Historisch Archief 1877-1940
No. 1640
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
v **»
DAMEjS.
De ScaniMche bibliotheek.
Den 28 October jl. ia te 's Gravenhage een
vereeniging opgericht, die zeker beantwoordt
aan een bestaande behoefte. Eigenlijk bestond
ze al lang, maar in een onofficieelen vorm
en dat was waarschijnlijk de reden vanhaar
weinige bekendheid.
Al voor 26 jaar is zg geboren te Amsterdam.
Vier jonge vrouwen hebben haar verzorgd
en toen ze naar den Haag verhuisde, kreeg
ze een eigen woning in 't Damesleesmuseum.
En na is ze zoover, dat zij in 't publiek kan
optreden.
Er waren al lang velen, die zich levendig
voor Scandinaviëinteresseerden. De litera
tuur van 't Noorden had hen al lang bekoord.
D* sociale toestanden, die zich in Denemarken
ontwikkelen, de arbeidersbeweging in Zweden,
de vrouwenbeweging en de taalstrijd in Noor
wegen, dat alles begon meer en meer de aan
dacht te trekken. Maar Scandinavische boeken
en tijdschriften zijn duur en eendracht
maakt macht.
We meenen, dat er behoefte is aau een
bibliotheek, die langzamerhand alles ver
zamelt wat een beeld kan geven van de
Scandinavische cultuur, die in menig opzicht
de onze vooruit is en toch genoeg daarmee
verwant om er veel uit te leeren. Een begin
il al gemaakt. Een leesgezelschap in 4 serieën
bestaat al een tal van jaren. Boeken en
tqdschriften, een in elk der drie Scandina
vische talen zendt het iedere maand aan
leden door het geheele land. Een lees
kamer is geopend 's Maandags morgens van
10?12 en Woensdags van l1/»?41/»- P die
tijden is de bibliothecares of een van de
bebestnnrsleden aanwezig om inlichtingen te
geven. De uitgelezen boekeu en tijdschriften
vormen een bibliotheek, die al aardig begint
aan te groeien, en er is al materiaal genoeg
om hen, die beginnen met de studie van het
Scandinavisch op gang te heipep.
Maar we willen verder. We willen lang
zamerhand onze bibliotheek zoo completeeren,
dat wie een beeld van dat interessante leven
in 't Noorden wil zien, in onze bibliotheek
alles kan vinden wat hij noodig heeft. Niet
alleen van de letterkunde, maar ook van de
sociale toestanden en van de volksontwikke
ling zouden we gaarne een indruk willen
geven. En daarom gaven we onze Scandina
vische Bibliotheek een vaster vorm en trachten
bondgenooten pp te roepen. Ieder lid, dat tot
onze Vereeniging toetreedt, steunt de goede
zaak al door zijn contributie. En elk lid, dat
vragen doet, boeken opgeeft, ponten aanwijst
waarover inlichtingen gewenscht zijn, helpt
den weg vinden om de Bibliotheek te maken
tot wat zij zijn moet.
Wij zelf hebben zooveel moeilijkheden bij
onze studie gehad. We moesten zelfde bronnen
opzoeken, zelf de eerste boeken aankoopen
en in 't buitenland leeren wat we weten
wilden. We zouden zoo graag den weg effener
willen maken voor anderen, en ook hen, die
niet zooveel tijd en geld te besteden hebber,
gelegenheid geven tot een kykje in 't laven
der Scandinavische volken. In kleine steden
en afgelegen dorpen zijn er zeker ook, die
graag mee willen dien. Onze bibliotheek kan
ook hen helpen door het leenen van boeken
en tijdschriften. Wie noorsch, deensch, of
zweedech wil leeren lezen, kan dat met wat
goeden wil en tyd zeer goed zelf leeren. En
wie dat doet, opent eea rijke bron van genot
en ontwikkeling.
Het adres van Bureau en Leeskamer is:
Scandinavische Bibliotheek, Parkttraat 8, '*
Oravenhage.
Voor de Scandinavische talen geldt wat
voor alle talen geldt. Het allerbeste, 't
allerfijnste, wat er in geschreven werd, is niet
te vertalen. Dat kan alleen genieten wie de
taal van het oorspronkelijke machtig is.
IIMtlllllllltlllllllMIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIMIIIinMIIIIIll
UIT DE NATUUR.
In het Hooggebergte. XII.
De dag na den tocht langu de duizeling
wekkende diepten van het Ende der Welt
was een regendag. Ik zei al, dat ik daarvan
weinig weet te vertellen l Toch ben ik dien
dag niet thuis gebleven. Voor een natuur
vriend is ook in den regen wel werk te vin
den; en voor een Hollander met paraplu en
regenjas en dichte laarzen, zijn regen en mist
geen onoverkomelijke bezwaren tegen een
wandeling in het bosch.
Van vroeger, uit den Harz, wist ik dat
tijdens of kort na den regen, de waterva'len
het mooist zijn, hier in Centraal Zwitserland
zou het wel niet anders zijn. Nu op het
oogenblik dat ik dit schrijf, staat mij weer
helder en scherp voor den geesthetgezicht.dat
m|j trof by het betreden van een sparrebosch
waarin een van de mooiste watervallen schuilt
die ik tot nu toe gezien heb.
Links van het westeinde van het Engelber
ger dal, waar de Electrische Tandradbaan
het dal door de nauwe poort binnen komt,
ligt op een paar honderd meter hoogte een
berg weide, de Arnialp, die als een bastion
hoog boven de diepte hangt. De weg er heen
is niets dan een steile steenen trap zonder
treden hier en daar afgewisseld door een
meer vlak steenen voetpad; het smalle wegje
langs een zijriviertje van de Aa slingert
naar boven tot op het plateau dat de grazige
Arni-alp draagt. Het riviertje springt lette lijk
van rots op rots van boven naar beneden;
halverwege de alp stort het zich eenige hon
derden meters ver met razend geweld, schui
mend, kokend, dampend, over ontzaglijke
rotsblokken in de diepte, waarin het door
boomengroen heen verdwijnt.
Wie de Steinerne Renne in den Oberharz
gezien heeft, kan zich best een voorstelling
vormen van de Arni-tobeJ; ge behoeft alles
van dien mooien Harzer waterval maar in het
kwadraat te brengen, het geluid, de schoon
heid, de plantengroei, de rotsen-wildernis,
en het water is de derde macht, maar de
menschenmassa kunt ge halveeren.Wjj althans
hebben ons verwonderd hoe weinig toeristen
werkelyk bergtoeren maken, die een beetje
krachtsinspanning vergen. Als het warm is
blij'en z|j in de buurt van bet h6'el en als
het kil en nevelig is of als het regent, k imen
ze er in het geheel niet uit. In den Harz
reist en trekt alles voortdurend haastig door
en over elkaar, hier plakken de inenschen
in de hotels, ze staan laat op, eten veel en
vaak, en spelen kaart of billard of piano;
kinderen, jongelui van zestien a achttien en
jonge of bejaarde dames zie je nog het meest
Van allen, die belangstelling voor Scandi
naviëvoelen, verwachten wij steun.
MARGARETHA MEIJBOOM.
* *
Mej, Pi Wijsman, t
Toen het bovenstaande reeds afgedrukt was,
bereikte mij het bericht van het overlijden
van mej. Pb. Wijsman uit Haarlem. Zij was
de eerste, die de literatuur van het noorden
hier bekend maakte. En haar vertalingen
waren het mee, die 't eerst de aandacht
trokken. Zóó weinig was toen Scandinavi
hier nog bekend, dat züvoor haar eersten
bundel schetsen van Charlotte Lelller geen
uitgever kon vinden en eindelijk den heer
W. Gosler overhaalde dit werk voor
gezamentlijke rekening te doen verschijnen. Op
haar 45ste jaar eerst wijdde zij zich aan de
studie der Scandinavische talen. Kort daarna
begonnen haar vertalingen te verschijnen,
waaronder werken van Björnson, Lie, Kj
elland, Knud Hamsun, Rydberg, Ahlgren,
Lundegaard Signrd, Nordensvan, Heidenstam,
Geyerstam, Al vide Prydz, Holger Drachmann,
Ellen £ey, Mathilde Roos enz.
Koning Oscar van Zweden en Noorwegen
decoreerde haar in 1905 met de gouden
medaille Litteris et Artibns".
W|j, die verder gingen op den weg door
haar gebaand, zullen haar met dankbaarheid
blijven gedenken.
MARGARETHA MEIJBOOM.
ScnoonMil en Oerwijs.
Schoonheid en Onderwijs. Orgaan van de
Nederl. Vereenigirg tot bevordering
van het schoonheidsbeginsel in het
Onderwijs. Red S. BRONS, IDA
HEIJERMANS en J. D. Ros. Uitg. W. L. en J.
Brusse, Rotterdam.
Er is zooveel wat schoon is in de dingen
van natuur en van kunst. Ja, overal is wel
wat schoons te zien, als het vermogen om het
waar te nemen maar voldoende ontwikkeld is.
Jammer genoeg echter is dit bij zeer velen
nog bij lange na niet het geval. Een der
middelen om hierin verbetering te brengen,
is te beginnen bij het kind. En een leid
draad bierbij kan zijn het tijdschrift Schoon
heid en Onderwijs. Het verdient de belang
stelling van allen, die van meeninz zijn, dat
er iets, ja nog veel, gedaan worden kan en
gedaan worden moet ter ontwikkeling van
het schoonheidsgevoel bij het volk, opdat
steeds meerderen en meerderen geleerd heb
ben te zien het mooie in natuur en kunst.
Vroeger woonde ik in Drente, jaren lang.
En telkens en telkens weer heb ik müge
lukkig gevoeld als ik zag naar de eenvoudige,
sobere mooiheid van deze pracht-provincie.
Naar die wijde heiden met verre horizonten,
naar die nederige dorpjes. Als 's avonds de
ondergaande zon de huisjes en paadjes en
boscbjes zet in een vreemden, droomerigen
lichtschijn, en als je dan de weinige menschen
ziet met hun kalmen gangen kalme gebaren,
kan er zoo'n gevoel van rust over je komen,
van een mooi-zachte rust, alsof je neerzat
en lezende over je liet komen de bekoring
van een oud sprookje.
Maar niet ieder ziet dat, niet ieder voelt
dat mooie.
Ik zou zoo gaarne willen, dat ieder kon
gevoelen de schoonheid van een provincie
als Drente, van een stad als Amsterdam,
van de Hollandsche graslanden met een
mooie lucht er boven, van een schilderij van
Willem Marif, een sonnet van Klooa.
Wat kunnen we doen tot ontwikkeling
van het gevoel voor het schoone bij de velen,
waarbij dit nog zoo hard noodig is? Laten
op de moeilijke paden; behalve dan de weinige
echte bergklauteraars, die ge met een gids
beladen met touwen en bijlen achter zich,
zwijgend in snelle pas, lang* u heen ziet dalen
of stijgen.
Op dien natten miatmorgen hebben wij
geen tien menschen ontmoet van de duizen
den die in Engelberg logeerden. Uitlokkend
zag het dal rondom de hotels er dan ook aiet
uit. Vanden grooten blauwen vyver aan het
westeind van het dal was alleen de oever te
zien; de zwaluwen doken op uit de mist en
dompelden er weer in weg, en het geluid
van de kloosterklok verzakte in de nevels als
in dichte watten. Van de bergen was alleen
de voet te zien en dan nog maar als je er
vlak langs wandelde; waterpas en lijnrecht, zoo
recht, of de bergwand een hooge rivierdijk
was, waar je onder langs liep, sneed de drij
vende mistwolk het bovenstuk er af en't land
we alvast beginnen mei Schoonheid en Onderwijl
te lezen.
Laten pok de onderwijzers het lezen, ja,
zq niet in de laatste plaats. Zullen zij iets
kunnen doen tot ontwikkeling van het
schoonheidsgevoel b|j kinderen, dan moeten
z|j zelve ontvankelijk zijn voor
schoonheidsindrukken. Mej. Ida Heyerman* zegt terecht
in een artikel: De aeithetische opvoeding van
den onderwijzer, CSchoonheid en Onderwijl
Mei '08): Indien de onderwijzers het schoon
heidsgevoel bij het kind willen ontwikkelen,
dienen zij zelf in het land der schoonheid
geblikt te hebben met begrijpende en ver
langende blikken."
Welnu, de lezing van het besproken tijd
schrift kan hen, die dit achten noodig te
hebben, wellicht opwekken om iets te doen
ter ontwikkeling van het gevoel voor het
schoone bij zich zei ven. En dan bij de kinderen.
Schoonheid en Onderwijs is een
twee-maandelijksch tijdschrift, de abonnementsprijs is
f 1.50 per jaar. Het ziet er zeer net uit en
verdiend aanbevolen te worden, wat ik
hierbij doe.
Amst., 4 Sept. '03. B. BIJMHOLT.
De Kltsding der Vrouw" ftytteem Dr. Th,
H. van de Velde). Tuin van het Witte
Huis.
Sedert de benijdenswaardige,
weinig-omslachtige, goedkoope vijgen-blad-bedekking,
zijn hél wat wijzigingen aangebracht in de
kleeding van Eva's doch teren, om van Adam's
zonen en hun k leed ij, niet te gewagen.
Verandering in allerlei vorm: verf/aaiing,
ontsiering, vermeerdering, vermindering, ver
dikking, verdunning, al naar dat menschelijke
fantasie het verlangde, en de niet minder
grillige eischen van bodem en klimaat zich
deden gelden.
Voor onze kleeding, moeten wij vrouwen,
niet uitsluitend Albedilster Mode naar de
dartele oogen kijken; niet alleen te rade gaan
met eigen smaak en 't meerder of minder
gewicht omer beurs. Dit lofwaardig drietal
heeft zeker recht van spreken. Doch, tegen
woordig is er mér. Een factor, te lang in
schaduw van vergetelheid gehuld, en, waaraan
de verstandigen onder ons, en haar aantal
is niet gering l een willig oor verleenen:
de gezondheidsleer, toegankelijk voor allen,
omdat mannen en vrouwen, dienaars en
dienaressen der medische wetenschap gaarne
ons voorlichten met hun ervaring, hun voor
schriften, hun raadgevingen.
Hun stem moet tot ons doordringen, die
mag niet wezen als die des roependen in de
woestijn.
Zij, die een speciale studie maakten van 't
wonder der schepping het menschel|jk
lichaam, in casu het vrouwelijk lichaam, die
moeten zijn onze vraagbaken.
Zij weten haarfijn welke kleederdracht 't
mooi vrouwenlijf kan schaden; zij kunnen
ons vertellen, welke kleeding de vrouw moet,
kiezen, om: eigen gezondheid te baten, te
handelen in 't kiesch belang der nakome
lingschap, te voldoen aan de eischen der
schoonheidsleer.
Hervorm-kleeding, gehuldigd en gehoond,
blijkt voor meniee draagster een bezwaar te
hebben, in overmatigen druk op de schouders,
wat i a leelig kan werken op de uiterst ge
voelige longtoppen.
Welk gedeelte van 't vrouwelijk lichaam
door moeder aatuur is aangewezen voor steun
en draagpunt onzer volledige kleeiÜ, wordt
ons meegedeeld ea aanschouwelijk voorge
steld door 29 afbeeldingen tusschen den
tekst, in dr. Th. van de Velde's brochure
De Kleeding der Vrouw."
Dr. Th. H. van de Velde, praktiseerend
iiiiiiiiiiMmiimiinimmiiiMniiimiMiiiimiMlimiiiiiimiHiuminiiiim
leek niet meer geaccidenteerd dan Ooster
beek of Gulpen.
Maar toen we, van het golvend pad door
dit heuvelland zonder overgang het zware
diep gelegen sparrebosch instapten, stond ik
een oogenblik versteld. Waarschijnlijk kwam
het, doordat mijn oog nu al dagen lang aan
overmatig licht, aan feilen zonneschijn en
lynecheipte in het verschiet gewend was geraakt,
dat ik bij het binnenkomen in het bosch
zoo diep werd getroffen. Dat was geen bosch
meer, het was een ontzaglijk groote sombere
zuilenzaal onder donkere gewelven, geheim
zinnig schemerlicht drong er zijdelings
binnen door lange smalle matglazen vensters,
en lichtte aan den rand de slanke zwarte
zuilen op, zoo dat witte strepen langs de
stamronding gleden van onder tot aan de
grauwe hemelwelving. De vloer was witte
damp met groene vlekken, damp die bewoog
Der Surennen furchtbares Gebirg.
vrouwen-arts, te Haarlem, zegt: De bekken
gordel kan zonder schade het meeste dragen.
Een kleedingswijze die den last geheel of
giootendeels op de schouders legt, voldoet
niet aan de te stellen eischen.
De grootste moeilijkheid is gelegen in het
vinden van behoorlijken steun van de kleede
ren op den bekkengordel.
Dat de oplossing van dit vraagstuk niet zoo
eenvoudig i», ala zy tot zekere hoogte
lijkt, blijkt uit 't feit, dat de eisch: een ge
deelte van den last der kleederen door het
bekken te doen dragen, in theorie herhaal
delijk is gesteld, terwijl men er zich in de
praktijk, voor zoover mij bekend nimmer
consequent aan heeft gehouden.
Nooit had dr. van de Velde op gunstiger
oogenblik met zijn kleeding-systeem in de
openbaarheid kunnen treden, als nu, juist in
onze dagen, waarin Madame Mode's onver
biddelijk parool luidt: slank I slank en lankl
Zelfs gezellige dikkertjes, ja, onmogelijke
propjes, kunnen, indien haar beurs toestaat
een algebeele wijziging in haar kleeding te
brengen, absoluut anders voor 't front komen,
indien zühet systeem v. d. Velde adopteeren.
Van concessiën, van half-werk, weet dr. v.
d. Velde niet af. Wat zyn kleedingswijze
betreft, moet men Carmen Sylva's motto
huldigend: gar nicht oder ganz", haar in
alle détails volgen, of, bekneld en gekneld,
los of stijf, zich blijven snoeren en kleeden,
zooals men 't nu eenmaal gewend is.
Bovenkleeding: japonnen en mantels wis
selen wij gestaag, en wat graag l maar, voor
haar onderkleedinp, heeft de Holland iche
vrouw, in den regel, niet die omzichtigheid,
die kieskeurigheid, en die zorg, die onze
dessous" overwaard zijn.
Het kleedings-systeem v. d. Velde, heeft
tot basis een draagbandje, dat den geheelen
bekkengordel omsluit. Dat bandje, uitgangs
punt van zy'n keurige, volledige methode, is
voorzien van knoopen, lusaen en trekkers.
Het geheel, hygiënisch en esthetisch,
vereischt een nauwgezetheid voor de
onderfcleeding, zooals men die elke vrouw zou
toewenschen'
Veel onderkleeding acht dr. v. d. Velde
niet wenschelijk. Lichte, poreuze, waschbare,
elastische toiletartikelen daarvoor ijvert hij
onverdroten. Commenfons par Ie commeu
cement. Een zijden of tricot borstrok, laag
uitgesneden aan den hals, reikend even over
buik en heupen, met korte mouw jes is
artikel 1.
Volgt strak daaromheen, precies sluitend
om den bekkenomtrek de draagband; kin
deren dragen het gordeltje ook wel op 't
bloote lichaam, wat volwassenen ook kunnen
doen, indien zij dit verkieslijk achten.
No. 3 is 't corset. Dr. v. d. Velde slingert
niet den banvloek over 't foltertuig". In
tegendeel. Wel dringt hij er op aan, dat de
vrouw zich een corset op maat late nemen,
en, niet gemakshalve en uit verkeerd begre
pen zuinigheid haar toevlucht neme tot
confectie corsetten, want die staan bij hem
niet gunstig aangeschreven.
Artikel 4 is 't hemd. Niet het bekende mo
del. Du tout! Een hemd is niet bestemd,
volgens onzen kleeding-nervormer om borgt,
rug en wat dies meer zij te dekken.
Het hemd dat bij dr. v. d. Velde's systeem
behoort, is een hemdroi. ledere vrouw weet
dat haar rokken beginnen boven de heup.
Alzoo No. 4 van deze kleeding de hemdrok ;
No. 5 is een elegant, goed boven de knie
gesloten pantalon; over de sluiting golft een
breede, ruime strook, dalend tot halverwege
het been.
Met no 6 rok en no 7 cache-corset is de
onderkleeding volledig en wel: keurig, slank,
onberispelijk van lyn. Geen wonder dat op
zulke goed verzorgde dessous" de boven
kleeding schitterend tot haar recht komt.
Die mouleeit zich over de gave, van bubbels,
en langzaam opwoei in slingers en krullen en
rekkende tongen; witte, kleine wolken, ronde
en lange zweefden op macshoogte rond
tusschen de pilaren. Het was er stil, zoo
ijzig doodstil dat mijn ooren suisden en ik
opschrikte door twee groote zwarte vogels
die opeens krassend voor ons uitvlogen,
opstegen en verdwenen in het zwart met
grijs gespikkeld gewelf.
Beklemd en huiverig liepen we snel het
spookachtig boscbpad af en hoorden al spoe
dig het doffe dreunen van den waterval; daar
was het licht, helder licht, vergeleken bij
die grijze zwevende duisternis in het sparre
bosch, daar speelden de wolken van boven
met de sputterende golven omlaag en joegen
ze mee met de dampgolven naar onder, een
ander sparrebosch in. Hier regende het van
onder op in ons gezicht, zoodat de paraplu
aan den binnenkant nat werd. De wilde water
val sleurde brokken leisteen en bebladerde
boomtakken mee en bulderde, piepte, huilde
en schaterde en knarste tueschen twee
rotspunten door en deed het brugje
trillen waarop w|j stonden. Het witte
water gutste boven uit de wolken neer en
schoot ver beneden ons in andere diepe wol
ken weg, het maakte bogen en krullen, sloeg
over zijn kop, sprong terug omhoog,
overspatte de brug; dan verdween plotseling ge
durende n seconde alles in een dikke witte
wolk, die ons geen hand voor oogen liet zien
en die het geluid dempte. Het was of een
verdoffing door het wilde geraao, een bezwijming
ons ging overvallen, maar het was niets dan
schijn, het volgend oogenblik was de wolk
uiteen geslagen, in flarden gescheurd die aan
de brugleuning, de varens, de rotspunten
bleven kleven, en het donderde er weer helsch
lustig op los. Dat was de tobel, de ware dui
zeling. Later heb ik daar nog eens gestaan
bij warmen zonneschijn en drogen Oostenwind
en het wss er toen zoo lief en mooi, dat het
woord tobel mij onverklaarbaar zou zijn ge
bleven, als ik de Wildbach niet bij regenen
wind in zijn ware gedaante had gezien.
We klommen op tot aan de Arni-alp, er
staat natuurlijk een hotel. Daar zaten zestig
logeergasten ingerekend; midden op deze
groote bergweide met kleine rotsblokken
besprenkeld, die glinsterden van natheid in
de bleeke dunne mist, stieten wij op een
ontzaglijk grijs steenMok, plat en echuin als
een afgestort tempeldak lag het daar, witte
letters en een groote roode pijl, twee meter
lang, waren er op geschilderd. Die pijl wees
int-t reu ijzige strakheid de wolken in Naar
de Juchli-pas!" Om van te rillen!
Een man kwam ons haastig achterop. Se
göhn doch nich zum Juchli?" waarschuwde
hij De nabbel is viel zu dikch."
Sinterklaas,
Niks gereeje..."
Wie wil mee helpen, dat arme school
kinderen ook wat zullen hebben aan Sinter
klaas, zende spoedig zijn gift aan het Kantoor
van de Afdeeling Amsterdam van den Bond
van Ned. Onderwijzers, Leidschegracht 58,
Amsterdam," die zorgt voor een
Sint-Nicolaasfeest op de lagere scholen.
iniiiimiiiilMHiimiimMUMillMJMlillllliiilMllliiiiiiiiiiiiimiiimiiMuilt
banden en proppen geheel ontdane
onderkleeding.
De bovenkleeding kiest zü, die zich volgens
het v. d. Velde-systeem wenscht te kleeden,
geheel naar eigen smaak, ea volgens eigen
finantieele sterkte, of zwakte.
Dr. v. d. Velde zegt: De bovenkleeding
kan met vasthouding van het beginsel, op
ontelbare wijzen worden gevarieerd, en in
overeenstemming met de persoonlijkheid van
de draagster worden gebracht.
Desgewenscht kan men de draaglyn geheel
verbergen, zoodat de oningewijde niet behoeft
te zien dat de draagster volgens dit systeem
gekleed ig."
De toekomst zal ons leeren of deze wijze
van zich te kleeden pakt" of niet. Toujours
la question d'argent, Die gluurt en grijnst
overal om den hoek. Een nieuwtje ingang
doen rinden, ligt op den weg van haar, die
genoeg geld hebben om een systeem dat haar
in alle opzichten voldoet, te lanceeren. Hoe
meer baanbreeksters des te beter. De omzet, de
navraag van, en naar deze onderkleeding, moet
zoo groot worden, dat zij eenmaal onder 't be
reik valle van die vrouwenbeurzen, waarin
'tgeflonker van gouden tientjes uitzondering is.
# #
*
Weer zal Het Witte Huis" van bewoners
veranderen.
De woning van den president der
Vereenigde Staten van Noord-Amerika, is geen
vorstelijk van alle comforts voorzien verblijf.
De familie Roosevelt heeft tijdens haar,
langdurige residentie in het Witte
Huisaldaar vél wijzigingen ten goede doen aan
brengen. De nieuwe presidentsfamilie Taft
zal daarvan al de gemakken ondervinden.
Wat voor de presidentsvrouw, mevrouw Taft,
een vreugde kan zijn, is de buitengewoon
mooi aangelegde, met zorg gekweekte tuin
der presidentswoning, het werk der bemin
nelijke mevrouw Roosevelt, die door haar
liefde voor en kennis van bloemen en plan
ten, de omgeving van White House op ver
dienstelijke wy'ze heeft verfraaid.
CAPRICE.
We dachten er niet aan. Die Juchli be
waarden wij voor een zonnigen dag. Op den
terugweg kropen ons tien, twintig zwarte sala
manders vcor de voeten, maar wy lieten de
ongeluksprofeten schuiven door het natte mos.
In het hotel brandde een vuurtje. Maar
dat werd ieder spoeiig te machtig; trou
wens de lucht klaarde in den middag op,
de wolken dreven eerst besluiteloos in
het rond, van oost, naar west, van noord
naar zuid, in een kringetje. Daar gingen ze
eindelijk omhoog, 's Avonds vroor het en
De pijl in de mist. '
de sneeuwtoppen schitterden in het
sterrelicht. De voorgenomen tocht naar
Stierenbachfall door de Surenen kon doorgaaa.
Die Surenen/ Daarnaar heb ik al verlangd
vóór ik Engelberg had gezien, de Surenen
of Surennen waarvan Schiller door Melchtal
laat vertellen:
Durch der Surennen furchtbares Gebirg,
Auf weit verbreitet oden Eisesfeldern,
Wo nur der heisre Lammergeier krachtzt,
Gelangt' ich zu der Alpentrift, wo sich
Aus Uri und vom Engelberg die Hirten
Anrufend grügzen und gemeinsam werden;
Den Durst mir stillend mit der Gletscher Milch
Die in den Runsen schiiumend nieder quillt."
Kijk, ala je daar eenmaal in de buurt bent,
dan sidder je immers van verlangen om er
heen te gaan ? En we zijn er hten gegaan.
Het beginpad was al woest, de bodem zag er
uit alsof de afval van tien steenlawinen er
bijeengevoegd was; de soepele Titlis zag je
al dadelijk van zijn rauwen achterkant.
Maar die tocht was te rijk, te mooi om hem
zoo maar aan het eind van een ander opstel
af te roffelen. Daarover de volgende keer.
E. HEIMANS.