De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1908 29 november pagina 5

29 november 1908 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

No. 1640 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. v **» DAMEjS. De ScaniMche bibliotheek. Den 28 October jl. ia te 's Gravenhage een vereeniging opgericht, die zeker beantwoordt aan een bestaande behoefte. Eigenlijk bestond ze al lang, maar in een onofficieelen vorm en dat was waarschijnlijk de reden vanhaar weinige bekendheid. Al voor 26 jaar is zg geboren te Amsterdam. Vier jonge vrouwen hebben haar verzorgd en toen ze naar den Haag verhuisde, kreeg ze een eigen woning in 't Damesleesmuseum. En na is ze zoover, dat zij in 't publiek kan optreden. Er waren al lang velen, die zich levendig voor Scandinaviëinteresseerden. De litera tuur van 't Noorden had hen al lang bekoord. D* sociale toestanden, die zich in Denemarken ontwikkelen, de arbeidersbeweging in Zweden, de vrouwenbeweging en de taalstrijd in Noor wegen, dat alles begon meer en meer de aan dacht te trekken. Maar Scandinavische boeken en tijdschriften zijn duur en eendracht maakt macht. We meenen, dat er behoefte is aau een bibliotheek, die langzamerhand alles ver zamelt wat een beeld kan geven van de Scandinavische cultuur, die in menig opzicht de onze vooruit is en toch genoeg daarmee verwant om er veel uit te leeren. Een begin il al gemaakt. Een leesgezelschap in 4 serieën bestaat al een tal van jaren. Boeken en tqdschriften, een in elk der drie Scandina vische talen zendt het iedere maand aan leden door het geheele land. Een lees kamer is geopend 's Maandags morgens van 10?12 en Woensdags van l1/»?41/»- P die tijden is de bibliothecares of een van de bebestnnrsleden aanwezig om inlichtingen te geven. De uitgelezen boekeu en tijdschriften vormen een bibliotheek, die al aardig begint aan te groeien, en er is al materiaal genoeg om hen, die beginnen met de studie van het Scandinavisch op gang te heipep. Maar we willen verder. We willen lang zamerhand onze bibliotheek zoo completeeren, dat wie een beeld van dat interessante leven in 't Noorden wil zien, in onze bibliotheek alles kan vinden wat hij noodig heeft. Niet alleen van de letterkunde, maar ook van de sociale toestanden en van de volksontwikke ling zouden we gaarne een indruk willen geven. En daarom gaven we onze Scandina vische Bibliotheek een vaster vorm en trachten bondgenooten pp te roepen. Ieder lid, dat tot onze Vereeniging toetreedt, steunt de goede zaak al door zijn contributie. En elk lid, dat vragen doet, boeken opgeeft, ponten aanwijst waarover inlichtingen gewenscht zijn, helpt den weg vinden om de Bibliotheek te maken tot wat zij zijn moet. Wij zelf hebben zooveel moeilijkheden bij onze studie gehad. We moesten zelfde bronnen opzoeken, zelf de eerste boeken aankoopen en in 't buitenland leeren wat we weten wilden. We zouden zoo graag den weg effener willen maken voor anderen, en ook hen, die niet zooveel tijd en geld te besteden hebber, gelegenheid geven tot een kykje in 't laven der Scandinavische volken. In kleine steden en afgelegen dorpen zijn er zeker ook, die graag mee willen dien. Onze bibliotheek kan ook hen helpen door het leenen van boeken en tijdschriften. Wie noorsch, deensch, of zweedech wil leeren lezen, kan dat met wat goeden wil en tyd zeer goed zelf leeren. En wie dat doet, opent eea rijke bron van genot en ontwikkeling. Het adres van Bureau en Leeskamer is: Scandinavische Bibliotheek, Parkttraat 8, '* Oravenhage. Voor de Scandinavische talen geldt wat voor alle talen geldt. Het allerbeste, 't allerfijnste, wat er in geschreven werd, is niet te vertalen. Dat kan alleen genieten wie de taal van het oorspronkelijke machtig is. IIMtlllllllltlllllllMIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIMIIIinMIIIIIll UIT DE NATUUR. In het Hooggebergte. XII. De dag na den tocht langu de duizeling wekkende diepten van het Ende der Welt was een regendag. Ik zei al, dat ik daarvan weinig weet te vertellen l Toch ben ik dien dag niet thuis gebleven. Voor een natuur vriend is ook in den regen wel werk te vin den; en voor een Hollander met paraplu en regenjas en dichte laarzen, zijn regen en mist geen onoverkomelijke bezwaren tegen een wandeling in het bosch. Van vroeger, uit den Harz, wist ik dat tijdens of kort na den regen, de waterva'len het mooist zijn, hier in Centraal Zwitserland zou het wel niet anders zijn. Nu op het oogenblik dat ik dit schrijf, staat mij weer helder en scherp voor den geesthetgezicht.dat m|j trof by het betreden van een sparrebosch waarin een van de mooiste watervallen schuilt die ik tot nu toe gezien heb. Links van het westeinde van het Engelber ger dal, waar de Electrische Tandradbaan het dal door de nauwe poort binnen komt, ligt op een paar honderd meter hoogte een berg weide, de Arnialp, die als een bastion hoog boven de diepte hangt. De weg er heen is niets dan een steile steenen trap zonder treden hier en daar afgewisseld door een meer vlak steenen voetpad; het smalle wegje langs een zijriviertje van de Aa slingert naar boven tot op het plateau dat de grazige Arni-alp draagt. Het riviertje springt lette lijk van rots op rots van boven naar beneden; halverwege de alp stort het zich eenige hon derden meters ver met razend geweld, schui mend, kokend, dampend, over ontzaglijke rotsblokken in de diepte, waarin het door boomengroen heen verdwijnt. Wie de Steinerne Renne in den Oberharz gezien heeft, kan zich best een voorstelling vormen van de Arni-tobeJ; ge behoeft alles van dien mooien Harzer waterval maar in het kwadraat te brengen, het geluid, de schoon heid, de plantengroei, de rotsen-wildernis, en het water is de derde macht, maar de menschenmassa kunt ge halveeren.Wjj althans hebben ons verwonderd hoe weinig toeristen werkelyk bergtoeren maken, die een beetje krachtsinspanning vergen. Als het warm is blij'en z|j in de buurt van bet h6'el en als het kil en nevelig is of als het regent, k imen ze er in het geheel niet uit. In den Harz reist en trekt alles voortdurend haastig door en over elkaar, hier plakken de inenschen in de hotels, ze staan laat op, eten veel en vaak, en spelen kaart of billard of piano; kinderen, jongelui van zestien a achttien en jonge of bejaarde dames zie je nog het meest Van allen, die belangstelling voor Scandi naviëvoelen, verwachten wij steun. MARGARETHA MEIJBOOM. * * Mej, Pi Wijsman, t Toen het bovenstaande reeds afgedrukt was, bereikte mij het bericht van het overlijden van mej. Pb. Wijsman uit Haarlem. Zij was de eerste, die de literatuur van het noorden hier bekend maakte. En haar vertalingen waren het mee, die 't eerst de aandacht trokken. Zóó weinig was toen Scandinavi hier nog bekend, dat züvoor haar eersten bundel schetsen van Charlotte Lelller geen uitgever kon vinden en eindelijk den heer W. Gosler overhaalde dit werk voor gezamentlijke rekening te doen verschijnen. Op haar 45ste jaar eerst wijdde zij zich aan de studie der Scandinavische talen. Kort daarna begonnen haar vertalingen te verschijnen, waaronder werken van Björnson, Lie, Kj elland, Knud Hamsun, Rydberg, Ahlgren, Lundegaard Signrd, Nordensvan, Heidenstam, Geyerstam, Al vide Prydz, Holger Drachmann, Ellen £ey, Mathilde Roos enz. Koning Oscar van Zweden en Noorwegen decoreerde haar in 1905 met de gouden medaille Litteris et Artibns". W|j, die verder gingen op den weg door haar gebaand, zullen haar met dankbaarheid blijven gedenken. MARGARETHA MEIJBOOM. ScnoonMil en Oerwijs. Schoonheid en Onderwijs. Orgaan van de Nederl. Vereenigirg tot bevordering van het schoonheidsbeginsel in het Onderwijs. Red S. BRONS, IDA HEIJERMANS en J. D. Ros. Uitg. W. L. en J. Brusse, Rotterdam. Er is zooveel wat schoon is in de dingen van natuur en van kunst. Ja, overal is wel wat schoons te zien, als het vermogen om het waar te nemen maar voldoende ontwikkeld is. Jammer genoeg echter is dit bij zeer velen nog bij lange na niet het geval. Een der middelen om hierin verbetering te brengen, is te beginnen bij het kind. En een leid draad bierbij kan zijn het tijdschrift Schoon heid en Onderwijs. Het verdient de belang stelling van allen, die van meeninz zijn, dat er iets, ja nog veel, gedaan worden kan en gedaan worden moet ter ontwikkeling van het schoonheidsgevoel bij het volk, opdat steeds meerderen en meerderen geleerd heb ben te zien het mooie in natuur en kunst. Vroeger woonde ik in Drente, jaren lang. En telkens en telkens weer heb ik müge lukkig gevoeld als ik zag naar de eenvoudige, sobere mooiheid van deze pracht-provincie. Naar die wijde heiden met verre horizonten, naar die nederige dorpjes. Als 's avonds de ondergaande zon de huisjes en paadjes en boscbjes zet in een vreemden, droomerigen lichtschijn, en als je dan de weinige menschen ziet met hun kalmen gangen kalme gebaren, kan er zoo'n gevoel van rust over je komen, van een mooi-zachte rust, alsof je neerzat en lezende over je liet komen de bekoring van een oud sprookje. Maar niet ieder ziet dat, niet ieder voelt dat mooie. Ik zou zoo gaarne willen, dat ieder kon gevoelen de schoonheid van een provincie als Drente, van een stad als Amsterdam, van de Hollandsche graslanden met een mooie lucht er boven, van een schilderij van Willem Marif, een sonnet van Klooa. Wat kunnen we doen tot ontwikkeling van het gevoel voor het schoone bij de velen, waarbij dit nog zoo hard noodig is? Laten op de moeilijke paden; behalve dan de weinige echte bergklauteraars, die ge met een gids beladen met touwen en bijlen achter zich, zwijgend in snelle pas, lang* u heen ziet dalen of stijgen. Op dien natten miatmorgen hebben wij geen tien menschen ontmoet van de duizen den die in Engelberg logeerden. Uitlokkend zag het dal rondom de hotels er dan ook aiet uit. Vanden grooten blauwen vyver aan het westeind van het dal was alleen de oever te zien; de zwaluwen doken op uit de mist en dompelden er weer in weg, en het geluid van de kloosterklok verzakte in de nevels als in dichte watten. Van de bergen was alleen de voet te zien en dan nog maar als je er vlak langs wandelde; waterpas en lijnrecht, zoo recht, of de bergwand een hooge rivierdijk was, waar je onder langs liep, sneed de drij vende mistwolk het bovenstuk er af en't land we alvast beginnen mei Schoonheid en Onderwijl te lezen. Laten pok de onderwijzers het lezen, ja, zq niet in de laatste plaats. Zullen zij iets kunnen doen tot ontwikkeling van het schoonheidsgevoel b|j kinderen, dan moeten z|j zelve ontvankelijk zijn voor schoonheidsindrukken. Mej. Ida Heyerman* zegt terecht in een artikel: De aeithetische opvoeding van den onderwijzer, CSchoonheid en Onderwijl Mei '08): Indien de onderwijzers het schoon heidsgevoel bij het kind willen ontwikkelen, dienen zij zelf in het land der schoonheid geblikt te hebben met begrijpende en ver langende blikken." Welnu, de lezing van het besproken tijd schrift kan hen, die dit achten noodig te hebben, wellicht opwekken om iets te doen ter ontwikkeling van het gevoel voor het schoone bij zich zei ven. En dan bij de kinderen. Schoonheid en Onderwijs is een twee-maandelijksch tijdschrift, de abonnementsprijs is f 1.50 per jaar. Het ziet er zeer net uit en verdiend aanbevolen te worden, wat ik hierbij doe. Amst., 4 Sept. '03. B. BIJMHOLT. De Kltsding der Vrouw" ftytteem Dr. Th, H. van de Velde). Tuin van het Witte Huis. Sedert de benijdenswaardige, weinig-omslachtige, goedkoope vijgen-blad-bedekking, zijn hél wat wijzigingen aangebracht in de kleeding van Eva's doch teren, om van Adam's zonen en hun k leed ij, niet te gewagen. Verandering in allerlei vorm: verf/aaiing, ontsiering, vermeerdering, vermindering, ver dikking, verdunning, al naar dat menschelijke fantasie het verlangde, en de niet minder grillige eischen van bodem en klimaat zich deden gelden. Voor onze kleeding, moeten wij vrouwen, niet uitsluitend Albedilster Mode naar de dartele oogen kijken; niet alleen te rade gaan met eigen smaak en 't meerder of minder gewicht omer beurs. Dit lofwaardig drietal heeft zeker recht van spreken. Doch, tegen woordig is er mér. Een factor, te lang in schaduw van vergetelheid gehuld, en, waaraan de verstandigen onder ons, en haar aantal is niet gering l een willig oor verleenen: de gezondheidsleer, toegankelijk voor allen, omdat mannen en vrouwen, dienaars en dienaressen der medische wetenschap gaarne ons voorlichten met hun ervaring, hun voor schriften, hun raadgevingen. Hun stem moet tot ons doordringen, die mag niet wezen als die des roependen in de woestijn. Zij, die een speciale studie maakten van 't wonder der schepping het menschel|jk lichaam, in casu het vrouwelijk lichaam, die moeten zijn onze vraagbaken. Zij weten haarfijn welke kleederdracht 't mooi vrouwenlijf kan schaden; zij kunnen ons vertellen, welke kleeding de vrouw moet, kiezen, om: eigen gezondheid te baten, te handelen in 't kiesch belang der nakome lingschap, te voldoen aan de eischen der schoonheidsleer. Hervorm-kleeding, gehuldigd en gehoond, blijkt voor meniee draagster een bezwaar te hebben, in overmatigen druk op de schouders, wat i a leelig kan werken op de uiterst ge voelige longtoppen. Welk gedeelte van 't vrouwelijk lichaam door moeder aatuur is aangewezen voor steun en draagpunt onzer volledige kleeiÜ, wordt ons meegedeeld ea aanschouwelijk voorge steld door 29 afbeeldingen tusschen den tekst, in dr. Th. van de Velde's brochure De Kleeding der Vrouw." Dr. Th. H. van de Velde, praktiseerend iiiiiiiiiiMmiimiinimmiiiMniiimiMiiiimiMlimiiiiiimiHiuminiiiim leek niet meer geaccidenteerd dan Ooster beek of Gulpen. Maar toen we, van het golvend pad door dit heuvelland zonder overgang het zware diep gelegen sparrebosch instapten, stond ik een oogenblik versteld. Waarschijnlijk kwam het, doordat mijn oog nu al dagen lang aan overmatig licht, aan feilen zonneschijn en lynecheipte in het verschiet gewend was geraakt, dat ik bij het binnenkomen in het bosch zoo diep werd getroffen. Dat was geen bosch meer, het was een ontzaglijk groote sombere zuilenzaal onder donkere gewelven, geheim zinnig schemerlicht drong er zijdelings binnen door lange smalle matglazen vensters, en lichtte aan den rand de slanke zwarte zuilen op, zoo dat witte strepen langs de stamronding gleden van onder tot aan de grauwe hemelwelving. De vloer was witte damp met groene vlekken, damp die bewoog Der Surennen furchtbares Gebirg. vrouwen-arts, te Haarlem, zegt: De bekken gordel kan zonder schade het meeste dragen. Een kleedingswijze die den last geheel of giootendeels op de schouders legt, voldoet niet aan de te stellen eischen. De grootste moeilijkheid is gelegen in het vinden van behoorlijken steun van de kleede ren op den bekkengordel. Dat de oplossing van dit vraagstuk niet zoo eenvoudig i», ala zy tot zekere hoogte lijkt, blijkt uit 't feit, dat de eisch: een ge deelte van den last der kleederen door het bekken te doen dragen, in theorie herhaal delijk is gesteld, terwijl men er zich in de praktijk, voor zoover mij bekend nimmer consequent aan heeft gehouden. Nooit had dr. van de Velde op gunstiger oogenblik met zijn kleeding-systeem in de openbaarheid kunnen treden, als nu, juist in onze dagen, waarin Madame Mode's onver biddelijk parool luidt: slank I slank en lankl Zelfs gezellige dikkertjes, ja, onmogelijke propjes, kunnen, indien haar beurs toestaat een algebeele wijziging in haar kleeding te brengen, absoluut anders voor 't front komen, indien zühet systeem v. d. Velde adopteeren. Van concessiën, van half-werk, weet dr. v. d. Velde niet af. Wat zyn kleedingswijze betreft, moet men Carmen Sylva's motto huldigend: gar nicht oder ganz", haar in alle détails volgen, of, bekneld en gekneld, los of stijf, zich blijven snoeren en kleeden, zooals men 't nu eenmaal gewend is. Bovenkleeding: japonnen en mantels wis selen wij gestaag, en wat graag l maar, voor haar onderkleedinp, heeft de Holland iche vrouw, in den regel, niet die omzichtigheid, die kieskeurigheid, en die zorg, die onze dessous" overwaard zijn. Het kleedings-systeem v. d. Velde, heeft tot basis een draagbandje, dat den geheelen bekkengordel omsluit. Dat bandje, uitgangs punt van zy'n keurige, volledige methode, is voorzien van knoopen, lusaen en trekkers. Het geheel, hygiënisch en esthetisch, vereischt een nauwgezetheid voor de onderfcleeding, zooals men die elke vrouw zou toewenschen' Veel onderkleeding acht dr. v. d. Velde niet wenschelijk. Lichte, poreuze, waschbare, elastische toiletartikelen daarvoor ijvert hij onverdroten. Commenfons par Ie commeu cement. Een zijden of tricot borstrok, laag uitgesneden aan den hals, reikend even over buik en heupen, met korte mouw jes is artikel 1. Volgt strak daaromheen, precies sluitend om den bekkenomtrek de draagband; kin deren dragen het gordeltje ook wel op 't bloote lichaam, wat volwassenen ook kunnen doen, indien zij dit verkieslijk achten. No. 3 is 't corset. Dr. v. d. Velde slingert niet den banvloek over 't foltertuig". In tegendeel. Wel dringt hij er op aan, dat de vrouw zich een corset op maat late nemen, en, niet gemakshalve en uit verkeerd begre pen zuinigheid haar toevlucht neme tot confectie corsetten, want die staan bij hem niet gunstig aangeschreven. Artikel 4 is 't hemd. Niet het bekende mo del. Du tout! Een hemd is niet bestemd, volgens onzen kleeding-nervormer om borgt, rug en wat dies meer zij te dekken. Het hemd dat bij dr. v. d. Velde's systeem behoort, is een hemdroi. ledere vrouw weet dat haar rokken beginnen boven de heup. Alzoo No. 4 van deze kleeding de hemdrok ; No. 5 is een elegant, goed boven de knie gesloten pantalon; over de sluiting golft een breede, ruime strook, dalend tot halverwege het been. Met no 6 rok en no 7 cache-corset is de onderkleeding volledig en wel: keurig, slank, onberispelijk van lyn. Geen wonder dat op zulke goed verzorgde dessous" de boven kleeding schitterend tot haar recht komt. Die mouleeit zich over de gave, van bubbels, en langzaam opwoei in slingers en krullen en rekkende tongen; witte, kleine wolken, ronde en lange zweefden op macshoogte rond tusschen de pilaren. Het was er stil, zoo ijzig doodstil dat mijn ooren suisden en ik opschrikte door twee groote zwarte vogels die opeens krassend voor ons uitvlogen, opstegen en verdwenen in het zwart met grijs gespikkeld gewelf. Beklemd en huiverig liepen we snel het spookachtig boscbpad af en hoorden al spoe dig het doffe dreunen van den waterval; daar was het licht, helder licht, vergeleken bij die grijze zwevende duisternis in het sparre bosch, daar speelden de wolken van boven met de sputterende golven omlaag en joegen ze mee met de dampgolven naar onder, een ander sparrebosch in. Hier regende het van onder op in ons gezicht, zoodat de paraplu aan den binnenkant nat werd. De wilde water val sleurde brokken leisteen en bebladerde boomtakken mee en bulderde, piepte, huilde en schaterde en knarste tueschen twee rotspunten door en deed het brugje trillen waarop w|j stonden. Het witte water gutste boven uit de wolken neer en schoot ver beneden ons in andere diepe wol ken weg, het maakte bogen en krullen, sloeg over zijn kop, sprong terug omhoog, overspatte de brug; dan verdween plotseling ge durende n seconde alles in een dikke witte wolk, die ons geen hand voor oogen liet zien en die het geluid dempte. Het was of een verdoffing door het wilde geraao, een bezwijming ons ging overvallen, maar het was niets dan schijn, het volgend oogenblik was de wolk uiteen geslagen, in flarden gescheurd die aan de brugleuning, de varens, de rotspunten bleven kleven, en het donderde er weer helsch lustig op los. Dat was de tobel, de ware dui zeling. Later heb ik daar nog eens gestaan bij warmen zonneschijn en drogen Oostenwind en het wss er toen zoo lief en mooi, dat het woord tobel mij onverklaarbaar zou zijn ge bleven, als ik de Wildbach niet bij regenen wind in zijn ware gedaante had gezien. We klommen op tot aan de Arni-alp, er staat natuurlijk een hotel. Daar zaten zestig logeergasten ingerekend; midden op deze groote bergweide met kleine rotsblokken besprenkeld, die glinsterden van natheid in de bleeke dunne mist, stieten wij op een ontzaglijk grijs steenMok, plat en echuin als een afgestort tempeldak lag het daar, witte letters en een groote roode pijl, twee meter lang, waren er op geschilderd. Die pijl wees int-t reu ijzige strakheid de wolken in Naar de Juchli-pas!" Om van te rillen! Een man kwam ons haastig achterop. Se göhn doch nich zum Juchli?" waarschuwde hij De nabbel is viel zu dikch." Sinterklaas, Niks gereeje..." Wie wil mee helpen, dat arme school kinderen ook wat zullen hebben aan Sinter klaas, zende spoedig zijn gift aan het Kantoor van de Afdeeling Amsterdam van den Bond van Ned. Onderwijzers, Leidschegracht 58, Amsterdam," die zorgt voor een Sint-Nicolaasfeest op de lagere scholen. iniiiimiiiilMHiimiimMUMillMJMlillllliiilMllliiiiiiiiiiiiimiiimiiMuilt banden en proppen geheel ontdane onderkleeding. De bovenkleeding kiest zü, die zich volgens het v. d. Velde-systeem wenscht te kleeden, geheel naar eigen smaak, ea volgens eigen finantieele sterkte, of zwakte. Dr. v. d. Velde zegt: De bovenkleeding kan met vasthouding van het beginsel, op ontelbare wijzen worden gevarieerd, en in overeenstemming met de persoonlijkheid van de draagster worden gebracht. Desgewenscht kan men de draaglyn geheel verbergen, zoodat de oningewijde niet behoeft te zien dat de draagster volgens dit systeem gekleed ig." De toekomst zal ons leeren of deze wijze van zich te kleeden pakt" of niet. Toujours la question d'argent, Die gluurt en grijnst overal om den hoek. Een nieuwtje ingang doen rinden, ligt op den weg van haar, die genoeg geld hebben om een systeem dat haar in alle opzichten voldoet, te lanceeren. Hoe meer baanbreeksters des te beter. De omzet, de navraag van, en naar deze onderkleeding, moet zoo groot worden, dat zij eenmaal onder 't be reik valle van die vrouwenbeurzen, waarin 'tgeflonker van gouden tientjes uitzondering is. # # * Weer zal Het Witte Huis" van bewoners veranderen. De woning van den president der Vereenigde Staten van Noord-Amerika, is geen vorstelijk van alle comforts voorzien verblijf. De familie Roosevelt heeft tijdens haar, langdurige residentie in het Witte Huisaldaar vél wijzigingen ten goede doen aan brengen. De nieuwe presidentsfamilie Taft zal daarvan al de gemakken ondervinden. Wat voor de presidentsvrouw, mevrouw Taft, een vreugde kan zijn, is de buitengewoon mooi aangelegde, met zorg gekweekte tuin der presidentswoning, het werk der bemin nelijke mevrouw Roosevelt, die door haar liefde voor en kennis van bloemen en plan ten, de omgeving van White House op ver dienstelijke wy'ze heeft verfraaid. CAPRICE. We dachten er niet aan. Die Juchli be waarden wij voor een zonnigen dag. Op den terugweg kropen ons tien, twintig zwarte sala manders vcor de voeten, maar wy lieten de ongeluksprofeten schuiven door het natte mos. In het hotel brandde een vuurtje. Maar dat werd ieder spoeiig te machtig; trou wens de lucht klaarde in den middag op, de wolken dreven eerst besluiteloos in het rond, van oost, naar west, van noord naar zuid, in een kringetje. Daar gingen ze eindelijk omhoog, 's Avonds vroor het en De pijl in de mist. ' de sneeuwtoppen schitterden in het sterrelicht. De voorgenomen tocht naar Stierenbachfall door de Surenen kon doorgaaa. Die Surenen/ Daarnaar heb ik al verlangd vóór ik Engelberg had gezien, de Surenen of Surennen waarvan Schiller door Melchtal laat vertellen: Durch der Surennen furchtbares Gebirg, Auf weit verbreitet oden Eisesfeldern, Wo nur der heisre Lammergeier krachtzt, Gelangt' ich zu der Alpentrift, wo sich Aus Uri und vom Engelberg die Hirten Anrufend grügzen und gemeinsam werden; Den Durst mir stillend mit der Gletscher Milch Die in den Runsen schiiumend nieder quillt." Kijk, ala je daar eenmaal in de buurt bent, dan sidder je immers van verlangen om er heen te gaan ? En we zijn er hten gegaan. Het beginpad was al woest, de bodem zag er uit alsof de afval van tien steenlawinen er bijeengevoegd was; de soepele Titlis zag je al dadelijk van zijn rauwen achterkant. Maar die tocht was te rijk, te mooi om hem zoo maar aan het eind van een ander opstel af te roffelen. Daarover de volgende keer. E. HEIMANS.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl