bun werk te bepalen naar opeenvolgende stadiums ? De Zwart is een merkwaardig type onder de schilders van het geslacht dat nu ten neergang neigt. Er is im dezen altijd kennelijk geweest een temperament, en, wat het bg zon dere is, tot op dun huldigen dag doet zgn werk het kennelgk zgn. Daarom wel is het een gemis, het werk uit den aller laat aten tijd hier niet te vinden, waarbg' juist het tegen wooidig zoo zeldzaam verschijnsel valt waar te nemen, dat een nieuw schilderij van een schilder een hernieuwde hevigheid van in spanning beteekent. Een onverdeelde bewon dering van de Zwart's kunst wil ik met aanduiding van deze ethische hoedanigheden niet uitgesproken hebben. On voldoend e gaaf heid valt aan zgn werk te veel op t e merken. Over 't algemeen genomen kleeft de materie er te veel aan. Het komt me voor, dat het zwakke licht in de te zaal niet ongun stig is voor deze kunst. Het harmoniseert het kleur- aspect, neemt veel ruwe kanten ervan weg, doet, met tempering van wat er rauw en schilferig in is, voordeeligst uit komen het besliste karakter dit werk eigen door felheid van uitdrukking. Want, de onstuimigheid van uiting gaat hier wel menigmaal met al te bruuske rukken, de levendige gezindneid voor geprononceerde volle kleuren, doet den schilder zgn werk al te zwaar in de verf zetten en, daarin blijven. Er is een energiete doortastendheid vaa vormduidiag, maar de teekening i* dan ook wel eens overdreven, chargeert figuren en voorwerpen tot al te bonkige gedaanten of doet door al te klemmende uitdrukking van het bijzonderlijke, soms het geheele vormsamenstel brokkelig schijnen. Niet in groot e beschaving, noch in veifijning of in smaakvolbeid liggen de eigenschappen van dezen schilder; bij is bijv. het tegenovergestelde van Poggenbeek, maar hg is voller vaninaerIgkheid, steiler van karakter, scherper van meeoing dan de Bock, met wien hg een i ge overeenkomst toont. Een volheid van kleur als in 't werk van Mevr. Bisschop, is er oogenschgnlgk, maar minder diepte toch; daar tegenover ecnter een belangrgke kant weer sterker ontwikkeld: expressie door de teeke ning (zie enkele k t ij t studie's). Er is in zjn werk onmiskenbaar e°n ruige kracht, die het tmschen dat van anderen zeer onderscheidbaar doet zgn. Zgn voorliefde tot hevigheid van kleur is gelgkelgk in zgn landschappen, zgn figuren, zgn bloemstukken. Maar hiernaast staat zij n streven naar positieve plastische uitdrukking. Open, strakken kg'k op het reëele, wil hg de uitbeelding op kloekste wg'ze van het weien der kleur, het volume van den vorm. Het boerinnetje dat zit te breien is een treffend voorbeeld van de Zivart's bijzondere kwaliteiten en, van zgn tekortkomingen. Het stilleven met de meloenen zon door den royalen opzet, kloeke schildering, grandioos kunnen zijn, ware het in alles rijper, voldongener. Er zgn hier ook verschillende dingen, die wijzen op breedere neigingen dan tot de bloot schilderachtige opmerkenswaardigheden in de natuur. Er zgn mooie gevallen, gecomponeerde grepen uit de natuur; zoo, een kadegezicht met de massale brokstukken van schepen vlak op den voorgrond en een figuur, alles in zware silhouette tegen de openheid van de Uchtande zee en lucht in achtergrond; twee schepen met geheschen zeilen aan het t-trand met daarachter een neerstrijkende groote wolk. Bg'ionder om de visie is ook een heel eenvoudig geval (aquarel) van t wee struiken, donker tegen een wit wolBende lucht op doemend. De koeienstal met een boerin, geeft hier 't meest aan den aard van de Z*art's allerlaatste werk. Een compleete tentoonstelling, die, naar ik verneem eerlang te wach'en is, mag van dezen schilder wel met be:angstelling worden tegemoet gezien. Ik meen reeds eenigszins verstaan te hebben gegeven om welke reden: dofle gelijkmatigheid zal daar wel allermeest afwezig zgn. Zgn etswerk moge daarbij echter niet achter gehouden zijn, want hierin wellicht heeft dit talent zich nog op meest volkotnene wijze geuit. W. STEENHOFF. KüBStaliliertiii bet Kram te Ha ir l m Juist in dezen tijd nu men aüerwege w trachten het kunstnaaldwerk, van een damestgdpaS3eering,tot iets hoosjersop te heffen, lijkt mg een tentoonstelling als thans in het Haarlemsche Kunstngveiheidsmuseum gehouden wordt, wel van belang, niet zoozeer omdat zij mooie patronen tot na werken bevar, dan wel omdat bij het meerendeel der geëxposeerde zaïcen zoo'n juist en degelijk begrip heeft voorgezeten hoe en wat kunstnaald werk feitelijk moet zijn. Wat men heden ten dage, zoo van verschil lende kanten probeerde toch, lij kt ons in vele gevallen niet juist. Zocht men eensdeels naar verbetering in de technische kwaliteiten (een voornaam punt bij examen-eischen, en. zeker niet gering te schatten, doch op zich zelf niet voldoende iets goeds en iets moois tot stand te brengen), aan den anderen kant wilde men de moderne richting" uit, met het kunstnaaldwerk, veronderstellende dat door nieuwerwetscbe patronen, de damestumdwerkjtt wel kumlnaaldwerk zouden wor den. Het behoeft geen betoog, dat men aan beide kanten faalt, en in het tweede geval misschien nog erger, daar het resultaat so aas wel eens op iets goeds gaat lijken (als de teekening niet slecht is) maar er toch bij nader inzien het logisch begrip aan ontbreekt. V oelt men dan ook waarlijk iets voor een herleving van het kunstnaaldwerk dan zal men moeten teruggaan tot de bestudeering van datgene waarbg de naald versiering als onbewust een desl is geworden van het ding zelve dat zg verfraait. Inzonderheid zal men dit terugvinden aan kleedingstukken, waar b u'v. de eindiging van halsboord, split en mouwen aanleiding ga ven om de nood zakelgke afwerking tot iets moois te maken. Uier is de ornameutatie als aaneengegroeid met het kleed ; geen opgebrachte versiering, die even goed weg had kunnen b'gven, omdat'zij er feitelijk niet bg behoort, a aar een logische toevoeging, geheel in den geest van het voorwerp dat er door versierd wordt. Juist in dit opzicht onderscheidt al da'gene wat wij onder volkskunst" zonden kunnen rang schikken zich van wat men ons tegenwoordig als kunst naai l werk voorzet, en wat men door moderne patronen en dergelijke wil trachten te propageeren. En dit opdringen geeft toch niets, want de fond, de gezonde logika, ont breekt aan die naaldwerken; '.ij zijn alleen op den uiterlg'ken schg'n gebaseerd, die er spoedig af gaat en trouwens voor menccben, die iets dieper schouwen, al te doorzichtig is. We zouden dan ook ieder die belangstelt iu kunstnaaldwerk willen aanraden, kijkt toch veel en bg voorkeur, behalve natuurlgk naar oud-borduurwerk, vooral ook naar de z>o pretentidlooze uitingen van volksborduursels. En nu moge deze niet technisch volmaakt zgn, er mag eens een onzui verheidje in het patroon zitten, mogelg'k hadden ook de werksters het gelyker kunnen doen of wat oo r, het deert ons niet, want wg' bezien het nu eenmaal niet om er een examen-cijfer aan te geven, maar wel om de zoo bg' uit stek goede wg'ze, waarop naaldwerk hier als sierkunst is toegepast. De tentoonstelling thans in het Museum voor kunstnijverheid te Haarlem gehouden, biedt eene uitstekende gelegenheid om te zien wat kunstnaaldwerk in deze vermag en hoe het toegepast kan worden. En opmerkelijk is het dat hier Bulgaan-ch, Roemeenjcb, Moravisch, Hon<aarsch, oud Griekech, Schwarzwaldsch, bijeen is, en dit al.es, bg kleine verschillen in patroonvorming, in kleurcombinatie, de zelfde gezonde begrippen draagt. Zien wg net Bnlgaareche vrouwenkostuum, dat aan het museum toebehoort: een wit onderkleed met blauw overkleed, of de prachtig rood geornamenteerde mouwijes van een Grieksch kindeikostuumpje dan treft ons in beide niet alleen de plaatsing der versie ring, maar ook de wg'ze, waarop deze in over eenstemming met de stof is aangebracht. Een schortje, uit de collectie van mej. E. van Kerckhoff te Laren, als Moravisch-Slavonisch aangeduid, is zoo prachtig van kleur, van ornament en van verdeeling, het zit zoo goed in elkaar dat menige handwerkende dame er een voorbeeld aan kan nemen, om eens begrip te krijgen hoe iets versierd kan worden. Behalve een licht geïkatte(?) ver siering in vertikale streepen, loopt er bor duursel onder langs, dat zich in het midden splitst, ter halver hoogte naar boven loopt en daar met een aardige bekroning eindigt. Dit scbortje is zeker een der prachtigste zaken ter expositie. Om de logische wg'ze te leeren kennen, waarop menig werkbtuk in elkaar werd ge bouwd, is haast geen beter voorbeeld te vin den dan het, slechts voor een kwart gedeelte voltooide oud-Noorsche gebedenboek-kleedje, dat in zwarte krnUjes .op wit linnen, een prachtig schema van verdeeling beeft. Wg kunnen hier bezwaarlijk stuk voor stuk de verschillende nummers vermelden; trou wens bet was onse bedoeling ook minder het eene voorwerp na het andere aan een critische beschouwing te onderwerpen dan wel te wg'zen op het algemeen karakter dat het meerendeel der tentoongestelde zaken ver toont. En dit karakter is zoo door en door echt, dat wg zonden wenschen dat .onze handwerkende dames bier eens te gast gingen. Zg zouden dan aan het volksnaaldwerk eens de gezonde samenstelling kannen bewonde ren, om daarna met het Japanscbe en Chi neesche borduursel, dat een rgkdom van tech nische kwaliteiten bevat en hier als eene waardige aanvulling is, voor de techniek haar voordeel te doen. Hoewel dit werk van die aarts-bordunrders voor ons misschien wat al te kleurrijk is, zoo neemt het niet weg dat het door vorm als uitvoering zeker tot de meest zuivere uitingen van kunstnaaldwerk gerekend mag worden. Daar deze tentoonstelling, naar men ons mededeelde, nog slechts a.s. Zondag geopend is, meenden wij niet te mogen nalaten, er de aandacht op te vestigen, vooral nu men allerwege, en wg' hopen met de beste bedoe lingen, ons kunstnaaldwerk wil doen herle ven, doch danig op weg is, het van den wal in de sloot te helpen. E. W. P. DE VRIES Jr. Tuft. Ben persoonlijk vriend van Big Billy aft" zooals hij door zijne voorstanders ge noemd wordt, heeit de volgende schets ge geven van den man, die op 't oogenblik de grootste belangstelling wekt in de Vereenijjde Staten. Hg zegt dat, hoewel, volgens de opinie van een groot deel van 'i A.merikaansche volk, William H. Taft, die met zoo overweldigende meerderheid door 't Republikeinsehe Congres te Chicago, candidaat werd gesteld voor 't Presidentschap, niet in de schoenen van Theodoor Roo<evelt kan staan, hy meer dan in staat zal zgn zgu zetel in te nemen Want Taft weegt nog iets meer dan twee honderd en veertig pond. Bovendien geeft bg' iemand den indruk, dat hg nog heel wat zwaarder is dan de weeg schaal uitwijst. Men kan zijn ging 't b^st vergelijken met dien van een olifant. Niet alleen het ben eden gedeelte, maar zijn heele lichaam is in beweging als hg" loopt, de schouders even goed als de voeten. Hg is heel zwaar, altijd op 't punt van buiten adem te rak'en. Als hg den Presidentszetel gaat innemen en ik voor mij geloof, dat de onwaarschijnlijkste persoon gekozen zou worden, als Roosevelt hem- maar voorthielp dan zal Taft de zwaarste man zijn, die ooit den huissleutel van 't Witte Huis in zgn zak heeft gedragen. In veel opzichten zal Taft de meest demo cratische President zg'n, se iert Abraham Lincoln. Hij is een eenvoudig, heel gewoon soort van man, hoewel niet in dien zin, als Lincoln bet was. Den grooten emancipatievoorstander zai men het aan dat bij van het land kwam; hy nam het leven streng en ernstig op. Bij Taft spreekt alles van een prettig tehuis, hq' neemt 't leven makkelijk en vroolyk op. Hg' gelooft in hard werken en wat meer zegt, brengt dit zelf in practijk, maar de ontzasjgelijke hoeveelheid arbeid, dien hg in een dag afdoet, wordt verricht, zonder dat 't hem inspanning schijnt te kosten. Roosevelt werkt met zijn jas uit, en zgn WII.LIAM H. TAFT, de aanstaande President der V. S. van Noord-Amerika. hemdsboord los; hg' moet al de physieke teekenen van zijn inspanning geven, anders kan hg' zich niet voorstellen, dat hg wezenIg'k hard werkt. Taft knoopt zgn jas heelemaal dicht, trekt zg'n zwarte das recht, slaat zijn beenen over elkaar, vlak boven de enkels, en maait 't werk neer, als een stoommachine. Hg wordt niet moe, transpireert niet. bg klaagt of zanikt niet en heeft altijd een lach op 't gezicht. De glimlach van Roosevelt is beroemd, maar 't schg'nt dat die van Taft nog meer hekend zal worden. Dat Taft er zoo weinig om geeft hoe hg er uitziet, is voor zgn vrouw een eeuwig durend verdriet, 't Is een natuurlgk gevolg van Eg n haat teeen allen schgn en aanstellerg'. William Allen White, een redacteur van een krant in Texas en groot vriend van hem vertelt een aardig verbaal van 't bezoek dat de Staatssecretaris aan den Czar van Rusland bracht, toen hg verleden jaar zg'ne reis om de wereld maakte. Taft moest om negen uur bg' Nicolaas wezen en had een half uur te rg'den van 't huis, waar bg logeerde naar den Keizer. Omstreeks zes uur stond hg heel zachtjes op om zgn vrouw niet wakker te maken en begon zich zoo snel mogelg'k aan te kleeden. In 't donker en in zgn haast, maakte hg' met zgn teen een gat in een der pijpen van zijn pantalon, juist boven de knie. 't Was zgn Zandagsche" broek, de eenige zwarte die bg bezat, dus riep bij den loop jongen om ze laten repareeren. Toen ze een half uur later terug kwam, zag ze er nog veel erger uit en Taft zette er zich toe om weer in orde te maken wat de Russische kleermaker bedorven bad. Toen hg' een k «var tier bedg was geweest, was 't eenige resul taat dat er nog een tweede gat naast't eerste gekomen was. Glimlachend stond Taft op. zocht een oude, zwarte sok op, knipte er den voet af en trok 't verdere deel over zgn knie, zoodat 't juist onder de gaten in zgn pantalon kwam. Toen trok hg zgn beste pak aan en reed weg om zgn afspraak te houden met den Beheerscher aller Russen, Ik herinner mg Taft nog, toen bij Gouver neur van de Phllippgnen was. Ik zag hem misschien een paar dozijn malen in 't geheel, toch was hg nooit anders gekleed dan in een wit keper pak. >amelg'k een pak dat eens wit geweest was, maar bij de gelegenheden dat ik 't zag, was 't het vuilste kleedingstuk, dat ik ooit 't voorrecht had te aanschouwen. Ik herinner me hoe hg mij eens, hartelijk lachend, vertelde, dat dit de eenige manier was om met de inboorlingen op goeden voet te geraken. Ik geloof niet dat Bill" Taft een en kelen vg'and in de wereld heeft. En zeker, niemand die onder den invloed van zijn gullen lach is gekomen, kan 't laten om van den man te houden. Evenals Roosevelt heeft hg' sterke overtuigingen, maar hg is veel ver draagzamer dan zijn energieke chef. Als een bewijs van zijn onveranderlijke vriendelijk heid, herinner ik mij zgn bezoek eenige jaren geleden, aan een der grootste Amerikaaneche steden gebracht. Hij moeat's middags spreaen in een der grootste lokalen, maar zoow»t een half uur te voren, bezocht ik hem in zgn hotel ten behoeve van een der plaatselijke bladen en kreeg een kapitale interview van hem. Ik had een photograaf bij mij en Taft poseerde voor een paar kiekjes. Toen de opnemer weer in zijn atelier w*9, bleek 't, dat door een defect aan't eleotrische licht van de donkere kamer, de platen beneveld waren. Ta/t had 't hotel al verlaten om naar de vergadering te gaan, en de photograaf en ik snelden naar 't lokaal, als een pijl uit d'n boog. De redevoeringen waren al in vollen gang en ik vond den staatssecretaris midden op 't podium, achterover liggend in zgn stoel, terwijl hg' luisterde naar een speech van een der plaatselijke autoriteiten. Ik fluisterde mgn moeilijkheden in zijn groot oor. 't Is goed, hoor", gaf hij lachend ten antwoord ik zal, over een paar minaten er wel even uuloopen". En zoowaar, hij kwam van 't podium af en poseerde voor nog een paar afirukken, in den gans; achter de zaal. Natuurlijk kende Taft mg persoonlijk ik was min of meer een oud vriend maar ik weet zeker dat hg 't ook ge laan zon hebben voor een kran tenman, dien hij in 't geheel niet kende. Hoewel ik niet geloof, als zooveel anderen, dat Taft een zwak man is, geloof ik toctt dat Roosevelt hem gehypnotiseerd heeft. De President zou iedereen hypnotiseeren die zoo veel jaren onder zijn invloed gestaan had als Taft. Als 't niet ging om de quaestie van Roosevelt's politiek uit te voeren, geloof ik zeker dat Taft 't Presidentschap weigeren zou. Roosevelt heeft zg'n reusachtigen vriend letterlijk in 't strijdperk der politiek binnen gesleept. Tafi'dneigingen liggen in eenandere richting. 't Is overbekend, dat hg' zg'n heele leven lang gewenscht heeft om rechter te worden in 't Oppergerecbtshof der Vereenigde Staten. Herhaaldelijk heeft hg kans gehad om zg'n doel te bereiken, maar onder den sterken invloed van zg'n chef, heeft hg er telkens weer afstand van gedaan. H g is nooit een r g k man geweest, zelfs niet een welgesteld man. Zgn inkomen bedraagt nu maar iets meer dan £ 1600 's j aars en zgn port in 't Kabinet onder Roosevelt heeft de laatste zeven jaar hem enorme geldelgke verliezen veroorzaakt. Verder heeft zgn aannemen van het candidaatschap voor President, het geen 't waarschijnlijk maakt dat hg verkozen zal worden, voor hem dit gevolg, dat bg' nooit een zetel in 't Oppergerechtshof zal innemen. Want hoewel 't Amerikaansche volk geen pensioen geeft aan zg'ne ex-presidenten, ver wacht men dat dezen nooit in zaken zullen gaan, maar dat zg hun verder leven, op hunne lauweren zullen rusten. Roosevelt .kan dat doen, omdat bg' zelf eenig fortuin heeft, maar hoe Bill Taft" dat klaar zal spelen, dat kan zelfs hg niet in de verte nagaan. Taft heeft een grenzenloos vertrouwen in 't Amerikaansche volk en in Amerikaaneche instellingen. Vertrouwd als hg' is met de werking der Amerikaanscbe wetten en Con stitutie, gelooft bg niet dat een van beide ernstige fouten heeft. Volgens zg'ne meening zg'n er wetten genoeg, maar al het verkeerde dat in de laatste jaren voor rlen dag is ge komen, is het gevolg van een gebrek aan jui-ite toepassing er van. En h. ewel bij ten volle beseft hoe ernstig de taak is, die voor hem ligt, is hg een optiaist. Zgn glimlach ligt niet alleer op de opper vlakte, maar komt uit zg'n hart, C. C. Een unaraDlaiDe-iaalrfigel uit Nu tengevolge van het hperschen der cholera te St. Petersburg deze haven besmet is verklaard en de schepen, van daar komende, hier in quarantaine moeten blijven liggen, zal zeker bij menigeen de vraag oprijzen, hoe men toch wel vroeger in dergelijke gevallen handelde, toen de medische weten schap nog niet op het tegenwoordige wer kelijk hooge standpunt stond ea men van voorbehoedmiddelen tegen verspreiding van besmettelijke ziekten nog weinig begrip had, Ka van daar komt men allicht tot de vraag wanneer in een land als het oiue, in vroeger eeuwen een zoo belangrijk centrum voor wereldhandel en wereld verkeer, voor het eerst maarregelen tegen de verspreiding van ziekten zijn genomen in den modernen zin ?van het woord en welke die maatregelen waren. 't Is toch eene zaak van algemeene be kendheid, dat in het begin der zeventiende eeuw ons land herhaaldelijk door zware epidemieën geteisterd werd, die, naarmate onze handel en ons handelsverkeer meer in bloei en omvang toenamen, meermalen voorkwamen. Op de zeereizen naar de Levant, naar Oost- en West-fndiëook, werden pestziekten en cholera opgedaan, en men kende geen middelen om daar tegen te waken. Of wel, de kiemen zaten in de lading verscholen en verspreidden hier dra dool en verderf; in de eerste plaats in het steeds hooger oplevende Amsterdam, de principaelste koopstad" der Republiek, waar de meeste schepen aankwamen en de grootste handel werd gedreven. Vo>ral de jaren 1623 tot 1625 hebben hier als een tijdperk eener alles wegslepende pestziekte eene treurige vermaardheid verwjrven en ook later kende men hier telkens en telkens weer droevige tyden vanpestilenciën ende besmettelyke sieckten.1'

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl