De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1908 15 november pagina 5

15 november 1908 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

Na 1638 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. THE GENERAL ILLUSTRATED CATALOGUE OF INEXPENSIVE AND ARTISTIC LI ERTY PRESENTS WILL BE FORWARDED POSTFREE ON REQUEST METZ & CO ^DRsrAET AMSTERDAM MIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIHIIIIMIIIMIHIIMIIIIIIIIIIMIIHI IIIIIMIIIIIIIMMMIIIIIIIIIIIIIMIIlllllllllHIIMIIIIIHIIMItMIIIHIinHlllllllllillllllllllllllllllHHIIII 0e YrooweiiW en m ml Zeker is nooit het werken van een Bond Eooreel besproken en gecritiseerd, dan dat van den Vrouwenbond tot Verhooging van het Zedelijk Bewustzijn. In den laat sten tjjd vooral werden omtrent dat werk allerlei onware praatjes vermeld, en nn schijnt m$ de juiste tyd gekomen, om degenen die van verre staan eens nader in te lichten. Allereerst het ontstaan van tien Bond, die nu pi.m. 2500 leden telt: In de eerste plaats is dit te danken aan het werk door Josephine Butler in Engeland verricht. In het jaar 1876 werd in den Haag een samenkomst gehouden van de Association for theReform codification of the laws of Nationt." Een der aanwezige leden was prof. Sheldon Amos, die door zijn vrouw was vergezeld. Deze vrouw verhaalde aan eenige Haagsche dames veel van den strijd tegen de onzede lijkheid, die door vrouwen in Engeland werd gevoerd. Tot nn toe hadden vrouwen zich hier te lande steeds verre gehouden op dat gebied. Maar aan velen van haar gaf het door mrs. Sheldon Amos verhaalde veel te denken. Mevrouw Butler was toen op haar groote kruistocht door Frankrijk, Zwitserland en Italië, om hulp te zoeken tegen het i-telsel der reglementeering, als zijnde een beleediging voor alle vrouwen. Zij zelf stond bloot aan veel vervolging en moest eens midden in den nacht haar hotel verlaten omdat het, door bordeelhouders opgeruid, gepeupel dreigde het hotel in brand te zullen steken. In 1873 kwam Josephine Butler in ons land, en toen, na persoonlijke kennismaking, kwam men tot het besluit van de gewenschtheid ook hier een Bond te stichten, en den strijd in het openbaar aan te vangen tegen het verfoeilijk stelsel der reglementeering. Mevrouw de douairière Klerck-geb. van Hogendorp trad op als presidente, welke functie deze dame nog heden bekleedt. Al spoedig waren afdeelingen gevestigd in alle deelen van ons land, zoodat wij cot zelfs op de kleinste plaatsen correspondenten heb ben. UIT DB NA^UlHj In het Hooggebergte. XI. Wie voor het eerst een bewoonde hoog-alp onder de oogen krijgt, moet dunkt mij wel dadelijk en onwillekeurig een vergelijking maken met onze Hollandsche vee- weiden. In beide: koeien en gras; maar daarmee is ook allea gezegd wat de overeenkomst betreft, de resV is niets dan verschil. Verschil in het schilderachtig schoon in de eerste plaats. Bij ons is de overheerschende stemming van de vee-weide:rugt; vlakke, effen, groote rust. De horizon zoo ver en zoo recht; rechte rijen knotwilgen langs de rechte en elkaar rechthoekig snijdende slooten; het lage, effen gras n groote vlakke vloerbekleeding, zonder onderbreking haagt dan de plekken, die de zwartbonte of roodbonte beesten daarop stippelen; zy ook al met rechte ruggen waarvan de staart weer rechthoekig neerhangt. Alles recht en eenvoudig, scherpte op den voorgrond, wegdoe Deling op net achterplan. Als daarin iets komt dat die strakke geteekende rechtheid breekt: een sloot die tot een vy'ver of een rietpias zich verbreedt, een drinkende koe tnsscben de biezen, of een boerenhuis met schuine en kruisende gevblen daklijnen, of een hooiberg die cirkel en pyramide lijnen biedt, of een kerktoren in de verte en op den voorgrond een mooi oud hek met liggende en staande koeien in de melkboeht, dan werken die eenvoudige mo tieven uit rich zelf al mee, om te voldoen »»n de voorwaarden van kunst en schoonheid; daarbij komt nog dat de lucht, de volle zee wolken-lucht van de bovenlyst tot op een vierde van het gezichtsveld neerzakt naar de vlakte en eindelooce verte- en luimtegedachten ook naar boven wekt. De Hol, landsche vee-weide is stil en innig mooi. En die Zwitserache weide daar op twee duizend meter? Daar is een heel andere stem ming, een ander schoonbeids-princiep is het, dat overheerscht. Daar is kracht, wilde grootsche natuurkracht de hoofdmdruk; hier geen vlakte waarlangs het oog glijdt tot het rust vindt in den verren horizon; geen rechte-lijnenstelsel op geljjkvloersche gras velden, maar een golving en daling, een heffing en neerstorting, met scherpe kammen en spitsen en diepe donkere kuilen, als een versteende wilde zee. Het gras ia een en al bonte Moemenmassa, saamgedrongen tot per ken tnsscben rotsblokken; bet groen kruipt tegen de steenige heuvels op en alleen in de «ertelijkt bet gras een aaneengesloten veld. En dan die koeien, met hun hooge bochtige luggen, groote hoorns, roodbruin als wilde dieren I Ze staan of liggen niet, maar loopen schokkerig dooreen, springen op en over de steenen; bier staat er een by na verticaal met den kop in de diepte, ginds een ander als een geit met de voorpooten schuin omhoog tegen En nu iets over het werk van den^Bond. Aan de hand van het laatste jaarverslag ga ik na wat er in den afgeloopen ty'dkring in de verschillende afdeelingen heeft plaata gehad. Het hoofdbestuur, waarvan de zetel in den Haag is, neemt geen direct aandeel in het werk, maar houdt, behalve de redactie van het maandelykfch verschijnend orgaan, steeds de oogen gevestigd op aangelegenheden, die plaats giijpen om te rechtertijd door persoonlijke of schriftelijke inmenging, ver zoeken tot regeering of gemeenteraden te richten en om aldus in het belang van bet algemeen te handelen. De afdeelingsbesturen zyn er steeds op uit om zoo spoedig mogelijk, doorgangshuizen pp te richten, alwaar meisjes haar vrije avonden kunnen doorbrengen en bij gebrek aan een onderkomen een veilig onderdak vinden. In den Haag, evenals in Amsterdam en Rotterdam gaat veel kracht uit van het stationswerk; en het kost vaak heel wat moeite, de meisje?, uit de gryphanden der souteneurs te houden. In Amsterdam b.v. werden in het vorige jaar niet minder dan 2925 Hervormde en 803 Katholieke vrouwen en meisjes terecht geholpen. Onze verhuurkantoren doen ook goede diensten, daar verdachte huisgezinnen zich wel wachten zullen van die kantoren gebruik te maken. Jammer maar, dat ondanks gedurige waarschuwingen, nog zoo velen roekeloos betrekkingen zoeken en vinden op advertentiën, en zonder verdere informaties zich er heen begeven. Tal van slachtoffers worden jaarlyks op die wy'ze gemaakt. Als een bewijs hoe sluw de souteneurs zyn, kan wel dienen dat toen onlangs het verhuurkantoor van den Bond te Amsterdam van plaats verwisselde, in dat huis onmid dellijk daarna een souteneur zijn intrek nam, aldaar ook een verhuurkantoor openend. De politie kon niets doen om dit te be letten. Maar gelukkig scheen het met het nieuwe verhuurkantoor niet best te gaan. De man betaalde zijn huur niet en werd uit de woning gezet. De andere afdeelingen ondervinden allen een steenblok en rekt den mooien kop met de groote wollige ooren, om een plant van den bovenrand weg te snappen. Ruim vijfhonderd koeien waren daar op de ? Planggenalp voor den eersten dag by een, om er vier weken te blijven. Of het lag aan de nieuwe frissche weide met zijn geurige alpenbloemen, weet ik niet, maar die dieren waren zoo woelig en zoo speelsch en onge durig, ze leken mij zoo weinig op onze on beholpen trage lobbessen van melkkoeien, althans wat hun beweging, hun doen en laten betreft, dat het wel meer dan een enkel rasverschil moet zijn, dat daarvan de oorzaak is. Bij de stoffeering, die de natuur zelf in die groote bonte dalkom tusschen wolkenhooge sneeuwbergen aangebracht heeft, zinkt, wat de mensch er bij plaatst, volkomen weg, heelemaal weg uit het gezicht. Die stuk of tien senn-hutten liggen in de diepte by de schuimende beek zoo onbeteekenend, zoo dof van kleur, zoo rommelig verward en onbepaald van vorm, dat het geheel er niets »an schoonheid door wint. Aan alles is het te zien, dat die huizen geen dorp vormen; het bij ons overal aanwezige torentje, al is het maar een spitcje, zoekt ons oog hier tevergeefs Hut ten, schuren, stallen, hooiboopen, tot de schoorsteenen endeuren toe alles draagt er het kenmerk van het tijdelyke, van een noodhulp by slecht weer. De mannen, vrouwen hebben wij er niel by geaica, zitten slordig in de kleeren, slappe hoeden en ver schoten jassen, korte broeken en kousen van onbepaalbare kleur. Ze lagen, wel schilderachtig gegroepeerd, te rooken rondom een open vuur, waar boven de etenspot hing aan een soort dwars balk of spit, en, zoo van dichtbij gezien, paste hun heele ruwe forsche buitenluchtwezen wel bij de vervallen buizen en verwaar loosde schuren. De lui keken vreemd op by onze nadering; maar vriendelijk en praatlustig waren ze wel. Een had er zijn hoed omgeven met een dichte krans van edelweis, dat hij boven tegen de rot sen was gaan plukken. Ze wezen ons de richting waarin wij moes ten gaan om edelweis te vinden; maar dat was ons te hoog en te ver. T en zij hoorden, dat wij nog een eindje verder wilden, naar de Ruckhubelhut, maareen drie honderd meter hooger, keken ze bedenkelijk naar de lucht, rieden het ons sterk af. Er komt regen l in mindere of meerdere mate de wraakzucht van de souteneurs. Maar dit belet ons niet, stted» op de bres te staan en de oogen naar alle kanten te wenden l Dat in, het jaarverslag, den Haag" een groote plaats inneemt zal niemand verwon deren, die eenigszins bekendis metdeHaagsche toestanden op zedelijk gebied. Laat g t las ik een brief, geschreven in de zestiende eeuw, waarin een vader zijn zoon bestraft, omdat hij zyn woonplaats heeft ge kozen in een zedelooze stad als den Haag! Helaas, onze mooie residentie heeft haar reputatie tot nu toe gehandhaafd l Al degenen die ons liefdewerk zoo vol teleurstellingen doen, kunnen daarvan meepraten. Het werk in den Haag ia dan ook uiterst moeilijk l Wij wilden zoo gaarne eenige vrouwelijke politieambtenaren hebben, en zonden daartoe een adres aan den Gemeenteraad. Maar, helaas, zonder resultaat l En toch: Van hoeveel nut, zou zulk een maatregel wezen. Hoe geheel anders zou de uitslag blij ken te zijn; dan nu, wanneer zelfs met de beste bedoelingen, uit den aard der zaak, het optreden van een man in een kiesche zaak, geheel anders is, dan van een vrouw in dezelfde omstandigheden. In Qent en Stuttgart, al waar men de proef met vrouwelijke agenten heeft genomen, i» die uit stekend gelukt. Uit mijn persoonlijke ervaring zon ik dien aangaande staaltjes kunnen vertellen, die het bewy'8 van het bovenstaande leveren. Maar dan zou dit artikel te lang worden; en'wel licht een blaam werpen op het geheele politiecorps, waar slechts in die gevallen een de schuld draagt. Nieuwe aanplakbiljetten, waarop de Te huizen der Meisjes" in ons land vermeld staan, werden aan de stations opgehangen. Gaarne zagen wij ze ook in de Tram huisjes, maar dit werd helaas niet toegestaan. Het grootste verdiiet bezorgen ons, de zoogenaamd ontoerekenbaren." Zy hebben geen wil en laten zich spoedig tot het kwade, zoowel als tot het goede overhalen. Dezulken maken voor het grootste deel de bevolking der bordeelen uit. Wij ontmoeten ze veel op onzen weg! Struikelen, weer opstaan en nog eens strui kelen, zóó gaat haar leven voort, totdat ze in het een of ander ziekenhuis een ellendigen dood sterven^ Ze daarvoor te bewaren, is het streven van den Vrouwenbond tot Verhooging van het Zedelyk Bewustzijn." H. VAN DE MOER, 2e Sec. (Haagsche Afdeeling). Volkucholen te Stockholm. Uitzet van min Elkin». Riitluttigt primet. In de Petit Temps", van 28 Oct. j.l., komt een hoogst waardeerend artikel voor, over de volksscholen te Stockholm, en het uit nemend staatstoezicht op schoolgaande kin deren. De verslaggever van de Petit Temps", de heer L. Bernardini is opgetogen over het merkwaardig feit, dat men in Zweden's hoofdstad nergens drommen kinderen van bei der kunne ziet lanterfanten langs den weg kinderen, jongens en meisjes wier leeftijd verraadt, das zij op de schoolbanken behoor den te zitten, of, na achooltyd moesten op geborgen z(jn in huis. Met weemoed herdenkt hij de horden meisjes en kleine jongens, luierend in de Dat zou een tegenslag zijn. Daar hadden we in geen dagen aan gedacht, en het leek er ook nog niet op. De zon straalde boven tegen de grauwe rotsen van de oost kant van de kom, maar onderaan en in de kloven hingen ijle nevels. We besloten de lui, die het weten konden te gelooven, vlug nog wat te botaniseeren in de buurt en dan maar dadelijk de terugtocht te ondernemen. Ik moet eerlijk zeggen, dat au een lichte huivering beving by de gedachte, dat ik weer een half uur in den nevel langs dat hangende richeltje zou moeten loopen. Onder het botaniseeren vergat ik het weer; de vondsten waren er dan ook naar; maar ook het terrein waarop wij pinkten, was er een, zooals ik er nooit gezien had en misschien nooit weer zal zien. Het was een oude gletacherbodem. Iemand die, zoo als ik, daar voor het eerst in komt, staat heel raar te kijken. Verbeeld u een terrein, dat op een afstand een hobbelige keiachtige bodem schijnt; met haven van Marseille, flaneerend langs de Parysche boulevards met begeerige blikken turend naar lokkende winkeluitstallingen. Hém is de beugnis bijgebleven van een meiske, staande voor fel verlicht raam van een bloemenwinkel in de rue Rivoli. Het glans schietend raam was haar observatiepost; vandaar uit, bespiedde zy de voorbij gangers, strekte de hand naar hen uit, bede lend ; met zooveel ondeugende flikkering in haar loerend rappe oogjes, dat de blik van dat kind, hem steeds is bijgebleven. Prooien waar ontucht op loert; willige sujetten, hun kerend naar het buitenkansje ontucht ter wille te zijn. De Eranschman heeft een onderhoud gehad met den opziener-generaal der volksscholen te Stockholm, den heer Franz von Scheele. Deze deelde mede, dat in 1902 in Zweden een nieuwe wetsbepaling van kracht is ge worden, n.l. dat: verwaarloosde kinderen onder voogdyschap komen van den Staat. Feitelijk: leerplichtwet en ontzetting uit het ouderlijk gezag tevens. Lijsten van schoolgaande kinderen worden stipt bijgehouden. Schoolverzuim genoteerd, onderzocht en bestraft. Blijven ouders in gebreke hun kinderen naar school te laten gaan, dan, worden korte metten gemaakt. De onmondige schepseltjes komen onder staatavoogdij; de kinderen worden uitbesteed by lieden, goed ter naam en faam bekend. De Zweedsche opvoedkunde dweept noch met kostscholen noch met gestichten. Dagscholen en familieleven waar streng wordt toegezien op 't onderwijs van 't kind en zijn karakter vorming acht de heer Franz von Scheele de meest gewenschte factoren in 't kinderleven. Vooral de kinderen aan huis binden, niet jongens en meisjes by' zwermen laten rond dolen. Zoo heel gemakkelijk verglibberen jonge voeten op paden, die zij niet moeten bewandelen. Het staatstoezicht op de Zweedsche volks scholen zorgt voor vacantie-kolonies, geza menlijke uitstapjes, kinderspeeltuinen, kin derbibliotheken, medische hulp voor de leerlingen. Ai te gader zegeningen, die den Franschman in Stockholm in verrukking brachten, en die hy' by' een bezoek aan ons land in diverse sehakeeringen zou terug vinden. Opgetogen is Bernardini, over de badinrichting der Vanadis-Voegen-school te Stockholm, waar elke leerling om de 14 dagen gebaad wordt, en in een groot bassin leert zwemmen; de Zweedeche gymnastiek en het slöjd acht hij van groot belang voor forsche Hchaanisontwikkeling van kinderen. * * * Het lang verwachte, vél besproken hu welijk der Amerikaangche milliardaire, miss Elkins, met den Italiaanschen zeeofficier, hertog der Abruzzen is op handen. Tenzij ... er nog eens teleurstellingen voor het jonge paartje in aantocht zijn. Engelsche bladen geven de foto's van miss Elkins en van den jongen man, maar schrijven er een vraag onder: Zullen zy trouwen, of niet?" Waarschijnlyk zijn zy door de tallooze strub belingen die zich bij dit liefde-verbond voor doen, indachtig aan bet bekend gezegde: There is many a slip, between the cup and the lip." De uitzet van miss Elkins is gereed; huwelijks-geschenken komen aan 't adres van 't aanstaand bruidje. Koningin Elena van Italië, het eens zoo dood-arme prinsesje van Montenegro, ver eerde haar aanstaande Oousine" een schit terenden diadeem van fonkelende diamanten, in smaak en kunstvolle zetting. De grootste van Ne w-York's couturiers Twee soorten Alpenroosjes. (Rhododendron ferrugineum en hirsutum; de roestbladige en de harige.) j hier en daar wat hoekige rotsblokken, zoo groot als een wachthuis, begroeid met bloeiende alpenrozen. Komt ge er dicht by, dan blijkt die bodem niet begaanbaar te zyn; het zijn niets dan steenen badkuipen voor reuzen en dwergen, honderden ronde en langwerpige, diepe en ondiepe naast elkaar, met alleen de wanden tot tusschenschot; die wanden en ook de bodem zijn rond en gladgeslepen, zoodat ge er gemakkelijk, zonder u te ver wonden een bad in zou kunnen nemen; maar water is er niet in, sedert dui zenden jaren niet meer. De bodem van de meeste kommen is droog en schoon, alleen ligt er hier en daar een ronde steen in, soms als een bikkel soms als een voetbal. Maar lang niet overal; alleen waar de steenen kom zeer diep is en de wanden rondom overal even hoog.daar is dieslij psteen een enkelen keer bewaard gebleven, opgesloten, als hij was in de holte. Het gletscherwater dat door de spleten op dtn grond stortte, holde den bodem uit en in den dwarrelenden draaistroom, welke in die holte voortdurend slijpend n erkte, draaide een toevallig er in geraakt rotsblok om en om; zoodat het rondgeslepen werd en zelf als slijpateen werkte op de wanden. Zulke aletscberpotten en gletschermolens zijn in Luzern heel mooi te zien in de Gletschergarten. Ook daar ligt zoo'n gletscherbodem, in 1858 ontdekt op dertig meter onder den grond. Een zoo'n Mühle" ia er bij, die kunstmatig in werking wordt gebracht, door van boven stroomend water. Over dien Gletfchergarten za! ik het later misschien nog wel eena heb ben, er is verbaier d veel moois en belang wekkend» te zien op het gebied van n»tnurstudie. Hier op dit oeroude gletschergebied waren de kuipen ia hoofdzaak kngwerpig; sommige eenige meters diep en wel tien, vijftien meters lang. Die leken nog meer op diepe steenen troggen, maar alle even zuiver glad geslepen. Terwijl wy die wondere wereld uit den \jstijd doorkruisten en, waar humus zich had kunnen verzamelen, mooie en zeldzame bloe men plukten, was de zon schuil gegaan achter dikke mistwolken; het werd voelbaar kouder en ook donker, ofschoon het pas drie uur was. Wy dachten opeens weer aan de voor spelling van de herders; nu maar snel op raarsch. Maar dat duurde wel een uur eer wy goed en wel uit die badkuipen-warwinkel wai en. Van de een uit de ander kruipend of wippend, al naar de diepte van de kommen, bereikten wij de hutten en daar schrikten wij op door een akelig noodgeschreeuw dat plotseling het klokkengebengel van de koeien overstemde. Er werd een varken gekeeld. Begeleid door dat afschuwelijk gehuil, afzak kend tot gerochel, dat mij al 100 menige morgenwandeling in het zomerverblyf op een dorp heeft vergald, zochten wij het pad langs de rotsen weer op. VaarscMg. Het ia, zooals men hierboven zien kan, nog wel ooit erger geweest met den omvang der dameahoeden. De hier afgebeelde dateert van 1786. Drie jaar later brak derevolutie uit. iHiliiirffiifiiiiiiiiii IIIIMIIIIIIIMIIIIIIKIIIIIMIIIIIIMIIIMIIIII was belast met het maken van miss Eilen's uitzet. Drie maanden werden op zijn ateliers ge werkt aan haar toiletten, mantels, japonnen en lingerie. De meeste toiletten zijn in Directoire en Eugénie-styl. Het bruidstoilet is van wit satijn en versierd met oude, kostbare kant, geschenk van de moeder der bruid. Het trouwkleed is buitengewoon sober en her innert aan de robes, door Frankryk's eerste keizerin Joséphine gedragen. Haar robe de cour van oud ivoor satijn, versierd met pa ar l en borduursel, is een prachtgewaad. Dank zij haar onmetelijk fortuin, heeft miss Elkins een collectie bontwerken: mantels, boa's en moffen, waar menige prin ses van den bloede jaloersch op zal worden. * * # Een up-to-date prinses is Fatricia van Counaught. Zij wil reizen, veel van de wereld zien; vóór alles wil zij vry en onafhankelijk zijn. Zoo sterk is in haar die vryheids-drang, dat zij tot nu toe alle huwelijke-aanzoeken van de hand wees. Na een langdurig verblijf te Malta, wat haar n om 't klimaat n om de eentonige leefwijze, niet bekoorde, is Patricia er ten slotte in geslaagd te gaan reizen en trekken waarheen zij wil. Oom Eddy, koning van Engeland, heeft voor zijn romantisch nichtje een goed woordje bij haar ouders gedaan. Reeds verleden jaar trachtte hy den hertog en de hertogin van Connaught te overreden, hun dochter een beetje meer van de door haar verlangde vrijheid te gun nen, haar een vertrouwde, verstandige leids vrouw in hof-dame-functie toe-te-voegen en dan maar de wijde wereld in te laten gaan. Prinses Patricia heeft nu in een Schotsche dame van middelbaren leeftijd ge ronden wat zij begeert. Miss Clementine Adam, een tactvolle, op gewekte vrouw met sprankelend Schotsch vernuft, zal de prinses op haar uitstapjes en reizen vergezellen. CAPRICE. iiiiiMiimiMiiiiiiiiiimiiiimiiiiiiiiiMiiiiimiiniiiMiHiiimiiiiiiimffilim De mist was nu al zoo dik, dat wij geen drie pas voor ons uit konden zien. Dat werd een minder prettige wandeling; maar van duizeligheid of angst er voor merkte ik niets meer. Halverwege begon het te regenen en in de hoogte boven ons rolde en rommelde het sterk, alsof er blokken naar beneden kwamen. Dat was gelukkig geen steen-lawine. alleen maar donder, en die doet geen kwaad; Toch hadden wij, nu eens niet alleen ik, een paar angstige oogenblikken. De regen stroomde over het pad; waar dat uit vaste kalksteen bestond, hinderde ons dat niet; maar op een paar plaateen bestond de rots wand uit leischilfers en die schoven met den regen op het pad. Waar nu een beekje van boven kwam lag de richel al gauw een voet hoog bedekt met die schuivende leien, en die vielen met gekletter in de*diepte neer. Het passeeren van zulke plekken was inder daad een gevaarlijk werkje; wij deden het overmatig voorzichtig, schoven eerst de leien met onze stokken op zy, of gooiden ze in den afgrond; Jan voetje voor voetje er over. Niet ver van de verlaten hutten in de koe rnest, (ge herinnert u ze miachien van de vorige keer), overviel ons een stortbui en een hevig onweer, in een oogenblik waren onze bovenkleeren doornat;we liepen, zoo snel hetging,de papweeke gele kleihelling af, vielen een paar keer door de glibberigheid, draaiend om den bergstok, op den grond, zoodat onze kleeren okergele ronde plekken droegen. Gelukkig waren de hutten van buiten niet gesloten, we kropen er in, spreidden onze jassen en den mantel o eer het hooi ait en gingen er lekker liggen uitrusten en de bui afwachten. Maar het bleef doorregenen; daar zonder avondeten te overnachten, lok re ons niet aan. We sukkelden tegen zessen naar beneden, sullend. springend, vallend, ging het de steile helling af, onder donder en bliksem, een uur lang, een snelle maar een vermoeiende af daling. In het hdtel zaten de lui al aan tafel en onze Gymnasial-Lehrer triomfeerde, War dieser schwarze Salamander nicht een recht böses Vorzeichen?" E. HEIMANS. Een van mijn trouwe" lezers, schreef mij van de week. Wanoter daalt u nu eens weer uit die hooge sferen af in onzen eigen kikkerpoel. Daar voel ik mübeter thuis?" Nu de volgende keer zal hij wat uit de moddersloot hebben. Daan a gaan we nog weer eeu paar keer naar boven en tot besluit over een bergpas naar huis. Van den dag, die op onze onweeredag volgde, weet ik toch niet veel te vertellen; toen regende het van 's morgens tot 's avonds.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl