Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1639
rechten te worden gelaten als aan ieder
ander staatsburger. Zonder dezen regel
laat zich moeilijk eea staat denken,
waarin de persoonlijke vrijheid als
een der kostbaarste zaken wordt be
schouwd."
En mondeling voegde Burgemeester
Zimmerman er het volgende aan toe:
Burgemeester en Wethouders zijn
van meening, dat er slechts twee gren
zen aan de vrijheid der onderwijzers
gesteld mo jen worden; Ie. de vervulling
van hun plicht als onderwijzer, dus de
waarneming hunner betrekking in de
school zelf; 2e. de grens, aan iederen
staatsburger, dus ook aan de onder
wijzer», gesteld, de strafwet."
Blijft hij (echter) binnen de strafwet,
dan blijft iedere juiste beoordeeling
aan de gestelde machten ontbreken,
zoolang deze niet hebben een straf
wetboek, een vaste, gedefinieerde
lijn,"
En ten slotte betoogt nog ds burge
meester, dat
de vrijheid alleen gewaarborgd is,
wanneer ze niet afhankelijk is van
wisselende invloeden van het Bestuur,
maar eenig en alleen van het straf
wetboek."
Dat dit eens door het tegenwoordige
hoofd der Gemeente Rotterdam is gezegd
en geschreven, was een troost. Immers,
in deze uitingen stelde de Burgemeester
van Dordt uitdrukkelijk vast, dat de
vervulling van den plicht des onder
wijzers al,leen geldt zijn plicht in de
school zeif."
Dat klinkt anders dan de ongelimi
teerde opvatting van dien plicht, gelijk ze
door wethouder Rombach werd gegeven.
Doch de burgemeester heeft losgelaten,
dat hij het thans wel ietwat anders"
omschrijven zou, en dus vrees ik, dat de
burgemeester thans _ niet meer zulk een
sterke kampioen voor de vrijheid blijven
zal!
Toch doet dit aan de fundamenteele
waarheid van het hier gezegde niets af.
En we zullen ons op den vroegeren
Dordtschen Burgemeester beroepen, om
ons tegen de opdoemende reactie te
verweren.
H. SpIEKMAÏf.
Bood van den keizer en ile kei
zerin-weduwe van China.
Eén dag na haar neef, keizer Kwang
HMJ, die zijn leven lang door haar als een
minderjarige is behandeld, is nu ook de ener
gieke en heerschzuchtige keizerin-weduwe
T.8U- Hai gestorven. De dood van den keizer
maakt, naar verzekerd wordt, weinig indruk
op het volk; hij was sinds het jaar 1898,
toen hij een zwakke poging de.ed om her
vormingsplannen door te zetten, slechts in
naam heerscher, en zijn krachtige tante
de nige man in China, zooals ze wel
genoemd is regeerde oppermachtig. In
de laatste tien jaren was de keizerin, die
ns tegen elke hervorming en tegen alle
invoering van Europeesche zaken of wetten
gekant was, aanmerkelijk vrijzinniger ge
worden en stuurde langzaam maar zeker
op een modern iseering van den Staat aan.
In het decreet, den laatsten dag van haar
leven verzonden, belooft zij dan ook een
constitutie, waarop men zich negen jaar
heeft voor te bereiden,
In tegenspraak niet alle geruchten, die
van een geheimzinnig drama spreken dat
zich in de verboden stad" zou hebben af
gespeeld, en waar aan het Berliner
Tagellatt blijkt wel eenig geloof te hechten,
komt de verzekering van de Times, dat de
snelle opeenvolging van deze beide sterf
gevallen een toeval is en niet meer. Zeker
FORTUNATO'S WRAAK
Naar het Engelsch ran
K. S. WARREN BELL,
iff
Daar Fortunato de jongste-van het talrijke
gezin, en spoedig te veel was, had men hem
naar Engeland gezonder, om Engelsen en
het kellnerbedrijf te leeren.
Hij was een Italiaan van boeren-af komst.
luchthartig, levendig en een bijzonder vrien
delijk ventje. In dienst in een der pensions
om het Bloomsbury-plein, was hij van's mor
gens tot 's avonds in de weer, gehoorzamend
aan ieder's bevel; en in een pension waar
zelfzucht de heerschende ondeugd is, laten
vooral zij die de kleinste fooien geven een
willigen bediende de nagels van zijn vingers
werken.
Na al de beleedigingen die hij ondergaan
had, was het niet waarschijnlijk dat Fortunato
dien gewichtigen da^ licht zou vergeten
waarop een eenvoudig winkelieravrouwljo uit
de provincie hem aansprak met meneer,"
toen zij om de ansjovia-saus vroeg.
De drie commeiisaals, die den kleinen
-Italiaan het meeste last veroorzaakten, waren
de heeren Hoü'meyer, Copley, en Newchild.
Deze drie heeren hadden geeii vaate bezig
heden en deden het grootste gedeelte hunner
zaken, wat die dan ook zijn mochtan iets
op iïnantieel gebied vanuit het pension,
welks telephoon ze nog al eens gebruikten,
"Ze stonden laat op, en zaten laat op en het
ge vol j; hiervan was, dat als iedereen al met
zijn ontbijt klaar was, de arme Fortunato
warme koffie en broodjes, visch, en eieren
met ham moest brengen aan het waardige
drietal, inplaats van de tafels af te ruimen
en te dekken voor de koflietafel. 's Avonds
zat het trio kaart te spelen of binnen in de
Tookkamer, en dan moest Fortunato druk
in en uitloopen met whisky-flesschen,
syphons spuitwater en glazen. Als Mr. Newchild
kou had gevat, wat zoowat om de andere
week gebeurde, moest Fortunato hem warm
water, citroenen en suiker halen; en als Mr.
Hoflmeijer een vriend uitnoodigde een par
tijtje Bridge te komen spelen, dan moest de
geeuwende kleine Italiaan den vorstnacht in
is het, dat de conservatieve elementen geen
reien hadden om bij het naderen van den
dood der keizerin-weduwe, den dood des
keizers te verhaasten, want, als gezegd, was
ook keizerin su-Hsi in den laatsten tijd
hervormingsgezind.
De op hoogen leeftijd overleden
heerscheres wordt niet ten onrechte vergeleken met
Catharina II vau Rusland, de eveneens
zoo machtige, schrandere en in de middelen
tot vestiging van haar gezag niet zeer
kieschkeurige vrouw, die even als zij van
betrekkelijk geringen afkomst was. Bij den
dood van haar gemaal Hsien-seng- in 1861
werd zij Regentes over haar zoontje
TungChi, na diens dood over haar neef, den
thans overleden keizer, die een man van
zwakke gezondheid en zwak karakter moet
geweest zijn. Deze keizer, die nooit werke
lijk geregeerd heeft, moet diep gebukt zijn
gegaan onder zijn krenkende achteruitz
tting en de verhouding tusschen de twee
was tot het einde toe onaangenaam, hetgeen
de verzekering der autoriteiten, dat de dood
der keizerin-weduwe door smart over zijn
heengaan verhaast zou zijn, niet zeer ge
loofwaardig maakt.
Keizerin-weduwe Tsu-Hsi heeft, naar
algemeen wordt erkend, veel voor haar land
gedaan. Zelfs niet onmiddelijk gunstig wer
kende gebeurtenissen, door haar politiek
verwekt, als de Bokser-opstand en de oorlog
met Japan, hebben het volk ten slotte wak
ker geschud en het land vooruit gebracht.
Tegen de plannen tot verdeeling van het
reusachtige rijk door de Europeesche mach
ten heeft haar krachtige politiek wel een
dam opgeworpen.
Watdenieuwe regeering van Prins Tschun,
den nieuwen Regent en eigenlijken
heersoher voor den nieuwen keizer, zijn driejarig
zoontje Puji betreft,deze schijnt een bezadigd
en intelligent man te zijn. Hij is eerst 26
jaar oud, en in tegenstelling tot Europeesche
vorsten, niet tot militair opgevoed. De
hervormerspartij schijnt zijn optreden wel
goed te keuren. Evenwel vreest men voor
een nieuwe vrouwenheerschappij, die van
zijn schoonmoeder, de weduwe van prins
Wunglu, die een krachtige persoonlijkheid
heet te zijn. De keizerin-weduwe Jehonala,
is een in de politiek weinig belangrijke
figuur.
Hat is te hopen, dat de groot-secretaris
Juanchikai,die voorheen man van veel inzicht
en energie doorgaat en hervormingsgezind
is, aan zal blijven. Op het oogenblik is alles
boven verwachting rustig gebleven in het
rijk. M.
De Technische Hoogeschool.
Eerst sedert een drietal jaren wordt het
te Delft gegeven technisch onderricht offi
cieel onder het hooger onderwijs" gerang
schikt. Maar reeds lang vóór de nieuwe
Hooger-Onderwijssvet in werking trad, ver
diende het onderwijs aan de toekomstige
ingenieurs in vele opzichten gelijk gesteld
te worden met dat hetwelk aan de univer
siteiten wordt gegeven.
Het wetenschappelijk peil der colleges,
het belang der behandelde onderwerpenen
de wijze van studeeren brachten mede, dat
de Polytechnische School", zooals de in
richting, die in 1865 de Delftsche academie
verving, werd betiteld, in geenen deele
thuis behoorde in het kader van de wet
op het middelbaar onderwijs.
Naarmate het veld der techniek zich uit
breidde, en de behoefte onstond aan een
grooter aantal goed onderlegde ingenieurs
werd het echter voor de Polytechnische
School moeilijker om aan de eischen, haar
gesteld te voldoen, aangezien men veel voor
het universitair, maar zeer weinig voor het
technisch onderwijs over had. En zoo be
vond deze instelling zich een tien, vijftien
jaren geleden in een treurige positie. Het
aantal docenten was veel te gering; de
lokaliteiten, waarin het onderwijs werd ge
geven, waren ten deele te klein, ten deele
absoluut ongeschikt voor het geven van
onderwijs; de hulpmiddelen bij het
ouderwijs waren voor een goed deel verouderd
eu onvoldoende. In n woord de P. S. was
om een rijtuig te halen. En geeu van drieën
zei ooit dank je", eu als Fortuaato maar
eenigszins traag was, scholden ze hem met
een woordenrijkheid, den eersten stuurman
van een vrachtboot waardig.
En als Fortunato eindelijk zijn kamertje
boven in het huis bereikt had, dan knipte
hij zijn vingers tegen zijn eigen beeld in het
spiegeltje en verbeeldde zich dat hij het
tegen meneer Copley deed. En ook den heer
Holïmeijer placht hij enkele on-Engelsche
benamingen toe te voegen, en terwijl hij
woest op zijn beddekua«sa beukte, dee.l hij
alsof het Mr. Newehi'J's hoofi was. Fortu
nato leek in sommige opzichten wel een beetje
op een ekster, daar hij graag allerlei kleinig
heden op zijn kamertje vergaarde, zooals
ledige cigarettendocsje?, oiiJe couranten,
potloodjes van balprogramma's en dergelijke
dingen. Enkele der heeren plachten hun
courant slechts even in te kijken en dan weg
te gooien terwijl ze heecsnelden om hun
hoed en jas aan te trekken vóór ze opweg
gingen naar de City. En deze couranten ver
zamelde Fortunato en bracht ze naar de
keuken om het vuur mee aan te leggen.
Soms keek een heer zijn krant heelemaal
niet in en dan ging het Fortunato aan het
hart een dergelijke mooie schoon e courant
naar de keuken te brengen. En daarom nam
hij hem dan mee naar zijn kamertje en stopte
hem in zijn kist. Na een tijd had hij een
heele voorraad ongeopecJe couranten ver
zameld.
En zoo verstreek de tijd, en Fortunato's
slavernij werd er niet beter op. Met Kerstmis
was zijn leven ('én dolle ren, eu zooals ge
woonlijk waren de heeren Hoifmeijer, Copley
en Newchild het veeleischeudst vau allen.
Zij kregen een lange rij van hiiJ-sprekende
bezoekers, die allen van whisky hielden en
die er graag spuitwater bij hadden ook. Men
zou hebben kunnen meenen dat het trio
vooral dezen tijd vau het jaar zou uitkiezen
om Fortunato's zeer karige loon aan te vullen
met een zeker bedrag elk, maar dit scheen
bun niet in te vallen.
Een paar avonden na Kerstmis was er 'n
danspartij in het salon en dit scheen iedereen
erg dorstig te maken. Fortunato's rechterarm
was moe van 't kurkentrekken. De heeren
H., C. eu N. dansten riet, doch /au-r. i" ue
rookkamer sigaren te rooken en toeu u
danspartij wa-j afgeloopen, \<>riuJen :-.<_> vt:i
en bleef het stiefkind der opeenvolgende
regeeringen".
Het kan dan ook geen verwondering
baren, dat langzamerhand de toestand geheel
onhoudbaar werd. In een in 1897 door een
zeer groot aantal studeerenden
onderteekend adres aan de Tweede Kamer, heette het:
dat de gebouwen en hulpmiddelen voor
het onderwijs aan die inrichting, op weinige
uitzonderingen na, zoo ten eenenmale onvol
doende zijn, dat zij aan de meest bescheiden
eischen niet beantwoorden,
dat de beschikbare ruimte in verband
met het aantal ingeschrevenen sedert jaren
veel te wenschen overlaat "
Sedert deze noodkreet werd geslaakt is
veel veranderd. Dank vooral zij de ener
gieke leiding van mannen als Henkct,
Telders, Pekelharing en Kraus werd de
hand geslagen aan eeu krachtige reorga
nisatie van de P. S. Nieuwe laboratoria
en collegezalen verrezen, nieuwe leerkrach
ten werden aangesteld. En toen Dr. J. Kraus
c. i. den titel van hoogleeraar-directeur der
Polytechnische School verwisselde met den
meer weidschen van rector-magnificus der
Technische Hoogeschool", was reeds veel
verbeterd of ter verbetering voorbereid.
Na het in werking treden der
HoogerOnderwijswet volgde uitbreiding van het
aantal diploma's, reorganisatie der examens,
verlenging van den officieelen duur der
studie van vier op vijf jaar enz.
Langzamerhand is onze technische
hoogeschool bezig te groeien tot eene die op
gelijke hoogte staat ah hare zuster-instel
lingen in andere landen. Van het meeste
belang is nu echter, dat deze groei niet
wordt gestuit, dat niet door misplaatste
zuinigheid de gelden worden teruggehouden,
die noodig zijn om het begonnen werk te
vjltooien.
Toch schijnt dit in de bedoeling ie liggen
van den Minister van Binnenlandsche Zaken.
Deze toch schrijft in de memorie van toe
lichting tot zijne begrooting, dat wegens
den slechten toestand van 'slands geld
middelen, voorzieningen van onbetwistbaar
nut, ja urgentie'!) moesten worden verdaagd."
En in het bijzonder betreurt hij daarbij
dat de Technische Hoogeschool minder
snel op bevredigende wijze zal kunnen
worden ingericht." Derhalve zullen zelfs
urgente uitgaven ten behoeve der T. II.
door hem worden tegengehouden.
Deze omstandigheid is een aanleiding te
meer om de aandacht te vestigen op een
onlangs verschenen, zeer belangrijk rapport
uitgegeven door de Organisatie ter Be
hartiging van de Studiebelaagen der inge
schrevenen aan de Technische Hoogeschool".
Dit rapport is samengesteld door de z.g.
Centrale Commissie", in hoofdzaak be
staande uit vertegenwoordigers der ver
schillende Vakvereenigingen"
(vereenigingea, die de bevordering der practische
kennis in de verschillende studierichtingen,
ten doel hebben), zoodat deze' commissie
de gezamenlijke studeerenden vertegen
woordigt.
Het is een zeer gelukkig verschijnsel, dat
de studenten te Delft zelven medewerken
on de studie zooveel mogelijk aan haar
doel te doen beantwoorden. Door vrije uiting
te geven aan bestaande grieven, door te
wijzen op bestaande misstanden, door de
aandacht der hoogleeraren te vestigen op
onder de studenten gevoelde behoeften kan
een dergelijk contact veel bijdragen tot
verbetering van het bestaande.
Het is voor wie beangst mochten zijn voor
een ,.al te vrije critiek" van de studenten,
wellicht niet overbodig er op te wijzen,
dat de toon" van het rapport van dien
aard is, dat men er zelfs ten (Prinsen)-hove
geen aanstoot aan zou nemen. Het is vol
komen salonf iihig", iets wat trouwens be
zwaarlijk anders te verwachten is, wanneer
rnen weet dat de voorzitterszetel van ge
noemde commissie wordt ingenomen door
den jeugdigen telg eener Amsterdamsche
patriciërs-familie. Zelfs worden op enkele
plaatsen op ietwat overbodige wijze bui
gingen gemaakt naar Hooggeloerie zijde"
zooals het Rapport het hier en daar uit
drukt, lm grossen ganzen maakt het echter
een zeer degelijken en ttinkon indruk.
clubje van vier om Bridge te spelen eu speel
den aan een stuk door tot ver in den nacht.
Fortunato moest, zooals gewoonlijk, opblijven
om de lichten uit te doen en de heeren te
bedienen. Met was bijna drie uur voor hij
op bel kwam en was toen zóó rnoe, dat hij
zich gekleed en wel op het bed liet neer
vallen en direct in slaap viel. Toen hij wakker
werd, was hij koud en erg, erg rnoe. Hij streek
een lucifer aan uu keek op zijn goedkoope
zilveren horloge. Het was zes uur, tijd om
op te staan. V reeselij k geeuwend, trok hij
zijn ruwe werkkleeren aan en ging naar
beneden om zijn gewone bezigheden te ver
richten. In de rookkamer waren talrijke sporen
van het festyn van gisteren dat gehouden
was door de heeren Hotfmeyer, Newchüd en
t 'opley, sigarenasch, cigarettenpeukjes, glazen,
kurken eu ledige syphons. Met een oezwaard
gemoed ging Fortunato aan het werk. Hoe
haatte hij d^eze drie poenen! Ij ij had ze graag
alle drie op een vreugdevuur willen gooien
l en er omheen dansen, hen uitlachend zoo
hard hij kou, terwijl zij in de vlammen
worstelden. Wat zou die dikke Hoil'meijer
knapperen.
[Iet grijze morgenlicht kroop naar binnen
en et Je bleeke gezichten zien der uitgebuite
bedienden. Fortunato zag er, niettegenstaande
zijn kürteu slaap, nog het frisehte uit waut
bij Behoorde tot een gehard r?.?. Lang
zamerhand werd het iijd voor de morgenpost,
en terwijl hij bezig was deze te sorteeren,
ontwaarde Jo Italiaan, tot zijn verbazing en
vreugde, er een voor zlchzelven. Hij her
kende het bandschrift, liet was van zijn
neef, die kellner was in een hotel te
Brighton -- een groot, prachtig paleis. Toen
Fortuuatu den brief las, kreeg hij een gevoel
a'.iuf hij op 't punt stond eeii beroerte te
krijgen. Zijn neef schreef hem, Jat er een
plaats open was voor een kellr.er, en dat de
ober gezegd had. dat hij Je plaats aan For
tunato mocht aanbieden, die ingeval hij het
aannam, ec.iter d:\Ielijk zou moeten komen.
Ik ga, ik ga vandaag nog!" riep de kleins
man, door de vestibule dansenJe en met
zijn vingers knapperend. Ik verlaat dit
beesiige huis en ga naar een groot hotel."
Hij vouwde- Jeu brief zorgvuldig dicht eu
j stak hem iu Jeu zak. Fn daar hij steeds
Het is hier natuurlijk niet de plaats om
in te gaan op de menigte opmerkingen en
wenschen. die het gedetailleerd rapport
bevat. Slechts enkele zaken van meer
algemeen belang willen wij aanstippen.
Daartoe behoort vooreerst de aan het slot
van het rapport uitgesproken wensch, dat
de verdere uitbreiding der gebouwen zal
geschieden naar een vooraf vastgesteld alge
meen plan, opdat niet de eenheid van het
geheel uit het oog wordt verloren, een
wensch, die bij de verspreide ligging der
reeds gestichte gebouwen zeker niet mis
plaatst geacht moet worden.
Niettegenstaande de vele reeds uitgevoerde
verbeteringen en uitbreidingen aan de ge
bouwen zijn nog misstanden op dit gebied
blijven bestaan. Zoo wordt medegedeeld,
dat Je verwarming en ventilatie van een
toekeuzaal niet aan redelijke eischen
beantwoordt," dat de verwarming, verlich
ting en ventilatie van een collegezaal
bronnen zijn van voortdurende ontevreden
heid." Men moet het voorrecht hebben, de
atmosfeer in dergelijke lokaliteiten mede
te hebben genoten 3) om ten volle te be
seffen, dat dergelijke grieven niet onge
rechtvaardigd zijn.
Ernstiger zijn de misstanden, waarop in
het verslag wordt gewezen, ten opzichte
van de bibliotheek der T. H. Deze de
eenige groote technische bibliotheek in ons
land is ondergebracht in een niet daar
voor bestemd en verouderd gebouw, terwijl
dit laatste weer tengevolge heeft, dat ook
het werk van den bibliografischen catalo
gus niet met kracht kan worden voortgezet.
En het ernstigste is nog, dat bij een
eventueelen brand de geheele boekenschat groote
kans loopt te niet te gaan.
Hier leidt dus het stelsel om urgente
uitgaven eenvoudig te schrappen wegens
den precairen toestand van 's lands finan
ciën al tot zeer gevaarlijke resultaten. Het
doet denken aan het bekende: penny-wise
en pound-foolish!
Een laatste punt, waarop wij do aandacht
willen vestigen betreft het onderwijs in
die vakken, welke, ofschoon in de
HoogerOnderwijswet uitdrukkelijk genoemd als
vakken waarin aan de Technische
hoogeschool van rijkswege onderwijs wordt ge
geven", nog steeds niet worden gedoceerd.
Daartoe behooren, naast eenige minder be
langrijke: Bedrijfsleer, Boekhouden, Cultuur
geschiedenis en last not least, de Technische
Hygiëne. Zooals uit het rapport blijkt werd
reeds in 1906 bij het college van curatoren
aangedrongen op aanvulling dezer leemten.
De belangrijkste leemte, het onderwijs in
de Technische Hygiëne wordt eenigszins
uitvoerig in het rapport behandeld. Naar
men weet is hierin tijdelijk voorzien door
de bemoeiingen der
Sociaal-TechnigcheVereeniging, op wier initiatief de bekende
Amsterdamsche hygiënist L. Ileyermans,
die zich belangeloos daartoa beschikbaar
stelde, gedurende het studiejaar 1907/1903
een college in de ,Sociale en Technische
hygiëne" 4) werd gegeven, welk college
gedurende den loopenden cursus wordt
vooitgezet. Door genoemde vereeniging
werd ingevolge ^art. 183 der H. (X wet
vergunning verkregen tot het doen houden
dezer voordrachten aan de Technische
Hoogeschool.
In het rapport wordt geconstateerd, dat
de S. T. V. daardoor in een zeer sterk ge
voelde behoefte voorzag, getuige het feit, dat
de colleges voortdurend een zeer aanzienlijk
aantal toehoorders trokken. De Commissie
erkent dan ook volmondig dat door de
studenten de noodzakelijkheid van eenige
onderlegging; op dit gebied algemeen wordt
gevoeld". Terecht wordt daaraan echter
toegevoegd, dat de tegenwoordige voorzie
ning slechts een voorloopige is, zoodat er
sterk op wordt aangedrongen, dat dit onder
wijs van Rijkswege zal worden gegeven.
Dit schijnt toch waarlijk niet te veel
verlangd: in de wet wordt het studievak in
quaestie uitdrukkelijk genoemd, de studenten
voelen zelf, dat het ontbreken van dit onder
wijs oen leemte is in hunne voorbereiding
tot de praktijk. Dan mag men toch ook
verlangen Jat de Regeering daartoe mede
werkt en de toekomstige ingenieurs in staat
stelt zich in alle opzichten Je hygiënische
City-heeren gemopperd, omdat hunne cou
ranten niet bezorgd waren.
Het huis was nogal een eind van Jen
dichtstbijzijnden couranteawinkel, en ze
koaden niet wachten tot er iemand om gegaan
was, eu zoo moesten ze het voor Jitmaal
wel zonjer stellen.
Weldra was de ontbijtkamer ledig, daar
iedereen gereeJ was met zijn morgenmaal
behalve het gewone vadsige trio, Jat zooals
Fortunuto vermoedde, vooreerst nog wel niet
beneden zou komen. Niettegenstaande al
de onverdien Ie scheldwoorden waarmede ze
hem overstelpt hadJen, was Fortunato's
vreuiJe, bij het JenkbeeiJ Jat hij naar het
groote hotel te Brighton zou gaan, /.óó groot
dat bij hen in zijn hart vergaf. Hij voelde
zich zelfs milJ gedtemJ jegens hen. Hij
besteedde grojte zorg aan het netjes dekken
en plaatste het olie- en azijnstel zóó, dat
elk hunner er bij kon, en zorgje ervoor dat
zij smetteloos witte servetten kregen en dat
er een goeJ vuur branJde. opdat Je kamer
er gezellig zou uitzien als ze beneden kwamen.
Toen hij al deze toebereidselen gemaakt had,
viel het hem in, Jat er een belangrijke zaak
ontbrak. Wat zouJen de heeren beginnen
zonder morgenblud? Hij kon zich hen niet
voorstellen, hun ontbijt verorberende zonder
onderwijl bladzijden ;o! kleine t'ijfeH te
| lezen. \Vant de scherp-oogige Italiaan had
zeer goed opgemerkt, Jat Je heeren H. C.
tn N. altijd veel belang schenen te stellen
in zekere bladzijden Jie vol cijfertjes stonJen.
ZooJra ze hun koffie halden ingeschonken
en begonnen waren niet eten, zouden ze die
bladzijden opzoeken en voorteten terwijl hun
oogen er, ala 't ware, aan vastgelijmd waren.
Fortunato had Bill, den schoenpoetser ge
vraagd wat al die cijfers toch beteekendea.
Bill glimlachte over Je onnoozelheid V3n
den Italiaan, Die cijfers? o, dat zijn
raadsels puzzlato'', legde Bul uit, het in
het Italiaansch omzettend.
Puzzlato ! Vermaak '!" vroeg Fortunato,
niet begrijpende. Bill keek hem van terzij
aan. Om! Mako 'an 'c lacho!" Fortunate
knikte haastig. Hij begreep het. Hij kon
zijn eigen taal slechts zoer langzaam spellen
en van deze, puzzies haJ hij nooit iets
begrepen.
K u zouten do heeren nu vandaag beginnen
'ü'.n .,:nako an 't iac'.io V N',-;t dut aij
' -
Pkennig eigen te maken, noodig om het hunne
bij te dragen tot gezonde woningen en ge
zonde werkplaatsen, tot een hygiënische
stedenaanleg, tot voorkoming van beroeps
ziekten, in n woord tot alle toepassingen
der hygiëne op de techniek, die bij den
tegenwoordigen stand der wetenschap
mogelijk zijn. Om dit te verwezenlijken zal
zeker wat geld noodig zijn, want gezien de
groote vlucht, die de hygiënische weten
schap in de laatste jaren heeft genomen en
het groot aantal hygiënische onderwerpen,
dat voor den ingenieur van belang is, zal
zeker niet met n docent kunnen worden
volstaan.
Maar dan. mag toch gevraagd worden of
een uitgave van enkele duizenden guldens
per jaar, ten behoeve van het door tech
nische maatregelen bevorderen der
menschelijke gezondheid niet gemotiveerd is, waar
overigens terecht tonnen worden uit
gegeven ten behoeve van de zorg voor
goede- en goedkoope machines, bruggen,
schepen, enz.
Het was nuttig en nooiig, dat ook de
studenten der T. H. hun stem over deze
aangelegenheid hebben doen hooren.
. P. BAKKER SCHUT, c. i.
1) Een paar cijfers zullen dit duidelyk doen
zien: In de jaren 1890?98 werden voor de
Polytechnische School op de begrooting uitge
trokken bedragen van respectievelijk ? 230.000,
? 207.000, / 248.000, voor de drieRijks-univer
siteiten daarentegen ?1.700.000, ?1.660.000,
? 1.787.000. Vermindert men bovenstaande
bedragen met de collegegelden, dan bedraagt
de som, die de Staat jaarlijks ten koste legde
aan zijn toekomstige ingenieurs in die jaren
? 310, ? 184 en ? 246 per studeerende en die
voor de toekomstige dominé'a, advocaten, enz.
daarentegen ? 653, ? 625 en ? 687 per hoofd.
2) Wij cursiveeran.
3) In 1897 waren er collegezalen waar het
koolzuurpercentage der lucht aan het einde
van het college meer dan 0,4 pCt. bedroeg!
4) In dezen cursus wordt meer in het
bijzonder de bedrijfjhygitne behandeld. De
voordracht gehouden bij de opening van
dezen cursus verscheen in druk bij W. L.
en J. Brusse, onder den titel: Het Onderwys
in de Bedrijfshygiëne, door L. Heijermans, arts.
Vao Hamel oyer Frausclie leMnnde,*'
Deze vierde bundel besluit de reeks waar
van de derde serie verleden jaar in dit
weekblad werd aangekondigd. Ook hier, als
in de vorige bundels, wordt men getroffen
door de'liefde voor het onderwerp, gepaard
met groote feitenkennis ; naast il lungo studio
staat il graande amore, zooals bij iederen ge
leerde die waarlijk zijn vak beheerscht.
Van de zes studiën in dezen bundel zijn
twee fllologiuïh. Het stak Romaamche
taalgeschitdeni», dat aan het slot vau den bundel
werd geplaatst, is door zyn kristalheldere
uiteenzetting ieder aan te bevelen, beginnend
filoloog of eenvoudig beschaafd mensch, die
wil weten welke op dit gebied de vraagstuk
ken zijn die, bij den tegenwoordigen stand
der onderzoekingen, de specialisten bezig
houden. Geschreven als aankondiging van
het eerste deel van Brunot's Histoire de la
langue fran<;aiie gaat het buiten het Fransche
kader en bespreekt de problemen die samen
hingen met den oorsprong der Romaansche
talen in het algemeen. Geen tak der taal
wetenschap i«, door de bijzondere omstan
digheid dat hier de grondtaal voorhanden
is naast de rijk ontwikkelde dochtertalen, zoo
geschikt om te doen begrijpen wat de histo
rische taaistudie bedoelt en wat haar pro
blemen zijn.
De andere filologische studie ij getiteld :
*) A. G. van Hamel. Het letterkundig leven
van Frankrijk. S^udiöa en schetsen. IVe
serie. Amsttrdam, Van Kampen en 7,oon.
deel, doorgaans fronsten ze de wenkbauwen
bij 't lezen Ier cijfers. Maar toch wilde de
goedhartige kleine dwaas dat de heeren vol
komen tevreden over hem zorften zijn op
dezen zijnen laatsten morgen en hij wist dat
ze hem de schuld ervan zouden geven als Je
couranten ernie: waren.Zij gaven hem van alles
de schuld. Het was zijn schuld, als de eieren
met ham niet naar hun zin waren; alsof hij
de ham en de eiereu gekocht had !
De tijd verstretk eu Jaar ze elk oogenblifc
beneden konden komen, voelde Fortunato
dat, zelfs al reude hij naar den dichtstbij
zijnden couramenwinkel, hij nog niet op tijd
terug kon zijn. Maar wacht es daar viel
hem iets in! Boven op zijn kamertje had hij
een heelen voorraad nooit ingekeken cou
ranten. Waarom zou hij niet aan elk der
heeren zoo'n courant geven? Zij waren immers
zóó helder en netjes dat ze 't nooit zouden
bemerken dat ze niet pas bezorgd waren.
Dat was eeu uitmuntend idee, en hij vloog
naar boven, drie treden gelijk, in zijn ongeduld
om het plan ten uitvoer te brengen. Hij
deed zijn kist open en slaakte een lichten
kreet toen hij zag, dat hij juist drie er ge
heel nieuw uitzien Je exemplaren van dezelfde
courant bad die de heeren lazen. Fortunato
haastte zich weder riair beneden en legde
naast elk der drie borden een courant.
Kort daarna ging de deur eu mr. Hoffmeyer
trad binnen. Fortunato plaatste mr. H's
havermout voor hem en ging toen de visch
halen. Toen de heer H. een paar mondjesvol
havermout gegeten had, opende hij zijn cou
rant en zijn blik ^leed vlug over de t
'ectenrubriek. Toen hij aan een noteering vaneen
zekere Zuid-\merikaansche mijn de Zilveren
Leeuw" ena.-und, kwam, hielJ hij zijn lepel,
die reeds halverwege zijn lippen was, stil, en
keek de cijfers nog eens aandachtig na. Toen
liet hij zijn lepel vallen en staarde woest
naar de rampzalige teekens. Vervolgens stond
hij van zijn stoel op, liep met het blad naar
het venster en keek nog eens. Hij stond
daar als aan den grond genageld van schrik.
De aandeelen die hij gewaand had op 2.70
te staan, waren, Joor een zonderlinge en
verschrikkelijke wenteling van het rad der
Fortuin plotseling gestegen tot 13, en nog
den vorigen dag had hij een heer die hem
in deselfde aaken raadpleegde, aangeraden
al wat hij haJ te verkoupen voor wat ze
inaar opbrachten!