Historisch Archief 1877-1940
l
Ho. 1639
DE AMSTERDAMMEE WEEKBLAD VOOE NEDERLAND.
Balineesch beeldje.
Chineesch bronzen beeldje.
' Deze kunstveiling van 24?27 November is
er veer eehe waarop in 't bijzonder de aan
dacht moet gevestijpL/worden. 't Zy'n nu eens
geen schilderijen of teekeningen, die er de
aanlokkendheid van uitmaken, maar alle
voorwerpen op 't gebied van kunstnijver
heid en versierende kunsten uit het verleden
en uit wijd verspreide wereldstreken. De
royale veiling zaal zal dezen keer een onge
woon weelderig aanzien hebben door instal
latie van een niet alledaagsch veilings- ma
teriaal. In het midden is opgesteld een mo
numentale, rjjk gebeeldhouwde schoorsteen
van gry'sgeel marmer, kwistig gedecoreerd
met wit marmeren ornamenten en zinne
beeldige figuren. Het is een product van J.
B. Xavery. Aan weerszijden van den schoor
steen EJjn de wanden bedekt met kleurrijke en
teekenkrachtige gobelins ; Brugselgche wand
tapijten, die een voortreffelijk getuigenis
leveren vau den bloei dezer industrieele
kunst in de 18e eeuw. Ze zijn van de ver
maarde Brabantsche kunstenaars TJrbain en
Daniël Lebuiers, 't Zyn alle vier mytholo
gische voorstellingen. Vervolgens een groot
plafondstuk, geschilderd door Jacob de Wit,
eenige groote en in hun soort uitstekend
beschilderde behangsels, nog eea in marmer
gehouwen medaillonstuk van Xavery eenige
andere voorname zaal-versieringen, en we
zijn hier voluit in de sfeer van den
prachtlievenden kunstgeest in de 18e eeuw.
Dit alles is afkomstig uit het huis van
mr. C. Coch te Leiden. (Een oud huis waar
omtrent de firma me persoonlek meedeelde
dat het sinds 1665 voor meer dan 100 jaar
in bezit bleef van n familie. De
wandtapyten sierden eertyda den voorhal, doch
werden daaruit verwijderd in het begin der
19e eeuw. Het is onbekend welke bewoners
in fie 18e eea w deze gobelins in het huis
hebben aangebracht,doch verondersteld wordt,
dat zy' behoorden onder de wandtapijten die
Bi) sarton.
Over He ar i de Rochefort vertelde Sardou
aan den Hollandschen acteur, dat hij inder
tijd met hem en Offenbach eena een
geschenk a»n Mevr. d'Ennery wilde geven,
wier man, de bekende drama schrijver
gewezen Hollandsen acteurtje aan den Stads
schouwburg te Amsterdam, onder zy'n eigen
naam: Mey'er hun,onbemiddeldejongelui,
zooveel vriendschap bewees en vaak ten eten
vroeg. Als bewijs van dank vereerden zij
mevrouw een vaas van 80 francs meer
konden zij niet missen die er zoo
bizonder uitzag, dat mevrouw die voor een van
groote waarde hield en eene eereplaats in
hare verzameling gaf en voor geen geld
ter wereld wilde afstaan, toen Sardou,
rijk geworden, er iets kostbaarders voor
wilde ruilen. D'Ennery leefde ruim en smeet
met geld als later Offenbach, met wien Sardou
ook vaak verkeerde.
Al pratende vertelde Sardou dat hij, jaren
en jaren geleden, in Amsterdam was ge vreest.
In den Haag had hij gelogeerd in het niet
meer bestaande klassieke Hotel de l'Europe",
waar hjj Mageene t bezocht, welke daar eenige
maanden gewoond en er Manon" gecom
poneerd heeft. Dua in dezelfde stad waar
l'abbéPrevost den roman Manon" had
geschreven.
Van Amsterdam had Sardou vóór dien ty'd
weinig begrip. De handeling eener novelle
van hem: La perlenoire" laat hy' voorvallen
te Amsterdam in een villa in de
Zwanenburgerstraat bij den Amstell
De Hollandscbe acteur had zorgvuldig het
gesprek over het s:hry' versrecfot willen ver
mijden, toch ontging hu het noodlot niet.
Sardou kon zich niet begrijpen, dat het eerlijke
Holland zulk een diefstal aan geestesarbeid
gedoogt en straffeloos begaat en den schrijver
zelfs geen penningske toekent. In Holland
speelde men al zijne werken en slechts de
Zon. Ver, Het Nederl. Tooneel betaalde
Bchry'versrecht. In degegeven omstandigheden
achtte hij dit bizonder nobel.
f Ik kan er mij geweldig kwaad om maken.
Eens heb ik my' gewroken, wat my' nu spijt. Een
Hollander schreef my' allervriendelijkst om
my'ne handteekeoing. Ik had den brief nauw
gelezen of ik nam een pen en schreef geweldig
boog deze woorden :
Monsieur l
Let Hollandaïs sont tous des voleurs. Vous
m'avez demandémi signature. Voiid. unt l
Victorien Sardgu.
De Hollandsche acteur trok vreemde ge
zichten bij dit verhaal, en het goed willende
maken, merkte hij op, dat hij het treurig vond,
maar dat de Nederlandsche Regeering ge
lukkig zyne _ Sardou's verdienste
eenigszins erkend en hem tot ridder benoemd had
in de orde van Oranje-^assau.
Volstrekt, volstrekt niet m'n goeje
m'nheer. De Nederlandsche regeering heeft
my niet geëerd, maar wel uwe charmante
Koningin. Ik had een zeer bizondere, een
merkwaardige Nassausche vlag. Aan uwe
Koningin heb ik verzocht Haar die te mogen
aanbieden. Gracelijk werd mijn voorstel aan
vaard en uit wedei keerige beleefdheid schonk
uwe Koningin mij het ridderkruis.
Na dit verhaal stond Sardou op en
noodigde den gaat uit een wandeling door zijn
park te maken, om er o. a. zijne verzameling
orchideeën te bezichtigen, zijn moestuin en
grooten vruchtentuiu. Markiea de Flers en de
zoons gingen weer mee. Het werd opnieuw een
blijde tocht. Allen vormden weder la bande
joyeuse".
Bij een broeikas gekomen, atond Sardon
stil, en zei, met zijne vriendelijke, toch scherpe
o ogen den Hollander aanziende: Ziet u die
broeikas?.. Dat is de broeikas, waarvan in
mijn Goede Bnitenlni" sprake i».
Toen ik hier, te Marly, voor j aren en jaren
kwam wonpn, hebben de lieve buiteului mij
er het leven zuur gemaakt. Een van hen, ik
noem hem in mijn werk : G/inchn, gooide
uit nijd telkens de glazen van de broeikas
in. Hij was zeer rijfc en vrekkig, ook zijn
vrouw. Toen haar dochter een duurder
bruidskleed kocht dan zy had voorgesteld,
hing zij zich uit nijd op.
Ten tyde, dat ik hier kwam, hadden de bewo
ners van Marly een ingekankerden haat aan
alle Paryzenaars. Om my op hen te wreken,
schreef ik Onze goede buitenlui. Dat is een
teekening naar het leven, bijna een fotografie.
In eens stond de acteur het geheele s: uk
voor oopen, en zag hij het als te MarJy
spelen. Hij herinnerde zich, dat hij by zyn
komst over het bruggetje gereden had, dat
in het stuk by' het decors behoort, en dat
hy' de brandweer gezien en het muziek korps
de stad Brussel omstreeks 1750 liet verkoopen
en .die in verschillende vorstelijke paleizen
verspreid werden. In het hotel d'Aremberg,
de Thurn et Taxis en hoteld'Oranje is de
aanwezigheid destijds van wandtapijten aan
geduid, die naar de beschrijving indentiek
kunnen zyn met de thans hier aanwezige.
Deze mededeelingen, niet in catalogus, kun
nen wellicht ter kennisname welkom zijn voor
belangstellenden.)
Een tweede serie van deze ryke veiling
wordt gevormd door een collectie van Frau
Prof. Neisser te Breslau. Hier zijn we in de
Oostersche kunst niet voortbrengselen in
ceramiek, meubelen, beeldwerk, Chineesche
hronaen beeldjes, gebatikte stoffen, enz. Daar
onder zyn treffelyke stalen van Chineesch en
Japansch porcelein-aardewerk, waaruit de
hoogopgevoerde teehniek, de vindingrijkheid
in kleurcombinatie en de voorname
styleerende zin van deze sierkunstenaars zich op veel
verscheiden wijze bewonderen laat. Dan een
afdeelinj? Balineesebe beeld werken in hout
had hooren repeteeren, precies als in Onze
goede buitenlui.
Weer terug in het kasteel, bezichtigde de
Hollandscbe acteur vluchtig de rijke
boekenschat, de prachtige platen en teekeningen,
curiosa en kostbaarheden, vooral die uit den
ty'd van het Directoire en het Keizerryk, tot
het tijd werd om afscheid te nemen.
O, neen, m'nheer moest bly'ven eten,
me a had plan om met hem met een der
automobielen of als hy liever wilde per
rytuig een tour in den omtrek maken.
Maar de arme kon heiaas niet langer toe
ven, hij moest 's avonds weder terug naar
Holland. Dringende verontschuldigingen.
Ja, dan was er niets aan te doen.
Mevrouw telefoneerde den koetsier en
spoedig stond het rijtuig voor.
Op het punt afscheid te nemen, herinnerde
dé* Hollandsche acteur zich, dat hy vergeten
had, ook zelfs een enkel woord te spreken
over het doel, waarvoor hy was gekomen.
Toen hij dat doel slechts ten halve kenbaar
had gemaakt, viel Sardou hem lachend in de
rede, en zeide: Ei g Hef van u en van de
Hollandsehe Artiesten. Charmant, werkelyk
allercharmant, dank hen allen uit mijn
naaui, maar... als ik 75 jaar word, ben ik
veel te jong om te jubelen. Ik denk er niet
aan. Maar als ik 80 word, ja, dan wil ik
feestvieren. Dus, nog eens, mijnheer, dank,
hartelijk dank voor de goeje bedoeling.
Mevrouw bevestigde, dat haar man niet
het minste idee had van te jubelen op zyn
75sten verjaardag, en de zoons zeiden hetzelfde.
Maar als vader 80 jaar word, rekenen we
er op, dat u weer komt. Dan is n, dan zijn
alle HoJlandsche artiesten ons welkom I
De boodsctiap kwam, dat het rijtuig voor
het hek was.
Sardou, mevr. Sardou, de drie zoons, Mar
kies de Klers, de Markiezin de Flers, Sardou's
dochter, allen begeleidden den Hollandschen
acteur naar het hek van het park. Een vrien
delijk, luidruchtig afscheid, een nagewuif...
bet paard in draf, en weldra hield het ry'tuig
stil voor het station Marly-Ie Roi.
Thans, twee jaar later, is Sardou gestorven,
77 jaar oud. Den Nederlandschen tooneelisten
is het niet gegeven hem de hulde te be
wijzen, die zij hem zoo gaarne en zoo op
recht hadden hopen te brengen.
J. H. R.
gesneden, gekleurd en verguld dikwijls. Zeer
opmerkelijke dingen, schrikwekkende gedaan
ten soms, die verbaasd doen staan om de
grillige verbeeldingsmacht en het expressieve
vermogen van deze Indische barbaren".
Een derde catalogus duidt aan de vele
kunstschatten van eenige hollandsche ver
zamelaars. Ook hier weer een overvloed;
allereerst van porcelein en aardewerk, vooral
Chineesch en Japanscti maar ook een ruime
voorraad Delfts. Daarbij meubelen in groote
verscheidenheid?waaronder een
prachtexemplaar van een staande klok, houtsnijwerk,
zilverwerk, kanten, etc. Tot ht t allerbelang
rijkste behoort daaronder wellicht een kost
baar stuk majolica, een schotel met de voor
stelling van een vogelkoopman in gesprek
met dames (voor my' is het aldus aange
brachte figuurbeeld niet het geschikte
veraiéringsmotief voor ceramiek) in den stijl van
Stradanus. Dan een houten beeldje met een
zeer expressief kopje maar wat zwaar van
stature, dat echter door een dikke verflaag
Gmchte Redactie,
Zondt n, nu u toch op Sardon terug komt,
de fout Berqui voor Btcque willen herstellen?
Misschien schiet er nog plaats over om er
by te voegen, dat Becque Saidou erkentelyk
was voor de moeite die hij zich gaf om les
Ctrbeauz, B's bitter en somber atuk, gespeeld
te krijgen. Becque's woorden, die ik geen
ty'd had te verifieeren, zyn: Sardou, toujours
intelligent et gerviable, m'a conseilléde les
laisser tels que!s, et n'a pas reusai a, lea
placer." Die woorden zijn eervol voor de
twee mannen en verdienden wel herdacht
te worden.
By voorbaat dank.
Uw dienstw.
G. BUSKEN HUET.
tige stroomen,
i a.
Waar de dichter A. Verwey voor eenigen tijd
schreef 1): Hoe lang is de tijd voorby sinds
stichtelijke lectuur een belangrijk onderdeel
vormde van de letterkunde en beoordeeling
der fijnste pennen vroeg," mogen wy niet de
grove bedoeling bij hem veronderstellen aan
zoo menig in vervoering geschreven en zuiver
gestyleerd opstel van mannen als C. P- Tiele,
den ouderen Hugenholtz e. a., de eer onwaar
dig te keuren door een kenner op letter
kundig gebied besproken te worden. Veel
eer moeten we er dit uit begrijpen dat be
doelde werken aan de litteraire aandacht van
den heer Verwey en zijn kring ontgaan zy'n
omdat de religie zelve, uit wier ontwikkeling
zoo menig stijlvol prozastuk was voortge
vloeid, hunne belangstelling tot minachtens
toe had verbeurd.
Nu moge die minachting grootendeels wor
den verklaard en gerechtvaardigd uit het
ziellooze en doffe dat den openbaren
eeredienst der Hervormden toenmaals zeker vaak
eigen was men denke slechts aan
Windekinds woorden als Johannes schuchter den
naam God noemt geheel vergeven doen
we haar niet aan den zanger van: O Man
van smarten met de doornenkroon." Indien
iemand, was hem het vermogen geschonken
waarheid van leugen te onderscheiden en
1) De Beweging, p, 244, Febr. 1908.
veel van zy'n charme verloren heeft. Een
terr cotta buste, levensgroot, wordt aau
P get toegeschreven.
Ik kan het niet betwisten, maar van belaag
is het toch dit stak plastische kunst, dat
wel op Latour ook trekt, te vergelijken met
een buste van Xavery om beter te onder
kennen de bijzondere distinctie en de beval
lige zwierigheid van den Franschen smaak
tegenover de vreemden in de I8en eeuw.
Eindelijk nog een partytje Persieche tapijten
en borduursels uit de collectie van mr. Knobel.
Dit een en ander uit zooveel om op de be
zienswaardigheid van deze veiling te wijzen.
Er is een overvloed en veel verscheidenheid
van kostelijke dingen als wel zelden op de
ky'kdagen van een veiling voorradig is, tot
lust der oogen van schoon beidlievende men
schen, koopers al of niet.
Kijkdagen 20, 2) en 22 Nov.
W. S.
schijn van wezen; en de miskenning der
religie in een van haar edelste getuigenissen is
onbegrijpelijk by een dichter die de pretensie
voert dat om zijn wezen zicb. de essentie
der wereld conglomereert (de kristaltwy'g).
Nu moge men zijne bedenkingen tegen de
religie zoo heftig uiten als Wïllem Kioos
in Veertien jaren" (?o, dat vervloekte,
dat ergerlijke Christendom") of zoo lomp als
Adama v. Scheltema in zy'n Grondslagen"
(?Zoo is de godsdienst geworden de
goedkoope levensleer en zaligheid van de dommen,
de zwakken en de oneerlijken"), men kan
de waarheid niet verheelen, dat dit
onridderly'k gedrag voortspruit uit de onwaardige
maar veel voorkomende gedachte dat het
terwille van eigen aanzien het zekerst is
stank voor dank te geven. Want al hebben
de kerken en hun aankleve den gevoeligen
dichterlijken gemoederen aanstoot gegeven
en moest daarom de religie het ontgelden,
in n opzicht wist de heele bent van haar
party te trekken: de diepste schakeering in
de mensehelyke aandoening, de fynste modu
latie des gevoels eigen aan het godsdienstig
verkeer, de innigste zielsexpressie, ja bet
woord zelve als tolk van de teerste en hei
ligste bewondering van deo menseh voor
zynen Schepper, werd door de poëzie in
beslag genomen: het hartebloed der religie
deed zy door eigen ad'ren stroomen. De
bewyzen hiertoe liggen in onze poëzie voor
de hand.
De uitdrukking der
KlooBiaanschemachUloosheid: Ik ben een God in 't diepst van
myn gedachten", Perk's AsivyOeo^en Verwey's
Cor Cordicum, sommige verzen uit Gorter'»
spinozistische en ook socialistische periode
(hieruit o.a. een smeekbede aan de natuur
om meer kennis) komen ons onmiddellijk ia
de gedachte. En hoe de geschiedenis van
pot en ketel steeds opgaat mochten wy dezen
zomer nog in dit weekblad bewijzen aan
A. v. Scbeltema die aan H. Roland Holst
niet minder verweet dan het overbrengen
van een godsdienstige kwezelary op het
socialisme (en op de poëzie).
By de dichters zelven is, als men hen
gelooven mag, elke godsdienstige gedachte weg
gevaagd uit de godsdienstige uitdrukkingen
waarvan ze zich soms bedienen, al zy'n wy
voor ons niet altyd overtuigd dat de hoog
hartigheid waarmee zy dit beweren, niet op
een zeker zelfbedrog berust. De aandoeningen