Historisch Archief 1877-1940
No. 1G38
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
en het was een wonder, dat ten slofte alles
nog terecht kwam. Doch ook in de beroemde
seène: O sink .hernieder, Nacht, der Liebe",
vormde de tenor, door zijn poëzielocz>n toon
en zijn detoneeren, een reusachtig contrast
met den gchoonen zang van mevrouw Leiller.
Mevrouw Preuse?Matgenauer was ons als
Brangüne van vroeger bekend. Wij weten dat
zy een schoon en groot orgaan bedt, dat wel
eens wat hol klinkt en ook af en toe neiging
tot detoneeren vertoont; wij weten voorts
ook dat zij zich niet diep weet in te werken
in de rol van Brangiise, zoodat haar vertol
king een zeer uiterlijk karakter draagt.
De heer Paul Bender zong den Marke"
met weeke stem ; hij had dan ook schoone
oogenblikïen, hoewel zijn don':ere
vocaiiseering op den duur wat onduidelijk en ver
moeiend op den toehoorder werkte.
Ein jucger Seemann" tn Der Hirt" wer
den door den heerHerm. Schram m vertolkt.
De eerste rol had een meer idealen toon
kunnen verdragen, de tweede werd echter
vol levendigheid gezongen. De heer Martien
Smits zong met ietwat onvaste Stem de partij
van Melot.
Het mannenkoor was aanvankelijk niet
geheel rein en rbythmisch niet zeker ; later
herstelde het zich.
Het orchest ontwikkelde, den geheel en
avond een klankweelde, die een groote be
koring op den hoorder uitoefende en al de
onnoemelijke schoonheden van de partituur
tot hun recht deed komen.
De heer Emil Valdek had de regie in
handen; dit onderdeel der uitvoering was
dus in beproef Je banden; maar niet minder
de leiding van het geheel.
Viotta is zoo vereenzelvigd wet d-e kunst
van Wagner, hij is ook zoo bekend met de
traditie, dat men zich onder zijne leiding
gerust kan overgeven aan het genot dat eeu
herschepping van deze hoogverheven
liefdeatragoedie op den toehoorder uitoefent.
Hoe geheel anders was dit bij de gtijllooze
en onvaste leiding van de Tristan-opvoering,
weinige maanden geleden c oor het gezelschap
uit Barmen.
Wanneer ik dus met dankbaarheid gedenk
de heerlijke oogenblikken hij deze
Tristaropvoering gesmaakt, dan vinde hier eert wooid
van warme hulde aan Viotta zijn plaats.
Wanneer de Bohemers in bet land zijn
dan viert de kamermuziek hoogtij ; want
geen gezelschap ie het nog mogen gelukken
de heeren Hofmann, Suk, Nedbal (thans
Herold) en Wihan te evenaren, laat staan te
overtretfen.
Dezer dagen hebben z\j hun 250ste concert
gegeven in ons land. Terecht heeft de firma
Alsbach en Dover, onder wiens aegidiuua het
Boheemgche quartet optreedt, gemeend dit
feit eenigszina feestelyk te moeten herdenken.
Kransen aan de lessenaars en een rede van
den heer Doyer, waarin de jubilarissen naar
waarde werden gehuldigd.
Toen het Boheemsche quartet voor het
eerst hier optrad, was het reiaen van
quartetgezelschappen niet zoo algemeen als thans,
en ook was de beoefening van het
quartetspelen hier te lande nog niet zoo verbreid.
Wél had men het kamermuziskgezelschap
van Toonkunst, met wijlen Joseph Ciamer
als Primgeiger" maar dit gezelschap oefen Ie
niet regelmatig en hield zich ook niet uit
sluitend bezig met het g-»nre strpquwtet.
In den eersten tijd dat de Bjhemers
hier optraden kon men wel eens beden
kingen vernemen tegen hunae opvatting
van de klassieke meesters. Soaetana, Dvorak,
Borodin en andere slaviwhe componisten
leerden zij ons eerst recht kennen met al
de ongebonden vrijheid waarmede hunne
werken gespeeld moeten wordec.
Doch Moiart en Beethoven neen daar
mochten zij niet aankomen. Het is waar,
toen was het Joachimquartet nog op het
toppunt van zijn roem en had den naam
van de echte klassieke opvatting te bezitten.
Het was dan ook inderdaad prac'itig; maar
de tijd begon zijn sloopingswerk en ook hier
moest het oude plaats maken voor het nieuwe.
Bij een bezoek hier ter stede, het eenige
dat heeft plaats gevonden, moest men reeds
met weemoed constateeren dat wél de geest
der oude meesters aanwezig was, doch dat
technische onvolkomenheden een volop ge
nieten in den weg stonden. Intusschen waren
de eminente muzikale eigenschappen van
het hem toe toch zoo erg niet te zijn en later
zelfs was hij uiterst verwonderd over de
gemakkelijkheid, waarmee hij de intrigue en
de ontknooping van zijn verhaal wist te behou
den,'zonder te veel te benadeelen aan den
oorspronkelijken eenvoud er van.
Als volgt gaf hij eene plaats in zijn werk
aan elk der gravures, waarvan op het eerste
gezicht het onmogelijk scheen ze in den draad
van hetzelfde verhaal aaneen te binden en
nog wel in die fatale volgorde.
Hij schetste de eerste meisjesjaren van
Eveline, onder het toezicht harer moeder
in rustige kalmte verloopende. Het arme kind
deelde met hare moeder een weinig; vreugde
vol bestaan, ia een klein land-itadje. Geene
feesten, geene were'.dsche vermaken, onder
het ouderlijk dak; hare moeder had een
droefgeestig karakter ;. hare vader, bijna altijd
afwezig, onophoudelijk op dienstreizen (rtij
was gendarme) kende slechts een enkel ge
noegen, als hy thuis terug was: zijne helden
daden vertellen. Hij deed dit op zoo wel
sprekende wijze, dat Eveline er diep door
getroffen werd en langen tijd voor oogen
hield de herinneringen aan de arrestaties,
door haar' vader uitgevoerd. (1ste gravure)
Geen wonder dus, dat zij bezigheden zocht,
toen zij op den leeftijd kwam, dat zy zich
meer zelfstandig kon bewegen. Dikwijls in
aanraking komende met den pastoor van het
stadje, leerde zij van hem, zich voor anderen
nuttig te maken en werd zij eene weldoenster
voor het plaatsje. Deugdzame armoed wist
zij te beloonen en haar grootste geluk
was, hen, die afgedwaald waren op het
pad der zonde, terug te brengen tot het
goede, of haar leven te wagen voor het
welzijn van anderen. Van haren heldenmoed
loopen duizenden, verbazingwekkende ver
halen.
Twee voorbeelden van hare stoutmoedig
heid zullen voldoende zijn, om haar karakter
naar waarhsid in het licht te stellen. Eens,
gedurende de godsdienstoefening op een'
Pinksterdag, sloeg de bliksem in het kerk
gebouw. Het was het oogenblik, dat de klok
met alle kracht geluid werd, zinnebeeldig
vierende het nederdalen van den Heiligen
Geest. Plotseling volgt, op het oogenblik dat
de bliksem het uitspansel vaneenscheurde,
na de beweging van de ontstelde kerkgangers,
het viertal Bohemers zoodanig door veel
samenwerken gerijpt, dat men niet alleen
hunne vertolking der Slavische werken, maar
ook die der klassieken als voorbeeldeloos
moest erkennen. Tot op heden hebben zij
hunnen grooten naam gehandhaafd.
Een bijzonder genot is dit jaar aan hun
optreden verbonden, omdat zij al de
strijkquartetten van Beethoven in vijf avonden
ten gehoore brengen. Tot mijn leedwezen
was ik niet in de gelegenheid my alle avonden
onder hun gehoor te begeven. Het is over
den derden avond dat ik thans schrijf en
waarop twee quartetten uit opus 18, dat ia
c mol (Xo. 4) en in A dur (*o. 5), voorts
het f mol quartet op. fit! en hei oeuvre
posthume op. 185 ten gahoore werden ge
bracht.
Ademloos luisterde het talrijk opgekomen
publiek naar die intiemste en voornaamste
vaa alle kunstuitingen en warm, zoo recht
gemeend en van harte klonken de
toej 'ichingen.
Hier en daar was een zekere neiging tot
jagen merkbaar; o. a. in het Aliegretto van
het c-mol quartet en op enkele p'aatsen in
opus 05; de bedachtzame heer Wihan had
moeite ora zijn jongere en meer on-tuimige
-partners in toom te houd-jn. Maar aan edele
eu kuische voordracht en aan een onvol
prezen klanks.choonheid, die zelfs in het
grootste forte niet te loor gaat, heeft het
quartet zoo onnoemelijk veel te genieten
gegeven, dat ik een warm woord van dank
aan deze zoo sympathieke kunstenaars hier
moet uitspreken.
ANT. AVERKAMP.
L. H. A. DRAISBE. De Duistere Macht.
Amsterdam lü'J, D. Bays Dzn.
Een bevreemdende voorrede gaat aan dit
duistere ku istwerk vooraf. Da schrij ver vraagt
zichzelf en ons: wat zou toch de reden zijn...
dat ik telkens weer vellen papier volklad en
dan naar den uilgever breng ?" En kan daar
over niet tot klaarheid geraken, maar juist
als wij 't ook opgeven, blijkt het toch achteraf
de artistieke drang" te zijn geweest, de
b3hoefce aan uiting, die hem tot dat
volkladden" bracht. Immers, hij zegt van het
geval waarover in zijn boek gehandeld wordt,
zóó boordevol te zijn geweest, dat ik
deszelfs heelling niet langer onder mij kon
houden"... of nu dit boek de Hollandsche
bel!ut)ie ten goede komt; of het den lezer
zal bevallen, of de critiek er mogelijk mee
in haar maag zit... met al de.:e gewichtige
zaken kan i i mijne hersenen niet vermoeien",
zoo spreekt met aanwending van fijne satire
deze wel villende en fijnge voelende schrijver.
Maar hij doet er ons toch geen ple;ier mee
en maakt er de lezing van 't volgend ver
haal niet aanlokkelijker oin. Wij hou len niet
van spijs, die ons rnet schier be'.eedigende
ac iteloosheid wordt voorgezet. Vooral als er
zooveel andere spijzen netjes wordtnopgediend
en wij vermoeden ook dat er aan de
toebereidiag niet veel z-org besteed kan zijn, waar
de kok zoo laatdunkend op zijn mengsel
neerzie', cauwelijks begrijpi-nd waarom hij
zich d 3 moeite van het maken geeft. Gut,
de concurrentie is tegenwoordig zoo groot
op de literaire markt. Men kan er de een
zelviger, de ./'.uren", de hooghartig
afwerenden, de cyuische honers missen als kies
pijn, zoo ze geen aanlokkende waar mee
brengen.
En dat is hier het geval eigenlijk niet. Als
men ook den Epiloog genoten heeft, waarin
deze Schopenhauersche pea-umist met volle
overtuiging uitspreekt, dat deze blijde
noodlotswereld (nie's) anders (is) dan een
hopeloos-trieste, onduidelijke strafkolonie, waar de
ge,>ijr>igden bovendien nog elkander pijnigen"
en dat de geboorte de aooilottigste aller ge
beurtenissen" is, d-in zal men, naar eigen tem
perament, geiieigi zijn dit al of niet 4en
schrijver toe te ste.nrnen en den levenswil,
mede als een der sarrendste, ougeschikste
bedriegüjkheden te beschouwen. Doch «Jlai
zullen 'c wel eens ;:ijn. dat het gedeelte van
dien Levenswil, dm als artUtieke draag"
in dezen schrijver opereert, al bivjn Ier hin
derlijk is.
Er bestaat een neiging in de^e dagen om
veel op het naturalisme af te geven. Adatna
van Scheltema gaf er zelfs een heel boek
een stilzwijgen vol verschrikking ; het gewelf
splijt vaneen en een ijselijke kreet weerklinkt
boven de hoofden der menschen. Eveline, de
oogen opslaan Ie, ziet daar den armsn kleinen
gebochelde, den klokkeuluider Wiilem, ge
hurkt op zijne klok, die hij krampachtig
omklemt ('i/ie gravure) Zij vliedt den ladder
van den klokkentoren op, is iu een minuut
boven en brengt den armen jongen, die half
dood is van arjgst, veilig omlaag.
Op een' andereu dag, toen net water buiten
gewoon hoog stond en de Loire buiten hare
oevers getreden was, redde zij een' armen
grijsaard, dien. het v\a!er verrast had, voor
hij zijne woning had kuuaen verlaten, welke
bijzonder laag gelegen was ('Wi; irravurc}.
Verre van zich op hare heldendaden te
verhoovaardigen, achtte zij deze de eenvou
digste zaak ter wereld eu bleef zij steeds
haar' eenvoud des harten bewaren.
De drang der natuur, de plie'it jegens
hare caaiten deden haar alie d,va',e ge
voeligheden of eischeu van het fatsoen
gering achten. Standvastig bewandelde zij
den weg harer plichten en liet zich ph-ohts
leiden door haar begeeite om weldaden te
bewij'.en.
Maar welke sterveling hier op aarde, geheel
op zich zelf staande, i-j bij machte, voort
durend weerstand te bieden aan de menig
vuldige verlokkingen, die hem omgeven? i
Waar is de vrouw, de jonge m iagd. die op j
een gegeven oogenbük in haar hart het i
gevoel van liefde kan versmoren? Is de liefde
niet een deel van ons bestaan zelf, is zij
niet het noodzakelijk gevolg van ons geestelijk
leven? Eveline, evenals ieder acder. zou
door de liefde getroilen worden, en wel op
eene zonderlinge wij /.e. Duizenden malen had
zij aanbidders ontmoet, maar nog nimmer
was haar hart aangetrokken door hunne
verleidelijke voorstellen.
De mannen hebben trouwens eene zonder
linge wijze, om aan de vrouw hun gevoel
van liefde te openbaren; bijna altijd laten
zij na, zedigheid te toonen, als zij staan tegen
over haar, voor wie zedigheid het liefel'jkste
siersel is. AU zij hunne blikken werpen op
de beminde vrouw, overheergcht de
vieeseheHjke lust gewoonlijk de bedoeling des harten.
Hebben zij den iwfiijd van. twintig jsar
overschreden, dun vergeten zij. dat d.j
kuh'chop af", en men kan niet esns beweren dat
hij geheel ongelijk heeft. Maar dit goede
heef G het naturalisme toch gebracht, dat het
de pretentieuse, doch meestal onbelangrijke
persoon van den schrijver deed wegschuüen
achter het verhaal. Wie de natuur, de dingen
zelf wilde laten leven, kon niet tusschentijds
meebabbelen, dit was duidelijk. En zoo kregen
wij dikwijls zeer middelmatige beschrijving
en verhaal, wel is waar, doch die volstrekt
onleesbaar geweest zouden zijn, indien de
auteur, naar ouden trant, zijn ec'iamel hoofd
tuaschen de coulisten vooruit gestoken haide,
om geestigheden en moraal te debiteeren.
Maar thans schijnen de tijden wel veranderd,
ziet men overal dergelijke hoofden in de
verhalen, die cok niet meer met zorg voor
den schijn van objectiviteit worden
saamgesteld en nu bet indrukwekkende van de
heusche realileit gaan irj-sen. Tegelijk daar
mede is hu', it'oonl \vrelapt en verbanaald,
omdat m ?n ::;<;h de :aoeiie niet gun; naar
het precies-trt-ll'en.le te Koeken, terwijl de zin
er toch niet op verbetert naar ik. meen.
Al deze bezwaren en eigenaardigheden
zijn in dit boak te zien, dat een
grooter.deels vlak en slüp verhaal berat van een
burgerman, die zichzelf tot waanzin brengt,
omdat nij eens toevallig hoorde dat ook zijn
grootvader gt-k was, op witn hij sprekend
gelijkt. Het was een vergissing. De grootvader
was nooit krankzinnig, doch de kleinzoon
wordt het door zich erfelijk belast te meenen
en te gaan tobben. K m ziektegeschiedeiiis
dus, niet belangrijker dan zoo ;ele andere,
maar die de kunstenaar voor ona belangrijk
had kunnen maken door haar te
veralgemeenen, d. w. z. door ons ia.ee te doen leven
in de stemmingen en ellenden van dien
armen vent. Maar daar komt niets van. De
nachtwandelingen, de lange uren op zijn
kamer, de buien van vertwijfeling, het wordt
alles even droog opgelepeld, zonder zich in
te leven in den toestand en vooral zonder
vergeten van het lieve, belangrijke zelf, dat
telkens even om deu hoek moet gluren. De
enkele beechrijving der ziektephasen in een
dokters notitieb jek zou even treffend en
minder gewichtig hebben gedaan en zoo laat
het boek niets over dan een pijnlijke
getroü'enheid door het geval-zelf en zekere
malaise oru het armoedige, atmosfcerlooze
vertellen, den hinderlijk-opzlchti g
peseimistischen geest, die zich hier uitte.
Toch heeft deze heer Draobe wel schrijf
talent. Ik herinner mij een vroegeren romau
van hem met den tleganten titel Lerenslol,
die behalve veel pyramidale grofheid toch
ook zeer innige, waarlijke aandoenlijke blad
zijden be/atte.
En ik heiinner mij nog Veter zijn
voorlaatgten war k : Geragd <:n> D </lvo. dat, ondanks
een wat melodramatisch slot, ds goede kwa
liteiten bezat van den middelsoort
realistisehen roman, liet douw, sui'.ie, gevang >n be
staan van een jonge getrouwde vrouw uit den
kleinen burgtrsUiud werd er met kalme be
slistheid ingegeven. Kr was een grau ve geest
ID, maar een die bij dd grove toestandenen
personen scheen te liooren en waarover men
zich dus niet te beklagen had.
Maar in dit boek gaat 't anders toe. Men
kan niet meer veinzen den auteur zelf niet
te zien en niet ontkennen, dat de persoonlijke
ontmoeting ver van plezierig is.
Laten wij hopen, dat deze aute r, al? d,m
ds wil tot uiting hem met alle geweld parten
spelen moet, zich niat meer buiten het im
mers zoo ruime veld van het ware realisme
bewegen zal. Hij bewijst er ons bepaald een
dienst mee.
T7<m den Sp:c<iei dï-e 'niet looy, door C. J. VAX
GEEL. Amsterdam 11)01), D. Bays Dzn.
Het uiterlijk van dit boekje is zeer
onaanz;enlijk en er heerscht op de pagina's een
rftge van vierkantjes, die waarlijk verbijste
rend is en tot schrikkelijke vermoedens kan
leiden omtrent de symbolische beteekenis
dier figuurtjes in verband met het verhaal.
In zoover is er reeds symbool, da1, het in
nerlijk" aan 't uiterlijk beantwoordt en ook
zeer onaanzienlijk is. De auteur heeft het
over een jonge, lichtzinnige vrouw in eeu
provinciestadje, die door een aantal niet zeld
zame gebeurtenissen er toe komt naar Am
sterdam en het breede pad''' op te gaan. Dit
geval is niet ongewoon, zelfs uiterst banaal
en de schrijver had dus te meer reden op
heid het beminde wezen ganschelijk omhult
en dat hunne persoonlijkheid zelf deze deugd
moat afspiegelen. Hunne blikken verraden
dan dikwijls lage begeerte; vleesc'aelijke lust
overheerscht hen, of de dorst naar geld. Het
bloed van dien notaris uit de Mystii-es de
l'nrix, als hy zich in tegenwoordigheid van
de bruine Céciiy bevindt, vloeit dan iu hunne
aderen. (He qr'ii'vri-}
E/ftliae had zulke we;ens op haar'
levenswe,.' ontmoet en was ze met minachting
voorbijgegaan. Maar weH;a, toen zij een
edel, oprecht m r.ua.ar aantrof, ontwaakte
bij haar rt-ine liefde. Hij, die door de
Voorzienigheid brjstemd MIÏ-'. Kveline te
bfmiunen, was eeu arme jort'eling van vijfen
twintig jaar, die zijn dagHiijksch brood won,
door inet een' beer, diea hij op de tonen
zijner llait bad leereii dansen, in alle-plaatsen
rond te trekken. !?"""/,? prnv>ir>i,
Gstrotien door het ongelukkig uiterlijk van |
den jongen mar, bad zij on<u;r:',ocht, waar |
deze woonde en hem daar, hoogst armoedig
gekleed, aangetroffen (r.i'/r ?/"?/run ; toen hij
haar zijne rampspoeden verhaalde, bad zij
oen s blijveu,!e belangstelling voor hem ge
kregen, l!ij was nog niet lanir uit Ainerika l
gekomen, waar zij;: valer, j:iger van beroep,
op ten' van i-.ijue tochten door de wilde dieren
was verscheurd, i ~'1? <i"ti '»;???).
Het hart van Eveline werd zoodanig dojr
den armen jongeling ingeaornen, dat het
ineisje schrok van hare liefde, /ij/ocht raad
bij haar' biechtvader (Ss/f i/mr <;?< en
ontstelde zoo hevig voor de gevolgen, van een'
stap, dien deze als misdaad betitelde, en
waarop bij bare gedachten vestigde, dat zij
geheel er van afzag, verder werken
vanliefdadighei.'i te beoefenen, om voor dergelijke
gevaren beschut te zijn.
Xu ontplooide onze jonge auteur het betoog
van zijne stelling tegen de tyrannie van
het fatsoen en gaf eeu beeld, hoe bet
menschelijk geslacht, beroofd van sijne vrij
heid, en levende ais eene kudde (Ude
f/rarurt), in dit fatsoen een' heerscher bad, dien
bet /:ich in zijne riouiheid xelf opleg,le.
Daarop, in xijr.e iredachten teruggaande tot
de et-rste SivnsdAgen van het heelal (Lll.ïe
jnn'ii-t), miuiite hij 'nespiegelingen over de
Ka'igheid va:; (-«-n levui met de geliefde zijns
harten, afgi schei.len van i Ik nienschelijk
wezijn letterkundige tellen te passen en
subietelijk uit die banaliteit van het enkele, het
geval, op te stijgen en ons mee te doen lijden
in 'c algameen menschelyke leed, dat ook hie?
te vinden is. Want het is vreemd, maar een
gevoel is nooit banaal voor wie het onder
vindt. Elk echt gevoel heeft eeuwigheid en
algemeenheid in zich en zoo, als maar gevoel
opgewekt wordt, kan 's werelds loop nog lang
onze belangstelling houden.
Een schrijver als deze echter miskent zulke
eenvoudige waarheden en meent het vol
doende, als hij zijn historietje maar plattelijk
vertelt, met veel gesprekken er tusschen en
zinnetjes, die het denken van de menschen
moeten weergeven. Maar op deze wijze voe
len wij ons geen seconde met 't geval begaan
en begint de verveling al voor wij halver
wege zijn. liet is hier niet alleen het leeae,
maar bovendien liet vulgaire, niets, een be
slist onweliiekenie lucht, een dufheid, die
uit dit gat vr.a onwezenlijkheid opstijgt, en
wij gïvoe'.en diep hoezeer het naturalisme
hier schuld heeft, terwijl de auteur het niet
helpen kari.
Re.alipm', dat is de gewone werkelijkheid be
schrijven, dat kan ik ook wol, heeft hij ge
dacht. Hij wist juist een heel erg geval, pas
gehoord, 't Moet nog deze maand gebeurd
zijn. Als je dat nu maar rechtuit opschreef,
zonder bijbedenkseltjes en vooral zonder iets
te verzwjjïen, dan werd 't toch we! var, 't
??chtsto rea'isrne, dat iemand zi-;h denken
kon . ..
Zoo deed bij" dan, en zoo zitten wij nu
met dezen nieuwen realistischen auteur,
schrijf-oHer van een noodiottigen kunstwaan.
Hij heeft werkelijk niets aan te bieden dan
wat verwarde herinneringen aan andere
realistische lectuur en een bepaald niet
frh&chen geest. Men oordeele... wij gunnen
een an Ier graag ook een luchtje ... bijvoor
beeld naar dit beschrijvinkje:
Het Damrak zon-lachte.
De veelsoortige voetgangers en voetgang
sters zigzagten over het breede trottoir langs
den huizenkant en op den rijweg was het
een beweeglijke drukte van gerij en geros,
van vrachtwagens, handkarren, trams, ook
van open aapjes met hun mooie vrachtjes,
soms elegant gekleede vrouwen, niet karig
in het uitstallen van haar aanlokkelijk
vleesch." (bl. 137).
Nietwaar, er wordt wel geklaagd dat maar
ieder critiseert tegenwoordig, toch is dat
niet billijk, waar immers ook Jan- en-alleman
FliAXS CoEXEX.
BerictteD.
BÖ.AKORUKE CATALOGUS. In de Literary
World begint de bibliothecaris E. A. Peddie
met de publicatie van een werk dat zeker
door hen, die in de oude en middeleenw?che
letteren studeeren en door verzamelaars van
oude drukwerken, met vreugde zal begroet
worden. Dat werk bevat een opsomming van
schrijvers vóór de vijftiende eeuw, met ver
melding van hunne werken.
Aan hibii.ographieën en catalogussen van
incurabelen is geen gebrek, terwijl er ook
verschillende opgaven bestaan van de eerste
druikers, maar een uitgebreide lijst van de
schrijvers der boeken uit dien tijd is niet
verschenen sinds de uitzave van Hain's
Repertorium" in 1826?1838.
In deze leemte zal bovenbedoeld werk
trachten te voorzien. De schrijver geeft van
elk werk een chronologische lijst van de
verschillende uitgaven, voorafgegaan door
die waarop geen datum is vermeld, en van
elk werk een verwijzing van de
bibliographieën waarin het uitvoerig wordt vermeld.
eft&ciawiM
4-C een te p * i regel.
Sanatorium voor Longlyders Erica"
Uitsluitend eerste klasse. Het nieuwe gedeelte met Röntgen-inrichting-,
biljartkamer, vcrwarmbare liglial eiiz. is l September 1.1. geopend. Geïl
lustreerde prospectus op aanvrage.
Telephoon Interc. Xo. 10. Geneesheer Dr. H. SCHUT.
ie
PHOftOLA-PIANO LIPP
de voortreffelijkste combinatie van een PHOXOLA.,' gebouwd in een
SPECIALK JLIPP-PIAXO.
"
DUWAER& NAESSEMS
(Hupfeld's Phonola- Filiaal)
's-QR/iViNHAGE, Kueuterdijk 20. AMSTERDAM, Kalverstraat 26
en bij de Agenten te: Arnhem: GEBR. WAGEXAiR; Haarlem: P. v. OOY;
7/-;</Vn: D. J. COCKÜYT; iMler'lnm: GEBR. RIJKEN & DE LANGE; l'tr,'ch!-fr.i.ft:
R. BOT l IN G A & Co. &>& ' Aboiiiioinoiit op PhouoTu-roIieii.
I'ltoiioia- Ai ! i'>l«-n -['«ilcn waarborgen ecu arlistieKc vo »r«lraoii<.
BOUWT te NUN3PEET
op de VELUWE.
Inlichtingen bij Arti", doorloopende
schilderijen-tpntociii-telling aldaar.
l'iano-, Orgel- en Mu/iekliamle!
Meyr^os «S? Bialslioven,
A'RNHEM, KONINGSPLEIN.
VLEUGELS en PIAÏO'S
in Koop en in Huur.
REPAREEKEX
STEMMEN RUILEN.
zen, en betreurde het, dat de meuschelijke
aanmatiging had ingegrepen in de orde der
dingen, een terrein, waar slechts de macht
Gods mocht gelden.
Op dit nieuwe weefsel, dat de gegeven
gravures bevatte, in de vereischte volgorde,
had de jonge auteur verder zijn' roman ge
borduurd en zijn werk de oorspronkelijke
zedelijke strekking laten behouden. Maar,
onmiddellijk toen hij klaar was, haastte hij
zii:h, xijn manuscript aan den directeur te
brengen, want met de minuut werd zijne
wroeging en hatt grooter tegen zulk soort
werk. Hij was woedend op zich zelf, dat bij
zulk een voorstel had aangenomen en voelde
zich iu opstand komen tegen den man, die
hem op deze fatale wijze er toe genood
zaakt bad.
Welnu mijnheer, is het gelukt?
Hier is het, mijnheer.
De directeur doorliep vlug de blaadjes.
l" -/iet wel. dat het geen heksenwerk
is. Mvjr.heer G-afouillard en de anderen, onze
meest populuire romanschrijvers, zouden het
u niet verbeteren, ^akkerloot, als men zijn
waar wil plaatsen, moet men zich naar den
smaak der koopers richten! De een houdt
van j-never en de ander van champagne!
Het sir niet op o-'.zen weg, ons angstvallig
aan de principei van de <iram;aaire te houden,
en on;e kolommen behoeven niet onder de
oogen te komen van de ., Académie" of vnn
klassiek gevormde jongelieden. Ons publiek
is nu eenmaal niet geleerd en lang niet zoo
verwaand als de laatste. Het vraagt niet
naar de mor-ial van het werk en heeft maling
aan den bloeitijd van d-j klassieke letteren'1.
Ternauwernood heeft hè' eeu uurtjs ppr dag
om te lezen en dan zijn de menschen dik
wijls daodmoe. Het vil dan eene eenvoudige
verstrooiing hebben, iets, dat de kinderen
een r.-r/c/.w/ noemen. Ei, als u je eenmaal
rijk geschreven hebt . . .
'?Nou, nou, tegen een halven siu'.ver
per regel!
)an kunt ge altijd nog tot dat ver
velende genre overgaan en daarin naam
maken.
Onze jonge auteur, die eene nieuwe
tirade voelde aankomen en baug was, nog
meer illusies te zullen verlis.:en. vond
tea vi.-nr \t'iidïel t-m LO-M .-.- ^.>:\ii >.-n
verliet zijn' directeur, die trotfch was, dat
hij het jongemensch daar eens eeu lesje
had gegeven.
En nu" zeide onze nieuwe begunstigde.
auteur tot zich zelf, terwijl hij vo! droevige
gedachten zich naar zijns woning begaf, dat
is nou myu voorland! De lui, aan wier goede
meening ik a'leen waarde hecht, rekenen me
voortaan tot die prulachrijren, wier slechten
invloed ik zelf zoo afkeur. Dan, als ik mijne
litteraire roeping wil volgen, eerst een stuk
of twintig boeken voor mijn' directeur
tnmin// msen, eer ik in allen ernst een werk kan
svltrijren. En zou ik me dan nog kunnen
losmaken van het taaltje, waarvan i i mij
voor den directeur bedienen moet, en dat
mij, onwillekeurig, hoe langer hoe meer eigen
zal worden? Als ik dan toch altijd waar"
zal moeten leveren", moest ik maar liever
elleridder of kruidenier worden.
Neen, ik zal niet weer zoo laf xijn, om
eerst eenjaar lang met hart en ziel te arbeiden
en dan voor den eersten den besten mijn
werk te misvormen, het met mijne eigen
handen te gaan bevuilen! Myn werk, de
beminde mijns harten, wil ikindenschoonsten
tooi aanschouwen, in uitgezochte gezelschap
pen zien verkeeren, zich badende in gezond
heid en heerlijke geuren! Ieder, die haar
aanschouwt, moet uitroepen: Wat is zij schoon,
welk een' bezielde blik, hoe zacht en
liefelijk, en toch vol edelen trots! Mag zij
aldus de mijne niet wezen, dan maar ineens
met haar breken; beter zijne liefde te moeten
beweenen, dan er een' vuileu handel mes
te drijven!'
Zo j, die]) in gedachten, zijn' weg vervol
gende, was onze jinkman aan de deur van
zijn kamerij,-} gekomen; hij opende dit en
trad zijn nederig verblijf oinns-n Hij sioe2
de oogeu om zijh heen en sprak : Vooruit.'
Wie belet mij, u bij mij te houder, mijne
zielsgeliefde, tot ik u in de wereld kun bren
gen in al uwe schoonheid? Totdat die tijd
g komen is, zult gij deelgenoot in mijn lijden
j.ijc: ik ben niat meer te beklagen dan zoo
veel anderen en da meeste menschen, waarvan
wij thans het genie bewonderen, hadden een
begin vo'. lijden."
Toen plaatste hij zich voor een pas
begoiir.en manuscript. ..Vooruit,'' sprak Lu.
,.ui"i-d gevat en hopen!''