Historisch Archief 1877-1940
?V 163*
DE AMSTEEDAMMEE
. 1908
WEEKBLAD YOOE NEDEBLAND
Onder recLaotL© -van. IMTr. EL IF. L.
Dit avmm«r berat een
Uitgevers: VAN HOLEEMA &.WARENDORF, Keizersgracht 333, Amsterdam.'
Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt v«nefc«rd ov*re«nkom»tig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124).
AbonMment p«r 3 maanden f 1.50, fr. p. post f 1.65
Voor Indi« per jaar, bij Yooruitbetaling, , » mail , 10.
Afeaadcrlgk* Nummers aan de. Kiosken rerkrijgbaar , 0-12'/i
Zondag 15 November
Advertentiën van 1?5 regels f 1.25, elke regel meer. . .... f 0.25
Reclames per regel 0.40
Annonce» nit Duitechland, Oostenrijk en Zwitserland worden uitsluitend aangenomen door de firma
HUDOLF MOSSE te Keulen en door alle filialen dezer firma. De prijl per regel k «O Pfennig.
INHOUD:
VAN VERRE EN VAN NABIJ: Blijde
i afcomat. Het Raadsel, door d. K. Een
kleine vergissing. Mooie man of
blindeman?, door J. H. A. Maatschappij Zee
land. FEUILLETON: Hoe men een uit
gever vindt voor zjjn eerste boek. Naar het
Fransch, van Félix Jabyer. KUNST EN
LETTEREN: Muziek in de Hoofdstad, door
Ant. Averkamp. L. H. A.Drabbe, De Duis
tere nacht, en C. J. van Geel, Van den Spiegel,
die niet loog, beoord. door Frans Coenen.
Berichten. VOOR DAMES: De Vrouwen
bond en zjjn werk, door H. van de Moer.
Allerlei, door Caprice. - UIT DE NATUUR.
door E. Heimans. Om de Oude Wereld
zee", door dr. A. Kuyper, met afb.
Hedendaageche Zede-printen",door Nomina Odiosa.
Jhr. mr. C. H. Backer, f, met portret,
door nar. J. A. Levy. Inzichten, I, door
Plasschaert. Victorien Sardou, f, met
portret, door G. Busken Huet. Bij Sardou>
I, door J. H. R. Veiling Roos & Co. in
de Militiezaal, met afb., door W. S.
Het Casablanea-incident, door H. G. Ibels.
Meubelontwerpen in 't Binnenhuis, door R.
W. P. de Vries Jr. FINANCIEELE EN
OECONOMISCHE KRONIEK, door V. d. M.
en V. d. 8. Winkelsluiting, door C. J. P.
Zaalberg. DAMRUBRIEK. SCHAAK
SPEL. - ADVERTENTIËN.
iiiininnnmiiiiiiiiiniiiiiiii
Bljjde Inkomst.
Het is vrijwel ondenkbaar, dat de heer
Kuyper met de volle autoriteit van vroeger
in de Tweede Kamer zal komen te zetelen.
Het spelletje tusschen hem en Mr. Heems
kerk gespeeld is er waarlijk al te door
zichtig voor geweest en hield ook zoo
rg weinig 'verband met de ethica en
verhevene doeleinden ! De eenvoudigste
broeder" moet het hebben gemerkt.
Het begin van dit tête u <rfe-spelletje,
dat in het Pransch heet ótes-toi de la
pour que je mty mettes, dateert, zooals
men weet, van den aanvang dezes jaars,
toen Heemskerk de Regeerburcht over
rompelde, en Kuyper met een langen
neus aan den buitenkant bleef.
Sinds dien is de groote man chronisch
klein geweest. Op alle manieren heeft
hij zich te weer gesteld om zijn kansen
terug te winnen, nu eens naar rechts
rukkend dan weer naar links. Hij is
zigzag gegaan, kronkelsgewijze, bruusk
rechtuit, niets heeft hij verzuimd hij
heeft het woord christelijk" op
Heemskerks lippen geeischt, daarna ge
nsinueerd, dat de nieuwe premier slechts tot
1909-kon inspringen," eindelijk met de
reconstructie" gesoldenmetde planken"
van het Kabinet.... Toen werd hij door
de vereende krachten van allerlei
Heemskerkianen in een hoek geduwd, waar hij
echter als goed strateeg maar hél even
in bleef. Nooit, klonk het dadelijk (ge
wiekst en grappig-onverwacht), heb ik
eraattvgedach?( Heemskerk te willen ver
vangen !
Toen geleidde de heer Heemskerk met
twee even-bedroefden Dr. Kuyper naar
den trein. Men herinnert zich nog de
plaat van onzen teekenaar, die de
opvolgendegemoedsbewegingen illustreerde,
in de drie ministers bij dat afscheid
werkzaam. Eerst de tranen en dan de
jolige" kuitenflikkers.
Sedert dien heeft Dr. Kuyper niet heel
en al stil gezeten.
Als hij dan onmogelijk naar de
bergHeemskerk kon gaan, die ligt in de land
streek Lohman, wel, wie weet, kreeg
hij niet die berg naar Mahomed-Kuyper
. toe!
En nu werd het een spel om Heems
kerk van Lohmans vasten bodem af te
trekken...
Die Mr. Lohman had zulk een
verlokkelijke schildering opgehangen van
eene antithese-looze christelijke regeering
in Engelse-hen, conservatieven trant!
Daar zou zelfs de nieuwere kleedij van
Kuyper oude plunje zijn. Daar zou het
behoud door geen kerkelijke scheidings
muurtjes verbrokkeld wezen. Daar gold
het niet: als christen regeeren, maar:
regeeren eene christelijke natie; geen
offensief Christendom, maar een defensief.
Edoch daarmee zou ook al de drukte
van Kuyper begraven zijn....
Dr. Kuyper, die oorspronkelijk naar
de Kamer niet wilde, liet zich een
mandaat aanleunen.
Dit zich laten aanleunen van een
mandaat was een zachte bedreiging aan
't adres van Heemskerk.
En nu kwam dan de memorie van
antwoord. Zij werd in voorzichtigheid
geboren... De heer Kuyper had zoolang
de moeder gebiologeerd, dat enkele
trekken van den meester bovendien te
herkennen zijn in het kind. In de eerste
plaats steekt dit op Kuyperiaansche
wijze een politiek-?christelijk" neusje
vooruit. Het Kabinet noemt zich thans
franchement christelijk". Het noemt
zich homogeen met het Kabinet van
1901". Het begrijpt niet, dat men dat
niet al lang begrepen heeft ! De
humor is 'smenschen deel.
Maar als die verzekeringen daar zoo
franchement staan voor het groote publiek,
begint Heemskerk aanstonds, voor den
intiemeren" kring, van 't gezegde wat af
te brokkelen, begint hij, yoor de goede
verstaanders" te spreken, en dat is
niet onaardig. O, de adel van de hoogere
politiek!
De antithese, zegt Heemskerk, is nooit
de stormram van Dr. Kuyper geweest,
dat hebben enkele leden", meent hij,
zér juist opgemerkt...! Ook" bij hem
berust het Regeeringsbeleid niet op de
antithese, het berust op eene thesis. Het
berust op het beginsel, waaraan de
Regeering zich gebonden acht en dat de
leidende gedachte bij den arbeid der
Overheid aangeeft".
En de premier vervolgt:
De hoofdzaak schijnt korteltfk aldus
te kunnen worden aangeduid, dat door
God regelen of ordeningen voor de
menschelijke samenleving zyn gesteld;
dat bij nakoming van die ordeningen
overeenkomstig het Christelijk geloofde
Maatschappij op Christelijke grondslagen
rust; dat het gezag der overheid is afge
leid van God, en dat daaruit zoowel
hare bevoegdheid als de beperkingen
van die bevoegdheid voortvloeien, daar
de Overheid zich naar die ordeningen
heeft te gedragen, die Christelijke grond
slagen der Maatschappij heeft te eerbie
digen eii bij haar arbeid daarop heeft
voort te bouwen. Samenwerking van hen,
die zich daardoor gebonden rekenen
acht het Kabinet sran de hoogste
waardeMaar het zij aan ieder overgelaten of
hij de juistheid van dit beginsel meent
te moeten erkennen en of hij een Regee
ringsbeleid, op dit beginsel rustende,
meent te kunnen steunen of te moeten
bestrijden."
Na al de verzekeringen van gehecht
heid aan Kuypers ministerieele politiek
is deze passage in de memorie van ant
woord, voor wie niet met open oogen
zich Iaat bedotten, bizonder leerrijk.
Deze twee alinea's immers bevatten in
klein formaat.... Lóhmans stelling:
die luidt: de Overheid, irelkr die ook zij.,
d. ie. z. uit welke meerderheid ouk voort
gekomen, H'i'lke elementen nok berattend,
moet Nederland, een christelijke natie,
regeeren als een christelijke natie. Niet
op de christelijkheid van de Overheid
komt het aan, maar op het regeeren in
't algemeen in christelijken zin.
Daarmee wij wezen er reeds op in
het begin van dit jaar is het mogelijk
de rechtsche en de oud-liberalen in de
regeeringsmeerderheid te trekken, daar
mee is verlaten de offensief-christelijke
politiek, d. w. z. de Kuyper-politiek.
Toch jubelt de Standaard van Dr.
Kuyper. Men luistere slechts:
Het Kabinet heeft nu zijn politieken
geloofsbrief in handen van de Kamer
gesteld, en naar het ons wil voorkomen,
doet deze geloofsbrief verwachten, dat
de zoen zal gesloten worden; dat wel
haast elke bedenking van
Antirevjlutionaire zijde vervallen zal; en dat we
ons in bond met de twee andere partijen
der liechterzijde, voor de stembus van
1909 met moed, met goede hope, allicht
zelfs met vernieuwde geestdrift zullen
kunnen opmaken.
Het blijkt nu, dat niet alleen een deel
der liberale pers, maar dat ook wij ons
omtrent de gezindheid van het Kabinet,
onverdiend, te zijnen nadeele in meer
dan n opzicht hadden vergist.
Dat 't zelf hiertoe niet soms aanleiding
gaf, £ul!en we niet beweren; maar stellig
zullen we met vreugde ten deze onze
eigen vergissing e )nstateeren en erkennen,
.indien het openbaar debat, dat straks
komen ie is, de laatste nevelen mag
doen opklaren.
Het is zeer natuurlijk, dat voor do
groote massa, die llcemskerks bedekte
ketterijen niet ziet, Knyper de
vreugdetoon moet aanslaan. Bovendien is die
yreugdetoon op zichzelf weer in staat i
invloed te oefenen, dat Heemskerk niet j
zoomaar afvallig wordt. Ten O'/ervloode
staan enkele dreigende zinnetjes den
premier uit dezen toost dien wij slechts
gedeeltelijk afdrukten toe te lonken:
op sommige punten kan in het openbaar
debat worden teruggekomen"..., het
Kabinet zal dan toonen nog heel wat
meer staal in het bloed te hebben dan
enkele phrasen soms nog zouden doen
vermoeden"..., en, zooals men boven las:
er zijn nog nevelen"....
Zoo schrijdt dan de groote man de
Kamer binnen met op zijn gelaat vriend
schap voor het ministerie, doch met in 't
hart heel erg boosaardige plannetjes!
Het Raadsel.
Toen John Grand Carteret zijn Lui"
devant VObjectif Caricatural" de wereld
inzond, illustreerde hij den omslag met
keizer Wilhem's beeldtenis, dat wil
zeggen met diens gestalte, maar gaf aan
het gelaat geen anderen contour, dan
van helm tot kraag, een vraagteeken.
En hij droeg zijn in geheel de beschaafde
wereld bekend boek op aan zijn vriend
Emile Gautier, als een essai
d'iconographie de la figure la plus nigmatique
de notre temps." En nog vóór de titel
pagina, dus als inleiding tot de 348
teekeningen van alle landen" reprodu
ceerde hij Willem de Zwijger en Willem
de Spreker" een caricatuur door Johan
Braakensiek, waarin de keizer op het por
tret van den voorzaat wijzend, zijn ver
wondering er over aan den dag legt, dat
men ook zwijgende een groot man kan
worden. Deze keus nu was zeker juist,
evenals die aan het einde van het boek,
waar een teekening uit Uilenspiegel voor
cul de lampe dienst deed, n.l. Wilhelm
tot de volkeren sprekende in de
phonograaf; zoodat de geheele verzameling van
spotprenten in het teeken kwam te staan
van den sprekenden man." En waarlijk,
bij al het raadselachtige, waarmee de
persoon des Duitschen keizers opmerk
zame landgenooten en vreemdelingen
heeft vermoeid-, in n %pzicht scheen
hij voor gissingen geen ruimte over te
laten: dat hij n.l. zichzelf hield voor
de belangrijkste vorst in deze schep
ping, die zijn volk en der menschheid
werkelijk te kort zou doen, als hij zijn
wijsheid niet luchtte over alles wat daar
in het gepickelhaubete brein en in zijn
kloppend Hohenzollern-hart omging.
Een keizer dus dermate overtuigd van
den zegenrijken invloed van zijn woord,
dat hij geen gelegenheid ongebruikt zou
laten, om een toespraakje te doen weer
klinken; een zóó ijverig orator, dat de
II lener Jhinioristi^cJte liliitter hern eens
voorstelden met hooggeheven,
wijduitgestrekte armen, het woord voerende tot
de zwaluwen op de telegraaf!ijnen: Gaat
heen, vertrekt, o vogelen, maar vergeet
niet, dat gij Duitscliers zijt, doet uw
plicht!" onder het opschrift: <ieen afscheid
meer Donder speech. Een keizer, om zoo
te zeggen, die van zelf' spreekt.
* *
Het zijn alleen sterke beenen, die deze
weelde kunnen dragen. Men moet
erkennen, haast geen gevaarlijker weelde
dan een zoo vaardig sprekensvermogen
met zulk een sprekensgraagte in werking
gebracht. Reeds voor een gewoon
sterveling, staande onder zijns gelijken,
zal het moeilijk vallen, met zulk eon
eigenschap van schitterigheid" bedeeld,
aan spotzieke kritiek te ontkomen. Hoe
veel te meer dan den monarch van zestig
millioen zielen, indien zijn tong niet in
toom wordt gehouden door een zijn
gansche ziel beheerschende macht.
En nu had Wilheltn behalve zijn
praatlustige welbespraaktheid en het ver
leidelijke van als keizer-koning met zijn
woord onder y.ijn onderdanen te schitteren,
nog andere gevaren, die hem omringden,
van zijn troonsbestijging af. Hij behoorde
van nature tot een soort van mensehen,
die in onze samenleving zoo goed als
zeker op den een of anderen dag het
slachtoffer worden van hun hopeloos
streven, om als de grootste der grooten
te worden geëerd. De hemel had hem
voorbestemd gekweld te worden door
een aantal begaafdheden, die de
middenmaat ternauwernood bereikten of
overschreden, geen van allen echter
van beteekenis genoeg om door haar
overwicht zijn geest een evenwichtige
rust te bezorgen. Yan alle markten op
zijn manier thuis, moest de oinnis homo",
zonder dat hij zelf het bedoelde wel een
manusje van alles" worden op de
wereld-fancy fair. Zoo bracht de eene
dubieuse-voortreffelijkheid na de andere.
een opstuwiug van zijn gevoel van eigen
waarde, züodat hij zichzelf niet ontzag
persoonlijk zijn standbeeld voor do
Ruhmeshalle te I Jannen te laten, ver
vaardigen, dat in lult' oflicieel aldaar
v. ei'd ongesteld.
Maar als had moeder natuur dezen
mensch in majesteit, of, om met wijlen
Allard Pierson te spreken, dezen
goddelijken stumper" nog niet genoeg belast en
beladen, speelde zij met het bliksemende
zwaard Durandel en blies op een
Roncevalschen hoorn, hem ten plaisiare bij zijn
wieg. Helaas, oog en oor werd het teere,
het zachte, het ingetogene, het fijn ge
voelige en het fijnst beschaafde ont
houden, en niet geheel in afwijking van
een groot deel zijns volks werd hij op
het uiterlijke, op het hard gestemde, op
het flamboyante en het luidruchtige
verzot. Ook in zijn politiek. Zoodat het
buitenland telkens met een halven schrik
naar Berlijn opziet, en vraagt: mijn
lieve hemel, welk een drukte! "Wat is
er nu weer geschied? En dan is er in
den regel niets anders gaande, dan een
krassend gewrijf en gewroet, omdat
Duitschland, alias zijn keizer, achter
dochtig gelijk dergelijke naturen in
hoogheidsprikkeling steeds zijn, maar altijd
er voor meent te moeten zorgen, meer
dan wie ook in het licht en op den voor
grond te staan.
Ab, die arme man op een troon, ge
roepen zich te aanschouwen te geven,
zonder dat de tooverroede hem is ge
schonken, om den scepter, van zelf
reeds zoo schitterend en flikkerend, een
stiller en verhevener glans te verleenen;
een zóó misdeelde van rustig en
rustbarend zieleleven en van een tot de
allerhoogste waardigheid opvoerende
geesteskracht. Ware keizer Wilhelm niet
alzoo, hoe zou het mogelijk zijn, dat
wanneer en waar ook zich vertoonende,
hij ons dadelijk naar den tooneelkijker
doet grijpen, als wist men dat er een
parade zou worden gecommandeerd. Hij,
de eenige onder de hedeadaagsche
Souvereinen, men hoort hem zoo stappen.
Men ziet hem zoo gaan. Waar hij ver
schijnt rekent men op een sfeer van
stof ea gedruisch. Aan hem is niets
dat zwijgt. Men zou zich hem niet kun
nen voorstellen zonder krakende stevels,
zonder rinkelende sporen, stralende
knoopen of blinkend degengevest. De
geheele verschijning wil opgemerkt wor
den, zelfs zijn knevel, de schijnbaar stille
getuige van wat daarover zijn lippen
komt, voert het hoogste woord. Die ge
kroonde staakjes hebben den dragers van
(jfermaansche aangezichten de wet voorge
schreven; die twee steile haarbundeltjes
voerden millioenen volgelingen op tot
hoogere Schneidigkeit." Nietwaar, wat
moet het dan wel zijn, als 's keizers
mond zich opent ? Hetzij hij, in den
geest van den zwaardveger dreigt: Wie
mij weerstaat, dien verpletter ik" of
als hij tot de zeeën en de stormen buldert,
over de godzaligheid sermoent, dan wel
over den vrede kwinkeleert niet oen
warmte, welke do Punch reeds in ISJS'.l
afbeeldde, door Wilhelm voor te stellen
met de duive gezeten op zijn rechterhand,
om met haar te trekkenbekken, terwijl
link j de adelaar op den grond, zich
vol propt met oorlogsgeld daar valt
altijd een iets te veel, een te schrille
klank, een te hoorbare ikkigheid,
een te geforceerde ernst, een te
sterk bedoelen, het een of het ander, in
waar te nemen. Men zou do thermometer
van 's keizers gevoel raadplegende, tot
de ervaring kunnen komen dat een
temperatuur boven het koortspunt voor
hem de normale verdient te heeten, en
alzoo willen spreken kon zoo iets bij
een gekroond hoofd voorkomen! van
zenuwachtige prikkeling en ziekelijke
onstuimigheid. Hieraan zal menigeen
ook gedacht hebben, toen men verleden
week het bericht kon lezen, dat Wilhelm
Frans Josef' r/nVmaal had gekust, terwijl
zijn veelbeminde oom Eduard het onlangs
met tiri'C zoenen heeft moeten stellen.
En toch, wie weet of het voor den
Habsburger niet zelfs i-i'-r kussen zouden
zijn geweest, als deze pcre noble niet
even te voren het tractaat van Berlijn
had verscheurd!
Welk een held voor de Caricatuur!
Geen enkel land heeft zich dan ook ten
deze onbetuigd gelaten, en wij Neder
landers wel het minst, (lrand Carteret
lei, bij keuze, de hand op meer dan (50
teekeningen door Hollandsche spotbladen
geleverd. Steeds \veril liet raadtel"
op nieuw gesteld. En uu zal dat
raadsel wel voor onoplosbaar worden
verklaard. Immers het sprak van zelf,
dat, waar keizer Wilhclm's in 't oog
springende eigenschappen voor hem als
den machtige, in bet buitenland onmo
gelijk vertrouwen konden wekken, men
zicli dan toch nog mocht troosten met
de gedachte, dat achter zooveel
onbehagelijks en tegenstrijdigs misschien
een centrum van moreele kracht en
degelijke intelligentie zou zijn waar te
nemen, waardoor de afstootende vorm
onschadelijk kon worden gemaakt. Maar
wie durft na het openbaar geworden
interview in de Daily Telegraph daar
nu nog aan denken?
* *
Wij beschouwen dit sinistre voorval
met het oog op de politiek door ons
steeds voorgestaan, en dan kunnen wij
zonder eenige tegenspraak te moeten
duchten, verklaren, dat wij volhard
hebben bij de pogingen, om het
Nederlandsche volk te waarschuwen, tegen
een onoordeelkundig streven om den
keizer, het Raadsel, hier binnen te halen,
en met hem tot een soort vriendschap
pelijkheid te geraken. Wij deden dat
nog kortelings, toen hij met hetnoodige
vertoon, door kunst- en vliegwerk van
zekere Hollandsche kringen geholpen,
te Amsterdam ten paleize H. M. zou
bezoeken, Oranje-beelden medevoerende,
om toch maar in den smaak te vallen
van dat volk, hetwelk voorloopig niet
te annexeeren is, maar tot inniger aan
sluiting kon zijn te brengen.
We wezen er toen tevens op, dat zijn
verklaring, bij zijn leven"! van onze
zelfstandigheid niet te zullen aantasten,
door niemand begeerd werd, daar ieder
er maar al te zeker van was, dat de
tegenwoordige internationale machtsver
houdingen hem den weg van geweld
hadden versperd. Maar daar komt het
dan uit, dat deze keizer, gloeiende van
Oranje-liefde en aan koningin
Wilhelmina Oranjestatuën aanbiedende, hare
en onze Zuid-Afrikaansche broeders heeft
willen helpen onthalzen!
O, Willem de Zwijger, zie dezen Wil
lem de Spreker nu uit uw graf eens aan ..,
maar dat uw schim zich niet vertoone.
opdat geen wereldschokkend ongeluk
ontsta!
Een door keizer Wilhelm ontworpen
plan, om een hem sta-nverwant volk, het
moedigste en vrijheidlievendste
volk,waarvan de nieuwere geschiedenis kan gewa
gen, ten onder te brengen en dat zoo
slinks en ter sluiks,na het Kruger-telegram
uit de dagen van Jameson, en met een
vriendschappelijk aangezicht voor die te
dooden gemartelden, ten aanschouwe van
zijn eigen volk en van heel de wereld;
verradende tegelijkertijd aan den wreeden
belager van-de onafhankelijkheid dier
dapperen, de overleggingen, welke als uit
n gemoed der Europeesche naties haar
oorsprong namen, terwijl ieder meende,
dat het gevoel van recht, menschelijkheid
en vrijheidsliefde, dat, buiten Engeland,
en voor een deel zolfs in Engeland,
van de Noor'd- tot de Zuidpool in de
vurigste taal zich uitsprak, ook zijn hart,
het hart van een Oranjevricnd! steeds
getuigende van God, plicht en vader
landsliefde, zou hebben bewogen.
HKT lÏAADsF.i.!
De pogingen om dezen keizer, zooal
niet schoon te wasschen, maar dan toch
ietwat vertoonbaar te maken, blijven
natuurlijk niet uit. Doch wat heeft men
weten te vinden? Men is er reeds toe
gekomen, hem ontoerekenbaar te ver
klaren. Hij was «oo innig verkleefd aan
zijn Engelsche grootmoeder, heeft ook
Engelsen bloed in de aderen . . . alzoo,
als met een psychische Engelsche ziekte
... erfelijk belast. En dan zijn be
rekening, dat zijn vaderland toch meer
profijt zou hebben van zijn vriendschap
met Engeland dan van de triomf van
het recht te^en Engeland in.
Liefde tot Engeland en tot zijn dgcii
land drongen hem dus, zelfs Duitschlands
verwanten en vrienden to massaereeren.
Maar dit, wie gevoelt het niet, heeft er
toch wat al te veel van, alsof men den
anatoom in bescherming wilde nemen,
die verteerd van liefde roor de
iretenxc/«/p, zijn verre familieleden meende te
moeten overhoop steken, teneinde in de
snijkamer voorzien te zijn van studie
materiaal !
Ook heeft men beproefd of het niet
mogelijk zou zijn voor het monsterach
tige van het geval, wij spreken hier
alleen van den Boerenmoord, anderen
mede-aansprakelijk te stellen. Reeds werd
v. Biilow als de schuldige aangewezen.
Een even redelijk bedoelen, als het zetten
van een keldertrap bij den kerktoren, om
het haantje beter te kunnen bekijken en
de veeren te tellen in zijn staart. Der
gelijke verontschuldigingen zullen den
keizer al evenmin welkom zijn, hij die
Bismarck zijn congégaf om zelf
Rijkskanselier te kunnen wezen. Hij, die
zij u geheele keizei-blevcn lang op zijn
eigen persoon heeft gewezen, en die in
zijn interview steeds sprak over zich
zelf; waarin alles ik" is, en geen ander;