De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1908 15 november pagina 3

15 november 1908 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No. 1G38 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. en het was een wonder, dat ten slofte alles nog terecht kwam. Doch ook in de beroemde seène: O sink .hernieder, Nacht, der Liebe", vormde de tenor, door zijn poëzielocz>n toon en zijn detoneeren, een reusachtig contrast met den gchoonen zang van mevrouw Leiller. Mevrouw Preuse?Matgenauer was ons als Brangüne van vroeger bekend. Wij weten dat zy een schoon en groot orgaan bedt, dat wel eens wat hol klinkt en ook af en toe neiging tot detoneeren vertoont; wij weten voorts ook dat zij zich niet diep weet in te werken in de rol van Brangiise, zoodat haar vertol king een zeer uiterlijk karakter draagt. De heer Paul Bender zong den Marke" met weeke stem ; hij had dan ook schoone oogenblikïen, hoewel zijn don':ere vocaiiseering op den duur wat onduidelijk en ver moeiend op den toehoorder werkte. Ein jucger Seemann" tn Der Hirt" wer den door den heerHerm. Schram m vertolkt. De eerste rol had een meer idealen toon kunnen verdragen, de tweede werd echter vol levendigheid gezongen. De heer Martien Smits zong met ietwat onvaste Stem de partij van Melot. Het mannenkoor was aanvankelijk niet geheel rein en rbythmisch niet zeker ; later herstelde het zich. Het orchest ontwikkelde, den geheel en avond een klankweelde, die een groote be koring op den hoorder uitoefende en al de onnoemelijke schoonheden van de partituur tot hun recht deed komen. De heer Emil Valdek had de regie in handen; dit onderdeel der uitvoering was dus in beproef Je banden; maar niet minder de leiding van het geheel. Viotta is zoo vereenzelvigd wet d-e kunst van Wagner, hij is ook zoo bekend met de traditie, dat men zich onder zijne leiding gerust kan overgeven aan het genot dat eeu herschepping van deze hoogverheven liefdeatragoedie op den toehoorder uitoefent. Hoe geheel anders was dit bij de gtijllooze en onvaste leiding van de Tristan-opvoering, weinige maanden geleden c oor het gezelschap uit Barmen. Wanneer ik dus met dankbaarheid gedenk de heerlijke oogenblikken hij deze Tristaropvoering gesmaakt, dan vinde hier eert wooid van warme hulde aan Viotta zijn plaats. Wanneer de Bohemers in bet land zijn dan viert de kamermuziek hoogtij ; want geen gezelschap ie het nog mogen gelukken de heeren Hofmann, Suk, Nedbal (thans Herold) en Wihan te evenaren, laat staan te overtretfen. Dezer dagen hebben z\j hun 250ste concert gegeven in ons land. Terecht heeft de firma Alsbach en Dover, onder wiens aegidiuua het Boheemgche quartet optreedt, gemeend dit feit eenigszina feestelyk te moeten herdenken. Kransen aan de lessenaars en een rede van den heer Doyer, waarin de jubilarissen naar waarde werden gehuldigd. Toen het Boheemsche quartet voor het eerst hier optrad, was het reiaen van quartetgezelschappen niet zoo algemeen als thans, en ook was de beoefening van het quartetspelen hier te lande nog niet zoo verbreid. Wél had men het kamermuziskgezelschap van Toonkunst, met wijlen Joseph Ciamer als Primgeiger" maar dit gezelschap oefen Ie niet regelmatig en hield zich ook niet uit sluitend bezig met het g-»nre strpquwtet. In den eersten tijd dat de Bjhemers hier optraden kon men wel eens beden kingen vernemen tegen hunae opvatting van de klassieke meesters. Soaetana, Dvorak, Borodin en andere slaviwhe componisten leerden zij ons eerst recht kennen met al de ongebonden vrijheid waarmede hunne werken gespeeld moeten wordec. Doch Moiart en Beethoven neen daar mochten zij niet aankomen. Het is waar, toen was het Joachimquartet nog op het toppunt van zijn roem en had den naam van de echte klassieke opvatting te bezitten. Het was dan ook inderdaad prac'itig; maar de tijd begon zijn sloopingswerk en ook hier moest het oude plaats maken voor het nieuwe. Bij een bezoek hier ter stede, het eenige dat heeft plaats gevonden, moest men reeds met weemoed constateeren dat wél de geest der oude meesters aanwezig was, doch dat technische onvolkomenheden een volop ge nieten in den weg stonden. Intusschen waren de eminente muzikale eigenschappen van het hem toe toch zoo erg niet te zijn en later zelfs was hij uiterst verwonderd over de gemakkelijkheid, waarmee hij de intrigue en de ontknooping van zijn verhaal wist te behou den,'zonder te veel te benadeelen aan den oorspronkelijken eenvoud er van. Als volgt gaf hij eene plaats in zijn werk aan elk der gravures, waarvan op het eerste gezicht het onmogelijk scheen ze in den draad van hetzelfde verhaal aaneen te binden en nog wel in die fatale volgorde. Hij schetste de eerste meisjesjaren van Eveline, onder het toezicht harer moeder in rustige kalmte verloopende. Het arme kind deelde met hare moeder een weinig; vreugde vol bestaan, ia een klein land-itadje. Geene feesten, geene were'.dsche vermaken, onder het ouderlijk dak; hare moeder had een droefgeestig karakter ;. hare vader, bijna altijd afwezig, onophoudelijk op dienstreizen (rtij was gendarme) kende slechts een enkel ge noegen, als hy thuis terug was: zijne helden daden vertellen. Hij deed dit op zoo wel sprekende wijze, dat Eveline er diep door getroffen werd en langen tijd voor oogen hield de herinneringen aan de arrestaties, door haar' vader uitgevoerd. (1ste gravure) Geen wonder dus, dat zij bezigheden zocht, toen zij op den leeftijd kwam, dat zy zich meer zelfstandig kon bewegen. Dikwijls in aanraking komende met den pastoor van het stadje, leerde zij van hem, zich voor anderen nuttig te maken en werd zij eene weldoenster voor het plaatsje. Deugdzame armoed wist zij te beloonen en haar grootste geluk was, hen, die afgedwaald waren op het pad der zonde, terug te brengen tot het goede, of haar leven te wagen voor het welzijn van anderen. Van haren heldenmoed loopen duizenden, verbazingwekkende ver halen. Twee voorbeelden van hare stoutmoedig heid zullen voldoende zijn, om haar karakter naar waarhsid in het licht te stellen. Eens, gedurende de godsdienstoefening op een' Pinksterdag, sloeg de bliksem in het kerk gebouw. Het was het oogenblik, dat de klok met alle kracht geluid werd, zinnebeeldig vierende het nederdalen van den Heiligen Geest. Plotseling volgt, op het oogenblik dat de bliksem het uitspansel vaneenscheurde, na de beweging van de ontstelde kerkgangers, het viertal Bohemers zoodanig door veel samenwerken gerijpt, dat men niet alleen hunne vertolking der Slavische werken, maar ook die der klassieken als voorbeeldeloos moest erkennen. Tot op heden hebben zij hunnen grooten naam gehandhaafd. Een bijzonder genot is dit jaar aan hun optreden verbonden, omdat zij al de strijkquartetten van Beethoven in vijf avonden ten gehoore brengen. Tot mijn leedwezen was ik niet in de gelegenheid my alle avonden onder hun gehoor te begeven. Het is over den derden avond dat ik thans schrijf en waarop twee quartetten uit opus 18, dat ia c mol (Xo. 4) en in A dur (*o. 5), voorts het f mol quartet op. fit! en hei oeuvre posthume op. 185 ten gahoore werden ge bracht. Ademloos luisterde het talrijk opgekomen publiek naar die intiemste en voornaamste vaa alle kunstuitingen en warm, zoo recht gemeend en van harte klonken de toej 'ichingen. Hier en daar was een zekere neiging tot jagen merkbaar; o. a. in het Aliegretto van het c-mol quartet en op enkele p'aatsen in opus 05; de bedachtzame heer Wihan had moeite ora zijn jongere en meer on-tuimige -partners in toom te houd-jn. Maar aan edele eu kuische voordracht en aan een onvol prezen klanks.choonheid, die zelfs in het grootste forte niet te loor gaat, heeft het quartet zoo onnoemelijk veel te genieten gegeven, dat ik een warm woord van dank aan deze zoo sympathieke kunstenaars hier moet uitspreken. ANT. AVERKAMP. L. H. A. DRAISBE. De Duistere Macht. Amsterdam lü'J, D. Bays Dzn. Een bevreemdende voorrede gaat aan dit duistere ku istwerk vooraf. Da schrij ver vraagt zichzelf en ons: wat zou toch de reden zijn... dat ik telkens weer vellen papier volklad en dan naar den uilgever breng ?" En kan daar over niet tot klaarheid geraken, maar juist als wij 't ook opgeven, blijkt het toch achteraf de artistieke drang" te zijn geweest, de b3hoefce aan uiting, die hem tot dat volkladden" bracht. Immers, hij zegt van het geval waarover in zijn boek gehandeld wordt, zóó boordevol te zijn geweest, dat ik deszelfs heelling niet langer onder mij kon houden"... of nu dit boek de Hollandsche bel!ut)ie ten goede komt; of het den lezer zal bevallen, of de critiek er mogelijk mee in haar maag zit... met al de.:e gewichtige zaken kan i i mijne hersenen niet vermoeien", zoo spreekt met aanwending van fijne satire deze wel villende en fijnge voelende schrijver. Maar hij doet er ons toch geen ple;ier mee en maakt er de lezing van 't volgend ver haal niet aanlokkelijker oin. Wij hou len niet van spijs, die ons rnet schier be'.eedigende ac iteloosheid wordt voorgezet. Vooral als er zooveel andere spijzen netjes wordtnopgediend en wij vermoeden ook dat er aan de toebereidiag niet veel z-org besteed kan zijn, waar de kok zoo laatdunkend op zijn mengsel neerzie', cauwelijks begrijpi-nd waarom hij zich d 3 moeite van het maken geeft. Gut, de concurrentie is tegenwoordig zoo groot op de literaire markt. Men kan er de een zelviger, de ./'.uren", de hooghartig afwerenden, de cyuische honers missen als kies pijn, zoo ze geen aanlokkende waar mee brengen. En dat is hier het geval eigenlijk niet. Als men ook den Epiloog genoten heeft, waarin deze Schopenhauersche pea-umist met volle overtuiging uitspreekt, dat deze blijde noodlotswereld (nie's) anders (is) dan een hopeloos-trieste, onduidelijke strafkolonie, waar de ge,>ijr>igden bovendien nog elkander pijnigen" en dat de geboorte de aooilottigste aller ge beurtenissen" is, d-in zal men, naar eigen tem perament, geiieigi zijn dit al of niet 4en schrijver toe te ste.nrnen en den levenswil, mede als een der sarrendste, ougeschikste bedriegüjkheden te beschouwen. Doch «Jlai zullen 'c wel eens ;:ijn. dat het gedeelte van dien Levenswil, dm als artUtieke draag" in dezen schrijver opereert, al bivjn Ier hin derlijk is. Er bestaat een neiging in de^e dagen om veel op het naturalisme af te geven. Adatna van Scheltema gaf er zelfs een heel boek een stilzwijgen vol verschrikking ; het gewelf splijt vaneen en een ijselijke kreet weerklinkt boven de hoofden der menschen. Eveline, de oogen opslaan Ie, ziet daar den armsn kleinen gebochelde, den klokkeuluider Wiilem, ge hurkt op zijne klok, die hij krampachtig omklemt ('i/ie gravure) Zij vliedt den ladder van den klokkentoren op, is iu een minuut boven en brengt den armen jongen, die half dood is van arjgst, veilig omlaag. Op een' andereu dag, toen net water buiten gewoon hoog stond en de Loire buiten hare oevers getreden was, redde zij een' armen grijsaard, dien. het v\a!er verrast had, voor hij zijne woning had kuuaen verlaten, welke bijzonder laag gelegen was ('Wi; irravurc}. Verre van zich op hare heldendaden te verhoovaardigen, achtte zij deze de eenvou digste zaak ter wereld eu bleef zij steeds haar' eenvoud des harten bewaren. De drang der natuur, de plie'it jegens hare caaiten deden haar alie d,va',e ge voeligheden of eischeu van het fatsoen gering achten. Standvastig bewandelde zij den weg harer plichten en liet zich ph-ohts leiden door haar begeeite om weldaden te bewij'.en. Maar welke sterveling hier op aarde, geheel op zich zelf staande, i-j bij machte, voort durend weerstand te bieden aan de menig vuldige verlokkingen, die hem omgeven? i Waar is de vrouw, de jonge m iagd. die op j een gegeven oogenbük in haar hart het i gevoel van liefde kan versmoren? Is de liefde niet een deel van ons bestaan zelf, is zij niet het noodzakelijk gevolg van ons geestelijk leven? Eveline, evenals ieder acder. zou door de liefde getroilen worden, en wel op eene zonderlinge wij /.e. Duizenden malen had zij aanbidders ontmoet, maar nog nimmer was haar hart aangetrokken door hunne verleidelijke voorstellen. De mannen hebben trouwens eene zonder linge wijze, om aan de vrouw hun gevoel van liefde te openbaren; bijna altijd laten zij na, zedigheid te toonen, als zij staan tegen over haar, voor wie zedigheid het liefel'jkste siersel is. AU zij hunne blikken werpen op de beminde vrouw, overheergcht de vieeseheHjke lust gewoonlijk de bedoeling des harten. Hebben zij den iwfiijd van. twintig jsar overschreden, dun vergeten zij. dat d.j kuh'chop af", en men kan niet esns beweren dat hij geheel ongelijk heeft. Maar dit goede heef G het naturalisme toch gebracht, dat het de pretentieuse, doch meestal onbelangrijke persoon van den schrijver deed wegschuüen achter het verhaal. Wie de natuur, de dingen zelf wilde laten leven, kon niet tusschentijds meebabbelen, dit was duidelijk. En zoo kregen wij dikwijls zeer middelmatige beschrijving en verhaal, wel is waar, doch die volstrekt onleesbaar geweest zouden zijn, indien de auteur, naar ouden trant, zijn ec'iamel hoofd tuaschen de coulisten vooruit gestoken haide, om geestigheden en moraal te debiteeren. Maar thans schijnen de tijden wel veranderd, ziet men overal dergelijke hoofden in de verhalen, die cok niet meer met zorg voor den schijn van objectiviteit worden saamgesteld en nu bet indrukwekkende van de heusche realileit gaan irj-sen. Tegelijk daar mede is hu', it'oonl \vrelapt en verbanaald, omdat m ?n ::;<;h de :aoeiie niet gun; naar het precies-trt-ll'en.le te Koeken, terwijl de zin er toch niet op verbetert naar ik. meen. Al deze bezwaren en eigenaardigheden zijn in dit boak te zien, dat een grooter.deels vlak en slüp verhaal berat van een burgerman, die zichzelf tot waanzin brengt, omdat nij eens toevallig hoorde dat ook zijn grootvader gt-k was, op witn hij sprekend gelijkt. Het was een vergissing. De grootvader was nooit krankzinnig, doch de kleinzoon wordt het door zich erfelijk belast te meenen en te gaan tobben. K m ziektegeschiedeiiis dus, niet belangrijker dan zoo ;ele andere, maar die de kunstenaar voor ona belangrijk had kunnen maken door haar te veralgemeenen, d. w. z. door ons ia.ee te doen leven in de stemmingen en ellenden van dien armen vent. Maar daar komt niets van. De nachtwandelingen, de lange uren op zijn kamer, de buien van vertwijfeling, het wordt alles even droog opgelepeld, zonder zich in te leven in den toestand en vooral zonder vergeten van het lieve, belangrijke zelf, dat telkens even om deu hoek moet gluren. De enkele beechrijving der ziektephasen in een dokters notitieb jek zou even treffend en minder gewichtig hebben gedaan en zoo laat het boek niets over dan een pijnlijke getroü'enheid door het geval-zelf en zekere malaise oru het armoedige, atmosfcerlooze vertellen, den hinderlijk-opzlchti g peseimistischen geest, die zich hier uitte. Toch heeft deze heer Draobe wel schrijf talent. Ik herinner mij een vroegeren romau van hem met den tleganten titel Lerenslol, die behalve veel pyramidale grofheid toch ook zeer innige, waarlijke aandoenlijke blad zijden be/atte. En ik heiinner mij nog Veter zijn voorlaatgten war k : Geragd <:n> D </lvo. dat, ondanks een wat melodramatisch slot, ds goede kwa liteiten bezat van den middelsoort realistisehen roman, liet douw, sui'.ie, gevang >n be staan van een jonge getrouwde vrouw uit den kleinen burgtrsUiud werd er met kalme be slistheid ingegeven. Kr was een grau ve geest ID, maar een die bij dd grove toestandenen personen scheen te liooren en waarover men zich dus niet te beklagen had. Maar in dit boek gaat 't anders toe. Men kan niet meer veinzen den auteur zelf niet te zien en niet ontkennen, dat de persoonlijke ontmoeting ver van plezierig is. Laten wij hopen, dat deze aute r, al? d,m ds wil tot uiting hem met alle geweld parten spelen moet, zich niat meer buiten het im mers zoo ruime veld van het ware realisme bewegen zal. Hij bewijst er ons bepaald een dienst mee. T7<m den Sp:c<iei dï-e 'niet looy, door C. J. VAX GEEL. Amsterdam 11)01), D. Bays Dzn. Het uiterlijk van dit boekje is zeer onaanz;enlijk en er heerscht op de pagina's een rftge van vierkantjes, die waarlijk verbijste rend is en tot schrikkelijke vermoedens kan leiden omtrent de symbolische beteekenis dier figuurtjes in verband met het verhaal. In zoover is er reeds symbool, da1, het in nerlijk" aan 't uiterlijk beantwoordt en ook zeer onaanzienlijk is. De auteur heeft het over een jonge, lichtzinnige vrouw in eeu provinciestadje, die door een aantal niet zeld zame gebeurtenissen er toe komt naar Am sterdam en het breede pad''' op te gaan. Dit geval is niet ongewoon, zelfs uiterst banaal en de schrijver had dus te meer reden op heid het beminde wezen ganschelijk omhult en dat hunne persoonlijkheid zelf deze deugd moat afspiegelen. Hunne blikken verraden dan dikwijls lage begeerte; vleesc'aelijke lust overheerscht hen, of de dorst naar geld. Het bloed van dien notaris uit de Mystii-es de l'nrix, als hy zich in tegenwoordigheid van de bruine Céciiy bevindt, vloeit dan iu hunne aderen. (He qr'ii'vri-} E/ftliae had zulke we;ens op haar' levenswe,.' ontmoet en was ze met minachting voorbijgegaan. Maar weH;a, toen zij een edel, oprecht m r.ua.ar aantrof, ontwaakte bij haar rt-ine liefde. Hij, die door de Voorzienigheid brjstemd MIÏ-'. Kveline te bfmiunen, was eeu arme jort'eling van vijfen twintig jaar, die zijn dagHiijksch brood won, door inet een' beer, diea hij op de tonen zijner llait bad leereii dansen, in alle-plaatsen rond te trekken. !?"""/,? prnv>ir>i, Gstrotien door het ongelukkig uiterlijk van | den jongen mar, bad zij on<u;r:',ocht, waar | deze woonde en hem daar, hoogst armoedig gekleed, aangetroffen (r.i'/r ?/"?/run ; toen hij haar zijne rampspoeden verhaalde, bad zij oen s blijveu,!e belangstelling voor hem ge kregen, l!ij was nog niet lanir uit Ainerika l gekomen, waar zij;: valer, j:iger van beroep, op ten' van i-.ijue tochten door de wilde dieren was verscheurd, i ~'1? <i"ti '»;???). Het hart van Eveline werd zoodanig dojr den armen jongeling ingeaornen, dat het ineisje schrok van hare liefde, /ij/ocht raad bij haar' biechtvader (Ss/f i/mr <;?< en ontstelde zoo hevig voor de gevolgen, van een' stap, dien deze als misdaad betitelde, en waarop bij bare gedachten vestigde, dat zij geheel er van afzag, verder werken vanliefdadighei.'i te beoefenen, om voor dergelijke gevaren beschut te zijn. Xu ontplooide onze jonge auteur het betoog van zijne stelling tegen de tyrannie van het fatsoen en gaf eeu beeld, hoe bet menschelijk geslacht, beroofd van sijne vrij heid, en levende ais eene kudde (Ude f/rarurt), in dit fatsoen een' heerscher bad, dien bet /:ich in zijne riouiheid xelf opleg,le. Daarop, in xijr.e iredachten teruggaande tot de et-rste SivnsdAgen van het heelal (Lll.ïe jnn'ii-t), miuiite hij 'nespiegelingen over de Ka'igheid va:; (-«-n levui met de geliefde zijns harten, afgi schei.len van i Ik nienschelijk wezijn letterkundige tellen te passen en subietelijk uit die banaliteit van het enkele, het geval, op te stijgen en ons mee te doen lijden in 'c algameen menschelyke leed, dat ook hie? te vinden is. Want het is vreemd, maar een gevoel is nooit banaal voor wie het onder vindt. Elk echt gevoel heeft eeuwigheid en algemeenheid in zich en zoo, als maar gevoel opgewekt wordt, kan 's werelds loop nog lang onze belangstelling houden. Een schrijver als deze echter miskent zulke eenvoudige waarheden en meent het vol doende, als hij zijn historietje maar plattelijk vertelt, met veel gesprekken er tusschen en zinnetjes, die het denken van de menschen moeten weergeven. Maar op deze wijze voe len wij ons geen seconde met 't geval begaan en begint de verveling al voor wij halver wege zijn. liet is hier niet alleen het leeae, maar bovendien liet vulgaire, niets, een be slist onweliiekenie lucht, een dufheid, die uit dit gat vr.a onwezenlijkheid opstijgt, en wij gïvoe'.en diep hoezeer het naturalisme hier schuld heeft, terwijl de auteur het niet helpen kari. Re.alipm', dat is de gewone werkelijkheid be schrijven, dat kan ik ook wol, heeft hij ge dacht. Hij wist juist een heel erg geval, pas gehoord, 't Moet nog deze maand gebeurd zijn. Als je dat nu maar rechtuit opschreef, zonder bijbedenkseltjes en vooral zonder iets te verzwjjïen, dan werd 't toch we! var, 't ??chtsto rea'isrne, dat iemand zi-;h denken kon . .. Zoo deed bij" dan, en zoo zitten wij nu met dezen nieuwen realistischen auteur, schrijf-oHer van een noodiottigen kunstwaan. Hij heeft werkelijk niets aan te bieden dan wat verwarde herinneringen aan andere realistische lectuur en een bepaald niet frh&chen geest. Men oordeele... wij gunnen een an Ier graag ook een luchtje ... bijvoor beeld naar dit beschrijvinkje: Het Damrak zon-lachte. De veelsoortige voetgangers en voetgang sters zigzagten over het breede trottoir langs den huizenkant en op den rijweg was het een beweeglijke drukte van gerij en geros, van vrachtwagens, handkarren, trams, ook van open aapjes met hun mooie vrachtjes, soms elegant gekleede vrouwen, niet karig in het uitstallen van haar aanlokkelijk vleesch." (bl. 137). Nietwaar, er wordt wel geklaagd dat maar ieder critiseert tegenwoordig, toch is dat niet billijk, waar immers ook Jan- en-alleman FliAXS CoEXEX. BerictteD. BÖ.AKORUKE CATALOGUS. In de Literary World begint de bibliothecaris E. A. Peddie met de publicatie van een werk dat zeker door hen, die in de oude en middeleenw?che letteren studeeren en door verzamelaars van oude drukwerken, met vreugde zal begroet worden. Dat werk bevat een opsomming van schrijvers vóór de vijftiende eeuw, met ver melding van hunne werken. Aan hibii.ographieën en catalogussen van incurabelen is geen gebrek, terwijl er ook verschillende opgaven bestaan van de eerste druikers, maar een uitgebreide lijst van de schrijvers der boeken uit dien tijd is niet verschenen sinds de uitzave van Hain's Repertorium" in 1826?1838. In deze leemte zal bovenbedoeld werk trachten te voorzien. De schrijver geeft van elk werk een chronologische lijst van de verschillende uitgaven, voorafgegaan door die waarop geen datum is vermeld, en van elk werk een verwijzing van de bibliographieën waarin het uitvoerig wordt vermeld. eft&ciawiM 4-C een te p * i regel. Sanatorium voor Longlyders Erica" Uitsluitend eerste klasse. Het nieuwe gedeelte met Röntgen-inrichting-, biljartkamer, vcrwarmbare liglial eiiz. is l September 1.1. geopend. Geïl lustreerde prospectus op aanvrage. Telephoon Interc. Xo. 10. Geneesheer Dr. H. SCHUT. ie PHOftOLA-PIANO LIPP de voortreffelijkste combinatie van een PHOXOLA.,' gebouwd in een SPECIALK JLIPP-PIAXO. " DUWAER& NAESSEMS (Hupfeld's Phonola- Filiaal) 's-QR/iViNHAGE, Kueuterdijk 20. AMSTERDAM, Kalverstraat 26 en bij de Agenten te: Arnhem: GEBR. WAGEXAiR; Haarlem: P. v. OOY; 7/-;</Vn: D. J. COCKÜYT; iMler'lnm: GEBR. RIJKEN & DE LANGE; l'tr,'ch!-fr.i.ft: R. BOT l IN G A & Co. &>& ' Aboiiiioinoiit op PhouoTu-roIieii. I'ltoiioia- Ai ! i'>l«-n -['«ilcn waarborgen ecu arlistieKc vo »r«lraoii<. BOUWT te NUN3PEET op de VELUWE. Inlichtingen bij Arti", doorloopende schilderijen-tpntociii-telling aldaar. l'iano-, Orgel- en Mu/iekliamle! Meyr^os «S? Bialslioven, A'RNHEM, KONINGSPLEIN. VLEUGELS en PIAÏO'S in Koop en in Huur. REPAREEKEX STEMMEN RUILEN. zen, en betreurde het, dat de meuschelijke aanmatiging had ingegrepen in de orde der dingen, een terrein, waar slechts de macht Gods mocht gelden. Op dit nieuwe weefsel, dat de gegeven gravures bevatte, in de vereischte volgorde, had de jonge auteur verder zijn' roman ge borduurd en zijn werk de oorspronkelijke zedelijke strekking laten behouden. Maar, onmiddellijk toen hij klaar was, haastte hij zii:h, xijn manuscript aan den directeur te brengen, want met de minuut werd zijne wroeging en hatt grooter tegen zulk soort werk. Hij was woedend op zich zelf, dat bij zulk een voorstel had aangenomen en voelde zich iu opstand komen tegen den man, die hem op deze fatale wijze er toe genood zaakt bad. Welnu mijnheer, is het gelukt? Hier is het, mijnheer. De directeur doorliep vlug de blaadjes. l" -/iet wel. dat het geen heksenwerk is. Mvjr.heer G-afouillard en de anderen, onze meest populuire romanschrijvers, zouden het u niet verbeteren, ^akkerloot, als men zijn waar wil plaatsen, moet men zich naar den smaak der koopers richten! De een houdt van j-never en de ander van champagne! Het sir niet op o-'.zen weg, ons angstvallig aan de principei van de <iram;aaire te houden, en on;e kolommen behoeven niet onder de oogen te komen van de ., Académie" of vnn klassiek gevormde jongelieden. Ons publiek is nu eenmaal niet geleerd en lang niet zoo verwaand als de laatste. Het vraagt niet naar de mor-ial van het werk en heeft maling aan den bloeitijd van d-j klassieke letteren'1. Ternauwernood heeft hè' eeu uurtjs ppr dag om te lezen en dan zijn de menschen dik wijls daodmoe. Het vil dan eene eenvoudige verstrooiing hebben, iets, dat de kinderen een r.-r/c/.w/ noemen. Ei, als u je eenmaal rijk geschreven hebt . . . '?Nou, nou, tegen een halven siu'.ver per regel! )an kunt ge altijd nog tot dat ver velende genre overgaan en daarin naam maken. Onze jonge auteur, die eene nieuwe tirade voelde aankomen en baug was, nog meer illusies te zullen verlis.:en. vond tea vi.-nr \t'iidïel t-m LO-M .-.- ^.>:\ii >.-n verliet zijn' directeur, die trotfch was, dat hij het jongemensch daar eens eeu lesje had gegeven. En nu" zeide onze nieuwe begunstigde. auteur tot zich zelf, terwijl hij vo! droevige gedachten zich naar zijns woning begaf, dat is nou myu voorland! De lui, aan wier goede meening ik a'leen waarde hecht, rekenen me voortaan tot die prulachrijren, wier slechten invloed ik zelf zoo afkeur. Dan, als ik mijne litteraire roeping wil volgen, eerst een stuk of twintig boeken voor mijn' directeur tnmin// msen, eer ik in allen ernst een werk kan svltrijren. En zou ik me dan nog kunnen losmaken van het taaltje, waarvan i i mij voor den directeur bedienen moet, en dat mij, onwillekeurig, hoe langer hoe meer eigen zal worden? Als ik dan toch altijd waar" zal moeten leveren", moest ik maar liever elleridder of kruidenier worden. Neen, ik zal niet weer zoo laf xijn, om eerst eenjaar lang met hart en ziel te arbeiden en dan voor den eersten den besten mijn werk te misvormen, het met mijne eigen handen te gaan bevuilen! Myn werk, de beminde mijns harten, wil ikindenschoonsten tooi aanschouwen, in uitgezochte gezelschap pen zien verkeeren, zich badende in gezond heid en heerlijke geuren! Ieder, die haar aanschouwt, moet uitroepen: Wat is zij schoon, welk een' bezielde blik, hoe zacht en liefelijk, en toch vol edelen trots! Mag zij aldus de mijne niet wezen, dan maar ineens met haar breken; beter zijne liefde te moeten beweenen, dan er een' vuileu handel mes te drijven!' Zo j, die]) in gedachten, zijn' weg vervol gende, was onze jinkman aan de deur van zijn kamerij,-} gekomen; hij opende dit en trad zijn nederig verblijf oinns-n Hij sioe2 de oogeu om zijh heen en sprak : Vooruit.' Wie belet mij, u bij mij te houder, mijne zielsgeliefde, tot ik u in de wereld kun bren gen in al uwe schoonheid? Totdat die tijd g komen is, zult gij deelgenoot in mijn lijden j.ijc: ik ben niat meer te beklagen dan zoo veel anderen en da meeste menschen, waarvan wij thans het genie bewonderen, hadden een begin vo'. lijden." Toen plaatste hij zich voor een pas begoiir.en manuscript. ..Vooruit,'' sprak Lu. ,.ui"i-d gevat en hopen!''

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl