De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1908 22 november pagina 3

22 november 1908 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No. 1639 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Franache Verzen" en is een technische be schouwing van Franschen versbouw, rhythmus en rijm. Tweeërlei Van Hamel heeft men hier: den Berlijnechen, di?cipel en ver eerder van den hoogleeraar Tobler, schrijver van een vermaard boek over het onderwerp, en den Parijsehen, die declamatiecursussen van het Conservatoire volgde, in de f chouwburgen repetities bijwoonde en de kennis zocht van vermaarde acteurs, ten einde door hen practisch op de hoogte te worden gesteld van de Franeche dictie in het alge meen en de voordracht van Franeche verzen in het buonder. Twee studiën zyn aan de middeleeuwen gewijd. Die over den epischen cyclus van Willem van Oranje en zijn verband met de geschiedenis van den Karolingischen tijd, is een overzicht -der kwestie, zooals zij nog kort geleden wae, vóór de verschijning van bet aan den cyclus gewijde eeiste deel der Legenda piqtux, van Prof. Bédier. De Fransche litteratuurgeschiedenis kent geen verwarder kluwen dan de reeke gedichten over Guillaume d'Orange: de heer Bédier hakt den knoop een voudig door: ieder direct verband tusschen geschiedenis en poëzie wordt door hem ge loochend ; hij onderstelt dat de epische zangers van dien ver maar den Willem van Aqaitanië, blijkbaar voorbeeld van den epischen Guillanme, niet veel meer kenden dan den naam en het feit dat h\j was gestorven als een heilige, na eerst roem te hebben behaald in oorlogen tegen de Muzelmannen. Ik weet uit Van Hamels gesprekken dat hij de eerste onderzoekingen van den met hem bevrienden geleerde met de grootste aandacht volgde; maar de verschijning van diens boek heeft b,jj niet mogen beleven, zoodat wij slechts kunnen gissen welke tiiar.s zijn houding zou zijn tegenover het probleem. Het andere stuk over de middeleeuwen, Middelecuwsch Antifeminiime is een resum van Van Hamels onderzoekingen over een zonderling Latijnsch gedicht van een NoordFranschen clerc der dertiende eeuw, onge lukkig gehuwd, de Weeklachten van Matheolus, dat als een samenvatting kan worden be schouwd van de menigte scandaleuze anecdoten o ver en redeneeringen tegen de vrouwen, die in de kringen der middeleeuwache ge leerden of halfgeleerden in omloop waren. Van dat curieuse gedicht, lang alleen bekecd door een Fransche vertaling, had Van Hamel een Latjjnsch handschrift (waarschijnlijk het eenige dat nog bestaat) teruggevoi den en in het licht gegeven, met en benevens de oude Fransche vertaling en een wederlegging, waarin de vertaler zelf de zaak der vrouwen bepleit. De studiën waartoe deze uitgave die ongelukkig onvoltooid bleef?aanleiding gaf, deden hem een blik werpen in de antifeministieche litteratuur der middeleeuwen in het algemeen; van zijn bevindingen gaf hjj verslag in het hier herdrukt artikel, waarin het humoristische element niet ont breekt. Dat humoristische element vindt men natuurlijk terug in de sludie over Rabelais, waarmede een tegenstellii g vormt die over het poëzie-album van Louise de Coligny. Ik herinner mij nog met welk een geestdrift hij, gedurende een verblijf te Parijs, en met dat onderzoek bezig, er over sprak, hoe hij geheel meeleefde met de karakters van die geweldige zestiende eeuw, voor hem die ze goed weet te zien zoo menschelijk onder pedante en gewrongen vormen. Hij werd voor zijn moeite beloond: als resultaat van het technisch onderzoek ziet de lezer, in die bladzijden, de weemoedige en veelbeproefde figuur van Louiee de Coligny voor zich ver schijnen. Deze studie, die ietwat herinnert aan de manier van Bakhuizen van den Brink, is voor mij de schoonste van den bundel. G. BUSKEN HÜET. De f etüDscbap der Oudheid. W. HAT v AS Y. Die Wissenschaft des nicht Wissenswerten. Zoude het tijd zijn met een enkel voor zichtig woordje mijne landgenooten opmerk zaam te maken op den strijd, gestreden in het groote Duitschland, gestreden ook in bet kleine Nederland, maar met geheel verschillende verhoudingen:' Is het in Duitschland een klein, licht-bewegelijk, Met een kreet van schrik liet mr. Hoflmeijer de conrant vallen, vloog naar het kantoor der directrice, en zonder een woord tot de grimmige dame die daar haar bere keningen zat te maken, greep hij de telefoon. Terwijl hij stond te wachten op den man die hij opgebeld had, liep hij woedend het vertrek op en neer als een roofdier in ge vangen staat; toen het welbekendegeklingel weerklonk, sprak hij met een koortsachtig haastige stem, en na eenigen tijd gesproken en geluisterd te hebben zag hij bijna groen. Heb ze gisteren allemaal van de nand gedaan," zei zijn cliënt. Mr. Hoffmeijer keerde zich met een diepen zucht van de telefoon. Hij had zyn besten klant verloren. Met zwaren gang naar zijn ontbijt terugkeerend, bevond hij dat mr. Copley juist beneden was gekomen, en zoo'n beetje speelde met een stukje geroosterd brood. Wat Fortunato betreft, die vloog om de tafel heen met zijn gewone bedrijvigheid, terwyl zijn gelaat glom van welwillendheid en opgewektheid. Hij was vast besloten deze heeren te bedienen zoo goed hij maar kon. Zij hadden hem reden te over gegeven om hen te haten, maar hij wilde van hen schei den op een voet van de innigste vriend schap. Hij wilde juist het bord van den heer Copley wegnemen, toen dese zich plotseling vooroverboog, en zijn rechter elleboog recht ii. de havermout zette. Maar dat bemerkte hij niet eens, want zijn verschrikte blik was gevestigd op eenige uiterst kleine cijfertjes, die voor hém zoo groot als boomen toe leken. De aandeelen der maatschappij waarbij hij in den laatsten tijd geïnteres seerd was geweest, waren gedaald met vrees aanjagende snelheid en plotselingheid. Wat Mr. Copley daarna deed, geleek erg veel op wat Mr. Hofimeijer had gedaan die zijn vriend in somber stilzwijgen gadesloeg. Mr. Copley bekeek de cijfers nog aandach tiger en toen, terwijl hij de courant nog steeds omknelde, vloog hij naar het kantoor der directrice, smeet de deur opeu, en wierp zich letterlijk op de telefoon. De directrice van een groot Londensch pension kon 'n heele boel verdragen en vooral deze direc trice had zich geoefend nog meer te ver dragen dan de meeste anderen in dezelfde positie. Maar dit was nu al de tweede zwaarkleurig-gchitterend keur-corps, dat de w lbedachte aanvallen richt op het groote, logge, n-kleurige leger rondom; in ons land zijn het eenige dolende ridders alleen, die, van aanvallen wars, den vijand niet achtend, zich op zonnige hoogten hebben gewaagd en die voor goed hebben bemach tigd, terwijl de dalen en vruchtbare beemden omlaag door de onverstoorbare strijd- machten der tegenpartij blijven bezet. Ik wil deze belangrijke, deze mij zoo na aan het hart liggende zaak niet door een onvertogen woord bederven; ik wil mijn pijl niet over het doel heen schieten, k wil niet weidsch beginnen met: er is een wetenschap, die de Oudheid " en er is een opvatting der Oudheid, die"... en er is een kunst, die in de Oudheid " Maar ik wil een enkele vraag slechts doen: Wat is de Oudheid voor ons, Nederlanders?" Ik weet niet welke uitwerking deze vraag heeft op mijne weinige lezers misschien. Bij mij-zelven wekt z\j de schoonste, de weemoedigste herinneringen, herinneringen aan de schoonste beloften, de heerlijkste oogenblikken, een enkel zeldzaam-genoten samon-zyu, vervlogen nu, nooit weer her wonnen, noch te herwinnen wellicht, oogenblikken van eenzaamheid, van jeugdige eenzaamheid, wanneer de jonge man de geheele wereld voor hem open ziet, de toe komst... ja, de toekomst, wat dankt die hem anders dan een schooner, tot nieuw leven, tot zjjn eigendom herwekt verleden? Hoe staat hu weer om my, de lichte morgen, doorleefd op een Amsterdamsen zaaltje" aan eene binnenplaats, waar het hemelblauw niet anders te zien was dan met het hoofd achterover uit het venster gestoken, maar waar ik de "Wolken van Aristofanes heb zien op-komen boven de wijnbergen van Attika en de stede- bouwingen van Athene en in van regen en overmoedige wijsheid zwellenden zang de gestalten van maagden aannemen; weer wemelt hij om mij, de dalende middag, wanneer ik op het slag-veld voor Troje de zon verduisterd zag door het opgejaagd stof om de strijdenden, waar Patroklos valt en Antilochos de sohrikmare van Achilles brengt; de eenzame nacht, waarin ik met de onsterfelijke zielen den rid van Plato medemaakte achter de goden aan op hunne onsterfelijke karren door het lucht-ruim tot aan, tot boven het hemel gewelf. Toen kwam de tijd dat ik in helle winter-nachten mij waande mot Prometheus op de sneeuw van den Kaukasus gebannen, en den ruischendan veder-slagder Okeauiden mij door het lucht-ruim hoorde komen troosten: dat ik Agamemnon in de gloeiende zon van Argos' zee-strand, door zijne vrouw in den val gelokt, het ongeluks-paleis, van gruwel-gezichten bij dag omwaard, over den purper-vloer zag nader-treden. Maar ook niet enkel uit zóó ver verleden De goden zaten op hun tronen, de n Zóó ver van de'ander, in een halven kring, Als, hier pp aarde, in't laatste licht der zon, Alom gezien, de steigerende toppen D«r Alpen ... Wie, wie sprak die wjorden 1), van waar kwamen zij, die woorden zoo dicht bij mij gesproken ? Het zijn de woorden, gesproken in den jeugde-droom door onzen dichter, den jeugde-droom, dien hij droomde in verre eenzaamheid; in volstrekte, menschenlooze eenzaamheid daar was hem, die reeds zoo veel nog door de menschen niet ge hoord in Dionyzischen hartstocht van zijn eigen smarten, zijne vreugden, de schaarsche, had gesproken, de Apollinische droom verschenen met zijn goud-bewegende gestalten, bewogen nu ook in hartstocht, maar dezen niet als zijn eigen gevoeld, de droom, die voor ons allen, voor Nederland de gouden poorten der toekomst opende. Maar ook en ik weet: de dichter zal niet toornen dat ik deze herinnering aan gene schakel, want lief en welkom is hem al wat komt uit die ne, milde bron van alle kunst, het menschelijk hart maar ook uit nog jongere tijden komt die ne helle, kleuren-hjke herinnering, vol drom mend beweeg, vol gestalten om den jeug digen, heil-brengenden god geschaard Dipnysos is het zelf, dien ik noem en heil hem, driewerf heil die hem bracht en zie, ieder die nu wilde, hij kon worden gewijd in de door tranen van alle smart gebouwde heer die zonder zelfs de beleefd heid gehad te heboen te kloppen, haar hei ligdom was binnengedrongen. Heusch, meneer Copley" mompelde zij op zachten, verwijtenden toon. Haar volmaakt negeerend, schreeuwde de heer Copley als een bezetene tegen de telefoonjutlrouw op de Beurs. Gedurende eenige minuten bleef hij stampen en schreeuwen, waarna hij zich omweudde en in sombere stemming het vertrek uitschreed zonder zich de moeite te geven de deur achter zich dicht te doen. De direc trice stond op en sloeg de deur achter hem dicht. Zij óók was den vorigen avond nog laat in den weer geweest daar zij moest zorgen, dat haar ga;ten het naar hun zin hadden, en daar ze weder bijtijds beneden was gekomen, was ze niet juist in een bij zonder goed humeur. Met haar zuurste ge zicht ging ze weer zitten en ging door met haar berekeningen. Zij trachtte te ontdekken, of No. lb' tusschen den 23en en 28en December een bad had gehad. Naar zijn voorkomen te oordeelen, dacht ze van niet, en terwijl ze hier nog urede bezig was, ging de deur open en de ornvangiijke gestalte vau den heer Newchild schooi, naar binnen met de sae'.heid van een steen uit een katapult. ..Mr. Xewchild, ik mott u verzoeken" begon ze, opstaand en een strengen af keu renden blik op genoemden heer slaande. Haar met een handgebaar beduidend uit den weg te gaan, zooals hij het een straatveger vjellicht zou hebben gedaan, ging nu N. op de telefoon toe en was weldra in eea warm dispuut gewikkeld met iemand aan het andere einde van den draad. Onderwijl bleef de directrice hem verwoed aanstaren. Ik zeg u", zei Mr. Newchild op verwoeden toori, dat ze gedaald zijn tot viereneenhalf wat! denkt u dat ik mijn eigen oogeu niet geloof? De Telegraaf heeft 't nooit mis, ni'n goeie man; zoo'n stomme fout ma ken ze niet licht. Verkoop alle aandeelen voor ze nog lager gaan. Is zeg u toch dat 't zwart op wit in de courant staat. Wees zoo goed te doen wat ik u zeg, en ze te verkoopen of, ik zal u verder de moeite bespareu, zaken voor mij te doen." Grommend gooide hij den ontvanger op den haak. Mr. Newchild,' zei de directrice op kal men verlossende, tot heilzame daden sterkende mysteriën van den allen-zaligenden god en de nooit meer te vergeten troost kon hem worden gereikt. 2) Dit, en nog meer, maar daarvan later zijn de heuchenissen, bij mij gewekt door de hierboven door mij gestelde vraag: Wat is de Oudheid voor on», Nederlan ders ?" Hoe ik er toe kwam juist nu deze vraag te stellen? Ik raad ieder, die maar met eenige sympathie deze regelen heeft gelezen, de aanleiding daartoe te vinden in het boekje, waarvan hiervan hierboven de titel vermeld staat. Hilversum, 4 Nov. 1908. Dr. H. J. BOEKEN. 1) Uit Okeanos van Willem Klooe. 2) Dionuïos van L. Couperus. Berichten. BOEKBANDEN. Het Bibliographiëchesliistilut in Leipzig schrijft vier prijzen, van 750, 500, 300 en 200 Mark uit voor een ontwerp van een bandteekening voor de in voorbereiding zijnde nieuwe uitgave van Brehm's Tierlehen. UB KONINGIN VAN ITALIK ALS SCHRIJFSTER. In den schouwburg te Verona wera dezer dagen een drama in vier bedrijven, Dante" genaamd, opgevoerd. Als schrijfster daarvan stond op de aanplakbiljetten genoemd eene Amerikaansche dame, zekere miss Rose. Naar men beweert is echter de auteur de koningin van Italië, die zich van dit pseudoniem bedient. SlIAKESPEARE EEN GENEESHEER ? Dat Shakespeare in zyn werken een meer dan gewone kennis van geneeskundige zaken verraadt, is reeds meermalen opgemerkt. Hermann Aubert heeft in zijn bekend werkje Shakespeare als Mediziner" aangetoond, dat de dichter zich herhaaldelijk van techniech-medische uitdruk kingen bedient, en zeer veel speciale medi sche gevallen behandelt, die eene buitenge wone voorliefde voor'medische theorieën en problemen verraden. Inderdaad vindt men onder de 3(3 echte Shakespeare-drama's, be halve Titus-Andronicus" geen enkel, waarin niet het een of ander geneeskundig onder werp behandeld wordt. In een studie over deze qaaestie, onder den titel War Shakespeare ein Arzt?" be vat de ~ Münchener neueste Nachrichten, Beilage No. 70, een artikel van F. von Winckel, waarin de verschillende mogelijk heden, waarop de dichter aan deze medische kennis zou zijn gekomen, (eigen studie, om gang met geneeskundigen, waarnemingen in zijn omgeving en b|j zijne familie) worden nagegaan. Daaronder worden genoemd Shakespearts bekendheid met den arts William Harvey, van wiens ontdekking van den bloedsomloop hij kennis moet hebben gedra gen ; en den omgang met zijn tijdgenoot Bacon. KONINGIN ALEXANDRA ALS AMATEUR-MOTOGRAAF. Het sedert weken aangekondigde photografieën-album van Koningin Alexandra is dezer dagen onder den titel Qaeen Alexandra's Cbristmas-Gift Book" in een oplage van 350.000 exemplaren ver-chenen. De navraag naar dit boek van koninklijke hand, dat door de Daily Telegraph" wordt uitge geven en waarvan de netto opbrengst voor liefdadige doeleinden wordt bestemd, is zoo groot, dat de eerste oplage nauwelijks vol doende is om de helft der inteekcnaren te voorzien. Het bevat 134 photografieën o.a. van het geheele Engelscfce vorstenhuis, van verschillende buitenlandsche vorsten en hoogwaardigheidsbekleeders en vele opnam en van zeegezichten en van schepen. Verder vele gezichten uit vreemde landen en kiekjes van intieme gebeurtenissen, zooals Koning duard en den Tsaar in gesprek, enz. De Daily Telegraph" verhaalt naar aan leiding van deze uitgave een en ander over Koningin Alexandra als photograaf, o.a. hoe zij eens van een tocht in de Midiellandsche zee 1400 platen mee naar huis bracht om te ontwikkelen, enz. Intusschen klagen de Engelsche boekverkoopers steen en been, dat de heele Kerstmarkt door deze uitgave wordt gedrukt. JosErir HAYDN. Het Pruisische ministerie van onderwijs heeft aan de commissie, die de uitgave van Joseph Haydn'e gezamenlijke werken voorbereidt, eene subsidie van 60.000 mark toegestaan. De voorbereidende werk zaamheden voor die nitgave vorderen een totaal bedrag van 250.000 mark. Aan het hoofd van bedoelde commissie staat tegen woordig dr. Adolf Sandberger, hoogleeraar in de muziek aan de universiteit in Münchea, die benoemd werd in plaats van wijlen Joseph Joachim. EEN ONBEKEND GEDICHT AN ByRON ONT DEKT. Te New-York is in een oud boek het manuscript gevonden van een tot nog toe onbekend, zeer groot gedicht van lord Byron. De titel er van is Liefde," het handschrift is goed bewaard gebleven en zonder twijfel echt. yan De Beweging, Nov. '08 : Ebynvis Feith, door J. Koopmans. Eembrandt, door Albert Verwey. Sint Veit, door Aart van der Leeuw. Een dag Zomerleven, door Is. P. de Vooyp. Openbare leeszalen, door prof. dr. T. J. de Boer. Gedichten, door Henr. Labberton Drabbe. In zake Spoorwegpolitiek, door P. Bakker Schut. Mythen en gedaanten, door P. N. van Eyck. Boeken, menschen en stroomingen, door Albert Verwey. De Vlaamsehe Gids, Nov. Dec. '08 : Paul Fredericq, Uit de geschiedenis van Willems fonds en Davids-fonds. Frans Verschoren, Doaopelaars. J. Vercoullie, Nog over Modernisme. ? Maurit Sabbe. Nederlandsche letteren. Europa, lle afl : Anna Salomons, Verzen. ? Helene Lapidoth-Swarth, Berusting. M. H. Werkman, Verzen. ? Georg Gi newald KZD., Scheerwinkel-wijsheid. Piet van Aesche, Avondwee. ? Johan Borgman, Sonnet. Clara Bergen en Hendrika Boer, Verzen. Paul Vrede, Naherfst. Johan Schmidt. Jeugd. Dirk Coster, Proza van Novalis ver taald. Willem van Rooijen, De ondergang. G. Heuvelman, Het Zevengesternte. J. de Meester, Dina van Rooien. H. C. van Heulen, Het Tooneel. Nieuwe Banen, No. 9: Het Christendom als Wereldbeschouwicg, door dr. A. H. de Hartog. Pro en Contra, No. 8 : Het Marxisme. Pro: Dr. A. Pannekoek. Contra: Mr. M. W. F. Treub. Vragen van den DVIJ, all. 11 : Dr. H. Blink, Venezuela en zijno economische beteekenis ook met het oog op Curacaa. - - Elise A. Haighton, Hoe de internationaal verbonden vrouwen voor haar kiesrecht werker. H. W. Heuvel, Kinderspelen in het oosten van Gelderland tn Orerijsel. Staatkundige en economische vraagstukken van het BalkanSchiereiland. Het congres en zijn gebruik in Nederland. Het ontstaan van Bacteriën uit Altencellen (7 Hol) De schulden van verschillende Siaten. Productie en ver bruik van tabak. Polaire koude in Zwit serland. Duur van de tochten per zeil schip van Europa naar Amerika en omgekeerd. Leventrecht, No. 11: G. H. Priem, Frederik van Eeden. Henricus van Hees'ïijk, Lentenacht. Adr. J. Ruiter, Fragmenten uit T. Bock". J. CocoaiLf, Vincent van Gogh. ? Coco Harnas Tiepen, Vergeten krabbels. Hertog van Portland, door Graaf de Villiers de 1'IsleAdam. J. Comarno. Dramatisch over zicht". Ed. Coenraads, Litterair overzicht. Schoonheid en Onderwijs, Ho 6: De tentoon stelling, door IJa lleijermanp. Kunst, Ver taald uit Raiph Waldou Emerson's Essays", door H. A. Onze beweging. Het Huis, Oud en Niniw, afl. 0: 't -Huis in 't ex-Librie, door A. A. Vorsterman van Oven. Het West-Frietch Museum te Hoorn, door J. C. Kerkmeijer. L' e \'routc en haar Huis, Oct. : Herfst, door Johanua A. Wolters. ? De Vrouw in haar huis. De vrouw als Moeder, III, door F. W. Drijver. Dienstboden in Japan, door H. H. Hx. Beurfje van kralenwerk, door E. M. li. Pianolooper. L'e Koninklijke Britsche school van kunstnaa'dwerk, door Muriel Garney. Vruchten en bloemen, door A. C. H. Kelly. Huishoudelijk boek houden, II, door A. H. van Wijlen. Wat htt seizoen brengt, door wed. mr. J. E. van Someren Brand. Een beroep voor vrou wen, door Estella Schünberg. De huisbibliotheek, door E. Spakier. Elck wat wile. Wat ge niet weet of mogelijk weet. Nieuwe uitgaven. Bericht. Ingekomen composities op het gedichtje Mei". Be richt over patronen. Caeeilia, No. 9: Koeberg's Pl»to-Mimenspel, door Wouter Hutschenruyter. Iets over muziek en bouwkunst, door A. D. Loman Jr. Uit een Amerikaanscae maziekbibliotheek, door J. D. C. van Dokkum. Bayreuth, door S. Bottenheim. Brief van Berlioz No. 2, door J. D. C. van Dokkum. koelen toon, wilt u zoo goed zijn eens voor al te verstaan dat ik niet duld dat er iemand mijn kamer komt binnenstormen zonder aan te tikken!" Mr. Newchild staarde haar aan. Kloppen? Goeie god, mensch! weet je wel dat ik sinds gisteren / 4000 verloren heb? Denk je dat iemand kan wachten om te tikken als iedere seconde kost baai is? Ik geloof dat 'n gentleman", wol zou aantikken", antwoordde de directrice ijskoui. nderwij! liep de bewerker van al deze last af en aan met aüerlei schotels. Hij had de ongewone athletiscoe toeren van het drietal waargenomen en verwonderde er zich in stilte over wat ze toch met de directiice te be praten halden. Was de havermout niet naar hun zin of was het de koilie alweer? 't Was vreemd dat ze geeu eetlust meer hadden' Doorgaans konden ze aard;g wat verwt-rken. Hij zette hun tong voor en ;;ebakken eieren met niertjes; maar toen zij zelfs hun eieren met ham onaangeroerd lieten staan, voelde hij dat tr met hen iets niet in den baak was, want wat ze ook niet eten, alle Kugelschtn eten eieieu met ham! i'ortunato's blijde stemming begon een beetje te zakken. Mr. Elctlineijer had zelfs zijn normale kleur nog niet teruggekregen; Mr. Copley's hand beefd"; en Mr. Newchild's kopje beefde zóó, toen hij het aan de lippen i bracht, dat hij koilie op het laken niorete. j Zij waren ware toonbeelden van wanhoop Wat zou er toch zijn? Ha. misschien was het wel de puzzlato!" Met zijn bree-den glimlach op volle kracht, i naderde Fortunato, zijn servet over den arm, de di i u heeren, en sprak hen aan a!s volgt: Heeren, ik heb mijn best gedaan, maar ik zie dat de couranten u niet bevallen. De j pusiles zijn niet aardig, riet? ' De drie heereu keken hem verwoed aan. Waar heeft die zot 't over?' gromde liorlmeijer. U niet lacht!" zei Fortunato, met zijn servet zwaaiend." Nee, we zouen kunnen huilen.:'zei Copley giimmig, ,. Dat spijt me," zei Fortunato, een droef- j geestig gezicht zettend. ..Ik h(-b ruijn best | ge..laau. Zij is de beste die ik kan vinde'." j Mr. Copley ktek hum s.cb.erp aan. Wat bedoel je?" De papare is vanmorgen niet gekomen. Zij is afwezig." En hier is de conrant," zei de heer Hollmeyer. Fortuuato schudde zeer nadrukkelijk het hoofd. Niet van vandaag." Wat"!!!" Als n man keken de drie commensaals voor het eerst naar den datum van hun blad. Hoflmeyer keek Copley aan. Van wan neer is de jouwe?'' vroeg hij heesch. Van 2'J October," zei Copley. En de jouwe, Newchild?" 't Zelfde." Ka de ie ook, zei Holl'meijer en alle drie keken den rampzaligen Italiaan aan. ..Heb jij die couranten op tafel gelegd?" vroeg Holliaeijer, met een gelaat vreeeelijk om aan te zien. Ik uitleggen!" riep Fortunato heftig gesticulcerend. Ik houd niet van u, maar ik wil u toch geen kwaad doen. U is hard voor me ge weest onvriendelijk, maar ik zeg ik wil vergeven. Ik wil u goed doen. Geen papare gekomme', daarom ik breng haar mee van mijn kamer. Zij zijn schoon zoo goed als nieuw en er 6taan mooie puziles in." Bemerkend dat zijn uitleg een allesbehalve verzoenende uitwerking op het drietal scheen te hebben, had Fortunato, terwijl hij voort sprak, de tegenwoordigheid van geest achter waarts naar de deur te gaan en toen de drie commensaa's, den vollen omvang van zijn misdaad beseffende, opstonden, brullend van woede, verdween de vlugge Italiaan haastig door de deur, welke hij achter zich sloot. De heeren H., C. en N. staarden elkaar ttrak aan, en toen schoot het hun plotseling te binnen, dat zij de telefoon nogmaals in werking moesten stellen. Als schooljongens renden zij raar het ver trek der directrice. Mr. Hoflrneijer slaagde er in de anderen iets vóór te komen en drong het heiligdom in ((iiaestie binnen, juist toen de directrice, na met de huishoudster te rade te zijn ge gaan, door den spreekbuis, vernomen had. dat nr. J G wél een bad had gehad. Stel u dus de verbazing en verstoordheid der direc trice voor, toen or inplaats vi'.-i 6_Tj, drie zwaarlijvige mannelijke gasten haar boudoir 40 eents per regel. BOUWT te NUNSPEET op de VELTTWE. Inlichtingen by Arti", doorloopende schilderijen-tentoonstelling aldaar. benige Fabrikanten W.BengerSöhne Stuttgart Hoofddepót te AMSTERDAM: Kalverstr. 157 K. F. DEÜSCHLE-BENGEK. tocKunrs den Haagoewen op elk g-etned Vraag 14 daagsch Bulletin van nieuwe Holl.. Fransche, Eng. en Duitsche boeken. Geregelde toezending: gratis. WORDT TERUGGENOMEN FABRIKATEN VALTOri ZONEN AMSTERDAM Verkrijgbaar bij: Hirsch en de., Hof., Leidscheplein. Adr. Schakel, Hof.., Heiiiaenweg. H. JMeyer, Hof/.. Koaingaplein. Au Bon Harché, Kalverstraat. 91ag. Keizershof, Nieuwendijk. E. H. Dik, Leidscheatraat 10. <J. Xieuwenkamp Kotting & Zoon, Galerij l'ü. Allen te Amsterdam. H. J. Loor, Lij n m ar k t 2A, Utrecht. K. H. Boiï*woii & <Jo., Middelburg. kwamen binnen stormen en zich allen tegelijk op de rampzalige telefoon wierpen. Mr. Hoffmeijer! Mr. Copley! Mr. New child l" riep de dame uit, met verhetling van stem bij eiken naam. Zij letten absoluut niet op haar, terwijl ze om het bezit van het apparaat vochten. Heereu ik verzoek u, heeren " Mr. Hoffmeijer draaide zich snel om met een verwoeden u-itroep : Houdt u gemak, hè? De juffrouw kon 't nummer niet verstaan!" Mr. Hoffmeijer u is hoogst onbeleefd. Heeren, heeren, wat heeft dit te beteekeuen?" Want de heeren Copiey en Newchild, die in Mr. HofTrneijer een gemeenschappeüjken. vijand zagen, trachtten nu zijn massale figuur van voor den telefoon weg te duwen, terwijl Hottmeijer ondertusschen zich verweerde als een jonge stier in een veewagen. De directrice sloot haar boeken achter slot en grendel en verliet het vertrek, in stomme woede. Zoo deze drie commensaala zich wilden aanstellen als straatschenders, dan was het eenige wat zij kon doen, zich terug te trekken. Doch zeer zeker zou zij hun gedrag overbrengen aan den eigenaar. Onderwijl was Fortunato, die besefte dat hij een ernstige fout begaan had, bezig met haastig zijn kist te pakken. Na zijn weinige bezittingen ingepakt te hebben, sloop hij naar beneden met zijn kistje in de hand en zijn overjas over den arm. Hij moest slechts een week loon ontvangen en hij vond het 't bescheidenste stilletjes en zotder een woord tegen iemand te zeggen, heen te gaan. Er was niemand in de gang, doch toen hij deze doorging, hoorde hij een gerucht als van een gevecht en zwaar ademhalen van uit de kamer der directrice. Hij kon ds verleiding nist weerstaan. Na de deur een duimbreed geopend te hebben, gluurde hij naar binnen en de drie heeren kregen hem tegelijk in het oog. Daar heb j e den schurk!" brulde Hoffmeijer, en kwam met groote passen de kamer doorhollen, gevolgd door zijn beide vrienden. Fortunato was voldaan. Hij had een goede betrekking, dus waarom nog langer te dralen? Er was alle kans, dat hij ernstig lichamelijk letsel zou oploopen, zoo hij nog talmde; en derhalve haastte hij zich al wat hij kon de gang door, opende de voordeur eu verdween, de straat af.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl