De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1908 15 november pagina 1

15 november 1908 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

?V 163* DE AMSTEEDAMMEE . 1908 WEEKBLAD YOOE NEDEBLAND Onder recLaotL© -van. IMTr. EL IF. L. Dit avmm«r berat een Uitgevers: VAN HOLEEMA &.WARENDORF, Keizersgracht 333, Amsterdam.' Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt v«nefc«rd ov*re«nkom»tig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124). AbonMment p«r 3 maanden f 1.50, fr. p. post f 1.65 Voor Indi« per jaar, bij Yooruitbetaling, , » mail , 10. Afeaadcrlgk* Nummers aan de. Kiosken rerkrijgbaar , 0-12'/i Zondag 15 November Advertentiën van 1?5 regels f 1.25, elke regel meer. . .... f 0.25 Reclames per regel 0.40 Annonce» nit Duitechland, Oostenrijk en Zwitserland worden uitsluitend aangenomen door de firma HUDOLF MOSSE te Keulen en door alle filialen dezer firma. De prijl per regel k «O Pfennig. INHOUD: VAN VERRE EN VAN NABIJ: Blijde i afcomat. Het Raadsel, door d. K. Een kleine vergissing. Mooie man of blindeman?, door J. H. A. Maatschappij Zee land. FEUILLETON: Hoe men een uit gever vindt voor zjjn eerste boek. Naar het Fransch, van Félix Jabyer. KUNST EN LETTEREN: Muziek in de Hoofdstad, door Ant. Averkamp. L. H. A.Drabbe, De Duis tere nacht, en C. J. van Geel, Van den Spiegel, die niet loog, beoord. door Frans Coenen. Berichten. VOOR DAMES: De Vrouwen bond en zjjn werk, door H. van de Moer. Allerlei, door Caprice. - UIT DE NATUUR. door E. Heimans. Om de Oude Wereld zee", door dr. A. Kuyper, met afb. Hedendaageche Zede-printen",door Nomina Odiosa. Jhr. mr. C. H. Backer, f, met portret, door nar. J. A. Levy. Inzichten, I, door Plasschaert. Victorien Sardou, f, met portret, door G. Busken Huet. Bij Sardou> I, door J. H. R. Veiling Roos & Co. in de Militiezaal, met afb., door W. S. Het Casablanea-incident, door H. G. Ibels. Meubelontwerpen in 't Binnenhuis, door R. W. P. de Vries Jr. FINANCIEELE EN OECONOMISCHE KRONIEK, door V. d. M. en V. d. 8. Winkelsluiting, door C. J. P. Zaalberg. DAMRUBRIEK. SCHAAK SPEL. - ADVERTENTIËN. iiiininnnmiiiiiiiiiniiiiiiii Bljjde Inkomst. Het is vrijwel ondenkbaar, dat de heer Kuyper met de volle autoriteit van vroeger in de Tweede Kamer zal komen te zetelen. Het spelletje tusschen hem en Mr. Heems kerk gespeeld is er waarlijk al te door zichtig voor geweest en hield ook zoo rg weinig 'verband met de ethica en verhevene doeleinden ! De eenvoudigste broeder" moet het hebben gemerkt. Het begin van dit tête u <rfe-spelletje, dat in het Pransch heet ótes-toi de la pour que je mty mettes, dateert, zooals men weet, van den aanvang dezes jaars, toen Heemskerk de Regeerburcht over rompelde, en Kuyper met een langen neus aan den buitenkant bleef. Sinds dien is de groote man chronisch klein geweest. Op alle manieren heeft hij zich te weer gesteld om zijn kansen terug te winnen, nu eens naar rechts rukkend dan weer naar links. Hij is zigzag gegaan, kronkelsgewijze, bruusk rechtuit, niets heeft hij verzuimd hij heeft het woord christelijk" op Heemskerks lippen geeischt, daarna ge nsinueerd, dat de nieuwe premier slechts tot 1909-kon inspringen," eindelijk met de reconstructie" gesoldenmetde planken" van het Kabinet.... Toen werd hij door de vereende krachten van allerlei Heemskerkianen in een hoek geduwd, waar hij echter als goed strateeg maar hél even in bleef. Nooit, klonk het dadelijk (ge wiekst en grappig-onverwacht), heb ik eraattvgedach?( Heemskerk te willen ver vangen ! Toen geleidde de heer Heemskerk met twee even-bedroefden Dr. Kuyper naar den trein. Men herinnert zich nog de plaat van onzen teekenaar, die de opvolgendegemoedsbewegingen illustreerde, in de drie ministers bij dat afscheid werkzaam. Eerst de tranen en dan de jolige" kuitenflikkers. Sedert dien heeft Dr. Kuyper niet heel en al stil gezeten. Als hij dan onmogelijk naar de bergHeemskerk kon gaan, die ligt in de land streek Lohman, wel, wie weet, kreeg hij niet die berg naar Mahomed-Kuyper . toe! En nu werd het een spel om Heems kerk van Lohmans vasten bodem af te trekken... Die Mr. Lohman had zulk een verlokkelijke schildering opgehangen van eene antithese-looze christelijke regeering in Engelse-hen, conservatieven trant! Daar zou zelfs de nieuwere kleedij van Kuyper oude plunje zijn. Daar zou het behoud door geen kerkelijke scheidings muurtjes verbrokkeld wezen. Daar gold het niet: als christen regeeren, maar: regeeren eene christelijke natie; geen offensief Christendom, maar een defensief. Edoch daarmee zou ook al de drukte van Kuyper begraven zijn.... Dr. Kuyper, die oorspronkelijk naar de Kamer niet wilde, liet zich een mandaat aanleunen. Dit zich laten aanleunen van een mandaat was een zachte bedreiging aan 't adres van Heemskerk. En nu kwam dan de memorie van antwoord. Zij werd in voorzichtigheid geboren... De heer Kuyper had zoolang de moeder gebiologeerd, dat enkele trekken van den meester bovendien te herkennen zijn in het kind. In de eerste plaats steekt dit op Kuyperiaansche wijze een politiek-?christelijk" neusje vooruit. Het Kabinet noemt zich thans franchement christelijk". Het noemt zich homogeen met het Kabinet van 1901". Het begrijpt niet, dat men dat niet al lang begrepen heeft ! De humor is 'smenschen deel. Maar als die verzekeringen daar zoo franchement staan voor het groote publiek, begint Heemskerk aanstonds, voor den intiemeren" kring, van 't gezegde wat af te brokkelen, begint hij, yoor de goede verstaanders" te spreken, en dat is niet onaardig. O, de adel van de hoogere politiek! De antithese, zegt Heemskerk, is nooit de stormram van Dr. Kuyper geweest, dat hebben enkele leden", meent hij, zér juist opgemerkt...! Ook" bij hem berust het Regeeringsbeleid niet op de antithese, het berust op eene thesis. Het berust op het beginsel, waaraan de Regeering zich gebonden acht en dat de leidende gedachte bij den arbeid der Overheid aangeeft". En de premier vervolgt: De hoofdzaak schijnt korteltfk aldus te kunnen worden aangeduid, dat door God regelen of ordeningen voor de menschelijke samenleving zyn gesteld; dat bij nakoming van die ordeningen overeenkomstig het Christelijk geloofde Maatschappij op Christelijke grondslagen rust; dat het gezag der overheid is afge leid van God, en dat daaruit zoowel hare bevoegdheid als de beperkingen van die bevoegdheid voortvloeien, daar de Overheid zich naar die ordeningen heeft te gedragen, die Christelijke grond slagen der Maatschappij heeft te eerbie digen eii bij haar arbeid daarop heeft voort te bouwen. Samenwerking van hen, die zich daardoor gebonden rekenen acht het Kabinet sran de hoogste waardeMaar het zij aan ieder overgelaten of hij de juistheid van dit beginsel meent te moeten erkennen en of hij een Regee ringsbeleid, op dit beginsel rustende, meent te kunnen steunen of te moeten bestrijden." Na al de verzekeringen van gehecht heid aan Kuypers ministerieele politiek is deze passage in de memorie van ant woord, voor wie niet met open oogen zich Iaat bedotten, bizonder leerrijk. Deze twee alinea's immers bevatten in klein formaat.... Lóhmans stelling: die luidt: de Overheid, irelkr die ook zij., d. ie. z. uit welke meerderheid ouk voort gekomen, H'i'lke elementen nok berattend, moet Nederland, een christelijke natie, regeeren als een christelijke natie. Niet op de christelijkheid van de Overheid komt het aan, maar op het regeeren in 't algemeen in christelijken zin. Daarmee wij wezen er reeds op in het begin van dit jaar is het mogelijk de rechtsche en de oud-liberalen in de regeeringsmeerderheid te trekken, daar mee is verlaten de offensief-christelijke politiek, d. w. z. de Kuyper-politiek. Toch jubelt de Standaard van Dr. Kuyper. Men luistere slechts: Het Kabinet heeft nu zijn politieken geloofsbrief in handen van de Kamer gesteld, en naar het ons wil voorkomen, doet deze geloofsbrief verwachten, dat de zoen zal gesloten worden; dat wel haast elke bedenking van Antirevjlutionaire zijde vervallen zal; en dat we ons in bond met de twee andere partijen der liechterzijde, voor de stembus van 1909 met moed, met goede hope, allicht zelfs met vernieuwde geestdrift zullen kunnen opmaken. Het blijkt nu, dat niet alleen een deel der liberale pers, maar dat ook wij ons omtrent de gezindheid van het Kabinet, onverdiend, te zijnen nadeele in meer dan n opzicht hadden vergist. Dat 't zelf hiertoe niet soms aanleiding gaf, £ul!en we niet beweren; maar stellig zullen we met vreugde ten deze onze eigen vergissing e )nstateeren en erkennen, .indien het openbaar debat, dat straks komen ie is, de laatste nevelen mag doen opklaren. Het is zeer natuurlijk, dat voor do groote massa, die llcemskerks bedekte ketterijen niet ziet, Knyper de vreugdetoon moet aanslaan. Bovendien is die yreugdetoon op zichzelf weer in staat i invloed te oefenen, dat Heemskerk niet j zoomaar afvallig wordt. Ten O'/ervloode staan enkele dreigende zinnetjes den premier uit dezen toost dien wij slechts gedeeltelijk afdrukten toe te lonken: op sommige punten kan in het openbaar debat worden teruggekomen"..., het Kabinet zal dan toonen nog heel wat meer staal in het bloed te hebben dan enkele phrasen soms nog zouden doen vermoeden"..., en, zooals men boven las: er zijn nog nevelen".... Zoo schrijdt dan de groote man de Kamer binnen met op zijn gelaat vriend schap voor het ministerie, doch met in 't hart heel erg boosaardige plannetjes! Het Raadsel. Toen John Grand Carteret zijn Lui" devant VObjectif Caricatural" de wereld inzond, illustreerde hij den omslag met keizer Wilhem's beeldtenis, dat wil zeggen met diens gestalte, maar gaf aan het gelaat geen anderen contour, dan van helm tot kraag, een vraagteeken. En hij droeg zijn in geheel de beschaafde wereld bekend boek op aan zijn vriend Emile Gautier, als een essai d'iconographie de la figure la plus nigmatique de notre temps." En nog vóór de titel pagina, dus als inleiding tot de 348 teekeningen van alle landen" reprodu ceerde hij Willem de Zwijger en Willem de Spreker" een caricatuur door Johan Braakensiek, waarin de keizer op het por tret van den voorzaat wijzend, zijn ver wondering er over aan den dag legt, dat men ook zwijgende een groot man kan worden. Deze keus nu was zeker juist, evenals die aan het einde van het boek, waar een teekening uit Uilenspiegel voor cul de lampe dienst deed, n.l. Wilhelm tot de volkeren sprekende in de phonograaf; zoodat de geheele verzameling van spotprenten in het teeken kwam te staan van den sprekenden man." En waarlijk, bij al het raadselachtige, waarmee de persoon des Duitschen keizers opmerk zame landgenooten en vreemdelingen heeft vermoeid-, in n %pzicht scheen hij voor gissingen geen ruimte over te laten: dat hij n.l. zichzelf hield voor de belangrijkste vorst in deze schep ping, die zijn volk en der menschheid werkelijk te kort zou doen, als hij zijn wijsheid niet luchtte over alles wat daar in het gepickelhaubete brein en in zijn kloppend Hohenzollern-hart omging. Een keizer dus dermate overtuigd van den zegenrijken invloed van zijn woord, dat hij geen gelegenheid ongebruikt zou laten, om een toespraakje te doen weer klinken; een zóó ijverig orator, dat de II lener Jhinioristi^cJte liliitter hern eens voorstelden met hooggeheven, wijduitgestrekte armen, het woord voerende tot de zwaluwen op de telegraaf!ijnen: Gaat heen, vertrekt, o vogelen, maar vergeet niet, dat gij Duitscliers zijt, doet uw plicht!" onder het opschrift: <ieen afscheid meer Donder speech. Een keizer, om zoo te zeggen, die van zelf' spreekt. * * Het zijn alleen sterke beenen, die deze weelde kunnen dragen. Men moet erkennen, haast geen gevaarlijker weelde dan een zoo vaardig sprekensvermogen met zulk een sprekensgraagte in werking gebracht. Reeds voor een gewoon sterveling, staande onder zijns gelijken, zal het moeilijk vallen, met zulk eon eigenschap van schitterigheid" bedeeld, aan spotzieke kritiek te ontkomen. Hoe veel te meer dan den monarch van zestig millioen zielen, indien zijn tong niet in toom wordt gehouden door een zijn gansche ziel beheerschende macht. En nu had Wilheltn behalve zijn praatlustige welbespraaktheid en het ver leidelijke van als keizer-koning met zijn woord onder y.ijn onderdanen te schitteren, nog andere gevaren, die hem omringden, van zijn troonsbestijging af. Hij behoorde van nature tot een soort van mensehen, die in onze samenleving zoo goed als zeker op den een of anderen dag het slachtoffer worden van hun hopeloos streven, om als de grootste der grooten te worden geëerd. De hemel had hem voorbestemd gekweld te worden door een aantal begaafdheden, die de middenmaat ternauwernood bereikten of overschreden, geen van allen echter van beteekenis genoeg om door haar overwicht zijn geest een evenwichtige rust te bezorgen. Yan alle markten op zijn manier thuis, moest de oinnis homo", zonder dat hij zelf het bedoelde wel een manusje van alles" worden op de wereld-fancy fair. Zoo bracht de eene dubieuse-voortreffelijkheid na de andere. een opstuwiug van zijn gevoel van eigen waarde, züodat hij zichzelf niet ontzag persoonlijk zijn standbeeld voor do Ruhmeshalle te I Jannen te laten, ver vaardigen, dat in lult' oflicieel aldaar v. ei'd ongesteld. Maar als had moeder natuur dezen mensch in majesteit, of, om met wijlen Allard Pierson te spreken, dezen goddelijken stumper" nog niet genoeg belast en beladen, speelde zij met het bliksemende zwaard Durandel en blies op een Roncevalschen hoorn, hem ten plaisiare bij zijn wieg. Helaas, oog en oor werd het teere, het zachte, het ingetogene, het fijn ge voelige en het fijnst beschaafde ont houden, en niet geheel in afwijking van een groot deel zijns volks werd hij op het uiterlijke, op het hard gestemde, op het flamboyante en het luidruchtige verzot. Ook in zijn politiek. Zoodat het buitenland telkens met een halven schrik naar Berlijn opziet, en vraagt: mijn lieve hemel, welk een drukte! "Wat is er nu weer geschied? En dan is er in den regel niets anders gaande, dan een krassend gewrijf en gewroet, omdat Duitschland, alias zijn keizer, achter dochtig gelijk dergelijke naturen in hoogheidsprikkeling steeds zijn, maar altijd er voor meent te moeten zorgen, meer dan wie ook in het licht en op den voor grond te staan. Ab, die arme man op een troon, ge roepen zich te aanschouwen te geven, zonder dat de tooverroede hem is ge schonken, om den scepter, van zelf reeds zoo schitterend en flikkerend, een stiller en verhevener glans te verleenen; een zóó misdeelde van rustig en rustbarend zieleleven en van een tot de allerhoogste waardigheid opvoerende geesteskracht. Ware keizer Wilhelm niet alzoo, hoe zou het mogelijk zijn, dat wanneer en waar ook zich vertoonende, hij ons dadelijk naar den tooneelkijker doet grijpen, als wist men dat er een parade zou worden gecommandeerd. Hij, de eenige onder de hedeadaagsche Souvereinen, men hoort hem zoo stappen. Men ziet hem zoo gaan. Waar hij ver schijnt rekent men op een sfeer van stof ea gedruisch. Aan hem is niets dat zwijgt. Men zou zich hem niet kun nen voorstellen zonder krakende stevels, zonder rinkelende sporen, stralende knoopen of blinkend degengevest. De geheele verschijning wil opgemerkt wor den, zelfs zijn knevel, de schijnbaar stille getuige van wat daarover zijn lippen komt, voert het hoogste woord. Die ge kroonde staakjes hebben den dragers van (jfermaansche aangezichten de wet voorge schreven; die twee steile haarbundeltjes voerden millioenen volgelingen op tot hoogere Schneidigkeit." Nietwaar, wat moet het dan wel zijn, als 's keizers mond zich opent ? Hetzij hij, in den geest van den zwaardveger dreigt: Wie mij weerstaat, dien verpletter ik" of als hij tot de zeeën en de stormen buldert, over de godzaligheid sermoent, dan wel over den vrede kwinkeleert niet oen warmte, welke do Punch reeds in ISJS'.l afbeeldde, door Wilhelm voor te stellen met de duive gezeten op zijn rechterhand, om met haar te trekkenbekken, terwijl link j de adelaar op den grond, zich vol propt met oorlogsgeld daar valt altijd een iets te veel, een te schrille klank, een te hoorbare ikkigheid, een te geforceerde ernst, een te sterk bedoelen, het een of het ander, in waar te nemen. Men zou do thermometer van 's keizers gevoel raadplegende, tot de ervaring kunnen komen dat een temperatuur boven het koortspunt voor hem de normale verdient te heeten, en alzoo willen spreken kon zoo iets bij een gekroond hoofd voorkomen! van zenuwachtige prikkeling en ziekelijke onstuimigheid. Hieraan zal menigeen ook gedacht hebben, toen men verleden week het bericht kon lezen, dat Wilhelm Frans Josef' r/nVmaal had gekust, terwijl zijn veelbeminde oom Eduard het onlangs met tiri'C zoenen heeft moeten stellen. En toch, wie weet of het voor den Habsburger niet zelfs i-i'-r kussen zouden zijn geweest, als deze pcre noble niet even te voren het tractaat van Berlijn had verscheurd! Welk een held voor de Caricatuur! Geen enkel land heeft zich dan ook ten deze onbetuigd gelaten, en wij Neder landers wel het minst, (lrand Carteret lei, bij keuze, de hand op meer dan (50 teekeningen door Hollandsche spotbladen geleverd. Steeds \veril liet raadtel" op nieuw gesteld. En uu zal dat raadsel wel voor onoplosbaar worden verklaard. Immers het sprak van zelf, dat, waar keizer Wilhclm's in 't oog springende eigenschappen voor hem als den machtige, in bet buitenland onmo gelijk vertrouwen konden wekken, men zicli dan toch nog mocht troosten met de gedachte, dat achter zooveel onbehagelijks en tegenstrijdigs misschien een centrum van moreele kracht en degelijke intelligentie zou zijn waar te nemen, waardoor de afstootende vorm onschadelijk kon worden gemaakt. Maar wie durft na het openbaar geworden interview in de Daily Telegraph daar nu nog aan denken? * * Wij beschouwen dit sinistre voorval met het oog op de politiek door ons steeds voorgestaan, en dan kunnen wij zonder eenige tegenspraak te moeten duchten, verklaren, dat wij volhard hebben bij de pogingen, om het Nederlandsche volk te waarschuwen, tegen een onoordeelkundig streven om den keizer, het Raadsel, hier binnen te halen, en met hem tot een soort vriendschap pelijkheid te geraken. Wij deden dat nog kortelings, toen hij met hetnoodige vertoon, door kunst- en vliegwerk van zekere Hollandsche kringen geholpen, te Amsterdam ten paleize H. M. zou bezoeken, Oranje-beelden medevoerende, om toch maar in den smaak te vallen van dat volk, hetwelk voorloopig niet te annexeeren is, maar tot inniger aan sluiting kon zijn te brengen. We wezen er toen tevens op, dat zijn verklaring, bij zijn leven"! van onze zelfstandigheid niet te zullen aantasten, door niemand begeerd werd, daar ieder er maar al te zeker van was, dat de tegenwoordige internationale machtsver houdingen hem den weg van geweld hadden versperd. Maar daar komt het dan uit, dat deze keizer, gloeiende van Oranje-liefde en aan koningin Wilhelmina Oranjestatuën aanbiedende, hare en onze Zuid-Afrikaansche broeders heeft willen helpen onthalzen! O, Willem de Zwijger, zie dezen Wil lem de Spreker nu uit uw graf eens aan .., maar dat uw schim zich niet vertoone. opdat geen wereldschokkend ongeluk ontsta! Een door keizer Wilhelm ontworpen plan, om een hem sta-nverwant volk, het moedigste en vrijheidlievendste volk,waarvan de nieuwere geschiedenis kan gewa gen, ten onder te brengen en dat zoo slinks en ter sluiks,na het Kruger-telegram uit de dagen van Jameson, en met een vriendschappelijk aangezicht voor die te dooden gemartelden, ten aanschouwe van zijn eigen volk en van heel de wereld; verradende tegelijkertijd aan den wreeden belager van-de onafhankelijkheid dier dapperen, de overleggingen, welke als uit n gemoed der Europeesche naties haar oorsprong namen, terwijl ieder meende, dat het gevoel van recht, menschelijkheid en vrijheidsliefde, dat, buiten Engeland, en voor een deel zolfs in Engeland, van de Noor'd- tot de Zuidpool in de vurigste taal zich uitsprak, ook zijn hart, het hart van een Oranjevricnd! steeds getuigende van God, plicht en vader landsliefde, zou hebben bewogen. HKT lÏAADsF.i.! De pogingen om dezen keizer, zooal niet schoon te wasschen, maar dan toch ietwat vertoonbaar te maken, blijven natuurlijk niet uit. Doch wat heeft men weten te vinden? Men is er reeds toe gekomen, hem ontoerekenbaar te ver klaren. Hij was «oo innig verkleefd aan zijn Engelsche grootmoeder, heeft ook Engelsen bloed in de aderen . . . alzoo, als met een psychische Engelsche ziekte ... erfelijk belast. En dan zijn be rekening, dat zijn vaderland toch meer profijt zou hebben van zijn vriendschap met Engeland dan van de triomf van het recht te^en Engeland in. Liefde tot Engeland en tot zijn dgcii land drongen hem dus, zelfs Duitschlands verwanten en vrienden to massaereeren. Maar dit, wie gevoelt het niet, heeft er toch wat al te veel van, alsof men den anatoom in bescherming wilde nemen, die verteerd van liefde roor de iretenxc/«/p, zijn verre familieleden meende te moeten overhoop steken, teneinde in de snijkamer voorzien te zijn van studie materiaal ! Ook heeft men beproefd of het niet mogelijk zou zijn voor het monsterach tige van het geval, wij spreken hier alleen van den Boerenmoord, anderen mede-aansprakelijk te stellen. Reeds werd v. Biilow als de schuldige aangewezen. Een even redelijk bedoelen, als het zetten van een keldertrap bij den kerktoren, om het haantje beter te kunnen bekijken en de veeren te tellen in zijn staart. Der gelijke verontschuldigingen zullen den keizer al evenmin welkom zijn, hij die Bismarck zijn congégaf om zelf Rijkskanselier te kunnen wezen. Hij, die zij u geheele keizei-blevcn lang op zijn eigen persoon heeft gewezen, en die in zijn interview steeds sprak over zich zelf; waarin alles ik" is, en geen ander;

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl