Historisch Archief 1877-1940
Na 1638
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
THE GENERAL ILLUSTRATED CATALOGUE OF
INEXPENSIVE AND ARTISTIC
LI
ERTY
PRESENTS
WILL BE FORWARDED POSTFREE ON REQUEST
METZ & CO ^DRsrAET AMSTERDAM
MIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIHIIIIMIIIMIHIIMIIIIIIIIIIMIIHI IIIIIMIIIIIIIMMMIIIIIIIIIIIIIMIIlllllllllHIIMIIIIIHIIMItMIIIHIinHlllllllllillllllllllllllllllHHIIII
0e YrooweiiW en m ml
Zeker is nooit het werken van een Bond
Eooreel besproken en gecritiseerd, dan dat
van den Vrouwenbond tot Verhooging van
het Zedelijk Bewustzijn.
In den laat sten tjjd vooral werden omtrent
dat werk allerlei onware praatjes vermeld, en
nn schijnt m$ de juiste tyd gekomen, om
degenen die van verre staan eens nader in
te lichten.
Allereerst het ontstaan van tien Bond, die
nu pi.m. 2500 leden telt:
In de eerste plaats is dit te danken aan
het werk door Josephine Butler in Engeland
verricht.
In het jaar 1876 werd in den Haag een
samenkomst gehouden van de Association
for theReform codification of the laws of Nationt."
Een der aanwezige leden was prof. Sheldon
Amos, die door zijn vrouw was vergezeld.
Deze vrouw verhaalde aan eenige Haagsche
dames veel van den strijd tegen de onzede
lijkheid, die door vrouwen in Engeland werd
gevoerd.
Tot nn toe hadden vrouwen zich hier te
lande steeds verre gehouden op dat gebied.
Maar aan velen van haar gaf het door mrs.
Sheldon Amos verhaalde veel te denken.
Mevrouw Butler was toen op haar groote
kruistocht door Frankrijk, Zwitserland en
Italië, om hulp te zoeken tegen het i-telsel
der reglementeering, als zijnde een beleediging
voor alle vrouwen. Zij zelf stond bloot aan
veel vervolging en moest eens midden in den
nacht haar hotel verlaten omdat het, door
bordeelhouders opgeruid, gepeupel dreigde
het hotel in brand te zullen steken.
In 1873 kwam Josephine Butler in ons
land, en toen, na persoonlijke kennismaking,
kwam men tot het besluit van de
gewenschtheid ook hier een Bond te stichten, en den
strijd in het openbaar aan te vangen tegen
het verfoeilijk stelsel der reglementeering.
Mevrouw de douairière Klerck-geb. van
Hogendorp trad op als presidente, welke
functie deze dame nog heden bekleedt.
Al spoedig waren afdeelingen gevestigd in
alle deelen van ons land, zoodat wij cot zelfs op
de kleinste plaatsen correspondenten heb ben.
UIT DB NA^UlHj
In het Hooggebergte. XI.
Wie voor het eerst een bewoonde hoog-alp
onder de oogen krijgt, moet dunkt mij wel
dadelijk en onwillekeurig een vergelijking
maken met onze Hollandsche vee- weiden. In
beide: koeien en gras; maar daarmee is ook
allea gezegd wat de overeenkomst betreft, de
resV is niets dan verschil. Verschil in het
schilderachtig schoon in de eerste plaats.
Bij ons is de overheerschende stemming
van de vee-weide:rugt; vlakke, effen, groote
rust. De horizon zoo ver en zoo recht;
rechte rijen knotwilgen langs de rechte en
elkaar rechthoekig snijdende slooten; het
lage, effen gras n groote vlakke
vloerbekleeding, zonder onderbreking haagt dan
de plekken, die de zwartbonte of roodbonte
beesten daarop stippelen; zy ook al met rechte
ruggen waarvan de staart weer rechthoekig
neerhangt. Alles recht en eenvoudig, scherpte
op den voorgrond, wegdoe Deling op net
achterplan. Als daarin iets komt dat die strakke
geteekende rechtheid breekt: een sloot die
tot een vy'ver of een rietpias zich verbreedt,
een drinkende koe tnsscben de biezen, of een
boerenhuis met schuine en kruisende
gevblen daklijnen, of een hooiberg die cirkel en
pyramide lijnen biedt, of een kerktoren in
de verte en op den voorgrond een mooi oud
hek met liggende en staande koeien in de
melkboeht, dan werken die eenvoudige mo
tieven uit rich zelf al mee, om te voldoen
»»n de voorwaarden van kunst en schoonheid;
daarbij komt nog dat de lucht, de volle zee
wolken-lucht van de bovenlyst tot op een
vierde van het gezichtsveld neerzakt naar
de vlakte en eindelooce verte- en
luimtegedachten ook naar boven wekt. De
Hol, landsche vee-weide is stil en innig mooi.
En die Zwitserache weide daar op twee
duizend meter? Daar is een heel andere stem
ming, een ander schoonbeids-princiep is
het, dat overheerscht. Daar is kracht,
wilde grootsche natuurkracht de hoofdmdruk;
hier geen vlakte waarlangs het oog glijdt tot
het rust vindt in den verren horizon; geen
rechte-lijnenstelsel op geljjkvloersche gras
velden, maar een golving en daling, een
heffing en neerstorting, met scherpe kammen
en spitsen en diepe donkere kuilen, als een
versteende wilde zee. Het gras ia een en al
bonte Moemenmassa, saamgedrongen tot per
ken tnsscben rotsblokken; bet groen kruipt
tegen de steenige heuvels op en alleen in
de «ertelijkt bet gras een aaneengesloten veld.
En dan die koeien, met hun hooge bochtige
luggen, groote hoorns, roodbruin als wilde
dieren I Ze staan of liggen niet, maar loopen
schokkerig dooreen, springen op en over de
steenen; bier staat er een by na verticaal met den
kop in de diepte, ginds een ander als een
geit met de voorpooten schuin omhoog tegen
En nu iets over het werk van den^Bond.
Aan de hand van het laatste jaarverslag
ga ik na wat er in den afgeloopen ty'dkring
in de verschillende afdeelingen heeft plaata
gehad.
Het hoofdbestuur, waarvan de zetel in den
Haag is, neemt geen direct aandeel in het
werk, maar houdt, behalve de redactie van
het maandelykfch verschijnend orgaan, steeds
de oogen gevestigd op aangelegenheden, die
plaats giijpen om te rechtertijd door
persoonlijke of schriftelijke inmenging, ver
zoeken tot regeering of gemeenteraden te
richten en om aldus in het belang van bet
algemeen te handelen. De afdeelingsbesturen
zyn er steeds op uit om zoo spoedig mogelijk,
doorgangshuizen pp te richten, alwaar meisjes
haar vrije avonden kunnen doorbrengen en
bij gebrek aan een onderkomen een veilig
onderdak vinden.
In den Haag, evenals in Amsterdam en
Rotterdam gaat veel kracht uit van het
stationswerk; en het kost vaak heel wat
moeite, de meisje?, uit de gryphanden der
souteneurs te houden.
In Amsterdam b.v. werden in het vorige
jaar niet minder dan 2925 Hervormde en
803 Katholieke vrouwen en meisjes terecht
geholpen.
Onze verhuurkantoren doen ook goede
diensten, daar verdachte huisgezinnen zich
wel wachten zullen van die kantoren gebruik
te maken. Jammer maar, dat ondanks gedurige
waarschuwingen, nog zoo velen roekeloos
betrekkingen zoeken en vinden op
advertentiën, en zonder verdere informaties zich
er heen begeven.
Tal van slachtoffers worden jaarlyks op
die wy'ze gemaakt.
Als een bewijs hoe sluw de souteneurs
zyn, kan wel dienen dat toen onlangs het
verhuurkantoor van den Bond te Amsterdam
van plaats verwisselde, in dat huis onmid
dellijk daarna een souteneur zijn intrek nam,
aldaar ook een verhuurkantoor openend.
De politie kon niets doen om dit te be
letten. Maar gelukkig scheen het met het
nieuwe verhuurkantoor niet best te gaan.
De man betaalde zijn huur niet en werd
uit de woning gezet.
De andere afdeelingen ondervinden allen
een steenblok en rekt den mooien kop met
de groote wollige ooren, om een plant van
den bovenrand weg te snappen.
Ruim vijfhonderd koeien waren daar op de
? Planggenalp voor den eersten dag by een, om
er vier weken te blijven. Of het lag aan de
nieuwe frissche weide met zijn geurige
alpenbloemen, weet ik niet, maar die dieren
waren zoo woelig en zoo speelsch en onge
durig, ze leken mij zoo weinig op onze on
beholpen trage lobbessen van melkkoeien,
althans wat hun beweging, hun doen en laten
betreft, dat het wel meer dan een enkel
rasverschil moet zijn, dat daarvan de oorzaak is.
Bij de stoffeering, die de natuur zelf in die
groote bonte dalkom tusschen wolkenhooge
sneeuwbergen aangebracht heeft, zinkt, wat
de mensch er bij plaatst, volkomen weg,
heelemaal weg uit het gezicht. Die stuk of
tien senn-hutten liggen in de diepte by de
schuimende beek zoo onbeteekenend, zoo dof
van kleur, zoo rommelig verward en onbepaald
van vorm, dat het geheel er niets
»an schoonheid door wint.
Aan alles is het te zien, dat
die huizen geen dorp vormen;
het bij ons overal aanwezige
torentje, al is het maar een spitcje,
zoekt ons oog hier tevergeefs Hut
ten, schuren, stallen, hooiboopen,
tot de schoorsteenen endeuren toe
alles draagt er het kenmerk van
het tijdelyke, van een noodhulp
by slecht weer. De mannen,
vrouwen hebben wij er niel by
geaica, zitten slordig in de
kleeren, slappe hoeden en ver
schoten jassen, korte broeken en
kousen van onbepaalbare kleur.
Ze lagen, wel schilderachtig
gegroepeerd, te rooken rondom
een open vuur, waar boven de
etenspot hing aan een soort dwars
balk of spit, en, zoo van dichtbij
gezien, paste hun heele ruwe
forsche buitenluchtwezen wel bij
de vervallen buizen en verwaar
loosde schuren.
De lui keken vreemd op by
onze nadering; maar vriendelijk
en praatlustig waren ze wel.
Een had er zijn hoed omgeven
met een dichte krans van
edelweis, dat hij boven tegen de rot
sen was gaan plukken. Ze wezen
ons de richting waarin wij moes
ten gaan om edelweis te vinden;
maar dat was ons te hoog en te
ver. T en zij hoorden, dat wij
nog een eindje verder wilden,
naar de Ruckhubelhut, maareen
drie honderd meter hooger, keken
ze bedenkelijk naar de lucht,
rieden het ons sterk af. Er
komt regen l
in mindere of meerdere mate de wraakzucht
van de souteneurs.
Maar dit belet ons niet, stted» op de bres
te staan en de oogen naar alle kanten te
wenden l
Dat in, het jaarverslag, den Haag" een
groote plaats inneemt zal niemand verwon
deren, die eenigszins bekendis
metdeHaagsche toestanden op zedelijk gebied.
Laat g t las ik een brief, geschreven in de
zestiende eeuw, waarin een vader zijn zoon
bestraft, omdat hij zyn woonplaats heeft ge
kozen in een zedelooze stad als den Haag!
Helaas, onze mooie residentie heeft haar
reputatie tot nu toe gehandhaafd l Al degenen
die ons liefdewerk zoo vol teleurstellingen
doen, kunnen daarvan meepraten. Het werk
in den Haag ia dan ook uiterst moeilijk l
Wij wilden zoo gaarne eenige vrouwelijke
politieambtenaren hebben, en zonden daartoe
een adres aan den Gemeenteraad.
Maar, helaas, zonder resultaat l En toch:
Van hoeveel nut, zou zulk een maatregel
wezen. Hoe geheel anders zou de uitslag blij
ken te zijn; dan nu, wanneer zelfs met de
beste bedoelingen, uit den aard der zaak,
het optreden van een man in een kiesche
zaak, geheel anders is, dan van een vrouw
in dezelfde omstandigheden.
In Qent en Stuttgart, al waar men de proef met
vrouwelijke agenten heeft genomen, i» die uit
stekend gelukt.
Uit mijn persoonlijke ervaring zon ik dien
aangaande staaltjes kunnen vertellen, die het
bewy'8 van het bovenstaande leveren. Maar
dan zou dit artikel te lang worden; en'wel
licht een blaam werpen op het geheele
politiecorps, waar slechts in die gevallen
een de schuld draagt.
Nieuwe aanplakbiljetten, waarop de Te
huizen der Meisjes" in ons land vermeld
staan, werden aan de stations opgehangen.
Gaarne zagen wij ze ook in de Tram
huisjes, maar dit werd helaas niet toegestaan.
Het grootste verdiiet bezorgen ons, de
zoogenaamd ontoerekenbaren." Zy hebben
geen wil en laten zich spoedig tot het kwade,
zoowel als tot het goede overhalen.
Dezulken maken voor het grootste deel
de bevolking der bordeelen uit.
Wij ontmoeten ze veel op onzen weg!
Struikelen, weer opstaan en nog eens strui
kelen, zóó gaat haar leven voort, totdat ze
in het een of ander ziekenhuis een
ellendigen dood sterven^
Ze daarvoor te bewaren, is het streven
van den Vrouwenbond tot Verhooging van
het Zedelyk Bewustzijn."
H. VAN DE MOER,
2e Sec. (Haagsche Afdeeling).
Volkucholen te Stockholm. Uitzet van
min Elkin». Riitluttigt primet.
In de Petit Temps", van 28 Oct. j.l., komt
een hoogst waardeerend artikel voor, over
de volksscholen te Stockholm, en het uit
nemend staatstoezicht op schoolgaande kin
deren.
De verslaggever van de Petit Temps", de
heer L. Bernardini is opgetogen over het
merkwaardig feit, dat men in Zweden's
hoofdstad nergens drommen kinderen van bei
der kunne ziet lanterfanten langs den weg
kinderen, jongens en meisjes wier leeftijd
verraadt, das zij op de schoolbanken behoor
den te zitten, of, na achooltyd moesten op
geborgen z(jn in huis.
Met weemoed herdenkt hij de horden
meisjes en kleine jongens, luierend in de
Dat zou een tegenslag zijn. Daar hadden
we in geen dagen aan gedacht, en het
leek er ook nog niet op. De zon straalde
boven tegen de grauwe rotsen van de oost
kant van de kom, maar onderaan en in de
kloven hingen ijle nevels. We besloten de
lui, die het weten konden te gelooven, vlug
nog wat te botaniseeren in de buurt en dan
maar dadelijk de terugtocht te ondernemen.
Ik moet eerlijk zeggen, dat au een lichte
huivering beving by de gedachte, dat ik weer
een half uur in den nevel langs dat hangende
richeltje zou moeten loopen. Onder het
botaniseeren vergat ik het weer; de vondsten
waren er dan ook naar; maar ook het terrein
waarop wij pinkten, was er een, zooals ik er
nooit gezien had en misschien nooit weer
zal zien. Het was een oude gletacherbodem.
Iemand die, zoo als ik, daar voor het eerst
in komt, staat heel raar te kijken.
Verbeeld u een terrein, dat op een afstand
een hobbelige keiachtige bodem schijnt; met
haven van Marseille, flaneerend langs de
Parysche boulevards met begeerige blikken
turend naar lokkende winkeluitstallingen.
Hém is de beugnis bijgebleven van een
meiske, staande voor fel verlicht raam van
een bloemenwinkel in de rue Rivoli. Het
glans schietend raam was haar
observatiepost; vandaar uit, bespiedde zy de voorbij
gangers, strekte de hand naar hen uit, bede
lend ; met zooveel ondeugende flikkering in
haar loerend rappe oogjes, dat de blik van
dat kind, hem steeds is bijgebleven. Prooien
waar ontucht op loert; willige sujetten, hun
kerend naar het buitenkansje ontucht ter
wille te zijn.
De Eranschman heeft een onderhoud gehad
met den opziener-generaal der volksscholen
te Stockholm, den heer Franz von Scheele.
Deze deelde mede, dat in 1902 in Zweden
een nieuwe wetsbepaling van kracht is ge
worden, n.l. dat: verwaarloosde kinderen
onder voogdyschap komen van den Staat.
Feitelijk: leerplichtwet en ontzetting uit
het ouderlijk gezag tevens.
Lijsten van schoolgaande kinderen worden
stipt bijgehouden. Schoolverzuim genoteerd,
onderzocht en bestraft. Blijven ouders in
gebreke hun kinderen naar school te laten
gaan, dan, worden korte metten gemaakt. De
onmondige schepseltjes komen onder
staatavoogdij; de kinderen worden uitbesteed by
lieden, goed ter naam en faam bekend. De
Zweedsche opvoedkunde dweept noch met
kostscholen noch met gestichten. Dagscholen
en familieleven waar streng wordt toegezien
op 't onderwijs van 't kind en zijn karakter
vorming acht de heer Franz von Scheele de
meest gewenschte factoren in 't kinderleven.
Vooral de kinderen aan huis binden, niet
jongens en meisjes by' zwermen laten rond
dolen. Zoo heel gemakkelijk verglibberen
jonge voeten op paden, die zij niet moeten
bewandelen.
Het staatstoezicht op de Zweedsche volks
scholen zorgt voor vacantie-kolonies, geza
menlijke uitstapjes, kinderspeeltuinen, kin
derbibliotheken, medische hulp voor de
leerlingen.
Ai te gader zegeningen, die den
Franschman in Stockholm in verrukking brachten,
en die hy' by' een bezoek aan ons land in
diverse sehakeeringen zou terug vinden.
Opgetogen is Bernardini, over de
badinrichting der Vanadis-Voegen-school te
Stockholm, waar elke leerling om de 14
dagen gebaad wordt, en in een groot bassin
leert zwemmen; de Zweedeche gymnastiek
en het slöjd acht hij van groot belang voor
forsche Hchaanisontwikkeling van kinderen.
* *
*
Het lang verwachte, vél besproken hu
welijk der Amerikaangche milliardaire, miss
Elkins, met den Italiaanschen zeeofficier,
hertog der Abruzzen is op handen.
Tenzij ... er nog eens teleurstellingen voor
het jonge paartje in aantocht zijn. Engelsche
bladen geven de foto's van miss Elkins en
van den jongen man, maar schrijven er een
vraag onder: Zullen zy trouwen, of niet?"
Waarschijnlyk zijn zy door de tallooze strub
belingen die zich bij dit liefde-verbond voor
doen, indachtig aan bet bekend gezegde:
There is many a slip, between the cup
and the lip."
De uitzet van miss Elkins is gereed;
huwelijks-geschenken komen aan 't adres
van 't aanstaand bruidje.
Koningin Elena van Italië, het eens zoo
dood-arme prinsesje van Montenegro, ver
eerde haar aanstaande Oousine" een schit
terenden diadeem van fonkelende diamanten,
in smaak en kunstvolle zetting.
De grootste van Ne w-York's couturiers
Twee soorten Alpenroosjes. (Rhododendron ferrugineum
en hirsutum; de roestbladige en de harige.) j
hier en daar wat hoekige rotsblokken, zoo groot
als een wachthuis, begroeid met bloeiende
alpenrozen. Komt ge er dicht by, dan blijkt
die bodem niet begaanbaar te zyn; het zijn
niets dan steenen badkuipen voor reuzen en
dwergen, honderden ronde en langwerpige,
diepe en ondiepe naast elkaar, met alleen de
wanden tot tusschenschot; die wanden en
ook de bodem zijn rond en gladgeslepen,
zoodat ge er gemakkelijk, zonder u te ver
wonden een bad in zou kunnen nemen;
maar water is er niet in, sedert dui
zenden jaren niet meer. De bodem van
de meeste kommen is droog en schoon,
alleen ligt er hier en daar een ronde steen
in, soms als een bikkel soms als een voetbal.
Maar lang niet overal; alleen waar de steenen
kom zeer diep is en de wanden rondom overal
even hoog.daar is dieslij psteen een enkelen keer
bewaard gebleven, opgesloten, als hij was in
de holte.
Het gletscherwater dat door de spleten op
dtn grond stortte, holde den bodem uit en
in den dwarrelenden draaistroom, welke in
die holte voortdurend slijpend n erkte, draaide
een toevallig er in geraakt rotsblok om en
om; zoodat het rondgeslepen werd en zelf
als slijpateen werkte op de wanden. Zulke
aletscberpotten en gletschermolens zijn in
Luzern heel mooi te zien in de
Gletschergarten. Ook daar ligt zoo'n gletscherbodem, in
1858 ontdekt op dertig meter onder den grond.
Een zoo'n Mühle" ia er bij, die kunstmatig
in werking wordt gebracht, door van boven
stroomend water. Over dien Gletfchergarten
za! ik het later misschien nog wel eena heb
ben, er is verbaier d veel moois en belang
wekkend» te zien op het gebied van
n»tnurstudie.
Hier op dit oeroude gletschergebied waren
de kuipen ia hoofdzaak kngwerpig; sommige
eenige meters diep en wel tien, vijftien meters
lang. Die leken nog meer op diepe steenen
troggen, maar alle even zuiver glad geslepen.
Terwijl wy die wondere wereld uit den
\jstijd doorkruisten en, waar humus zich had
kunnen verzamelen, mooie en zeldzame bloe
men plukten, was de zon schuil gegaan achter
dikke mistwolken; het werd voelbaar kouder
en ook donker, ofschoon het pas drie uur
was. Wy dachten opeens weer aan de voor
spelling van de herders; nu maar snel op
raarsch. Maar dat duurde wel een uur eer
wy goed en wel uit die badkuipen-warwinkel
wai en. Van de een uit de ander kruipend of
wippend, al naar de diepte van de kommen,
bereikten wij de hutten en daar schrikten wij
op door een akelig noodgeschreeuw dat
plotseling het klokkengebengel van de koeien
overstemde. Er werd een varken gekeeld.
Begeleid door dat afschuwelijk gehuil, afzak
kend tot gerochel, dat mij al 100 menige
morgenwandeling in het zomerverblyf op een
dorp heeft vergald, zochten wij het pad langs
de rotsen weer op.
VaarscMg.
Het ia, zooals men hierboven zien kan,
nog wel ooit erger geweest met den omvang
der dameahoeden. De hier afgebeelde dateert
van 1786. Drie jaar later brak derevolutie uit.
iHiliiirffiifiiiiiiiiii
IIIIMIIIIIIIMIIIIIIKIIIIIMIIIIIIMIIIMIIIII
was belast met het maken van miss Eilen's
uitzet.
Drie maanden werden op zijn ateliers ge
werkt aan haar toiletten, mantels, japonnen
en lingerie.
De meeste toiletten zijn in Directoire en
Eugénie-styl. Het bruidstoilet is van wit
satijn en versierd met oude, kostbare kant,
geschenk van de moeder der bruid. Het
trouwkleed is buitengewoon sober en her
innert aan de robes, door Frankryk's eerste
keizerin Joséphine gedragen.
Haar robe de cour van oud ivoor satijn,
versierd met pa ar l en borduursel, is een
prachtgewaad. Dank zij haar onmetelijk fortuin,
heeft miss Elkins een collectie bontwerken:
mantels, boa's en moffen, waar menige prin
ses van den bloede jaloersch op zal worden.
* *
#
Een up-to-date prinses is Fatricia van
Counaught. Zij wil reizen, veel van de wereld
zien; vóór alles wil zij vry en onafhankelijk
zijn. Zoo sterk is in haar die vryheids-drang,
dat zij tot nu toe alle huwelijke-aanzoeken
van de hand wees. Na een langdurig verblijf
te Malta, wat haar n om 't klimaat n om
de eentonige leefwijze, niet bekoorde, is
Patricia er ten slotte in geslaagd te gaan
reizen en trekken waarheen zij wil. Oom
Eddy, koning van Engeland, heeft voor zijn
romantisch nichtje een goed woordje bij haar
ouders gedaan. Reeds verleden jaar trachtte
hy den hertog en de hertogin van Connaught
te overreden, hun dochter een beetje meer
van de door haar verlangde vrijheid te gun
nen, haar een vertrouwde, verstandige leids
vrouw in hof-dame-functie toe-te-voegen en
dan maar de wijde wereld in te laten gaan.
Prinses Patricia heeft nu in een Schotsche
dame van middelbaren leeftijd ge ronden wat
zij begeert.
Miss Clementine Adam, een tactvolle, op
gewekte vrouw met sprankelend Schotsch
vernuft, zal de prinses op haar uitstapjes en
reizen vergezellen.
CAPRICE.
iiiiiMiimiMiiiiiiiiiimiiiimiiiiiiiiiMiiiiimiiniiiMiHiiimiiiiiiimffilim
De mist was nu al zoo dik, dat wij geen
drie pas voor ons uit konden zien. Dat werd
een minder prettige wandeling; maar van
duizeligheid of angst er voor merkte ik niets
meer. Halverwege begon het te regenen en
in de hoogte boven ons rolde en rommelde
het sterk, alsof er blokken naar beneden
kwamen. Dat was gelukkig geen steen-lawine.
alleen maar donder, en die doet geen kwaad;
Toch hadden wij, nu eens niet alleen ik,
een paar angstige oogenblikken. De regen
stroomde over het pad; waar dat uit vaste
kalksteen bestond, hinderde ons dat niet;
maar op een paar plaateen bestond de rots
wand uit leischilfers en die schoven met den
regen op het pad. Waar nu een beekje van
boven kwam lag de richel al gauw een voet
hoog bedekt met die schuivende leien, en
die vielen met gekletter in de*diepte neer.
Het passeeren van zulke plekken was inder
daad een gevaarlijk werkje; wij deden het
overmatig voorzichtig, schoven eerst de leien
met onze stokken op zy, of gooiden ze in den
afgrond; Jan voetje voor voetje er over.
Niet ver van de verlaten hutten in de koe
rnest, (ge herinnert u ze miachien van de vorige
keer), overviel ons een stortbui en een hevig
onweer, in een oogenblik waren onze
bovenkleeren doornat;we liepen, zoo snel hetging,de
papweeke gele kleihelling af, vielen een paar
keer door de glibberigheid, draaiend om den
bergstok, op den grond, zoodat onze kleeren
okergele ronde plekken droegen. Gelukkig
waren de hutten van buiten niet gesloten,
we kropen er in, spreidden onze jassen en
den mantel o eer het hooi ait en gingen er
lekker liggen uitrusten en de bui afwachten.
Maar het bleef doorregenen; daar zonder
avondeten te overnachten, lok re ons niet aan.
We sukkelden tegen zessen naar beneden,
sullend. springend, vallend, ging het de steile
helling af, onder donder en bliksem, een uur
lang, een snelle maar een vermoeiende af
daling.
In het hdtel zaten de lui al aan tafel en
onze Gymnasial-Lehrer triomfeerde, War
dieser schwarze Salamander nicht een recht
böses Vorzeichen?"
E. HEIMANS.
Een van mijn trouwe" lezers, schreef mij
van de week.
Wanoter daalt u nu eens weer uit die
hooge sferen af in onzen eigen kikkerpoel.
Daar voel ik mübeter thuis?"
Nu de volgende keer zal hij wat uit de
moddersloot hebben. Daan a gaan we nog
weer eeu paar keer naar boven en tot besluit
over een bergpas naar huis.
Van den dag, die op onze onweeredag
volgde, weet ik toch niet veel te vertellen;
toen regende het van 's morgens tot 's avonds.