Historisch Archief 1877-1940
No. 1639
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Franache Verzen" en is een technische be
schouwing van Franschen versbouw,
rhythmus en rijm. Tweeërlei Van Hamel heeft
men hier: den Berlijnechen, di?cipel en ver
eerder van den hoogleeraar Tobler, schrijver
van een vermaard boek over het onderwerp,
en den Parijsehen, die declamatiecursussen
van het Conservatoire volgde, in de f
chouwburgen repetities bijwoonde en de kennis
zocht van vermaarde acteurs, ten einde
door hen practisch op de hoogte te worden
gesteld van de Franeche dictie in het alge
meen en de voordracht van Franeche verzen
in het buonder.
Twee studiën zyn aan de middeleeuwen
gewijd. Die over den epischen cyclus van
Willem van Oranje en zijn verband met de
geschiedenis van den Karolingischen tijd, is
een overzicht -der kwestie, zooals zij nog kort
geleden wae, vóór de verschijning van bet
aan den cyclus gewijde eeiste deel der
Legenda piqtux, van Prof. Bédier. De Fransche
litteratuurgeschiedenis kent geen verwarder
kluwen dan de reeke gedichten over Guillaume
d'Orange: de heer Bédier hakt den knoop een
voudig door: ieder direct verband tusschen
geschiedenis en poëzie wordt door hem ge
loochend ; hij onderstelt dat de epische zangers
van dien ver maar den Willem van Aqaitanië,
blijkbaar voorbeeld van den epischen
Guillanme, niet veel meer kenden dan den naam
en het feit dat h\j was gestorven als een
heilige, na eerst roem te hebben behaald in
oorlogen tegen de Muzelmannen. Ik weet
uit Van Hamels gesprekken dat hij de eerste
onderzoekingen van den met hem bevrienden
geleerde met de grootste aandacht volgde;
maar de verschijning van diens boek heeft
b,jj niet mogen beleven, zoodat wij slechts
kunnen gissen welke tiiar.s zijn houding zou
zijn tegenover het probleem.
Het andere stuk over de middeleeuwen,
Middelecuwsch Antifeminiime is een resum
van Van Hamels onderzoekingen over een
zonderling Latijnsch gedicht van een
NoordFranschen clerc der dertiende eeuw, onge
lukkig gehuwd, de Weeklachten van Matheolus,
dat als een samenvatting kan worden be
schouwd van de menigte scandaleuze
anecdoten o ver en redeneeringen tegen de vrouwen,
die in de kringen der middeleeuwache ge
leerden of halfgeleerden in omloop waren.
Van dat curieuse gedicht, lang alleen bekecd
door een Fransche vertaling, had Van Hamel
een Latjjnsch handschrift (waarschijnlijk het
eenige dat nog bestaat) teruggevoi den en in
het licht gegeven, met en benevens de oude
Fransche vertaling en een wederlegging,
waarin de vertaler zelf de zaak der vrouwen
bepleit. De studiën waartoe deze uitgave
die ongelukkig onvoltooid bleef?aanleiding
gaf, deden hem een blik werpen in de
antifeministieche litteratuur der middeleeuwen
in het algemeen; van zijn bevindingen gaf
hjj verslag in het hier herdrukt artikel,
waarin het humoristische element niet ont
breekt.
Dat humoristische element vindt men
natuurlijk terug in de sludie over Rabelais,
waarmede een tegenstellii g vormt die over
het poëzie-album van Louise de Coligny. Ik
herinner mij nog met welk een geestdrift
hij, gedurende een verblijf te Parijs, en met
dat onderzoek bezig, er over sprak, hoe hij
geheel meeleefde met de karakters van die
geweldige zestiende eeuw, voor hem die ze
goed weet te zien zoo menschelijk onder
pedante en gewrongen vormen. Hij werd
voor zijn moeite beloond: als resultaat van
het technisch onderzoek ziet de lezer, in die
bladzijden, de weemoedige en veelbeproefde
figuur van Louiee de Coligny voor zich ver
schijnen. Deze studie, die ietwat herinnert
aan de manier van Bakhuizen van den Brink,
is voor mij de schoonste van den bundel.
G. BUSKEN HÜET.
De f etüDscbap der Oudheid.
W. HAT v AS Y. Die Wissenschaft des nicht
Wissenswerten.
Zoude het tijd zijn met een enkel voor
zichtig woordje mijne landgenooten opmerk
zaam te maken op den strijd, gestreden in
het groote Duitschland, gestreden ook in
bet kleine Nederland, maar met geheel
verschillende verhoudingen:' Is het in
Duitschland een klein, licht-bewegelijk,
Met een kreet van schrik liet mr.
Hoflmeijer de conrant vallen, vloog naar het
kantoor der directrice, en zonder een woord
tot de grimmige dame die daar haar bere
keningen zat te maken, greep hij de telefoon.
Terwijl hij stond te wachten op den man
die hij opgebeld had, liep hij woedend het
vertrek op en neer als een roofdier in ge
vangen staat; toen het welbekendegeklingel
weerklonk, sprak hij met een koortsachtig
haastige stem, en na eenigen tijd gesproken
en geluisterd te hebben zag hij bijna groen.
Heb ze gisteren allemaal van de nand
gedaan," zei zijn cliënt.
Mr. Hoffmeijer keerde zich met een diepen
zucht van de telefoon. Hij had zyn besten
klant verloren. Met zwaren gang naar zijn
ontbijt terugkeerend, bevond hij dat mr.
Copley juist beneden was gekomen, en zoo'n
beetje speelde met een stukje geroosterd
brood. Wat Fortunato betreft, die vloog om
de tafel heen met zijn gewone bedrijvigheid,
terwyl zijn gelaat glom van welwillendheid
en opgewektheid. Hij was vast besloten deze
heeren te bedienen zoo goed hij maar kon.
Zij hadden hem reden te over gegeven om
hen te haten, maar hij wilde van hen schei
den op een voet van de innigste vriend
schap.
Hij wilde juist het bord van den heer
Copley wegnemen, toen dese zich plotseling
vooroverboog, en zijn rechter elleboog recht
ii. de havermout zette. Maar dat bemerkte
hij niet eens, want zijn verschrikte blik was
gevestigd op eenige uiterst kleine cijfertjes,
die voor hém zoo groot als boomen toe
leken. De aandeelen der maatschappij
waarbij hij in den laatsten tijd geïnteres
seerd was geweest, waren gedaald met vrees
aanjagende snelheid en plotselingheid. Wat
Mr. Copley daarna deed, geleek erg veel op
wat Mr. Hofimeijer had gedaan die zijn
vriend in somber stilzwijgen gadesloeg.
Mr. Copley bekeek de cijfers nog aandach
tiger en toen, terwijl hij de courant nog
steeds omknelde, vloog hij naar het kantoor
der directrice, smeet de deur opeu, en wierp
zich letterlijk op de telefoon. De directrice
van een groot Londensch pension kon 'n
heele boel verdragen en vooral deze direc
trice had zich geoefend nog meer te ver
dragen dan de meeste anderen in dezelfde
positie. Maar dit was nu al de tweede
zwaarkleurig-gchitterend keur-corps, dat de w
lbedachte aanvallen richt op het groote,
logge, n-kleurige leger rondom; in ons
land zijn het eenige dolende ridders alleen,
die, van aanvallen wars, den vijand niet
achtend, zich op zonnige hoogten hebben
gewaagd en die voor goed hebben bemach
tigd, terwijl de dalen en vruchtbare beemden
omlaag door de onverstoorbare strijd- machten
der tegenpartij blijven bezet.
Ik wil deze belangrijke, deze mij zoo na
aan het hart liggende zaak niet door een
onvertogen woord bederven; ik wil mijn
pijl niet over het doel heen schieten, k
wil niet weidsch beginnen met: er is een
wetenschap, die de Oudheid " en er is
een opvatting der Oudheid, die"... en er
is een kunst, die in de Oudheid " Maar
ik wil een enkele vraag slechts doen: Wat
is de Oudheid voor ons, Nederlanders?"
Ik weet niet welke uitwerking deze vraag
heeft op mijne weinige lezers misschien.
Bij mij-zelven wekt z\j de schoonste, de
weemoedigste herinneringen, herinneringen
aan de schoonste beloften, de heerlijkste
oogenblikken, een enkel zeldzaam-genoten
samon-zyu, vervlogen nu, nooit weer her
wonnen, noch te herwinnen wellicht,
oogenblikken van eenzaamheid, van jeugdige
eenzaamheid, wanneer de jonge man de
geheele wereld voor hem open ziet, de toe
komst... ja, de toekomst, wat dankt die
hem anders dan een schooner, tot nieuw
leven, tot zjjn eigendom herwekt verleden?
Hoe staat hu weer om my, de lichte
morgen, doorleefd op een Amsterdamsen
zaaltje" aan eene binnenplaats, waar het
hemelblauw niet anders te zien was dan
met het hoofd achterover uit het venster
gestoken, maar waar ik de "Wolken van
Aristofanes heb zien op-komen boven de
wijnbergen van Attika en de stede- bouwingen
van Athene en in van regen en overmoedige
wijsheid zwellenden zang de gestalten van
maagden aannemen; weer wemelt hij om
mij, de dalende middag, wanneer ik op het
slag-veld voor Troje de zon verduisterd zag
door het opgejaagd stof om de strijdenden,
waar Patroklos valt en Antilochos de
sohrikmare van Achilles brengt; de eenzame nacht,
waarin ik met de onsterfelijke zielen den
rid van Plato medemaakte achter de goden
aan op hunne onsterfelijke karren door het
lucht-ruim tot aan, tot boven het hemel
gewelf. Toen kwam de tijd dat ik in helle
winter-nachten mij waande mot Prometheus
op de sneeuw van den Kaukasus gebannen,
en den ruischendan veder-slagder Okeauiden
mij door het lucht-ruim hoorde komen
troosten: dat ik Agamemnon in de gloeiende
zon van Argos' zee-strand, door zijne vrouw
in den val gelokt, het ongeluks-paleis, van
gruwel-gezichten bij dag omwaard, over
den purper-vloer zag nader-treden. Maar
ook niet enkel uit zóó ver verleden
De goden zaten op hun tronen, de n
Zóó ver van de'ander, in een halven kring,
Als, hier pp aarde, in't laatste licht der zon,
Alom gezien, de steigerende toppen
D«r Alpen ...
Wie, wie sprak die wjorden 1), van waar
kwamen zij, die woorden zoo dicht bij mij
gesproken ? Het zijn de woorden, gesproken
in den jeugde-droom door onzen dichter,
den jeugde-droom, dien hij droomde in
verre eenzaamheid; in volstrekte,
menschenlooze eenzaamheid daar was hem, die reeds
zoo veel nog door de menschen niet ge
hoord in Dionyzischen hartstocht van
zijn eigen smarten, zijne vreugden, de
schaarsche, had gesproken, de Apollinische
droom verschenen met zijn goud-bewegende
gestalten, bewogen nu ook in hartstocht,
maar dezen niet als zijn eigen gevoeld, de
droom, die voor ons allen, voor Nederland
de gouden poorten der toekomst opende.
Maar ook en ik weet: de dichter zal
niet toornen dat ik deze herinnering aan
gene schakel, want lief en welkom is hem
al wat komt uit die ne, milde bron van
alle kunst, het menschelijk hart maar
ook uit nog jongere tijden komt die ne
helle, kleuren-hjke herinnering, vol drom
mend beweeg, vol gestalten om den jeug
digen, heil-brengenden god geschaard
Dipnysos is het zelf, dien ik noem en
heil hem, driewerf heil die hem bracht
en zie, ieder die nu wilde, hij kon worden
gewijd in de door tranen van alle smart
gebouwde heer die zonder zelfs de beleefd
heid gehad te heboen te kloppen, haar hei
ligdom was binnengedrongen.
Heusch, meneer Copley" mompelde zij
op zachten, verwijtenden toon.
Haar volmaakt negeerend, schreeuwde de
heer Copley als een bezetene tegen de
telefoonjutlrouw op de Beurs.
Gedurende eenige minuten bleef hij stampen
en schreeuwen, waarna hij zich omweudde
en in sombere stemming het vertrek
uitschreed zonder zich de moeite te geven de
deur achter zich dicht te doen. De direc
trice stond op en sloeg de deur achter hem
dicht. Zij óók was den vorigen avond nog
laat in den weer geweest daar zij moest
zorgen, dat haar ga;ten het naar hun zin
hadden, en daar ze weder bijtijds beneden
was gekomen, was ze niet juist in een bij
zonder goed humeur. Met haar zuurste ge
zicht ging ze weer zitten en ging door met
haar berekeningen. Zij trachtte te ontdekken,
of No. lb' tusschen den 23en en 28en December
een bad had gehad. Naar zijn voorkomen te
oordeelen, dacht ze van niet, en terwijl ze
hier nog urede bezig was, ging de deur open
en de ornvangiijke gestalte vau den heer
Newchild schooi, naar binnen met de sae'.heid
van een steen uit een katapult.
..Mr. Xewchild, ik mott u verzoeken"
begon ze, opstaand en een strengen af keu
renden blik op genoemden heer slaande.
Haar met een handgebaar beduidend uit
den weg te gaan, zooals hij het een
straatveger vjellicht zou hebben gedaan, ging nu
N. op de telefoon toe en was weldra in eea
warm dispuut gewikkeld met iemand aan
het andere einde van den draad. Onderwijl
bleef de directrice hem verwoed aanstaren.
Ik zeg u", zei Mr. Newchild op verwoeden
toori, dat ze gedaald zijn tot viereneenhalf
wat! denkt u dat ik mijn eigen oogeu
niet geloof? De Telegraaf heeft 't nooit
mis, ni'n goeie man; zoo'n stomme fout ma
ken ze niet licht. Verkoop alle aandeelen
voor ze nog lager gaan.
Is zeg u toch dat 't zwart op wit in de
courant staat. Wees zoo goed te doen wat ik
u zeg, en ze te verkoopen of, ik zal u
verder de moeite bespareu, zaken voor mij te
doen." Grommend gooide hij den ontvanger
op den haak.
Mr. Newchild,' zei de directrice op kal men
verlossende, tot heilzame daden sterkende
mysteriën van den allen-zaligenden god en
de nooit meer te vergeten troost kon hem
worden gereikt. 2)
Dit, en nog meer, maar daarvan later
zijn de heuchenissen, bij mij gewekt
door de hierboven door mij gestelde vraag:
Wat is de Oudheid voor on», Nederlan
ders ?"
Hoe ik er toe kwam juist nu deze vraag
te stellen? Ik raad ieder, die maar met
eenige sympathie deze regelen heeft gelezen,
de aanleiding daartoe te vinden in het
boekje, waarvan hiervan hierboven de titel
vermeld staat.
Hilversum, 4 Nov. 1908.
Dr. H. J. BOEKEN.
1) Uit Okeanos van Willem Klooe.
2) Dionuïos van L. Couperus.
Berichten.
BOEKBANDEN. Het Bibliographiëchesliistilut
in Leipzig schrijft vier prijzen, van 750, 500,
300 en 200 Mark uit voor een ontwerp van
een bandteekening voor de in voorbereiding
zijnde nieuwe uitgave van Brehm's Tierlehen.
UB KONINGIN VAN ITALIK ALS SCHRIJFSTER.
In den schouwburg te Verona wera dezer
dagen een drama in vier bedrijven, Dante"
genaamd, opgevoerd. Als schrijfster daarvan
stond op de aanplakbiljetten genoemd eene
Amerikaansche dame, zekere miss Rose. Naar
men beweert is echter de auteur de koningin
van Italië, die zich van dit pseudoniem
bedient.
SlIAKESPEARE EEN GENEESHEER ? Dat
Shakespeare in zyn werken een meer dan gewone
kennis van geneeskundige zaken verraadt, is
reeds meermalen opgemerkt. Hermann Aubert
heeft in zijn bekend werkje Shakespeare als
Mediziner" aangetoond, dat de dichter zich
herhaaldelijk van techniech-medische uitdruk
kingen bedient, en zeer veel speciale medi
sche gevallen behandelt, die eene buitenge
wone voorliefde voor'medische theorieën en
problemen verraden. Inderdaad vindt men
onder de 3(3 echte Shakespeare-drama's, be
halve Titus-Andronicus" geen enkel, waarin
niet het een of ander geneeskundig onder
werp behandeld wordt.
In een studie over deze qaaestie, onder
den titel War Shakespeare ein Arzt?" be
vat de ~ Münchener neueste Nachrichten,
Beilage No. 70, een artikel van F. von
Winckel, waarin de verschillende mogelijk
heden, waarop de dichter aan deze medische
kennis zou zijn gekomen, (eigen studie, om
gang met geneeskundigen, waarnemingen in
zijn omgeving en b|j zijne familie) worden
nagegaan. Daaronder worden genoemd
Shakespearts bekendheid met den arts William
Harvey, van wiens ontdekking van den
bloedsomloop hij kennis moet hebben gedra
gen ; en den omgang met zijn tijdgenoot
Bacon.
KONINGIN ALEXANDRA ALS
AMATEUR-MOTOGRAAF. Het sedert weken aangekondigde
photografieën-album van Koningin Alexandra
is dezer dagen onder den titel Qaeen
Alexandra's Cbristmas-Gift Book" in een
oplage van 350.000 exemplaren ver-chenen.
De navraag naar dit boek van koninklijke hand,
dat door de Daily Telegraph" wordt uitge
geven en waarvan de netto opbrengst voor
liefdadige doeleinden wordt bestemd, is zoo
groot, dat de eerste oplage nauwelijks vol
doende is om de helft der inteekcnaren te
voorzien. Het bevat 134 photografieën o.a.
van het geheele Engelscfce vorstenhuis, van
verschillende buitenlandsche vorsten en
hoogwaardigheidsbekleeders en vele opnam en van
zeegezichten en van schepen. Verder vele
gezichten uit vreemde landen en kiekjes van
intieme gebeurtenissen, zooals Koning duard
en den Tsaar in gesprek, enz.
De Daily Telegraph" verhaalt naar aan
leiding van deze uitgave een en ander over
Koningin Alexandra als photograaf, o.a. hoe
zij eens van een tocht in de Midiellandsche
zee 1400 platen mee naar huis bracht om te
ontwikkelen, enz.
Intusschen klagen de Engelsche
boekverkoopers steen en been, dat de heele
Kerstmarkt door deze uitgave wordt gedrukt.
JosErir HAYDN. Het Pruisische ministerie
van onderwijs heeft aan de commissie, die de
uitgave van Joseph Haydn'e gezamenlijke
werken voorbereidt, eene subsidie van 60.000
mark toegestaan. De voorbereidende werk
zaamheden voor die nitgave vorderen een
totaal bedrag van 250.000 mark. Aan het
hoofd van bedoelde commissie staat tegen
woordig dr. Adolf Sandberger, hoogleeraar
in de muziek aan de universiteit in Münchea,
die benoemd werd in plaats van wijlen Joseph
Joachim.
EEN ONBEKEND GEDICHT AN ByRON ONT
DEKT. Te New-York is in een oud boek het
manuscript gevonden van een tot nog toe
onbekend, zeer groot gedicht van lord Byron.
De titel er van is Liefde," het handschrift
is goed bewaard gebleven en zonder twijfel
echt.
yan
De Beweging, Nov. '08 : Ebynvis Feith,
door J. Koopmans. Eembrandt, door
Albert Verwey. Sint Veit, door Aart van
der Leeuw. Een dag Zomerleven, door
Is. P. de Vooyp. Openbare leeszalen, door
prof. dr. T. J. de Boer. Gedichten, door
Henr. Labberton Drabbe. In zake
Spoorwegpolitiek, door P. Bakker Schut. Mythen
en gedaanten, door P. N. van Eyck. Boeken,
menschen en stroomingen, door Albert Verwey.
De Vlaamsehe Gids, Nov. Dec. '08 : Paul
Fredericq, Uit de geschiedenis van Willems
fonds en Davids-fonds. Frans Verschoren,
Doaopelaars. J. Vercoullie, Nog over
Modernisme. ? Maurit Sabbe. Nederlandsche
letteren.
Europa, lle afl : Anna Salomons, Verzen. ?
Helene Lapidoth-Swarth, Berusting. M. H.
Werkman, Verzen. ? Georg Gi newald KZD.,
Scheerwinkel-wijsheid. Piet van Aesche,
Avondwee. ? Johan Borgman, Sonnet.
Clara Bergen en Hendrika Boer, Verzen.
Paul Vrede, Naherfst. Johan Schmidt.
Jeugd. Dirk Coster, Proza van Novalis ver
taald. Willem van Rooijen, De ondergang.
G. Heuvelman, Het Zevengesternte. J.
de Meester, Dina van Rooien. H. C. van
Heulen, Het Tooneel.
Nieuwe Banen, No. 9: Het Christendom als
Wereldbeschouwicg, door dr. A. H. de Hartog.
Pro en Contra, No. 8 : Het Marxisme. Pro:
Dr. A. Pannekoek. Contra: Mr. M. W.
F. Treub.
Vragen van den DVIJ, all. 11 : Dr. H. Blink,
Venezuela en zijno economische beteekenis
ook met het oog op Curacaa. - - Elise A.
Haighton, Hoe de internationaal verbonden
vrouwen voor haar kiesrecht werker.
H. W. Heuvel, Kinderspelen in het oosten
van Gelderland tn Orerijsel. Staatkundige
en economische vraagstukken van het
BalkanSchiereiland. Het congres en zijn gebruik
in Nederland. Het ontstaan van Bacteriën
uit Altencellen (7 Hol) De schulden van
verschillende Siaten. Productie en ver
bruik van tabak. Polaire koude in Zwit
serland. Duur van de tochten per zeil
schip van Europa naar Amerika en omgekeerd.
Leventrecht, No. 11: G. H. Priem, Frederik
van Eeden. Henricus van Hees'ïijk,
Lentenacht. Adr. J. Ruiter, Fragmenten uit T.
Bock". J. CocoaiLf, Vincent van Gogh. ?
Coco Harnas Tiepen, Vergeten krabbels.
Hertog van Portland, door Graaf de Villiers de
1'IsleAdam. J. Comarno. Dramatisch over
zicht". Ed. Coenraads, Litterair overzicht.
Schoonheid en Onderwijs, Ho 6: De tentoon
stelling, door IJa lleijermanp. Kunst, Ver
taald uit Raiph Waldou Emerson's Essays",
door H. A. Onze beweging.
Het Huis, Oud en Niniw, afl. 0: 't -Huis in
't ex-Librie, door A. A. Vorsterman van
Oven. Het West-Frietch Museum te
Hoorn, door J. C. Kerkmeijer.
L' e \'routc en haar Huis, Oct. : Herfst, door
Johanua A. Wolters. ? De Vrouw in haar
huis. De vrouw als Moeder, III, door F. W.
Drijver. Dienstboden in Japan, door H.
H. Hx. Beurfje van kralenwerk, door E.
M. li. Pianolooper. L'e Koninklijke
Britsche school van kunstnaa'dwerk, door
Muriel Garney. Vruchten en bloemen,
door A. C. H. Kelly. Huishoudelijk boek
houden, II, door A. H. van Wijlen. Wat
htt seizoen brengt, door wed. mr. J. E. van
Someren Brand. Een beroep voor vrou
wen, door Estella Schünberg. De
huisbibliotheek, door E. Spakier. Elck wat
wile. Wat ge niet weet of mogelijk weet.
Nieuwe uitgaven. Bericht. Ingekomen
composities op het gedichtje Mei". Be
richt over patronen.
Caeeilia, No. 9: Koeberg's Pl»to-Mimenspel,
door Wouter Hutschenruyter. Iets over
muziek en bouwkunst, door A. D. Loman Jr.
Uit een Amerikaanscae maziekbibliotheek,
door J. D. C. van Dokkum. Bayreuth, door
S. Bottenheim. Brief van Berlioz No. 2, door
J. D. C. van Dokkum.
koelen toon, wilt u zoo goed zijn eens voor
al te verstaan dat ik niet duld dat er iemand
mijn kamer komt binnenstormen zonder aan
te tikken!"
Mr. Newchild staarde haar aan. Kloppen?
Goeie god, mensch! weet je wel dat ik sinds
gisteren / 4000 verloren heb? Denk je dat
iemand kan wachten om te tikken als iedere
seconde kost baai is?
Ik geloof dat 'n gentleman", wol zou
aantikken", antwoordde de directrice ijskoui.
nderwij! liep de bewerker van al deze
last af en aan met aüerlei schotels. Hij had
de ongewone athletiscoe toeren van het drietal
waargenomen en verwonderde er zich in stilte
over wat ze toch met de directiice te be
praten halden. Was de havermout niet naar
hun zin of was het de koilie alweer? 't Was
vreemd dat ze geeu eetlust meer hadden'
Doorgaans konden ze aard;g wat verwt-rken.
Hij zette hun tong voor en ;;ebakken eieren
met niertjes; maar toen zij zelfs hun eieren
met ham onaangeroerd lieten staan, voelde
hij dat tr met hen iets niet in den baak
was, want wat ze ook niet eten, alle Kugelschtn
eten eieieu met ham!
i'ortunato's blijde stemming begon een
beetje te zakken. Mr. Elctlineijer had zelfs
zijn normale kleur nog niet teruggekregen;
Mr. Copley's hand beefd"; en Mr. Newchild's
kopje beefde zóó, toen hij het aan de lippen i
bracht, dat hij koilie op het laken niorete. j
Zij waren ware toonbeelden van wanhoop
Wat zou er toch zijn? Ha. misschien was
het wel de puzzlato!"
Met zijn bree-den glimlach op volle kracht, i
naderde Fortunato, zijn servet over den arm,
de di i u heeren, en sprak hen aan a!s volgt:
Heeren, ik heb mijn best gedaan, maar ik
zie dat de couranten u niet bevallen. De j
pusiles zijn niet aardig, riet? '
De drie heereu keken hem verwoed aan.
Waar heeft die zot 't over?' gromde
liorlmeijer.
U niet lacht!" zei Fortunato, met zijn
servet zwaaiend."
Nee, we zouen kunnen huilen.:'zei Copley
giimmig,
,. Dat spijt me," zei Fortunato, een droef- j
geestig gezicht zettend. ..Ik h(-b ruijn best |
ge..laau. Zij is de beste die ik kan vinde'." j
Mr. Copley ktek hum s.cb.erp aan. Wat
bedoel je?"
De papare is vanmorgen niet gekomen.
Zij is afwezig."
En hier is de conrant," zei de heer
Hollmeyer.
Fortuuato schudde zeer nadrukkelijk het
hoofd. Niet van vandaag."
Wat"!!!"
Als n man keken de drie commensaals
voor het eerst naar den datum van hun
blad.
Hoflmeyer keek Copley aan. Van wan
neer is de jouwe?'' vroeg hij heesch.
Van 2'J October," zei Copley.
En de jouwe, Newchild?"
't Zelfde."
Ka de ie ook, zei Holl'meijer en alle drie
keken den rampzaligen Italiaan aan.
..Heb jij die couranten op tafel gelegd?"
vroeg Holliaeijer, met een gelaat vreeeelijk
om aan te zien.
Ik uitleggen!" riep Fortunato heftig
gesticulcerend.
Ik houd niet van u, maar ik wil u toch
geen kwaad doen. U is hard voor me ge
weest onvriendelijk, maar ik zeg ik wil
vergeven. Ik wil u goed doen. Geen papare
gekomme', daarom ik breng haar mee van
mijn kamer. Zij zijn schoon zoo goed als
nieuw en er 6taan mooie puziles in."
Bemerkend dat zijn uitleg een allesbehalve
verzoenende uitwerking op het drietal scheen
te hebben, had Fortunato, terwijl hij voort
sprak, de tegenwoordigheid van geest achter
waarts naar de deur te gaan en toen de drie
commensaa's, den vollen omvang van zijn
misdaad beseffende, opstonden, brullend van
woede, verdween de vlugge Italiaan haastig
door de deur, welke hij achter zich sloot.
De heeren H., C. en N. staarden elkaar
ttrak aan, en toen schoot het hun plotseling
te binnen, dat zij de telefoon nogmaals in
werking moesten stellen.
Als schooljongens renden zij raar het ver
trek der directrice.
Mr. Hoflrneijer slaagde er in de anderen
iets vóór te komen en drong het heiligdom
in ((iiaestie binnen, juist toen de directrice,
na met de huishoudster te rade te zijn ge
gaan, door den spreekbuis, vernomen had.
dat nr. J G wél een bad had gehad. Stel u
dus de verbazing en verstoordheid der direc
trice voor, toen or inplaats vi'.-i 6_Tj, drie
zwaarlijvige mannelijke gasten haar boudoir
40 eents per regel.
BOUWT te NUNSPEET
op de VELTTWE.
Inlichtingen by Arti", doorloopende
schilderijen-tentoonstelling aldaar.
benige
Fabrikanten
W.BengerSöhne
Stuttgart
Hoofddepót te AMSTERDAM: Kalverstr. 157
K. F. DEÜSCHLE-BENGEK.
tocKunrs
den
Haagoewen
op elk g-etned
Vraag 14 daagsch Bulletin van nieuwe
Holl.. Fransche, Eng. en Duitsche boeken.
Geregelde toezending: gratis.
WORDT TERUGGENOMEN
FABRIKATEN VALTOri ZONEN AMSTERDAM
Verkrijgbaar bij:
Hirsch en de., Hof., Leidscheplein.
Adr. Schakel, Hof.., Heiiiaenweg.
H. JMeyer, Hof/.. Koaingaplein.
Au Bon Harché, Kalverstraat.
91ag. Keizershof, Nieuwendijk.
E. H. Dik, Leidscheatraat 10.
<J. Xieuwenkamp Kotting & Zoon,
Galerij l'ü.
Allen te Amsterdam.
H. J. Loor, Lij n m ar k t 2A, Utrecht.
K. H. Boiï*woii & <Jo., Middelburg.
kwamen binnen stormen en zich allen tegelijk
op de rampzalige telefoon wierpen.
Mr. Hoffmeijer! Mr. Copley! Mr. New
child l" riep de dame uit, met verhetling van
stem bij eiken naam.
Zij letten absoluut niet op haar, terwijl ze
om het bezit van het apparaat vochten.
Heereu ik verzoek u, heeren "
Mr. Hoffmeijer draaide zich snel om met
een verwoeden u-itroep : Houdt u gemak, hè?
De juffrouw kon 't nummer niet verstaan!"
Mr. Hoffmeijer u is hoogst onbeleefd.
Heeren, heeren, wat heeft dit te beteekeuen?"
Want de heeren Copiey en Newchild, die
in Mr. HofTrneijer een gemeenschappeüjken.
vijand zagen, trachtten nu zijn massale figuur
van voor den telefoon weg te duwen, terwijl
Hottmeijer ondertusschen zich verweerde als
een jonge stier in een veewagen.
De directrice sloot haar boeken achter
slot en grendel en verliet het vertrek, in
stomme woede. Zoo deze drie commensaala
zich wilden aanstellen als straatschenders,
dan was het eenige wat zij kon doen, zich
terug te trekken. Doch zeer zeker zou zij
hun gedrag overbrengen aan den eigenaar.
Onderwijl was Fortunato, die besefte dat
hij een ernstige fout begaan had, bezig met
haastig zijn kist te pakken. Na zijn weinige
bezittingen ingepakt te hebben, sloop hij
naar beneden met zijn kistje in de hand en
zijn overjas over den arm. Hij moest slechts
een week loon ontvangen en hij vond het
't bescheidenste stilletjes en zotder een woord
tegen iemand te zeggen, heen te gaan.
Er was niemand in de gang, doch toen
hij deze doorging, hoorde hij een gerucht als
van een gevecht en zwaar ademhalen van
uit de kamer der directrice. Hij kon ds
verleiding nist weerstaan. Na de deur een
duimbreed geopend te hebben, gluurde hij
naar binnen en de drie heeren kregen hem
tegelijk in het oog.
Daar heb j e den schurk!" brulde Hoffmeijer,
en kwam met groote passen de kamer
doorhollen, gevolgd door zijn beide vrienden.
Fortunato was voldaan. Hij had een goede
betrekking, dus waarom nog langer te
dralen? Er was alle kans, dat hij ernstig
lichamelijk letsel zou oploopen, zoo hij nog
talmde; en derhalve haastte hij zich al wat
hij kon de gang door, opende de voordeur
eu verdween, de straat af.