De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1908 22 november pagina 2

22 november 1908 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1639 rechten te worden gelaten als aan ieder ander staatsburger. Zonder dezen regel laat zich moeilijk eea staat denken, waarin de persoonlijke vrijheid als een der kostbaarste zaken wordt be schouwd." En mondeling voegde Burgemeester Zimmerman er het volgende aan toe: Burgemeester en Wethouders zijn van meening, dat er slechts twee gren zen aan de vrijheid der onderwijzers gesteld mo jen worden; Ie. de vervulling van hun plicht als onderwijzer, dus de waarneming hunner betrekking in de school zelf; 2e. de grens, aan iederen staatsburger, dus ook aan de onder wijzer», gesteld, de strafwet." Blijft hij (echter) binnen de strafwet, dan blijft iedere juiste beoordeeling aan de gestelde machten ontbreken, zoolang deze niet hebben een straf wetboek, een vaste, gedefinieerde lijn," En ten slotte betoogt nog ds burge meester, dat de vrijheid alleen gewaarborgd is, wanneer ze niet afhankelijk is van wisselende invloeden van het Bestuur, maar eenig en alleen van het straf wetboek." Dat dit eens door het tegenwoordige hoofd der Gemeente Rotterdam is gezegd en geschreven, was een troost. Immers, in deze uitingen stelde de Burgemeester van Dordt uitdrukkelijk vast, dat de vervulling van den plicht des onder wijzers al,leen geldt zijn plicht in de school zeif." Dat klinkt anders dan de ongelimi teerde opvatting van dien plicht, gelijk ze door wethouder Rombach werd gegeven. Doch de burgemeester heeft losgelaten, dat hij het thans wel ietwat anders" omschrijven zou, en dus vrees ik, dat de burgemeester thans _ niet meer zulk een sterke kampioen voor de vrijheid blijven zal! Toch doet dit aan de fundamenteele waarheid van het hier gezegde niets af. En we zullen ons op den vroegeren Dordtschen Burgemeester beroepen, om ons tegen de opdoemende reactie te verweren. H. SpIEKMAÏf. Bood van den keizer en ile kei zerin-weduwe van China. Eén dag na haar neef, keizer Kwang HMJ, die zijn leven lang door haar als een minderjarige is behandeld, is nu ook de ener gieke en heerschzuchtige keizerin-weduwe T.8U- Hai gestorven. De dood van den keizer maakt, naar verzekerd wordt, weinig indruk op het volk; hij was sinds het jaar 1898, toen hij een zwakke poging de.ed om her vormingsplannen door te zetten, slechts in naam heerscher, en zijn krachtige tante de nige man in China, zooals ze wel genoemd is regeerde oppermachtig. In de laatste tien jaren was de keizerin, die ns tegen elke hervorming en tegen alle invoering van Europeesche zaken of wetten gekant was, aanmerkelijk vrijzinniger ge worden en stuurde langzaam maar zeker op een modern iseering van den Staat aan. In het decreet, den laatsten dag van haar leven verzonden, belooft zij dan ook een constitutie, waarop men zich negen jaar heeft voor te bereiden, In tegenspraak niet alle geruchten, die van een geheimzinnig drama spreken dat zich in de verboden stad" zou hebben af gespeeld, en waar aan het Berliner Tagellatt blijkt wel eenig geloof te hechten, komt de verzekering van de Times, dat de snelle opeenvolging van deze beide sterf gevallen een toeval is en niet meer. Zeker FORTUNATO'S WRAAK Naar het Engelsch ran K. S. WARREN BELL, iff Daar Fortunato de jongste-van het talrijke gezin, en spoedig te veel was, had men hem naar Engeland gezonder, om Engelsen en het kellnerbedrijf te leeren. Hij was een Italiaan van boeren-af komst. luchthartig, levendig en een bijzonder vrien delijk ventje. In dienst in een der pensions om het Bloomsbury-plein, was hij van's mor gens tot 's avonds in de weer, gehoorzamend aan ieder's bevel; en in een pension waar zelfzucht de heerschende ondeugd is, laten vooral zij die de kleinste fooien geven een willigen bediende de nagels van zijn vingers werken. Na al de beleedigingen die hij ondergaan had, was het niet waarschijnlijk dat Fortunato dien gewichtigen da^ licht zou vergeten waarop een eenvoudig winkelieravrouwljo uit de provincie hem aansprak met meneer," toen zij om de ansjovia-saus vroeg. De drie commeiisaals, die den kleinen -Italiaan het meeste last veroorzaakten, waren de heeren Hoü'meyer, Copley, en Newchild. Deze drie heeren hadden geeii vaate bezig heden en deden het grootste gedeelte hunner zaken, wat die dan ook zijn mochtan iets op iïnantieel gebied vanuit het pension, welks telephoon ze nog al eens gebruikten, "Ze stonden laat op, en zaten laat op en het ge vol j; hiervan was, dat als iedereen al met zijn ontbijt klaar was, de arme Fortunato warme koffie en broodjes, visch, en eieren met ham moest brengen aan het waardige drietal, inplaats van de tafels af te ruimen en te dekken voor de koflietafel. 's Avonds zat het trio kaart te spelen of binnen in de Tookkamer, en dan moest Fortunato druk in en uitloopen met whisky-flesschen, syphons spuitwater en glazen. Als Mr. Newchild kou had gevat, wat zoowat om de andere week gebeurde, moest Fortunato hem warm water, citroenen en suiker halen; en als Mr. Hoflmeijer een vriend uitnoodigde een par tijtje Bridge te komen spelen, dan moest de geeuwende kleine Italiaan den vorstnacht in is het, dat de conservatieve elementen geen reien hadden om bij het naderen van den dood der keizerin-weduwe, den dood des keizers te verhaasten, want, als gezegd, was ook keizerin su-Hsi in den laatsten tijd hervormingsgezind. De op hoogen leeftijd overleden heerscheres wordt niet ten onrechte vergeleken met Catharina II vau Rusland, de eveneens zoo machtige, schrandere en in de middelen tot vestiging van haar gezag niet zeer kieschkeurige vrouw, die even als zij van betrekkelijk geringen afkomst was. Bij den dood van haar gemaal Hsien-seng- in 1861 werd zij Regentes over haar zoontje TungChi, na diens dood over haar neef, den thans overleden keizer, die een man van zwakke gezondheid en zwak karakter moet geweest zijn. Deze keizer, die nooit werke lijk geregeerd heeft, moet diep gebukt zijn gegaan onder zijn krenkende achteruitz tting en de verhouding tusschen de twee was tot het einde toe onaangenaam, hetgeen de verzekering der autoriteiten, dat de dood der keizerin-weduwe door smart over zijn heengaan verhaast zou zijn, niet zeer ge loofwaardig maakt. Keizerin-weduwe Tsu-Hsi heeft, naar algemeen wordt erkend, veel voor haar land gedaan. Zelfs niet onmiddelijk gunstig wer kende gebeurtenissen, door haar politiek verwekt, als de Bokser-opstand en de oorlog met Japan, hebben het volk ten slotte wak ker geschud en het land vooruit gebracht. Tegen de plannen tot verdeeling van het reusachtige rijk door de Europeesche mach ten heeft haar krachtige politiek wel een dam opgeworpen. Watdenieuwe regeering van Prins Tschun, den nieuwen Regent en eigenlijken heersoher voor den nieuwen keizer, zijn driejarig zoontje Puji betreft,deze schijnt een bezadigd en intelligent man te zijn. Hij is eerst 26 jaar oud, en in tegenstelling tot Europeesche vorsten, niet tot militair opgevoed. De hervormerspartij schijnt zijn optreden wel goed te keuren. Evenwel vreest men voor een nieuwe vrouwenheerschappij, die van zijn schoonmoeder, de weduwe van prins Wunglu, die een krachtige persoonlijkheid heet te zijn. De keizerin-weduwe Jehonala, is een in de politiek weinig belangrijke figuur. Hat is te hopen, dat de groot-secretaris Juanchikai,die voorheen man van veel inzicht en energie doorgaat en hervormingsgezind is, aan zal blijven. Op het oogenblik is alles boven verwachting rustig gebleven in het rijk. M. De Technische Hoogeschool. Eerst sedert een drietal jaren wordt het te Delft gegeven technisch onderricht offi cieel onder het hooger onderwijs" gerang schikt. Maar reeds lang vóór de nieuwe Hooger-Onderwijssvet in werking trad, ver diende het onderwijs aan de toekomstige ingenieurs in vele opzichten gelijk gesteld te worden met dat hetwelk aan de univer siteiten wordt gegeven. Het wetenschappelijk peil der colleges, het belang der behandelde onderwerpenen de wijze van studeeren brachten mede, dat de Polytechnische School", zooals de in richting, die in 1865 de Delftsche academie verving, werd betiteld, in geenen deele thuis behoorde in het kader van de wet op het middelbaar onderwijs. Naarmate het veld der techniek zich uit breidde, en de behoefte onstond aan een grooter aantal goed onderlegde ingenieurs werd het echter voor de Polytechnische School moeilijker om aan de eischen, haar gesteld te voldoen, aangezien men veel voor het universitair, maar zeer weinig voor het technisch onderwijs over had. En zoo be vond deze instelling zich een tien, vijftien jaren geleden in een treurige positie. Het aantal docenten was veel te gering; de lokaliteiten, waarin het onderwijs werd ge geven, waren ten deele te klein, ten deele absoluut ongeschikt voor het geven van onderwijs; de hulpmiddelen bij het ouderwijs waren voor een goed deel verouderd eu onvoldoende. In n woord de P. S. was om een rijtuig te halen. En geeu van drieën zei ooit dank je", eu als Fortuaato maar eenigszins traag was, scholden ze hem met een woordenrijkheid, den eersten stuurman van een vrachtboot waardig. En als Fortunato eindelijk zijn kamertje boven in het huis bereikt had, dan knipte hij zijn vingers tegen zijn eigen beeld in het spiegeltje en verbeeldde zich dat hij het tegen meneer Copley deed. En ook den heer Holïmeijer placht hij enkele on-Engelsche benamingen toe te voegen, en terwijl hij woest op zijn beddekua«sa beukte, dee.l hij alsof het Mr. Newehi'J's hoofi was. Fortu nato leek in sommige opzichten wel een beetje op een ekster, daar hij graag allerlei kleinig heden op zijn kamertje vergaarde, zooals ledige cigarettendocsje?, oiiJe couranten, potloodjes van balprogramma's en dergelijke dingen. Enkele der heeren plachten hun courant slechts even in te kijken en dan weg te gooien terwijl ze heecsnelden om hun hoed en jas aan te trekken vóór ze opweg gingen naar de City. En deze couranten ver zamelde Fortunato en bracht ze naar de keuken om het vuur mee aan te leggen. Soms keek een heer zijn krant heelemaal niet in en dan ging het Fortunato aan het hart een dergelijke mooie schoon e courant naar de keuken te brengen. En daarom nam hij hem dan mee naar zijn kamertje en stopte hem in zijn kist. Na een tijd had hij een heele voorraad ongeopecJe couranten ver zameld. En zoo verstreek de tijd, en Fortunato's slavernij werd er niet beter op. Met Kerstmis was zijn leven ('én dolle ren, eu zooals ge woonlijk waren de heeren Hoifmeijer, Copley en Newchild het veeleischeudst vau allen. Zij kregen een lange rij van hiiJ-sprekende bezoekers, die allen van whisky hielden en die er graag spuitwater bij hadden ook. Men zou hebben kunnen meenen dat het trio vooral dezen tijd vau het jaar zou uitkiezen om Fortunato's zeer karige loon aan te vullen met een zeker bedrag elk, maar dit scheen bun niet in te vallen. Een paar avonden na Kerstmis was er 'n danspartij in het salon en dit scheen iedereen erg dorstig te maken. Fortunato's rechterarm was moe van 't kurkentrekken. De heeren H., C. eu N. dansten riet, doch /au-r. i" ue rookkamer sigaren te rooken en toeu u danspartij wa-j afgeloopen, \<>riuJen :-.<_> vt:i en bleef het stiefkind der opeenvolgende regeeringen". Het kan dan ook geen verwondering baren, dat langzamerhand de toestand geheel onhoudbaar werd. In een in 1897 door een zeer groot aantal studeerenden onderteekend adres aan de Tweede Kamer, heette het: dat de gebouwen en hulpmiddelen voor het onderwijs aan die inrichting, op weinige uitzonderingen na, zoo ten eenenmale onvol doende zijn, dat zij aan de meest bescheiden eischen niet beantwoorden, dat de beschikbare ruimte in verband met het aantal ingeschrevenen sedert jaren veel te wenschen overlaat " Sedert deze noodkreet werd geslaakt is veel veranderd. Dank vooral zij de ener gieke leiding van mannen als Henkct, Telders, Pekelharing en Kraus werd de hand geslagen aan eeu krachtige reorga nisatie van de P. S. Nieuwe laboratoria en collegezalen verrezen, nieuwe leerkrach ten werden aangesteld. En toen Dr. J. Kraus c. i. den titel van hoogleeraar-directeur der Polytechnische School verwisselde met den meer weidschen van rector-magnificus der Technische Hoogeschool", was reeds veel verbeterd of ter verbetering voorbereid. Na het in werking treden der HoogerOnderwijswet volgde uitbreiding van het aantal diploma's, reorganisatie der examens, verlenging van den officieelen duur der studie van vier op vijf jaar enz. Langzamerhand is onze technische hoogeschool bezig te groeien tot eene die op gelijke hoogte staat ah hare zuster-instel lingen in andere landen. Van het meeste belang is nu echter, dat deze groei niet wordt gestuit, dat niet door misplaatste zuinigheid de gelden worden teruggehouden, die noodig zijn om het begonnen werk te vjltooien. Toch schijnt dit in de bedoeling ie liggen van den Minister van Binnenlandsche Zaken. Deze toch schrijft in de memorie van toe lichting tot zijne begrooting, dat wegens den slechten toestand van 'slands geld middelen, voorzieningen van onbetwistbaar nut, ja urgentie'!) moesten worden verdaagd." En in het bijzonder betreurt hij daarbij dat de Technische Hoogeschool minder snel op bevredigende wijze zal kunnen worden ingericht." Derhalve zullen zelfs urgente uitgaven ten behoeve der T. II. door hem worden tegengehouden. Deze omstandigheid is een aanleiding te meer om de aandacht te vestigen op een onlangs verschenen, zeer belangrijk rapport uitgegeven door de Organisatie ter Be hartiging van de Studiebelaagen der inge schrevenen aan de Technische Hoogeschool". Dit rapport is samengesteld door de z.g. Centrale Commissie", in hoofdzaak be staande uit vertegenwoordigers der ver schillende Vakvereenigingen" (vereenigingea, die de bevordering der practische kennis in de verschillende studierichtingen, ten doel hebben), zoodat deze' commissie de gezamenlijke studeerenden vertegen woordigt. Het is een zeer gelukkig verschijnsel, dat de studenten te Delft zelven medewerken on de studie zooveel mogelijk aan haar doel te doen beantwoorden. Door vrije uiting te geven aan bestaande grieven, door te wijzen op bestaande misstanden, door de aandacht der hoogleeraren te vestigen op onder de studenten gevoelde behoeften kan een dergelijk contact veel bijdragen tot verbetering van het bestaande. Het is voor wie beangst mochten zijn voor een ,.al te vrije critiek" van de studenten, wellicht niet overbodig er op te wijzen, dat de toon" van het rapport van dien aard is, dat men er zelfs ten (Prinsen)-hove geen aanstoot aan zou nemen. Het is vol komen salonf iihig", iets wat trouwens be zwaarlijk anders te verwachten is, wanneer rnen weet dat de voorzitterszetel van ge noemde commissie wordt ingenomen door den jeugdigen telg eener Amsterdamsche patriciërs-familie. Zelfs worden op enkele plaatsen op ietwat overbodige wijze bui gingen gemaakt naar Hooggeloerie zijde" zooals het Rapport het hier en daar uit drukt, lm grossen ganzen maakt het echter een zeer degelijken en ttinkon indruk. clubje van vier om Bridge te spelen eu speel den aan een stuk door tot ver in den nacht. Fortunato moest, zooals gewoonlijk, opblijven om de lichten uit te doen en de heeren te bedienen. Met was bijna drie uur voor hij op bel kwam en was toen zóó rnoe, dat hij zich gekleed en wel op het bed liet neer vallen en direct in slaap viel. Toen hij wakker werd, was hij koud en erg, erg rnoe. Hij streek een lucifer aan uu keek op zijn goedkoope zilveren horloge. Het was zes uur, tijd om op te staan. V reeselij k geeuwend, trok hij zijn ruwe werkkleeren aan en ging naar beneden om zijn gewone bezigheden te ver richten. In de rookkamer waren talrijke sporen van het festyn van gisteren dat gehouden was door de heeren Hotfmeyer, Newchüd en t 'opley, sigarenasch, cigarettenpeukjes, glazen, kurken eu ledige syphons. Met een oezwaard gemoed ging Fortunato aan het werk. Hoe haatte hij d^eze drie poenen! Ij ij had ze graag alle drie op een vreugdevuur willen gooien l en er omheen dansen, hen uitlachend zoo hard hij kou, terwijl zij in de vlammen worstelden. Wat zou die dikke Hoil'meijer knapperen. [Iet grijze morgenlicht kroop naar binnen en et Je bleeke gezichten zien der uitgebuite bedienden. Fortunato zag er, niettegenstaande zijn kürteu slaap, nog het frisehte uit waut bij Behoorde tot een gehard r?.?. Lang zamerhand werd het iijd voor de morgenpost, en terwijl hij bezig was deze te sorteeren, ontwaarde Jo Italiaan, tot zijn verbazing en vreugde, er een voor zlchzelven. Hij her kende het bandschrift, liet was van zijn neef, die kellner was in een hotel te Brighton -- een groot, prachtig paleis. Toen Fortuuatu den brief las, kreeg hij een gevoel a'.iuf hij op 't punt stond eeii beroerte te krijgen. Zijn neef schreef hem, Jat er een plaats open was voor een kellr.er, en dat de ober gezegd had. dat hij Je plaats aan For tunato mocht aanbieden, die ingeval hij het aannam, ec.iter d:\Ielijk zou moeten komen. Ik ga, ik ga vandaag nog!" riep de kleins man, door de vestibule dansenJe en met zijn vingers knapperend. Ik verlaat dit beesiige huis en ga naar een groot hotel." Hij vouwde- Jeu brief zorgvuldig dicht eu j stak hem iu Jeu zak. Fn daar hij steeds Het is hier natuurlijk niet de plaats om in te gaan op de menigte opmerkingen en wenschen. die het gedetailleerd rapport bevat. Slechts enkele zaken van meer algemeen belang willen wij aanstippen. Daartoe behoort vooreerst de aan het slot van het rapport uitgesproken wensch, dat de verdere uitbreiding der gebouwen zal geschieden naar een vooraf vastgesteld alge meen plan, opdat niet de eenheid van het geheel uit het oog wordt verloren, een wensch, die bij de verspreide ligging der reeds gestichte gebouwen zeker niet mis plaatst geacht moet worden. Niettegenstaande de vele reeds uitgevoerde verbeteringen en uitbreidingen aan de ge bouwen zijn nog misstanden op dit gebied blijven bestaan. Zoo wordt medegedeeld, dat Je verwarming en ventilatie van een toekeuzaal niet aan redelijke eischen beantwoordt," dat de verwarming, verlich ting en ventilatie van een collegezaal bronnen zijn van voortdurende ontevreden heid." Men moet het voorrecht hebben, de atmosfeer in dergelijke lokaliteiten mede te hebben genoten 3) om ten volle te be seffen, dat dergelijke grieven niet onge rechtvaardigd zijn. Ernstiger zijn de misstanden, waarop in het verslag wordt gewezen, ten opzichte van de bibliotheek der T. H. Deze de eenige groote technische bibliotheek in ons land is ondergebracht in een niet daar voor bestemd en verouderd gebouw, terwijl dit laatste weer tengevolge heeft, dat ook het werk van den bibliografischen catalo gus niet met kracht kan worden voortgezet. En het ernstigste is nog, dat bij een eventueelen brand de geheele boekenschat groote kans loopt te niet te gaan. Hier leidt dus het stelsel om urgente uitgaven eenvoudig te schrappen wegens den precairen toestand van 's lands finan ciën al tot zeer gevaarlijke resultaten. Het doet denken aan het bekende: penny-wise en pound-foolish! Een laatste punt, waarop wij do aandacht willen vestigen betreft het onderwijs in die vakken, welke, ofschoon in de HoogerOnderwijswet uitdrukkelijk genoemd als vakken waarin aan de Technische hoogeschool van rijkswege onderwijs wordt ge geven", nog steeds niet worden gedoceerd. Daartoe behooren, naast eenige minder be langrijke: Bedrijfsleer, Boekhouden, Cultuur geschiedenis en last not least, de Technische Hygiëne. Zooals uit het rapport blijkt werd reeds in 1906 bij het college van curatoren aangedrongen op aanvulling dezer leemten. De belangrijkste leemte, het onderwijs in de Technische Hygiëne wordt eenigszins uitvoerig in het rapport behandeld. Naar men weet is hierin tijdelijk voorzien door de bemoeiingen der Sociaal-TechnigcheVereeniging, op wier initiatief de bekende Amsterdamsche hygiënist L. Ileyermans, die zich belangeloos daartoa beschikbaar stelde, gedurende het studiejaar 1907/1903 een college in de ,Sociale en Technische hygiëne" 4) werd gegeven, welk college gedurende den loopenden cursus wordt vooitgezet. Door genoemde vereeniging werd ingevolge ^art. 183 der H. (X wet vergunning verkregen tot het doen houden dezer voordrachten aan de Technische Hoogeschool. In het rapport wordt geconstateerd, dat de S. T. V. daardoor in een zeer sterk ge voelde behoefte voorzag, getuige het feit, dat de colleges voortdurend een zeer aanzienlijk aantal toehoorders trokken. De Commissie erkent dan ook volmondig dat door de studenten de noodzakelijkheid van eenige onderlegging; op dit gebied algemeen wordt gevoeld". Terecht wordt daaraan echter toegevoegd, dat de tegenwoordige voorzie ning slechts een voorloopige is, zoodat er sterk op wordt aangedrongen, dat dit onder wijs van Rijkswege zal worden gegeven. Dit schijnt toch waarlijk niet te veel verlangd: in de wet wordt het studievak in quaestie uitdrukkelijk genoemd, de studenten voelen zelf, dat het ontbreken van dit onder wijs oen leemte is in hunne voorbereiding tot de praktijk. Dan mag men toch ook verlangen Jat de Regeering daartoe mede werkt en de toekomstige ingenieurs in staat stelt zich in alle opzichten Je hygiënische City-heeren gemopperd, omdat hunne cou ranten niet bezorgd waren. Het huis was nogal een eind van Jen dichtstbijzijnden couranteawinkel, en ze koaden niet wachten tot er iemand om gegaan was, eu zoo moesten ze het voor Jitmaal wel zonjer stellen. Weldra was de ontbijtkamer ledig, daar iedereen gereeJ was met zijn morgenmaal behalve het gewone vadsige trio, Jat zooals Fortunuto vermoedde, vooreerst nog wel niet beneden zou komen. Niettegenstaande al de onverdien Ie scheldwoorden waarmede ze hem overstelpt hadJen, was Fortunato's vreuiJe, bij het JenkbeeiJ Jat hij naar het groote hotel te Brighton zou gaan, /.óó groot dat bij hen in zijn hart vergaf. Hij voelde zich zelfs milJ gedtemJ jegens hen. Hij besteedde grojte zorg aan het netjes dekken en plaatste het olie- en azijnstel zóó, dat elk hunner er bij kon, en zorgje ervoor dat zij smetteloos witte servetten kregen en dat er een goeJ vuur branJde. opdat Je kamer er gezellig zou uitzien als ze beneden kwamen. Toen hij al deze toebereidselen gemaakt had, viel het hem in, Jat er een belangrijke zaak ontbrak. Wat zouJen de heeren beginnen zonder morgenblud? Hij kon zich hen niet voorstellen, hun ontbijt verorberende zonder onderwijl bladzijden ;o! kleine t'ijfeH te | lezen. \Vant de scherp-oogige Italiaan had zeer goed opgemerkt, Jat Je heeren H. C. tn N. altijd veel belang schenen te stellen in zekere bladzijden Jie vol cijfertjes stonJen. ZooJra ze hun koffie halden ingeschonken en begonnen waren niet eten, zouden ze die bladzijden opzoeken en voorteten terwijl hun oogen er, ala 't ware, aan vastgelijmd waren. Fortunato had Bill, den schoenpoetser ge vraagd wat al die cijfers toch beteekendea. Bill glimlachte over Je onnoozelheid V3n den Italiaan, Die cijfers? o, dat zijn raadsels puzzlato'', legde Bul uit, het in het Italiaansch omzettend. Puzzlato ! Vermaak '!" vroeg Fortunato, niet begrijpende. Bill keek hem van terzij aan. Om! Mako 'an 'c lacho!" Fortunate knikte haastig. Hij begreep het. Hij kon zijn eigen taal slechts zoer langzaam spellen en van deze, puzzies haJ hij nooit iets begrepen. K u zouten do heeren nu vandaag beginnen 'ü'.n .,:nako an 't iac'.io V N',-;t dut aij ' - Pkennig eigen te maken, noodig om het hunne bij te dragen tot gezonde woningen en ge zonde werkplaatsen, tot een hygiënische stedenaanleg, tot voorkoming van beroeps ziekten, in n woord tot alle toepassingen der hygiëne op de techniek, die bij den tegenwoordigen stand der wetenschap mogelijk zijn. Om dit te verwezenlijken zal zeker wat geld noodig zijn, want gezien de groote vlucht, die de hygiënische weten schap in de laatste jaren heeft genomen en het groot aantal hygiënische onderwerpen, dat voor den ingenieur van belang is, zal zeker niet met n docent kunnen worden volstaan. Maar dan. mag toch gevraagd worden of een uitgave van enkele duizenden guldens per jaar, ten behoeve van het door tech nische maatregelen bevorderen der menschelijke gezondheid niet gemotiveerd is, waar overigens terecht tonnen worden uit gegeven ten behoeve van de zorg voor goede- en goedkoope machines, bruggen, schepen, enz. Het was nuttig en nooiig, dat ook de studenten der T. H. hun stem over deze aangelegenheid hebben doen hooren. . P. BAKKER SCHUT, c. i. 1) Een paar cijfers zullen dit duidelyk doen zien: In de jaren 1890?98 werden voor de Polytechnische School op de begrooting uitge trokken bedragen van respectievelijk ? 230.000, ? 207.000, / 248.000, voor de drieRijks-univer siteiten daarentegen ?1.700.000, ?1.660.000, ? 1.787.000. Vermindert men bovenstaande bedragen met de collegegelden, dan bedraagt de som, die de Staat jaarlijks ten koste legde aan zijn toekomstige ingenieurs in die jaren ? 310, ? 184 en ? 246 per studeerende en die voor de toekomstige dominé'a, advocaten, enz. daarentegen ? 653, ? 625 en ? 687 per hoofd. 2) Wij cursiveeran. 3) In 1897 waren er collegezalen waar het koolzuurpercentage der lucht aan het einde van het college meer dan 0,4 pCt. bedroeg! 4) In dezen cursus wordt meer in het bijzonder de bedrijfjhygitne behandeld. De voordracht gehouden bij de opening van dezen cursus verscheen in druk bij W. L. en J. Brusse, onder den titel: Het Onderwys in de Bedrijfshygiëne, door L. Heijermans, arts. Vao Hamel oyer Frausclie leMnnde,*' Deze vierde bundel besluit de reeks waar van de derde serie verleden jaar in dit weekblad werd aangekondigd. Ook hier, als in de vorige bundels, wordt men getroffen door de'liefde voor het onderwerp, gepaard met groote feitenkennis ; naast il lungo studio staat il graande amore, zooals bij iederen ge leerde die waarlijk zijn vak beheerscht. Van de zes studiën in dezen bundel zijn twee fllologiuïh. Het stak Romaamche taalgeschitdeni», dat aan het slot vau den bundel werd geplaatst, is door zyn kristalheldere uiteenzetting ieder aan te bevelen, beginnend filoloog of eenvoudig beschaafd mensch, die wil weten welke op dit gebied de vraagstuk ken zijn die, bij den tegenwoordigen stand der onderzoekingen, de specialisten bezig houden. Geschreven als aankondiging van het eerste deel van Brunot's Histoire de la langue fran<;aiie gaat het buiten het Fransche kader en bespreekt de problemen die samen hingen met den oorsprong der Romaansche talen in het algemeen. Geen tak der taal wetenschap i«, door de bijzondere omstan digheid dat hier de grondtaal voorhanden is naast de rijk ontwikkelde dochtertalen, zoo geschikt om te doen begrijpen wat de histo rische taaistudie bedoelt en wat haar pro blemen zijn. De andere filologische studie ij getiteld : *) A. G. van Hamel. Het letterkundig leven van Frankrijk. S^udiöa en schetsen. IVe serie. Amsttrdam, Van Kampen en 7,oon. deel, doorgaans fronsten ze de wenkbauwen bij 't lezen Ier cijfers. Maar toch wilde de goedhartige kleine dwaas dat de heeren vol komen tevreden over hem zorften zijn op dezen zijnen laatsten morgen en hij wist dat ze hem de schuld ervan zouden geven als Je couranten ernie: waren.Zij gaven hem van alles de schuld. Het was zijn schuld, als de eieren met ham niet naar hun zin waren; alsof hij de ham en de eiereu gekocht had ! De tijd verstretk eu Jaar ze elk oogenblifc beneden konden komen, voelde Fortunato dat, zelfs al reude hij naar den dichtstbij zijnden couramenwinkel, hij nog niet op tijd terug kon zijn. Maar wacht es daar viel hem iets in! Boven op zijn kamertje had hij een heelen voorraad nooit ingekeken cou ranten. Waarom zou hij niet aan elk der heeren zoo'n courant geven? Zij waren immers zóó helder en netjes dat ze 't nooit zouden bemerken dat ze niet pas bezorgd waren. Dat was eeu uitmuntend idee, en hij vloog naar boven, drie treden gelijk, in zijn ongeduld om het plan ten uitvoer te brengen. Hij deed zijn kist open en slaakte een lichten kreet toen hij zag, dat hij juist drie er ge heel nieuw uitzien Je exemplaren van dezelfde courant bad die de heeren lazen. Fortunato haastte zich weder riair beneden en legde naast elk der drie borden een courant. Kort daarna ging de deur eu mr. Hoffmeyer trad binnen. Fortunato plaatste mr. H's havermout voor hem en ging toen de visch halen. Toen de heer H. een paar mondjesvol havermout gegeten had, opende hij zijn cou rant en zijn blik ^leed vlug over de t 'ectenrubriek. Toen hij aan een noteering vaneen zekere Zuid-\merikaansche mijn de Zilveren Leeuw" ena.-und, kwam, hielJ hij zijn lepel, die reeds halverwege zijn lippen was, stil, en keek de cijfers nog eens aandachtig na. Toen liet hij zijn lepel vallen en staarde woest naar de rampzalige teekens. Vervolgens stond hij van zijn stoel op, liep met het blad naar het venster en keek nog eens. Hij stond daar als aan den grond genageld van schrik. De aandeelen die hij gewaand had op 2.70 te staan, waren, Joor een zonderlinge en verschrikkelijke wenteling van het rad der Fortuin plotseling gestegen tot 13, en nog den vorigen dag had hij een heer die hem in deselfde aaken raadpleegde, aangeraden al wat hij haJ te verkoupen voor wat ze inaar opbrachten!

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl