De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1908 29 november pagina 6

29 november 1908 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

l: r DE A M S T E R D A M M E U WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1640 Arthur Rackham's teekeningen bfj Shakespeare's Midzomernachtdroom. (Amsterdam, Van Holkema d- Warendorf.) "Wanneer er geen elven en geen gnomen bestaan ..., dan moeten die worden uit gevonden; ter wille van Rackham! Zou er ook iets tegen zijn, ze te scheppen naar zijn beeltenissen ? De elven met slanke lijfjes, gui,tige snuiten, waar bruin en blond haar om sluit, en alle in fraai vloeiende gewaden, doorzichtig en teer van kleur. Maar de gnomen zijn rak kers, ongemeen gedrochtelijk van schedel en ledematen, gelijkend de boomwortels waar ze misschien van afstammen; en hun kleedij is schooïerig, buitengewoon weinig vertrouwen-wekkend. Dit zijn dan de elven en de gnomen. Laten wij hua een paradijs schenken, een gnomen-paradijs van grillige boom stronken en geheimzinnige spelonken met donkere gangen; met mos en padde stoelen, doornige struiken, verweerde steenen. Dan de lichteffecten: de blonde maan mag opgaan in het blauwend Oosten, terwijl de zon nog rossig het Westen belicht. Er moet natuurlij k ook velerhand klein gedierte zijn, dat in dit gnomenparadijs rondscharrelt over hal men, sprieten, boomwortels, bladen en knoestige takken; daar leeft en gebaart, ieder naar zijn aard. Wij kunnen 't ook eens op een dag laten stormen; dan dwarrelen de blaren als dronken rond, en de regenvlagen spietsen het verbolgen water; een ander maal.... Maar, waarom laten we RackhaTi niet liever zelf begaan? Sinds zijn Hip van Winkle" verscheen, is zijn naam als feeërieën-arrangeur, men zou, ware 't woord hier niet van te zwaarwichtig kaliber: zeggen gevestigd. Gevestigde personen moet men ontzien: zij hebben een pré: ze mogen zich.... herhalen. Herhaalt Rackham zich, dan luistert iemand met vriendelijke verwachting. Was Peter Pan", verleden jaar, geen charmante parafrase op een bekend thema; en is de Midzomernachtdroom'', thans, geen vari atie op een zoet motief? Bij Shakespeare's Midzomernacht droom" heeft Rackham een aantal platen geteekend; die platen zijn met de ver taling van Burgersdijk thans ook aan het hollandsch publiek aangeboden : een goed verzorgde prachtuitgave, welke zonder redelijken twijfel zal uitverkocht zijn, nog vóór deze regels worden gelezen. Wij staan weer ia bewondering voor hetgeen de kunstdruk vermag tegen woordig: het is als een droom vooreen aquarellist, de botte machines gevoelig te weten als artiesten-zenuwen. Wij staan weer voor de charme van dit teekenwerk, en willen voor ons zelf bekennen, dat dit werk bekoorlijk is, stemmig, guitig, fantastisch, reëel.... En bovenal: verliefd! Rackham beschikt over een bij uitstek verliefd palet. Niet zinnelijk, niet senti menteel, niet romantisch, maar eenvou digweg : verliefd. Zie hoe blond het landschap is in de lente, en alle jaargetijden van het in tiemste mooi den teekenaar leenden. Vertrouwelijke schemer is in de boomen bij avond; in de hemelluchten is een warreling van suizende zaligheid. Zie de muisgrijze, stemmige tinten, waar 't lok kend rossige bruin en oker en oranje schalks tegen in lacht. Zie ook 't be haagzieke spel van al die vluchtige tinten: gén is ongemengd, gén is zonder zoeten overgang naar een andere, gén is ongetroost door haar complementeerenden neventint.... Deze openlijke verliefdheid, welke zich in blonde teederheid van kleuren en teekening uitspreekt, doet, ondanks haar weelde, die de overdaad nadert, toch niet narig wee aan. Dit werk is daartoe te beschaafd, te wei-opgevoed. En dan, de voordracht is geestig. Ook in deze nieuwe teekeningen valt het aan stonds op, dat Rackham de tegenstelling van kleur tegen kleur, van the beauty and the beast, van de fantasie eri het detail volkomen in zijn macht heeft: zijn meesterschap echter niet gebruikt om iets groots, maar om iets geestigs te bereiken. Maar beschaafde en geestige charmeurs moeten, om te kunnen boeien, over mér nog beschikken dan over hun klein talent van voordracht en fantasie. Rackham heeft ongetwijfeld een solieden basis van feitenkennis: bedoeld is, dat hij aan dachtig het eigenaardige, natuurlijke leven in het gnomen-paradijs heeft bezien, van zeer vlakbij en met gezonden, koelen buk. Hij kent zijn kleine Haushalt"; hij speculeert niet in zijn fantasiön; hij is charmeur, gén fraseur... Dit nu is misschien, voor Rickham's kunst de veilige waarborg tegen banali teit. Hij heeft verkozen te teekenen sprookjes van aardgeesten, boschgeesten, watergeesten; maar hij is rst doorge drongen in de geheimen van plantenen dieren, en van de elementen. Van dit alles maakte hij zijn sprook jes-paradijs. Niet overweldigend, niet grie zelig, niet kinderlijk. Maar geestig, be schaafd en .... verliefd! Ik geloof daarom niet, dat Rackham voldoen zou, wanneer hij zich wagen zou aan de sprookjes van b. v. Grimm, die kinderlijk moeten verlucht worden. Zijn platen bij Alice in Wonderland" schijnen dit wel voldoende te bewijzen.Zijn illustra tie bij de Duizend en n nacht" is een misslag geweest,omdat deze verhalen geen géstigen maar een griezeligen charmeur vragen. Hij zou ook niet in staat zijn, lijkt mij, Goethe's Faust, tweede deel, in zijn .te weinig demonische teekening te omvatten. Misschien Gorter's Mei" ? Er zijn onder de prenten bij den Midzomernachtdroom", bij Peter Pan" en bij Rip van Winkle" sommige, welke, afgezien van menschen en bergen, die niet van onzen bodem zijn, Hollandsch aandoen. Juist het verliefde palet van Rackham lijkt me gemengd voor het lachende, blonde en zoo zedige mooi van het Hollandsch landschap in lentetij... En toch, terwijl ik dit schrijf, bekruipt mij twijfel. Dat komt, omdat ik vóór mij een landschap van Rembrandt heb han gen ; een landschap met een stil water. Dit is, als ons landschap is: voornaam. Voornaam nu is Rackham's teekenwerk niet. Het is daartoe te behaagziek, te veel geverseerd in rebus flirtationis.... Ik geloof, ten slotte, dat Rackham toch beter deed met Van Eeden's Kleine Johannes" te kiezen. Een engelsche ver taling bestaat hiervan ... Ik bied dit idee den heeren uitgevers, als bewijs van mijn waardeering van Rackham, gracelijk aan. GREVE. Portretten-tentoonstelliiig, Larensclie nnsttaiidel. Amsterdam, Inleiding. Het portret: een ziel die uit een venster leent en spiet naar een andre ziel; uw harts tocht na-gebootst door mijn hartstocht of door ?wat in mij groottr is; uwe psychologie nagetast, benaderd, aangevoeld door mijn in zicht. Uw leven is het, dat ik tracht te open baren tevens mijn eigen leven, en mijn eigen gchoons openbarend het zijn de teerste trillingen in uw wenschen die ik tracht te bespeuren omdat zij mij lijken uw eigenheid te zyn; het is de grootste stand van uw geest die ik daaronder hoop te vinden, om u mo numentaal te eeren en te prijzen. Het is de dichter dien de eene zoekt in den tweede; het is de zanger, de weeïge stem van den tenor, die ik wil laten uitkomen uit uw we zen; het is het donker blinken van uw oo?en onder den ge welf den boog van het gebeente dat ik tracht te duiden omdat ik weet dat deze dingen uw zjjn benaadren. Het is de weemoed waarmee gij vroolijk zijt die ik niet ma? missen. Het is de ruige wanhoop, en de woestheid van uw praten dat ik moet toonen. Het portret is die eene aarzlende trek bovecal waarmee ge schoon zijt in uw ontroeren. Het portret is uw verachting, die als een wimpel aan den top van uw denken waait. Het portret is de sluike ondeugden die ik in u weet. Het portret is de ijle trots, en daarna de plotse deemoed, die u typeert. Het portret is uw hard cynisch praten, en daarachter uw sentimentaliteit. Het portret is uw open maar leege intelligentie; het is uw rillende nervositeit die in u met spitse vingers tikt. Het is het charmant door malkander warren van allerlei draden van gevoel; *an allerlei liefdebetuigingen. Het is het ver-weg koersen op et n blanke zee van een niet-verhaalde liefde. Het is die andre die ge niet schy'nt, maar die ge zijt, en die als een hinde uit bosschea, soms een hoofd opsteekt. Het is het plotsling verklaren en als nieuw zich ordenen van uw trekken, waardoor ge hè-, verrukkelijkst wordt. Het portret is lat al. Het is als het zich neervleijen aan beminde voeten van trotschen, en het duive-gelijk zijn in zachtheid en verwen wanneer een innig heid in u komt. Het portret is dit alles. Het is een mensen door een mensch, het ia de schoonheid over den mensch gestort; het is zielkennis geworden tot een diepzinnig fchoonst; het is in eenvoud een psychologie laten stijgen tot een rijk, en weidsch bouwsel, vol van geest, vol van het schoone. * * H ie was het Impressionisme als Portret kunst ? Hoe karakteriseerde het ? Gij toch, als ik, wilt in het portret wat ge in 't ander kunstwerk kent: grootheid, karakter. Onder karakter verstaat ge toch niets anders dan die houding van figuur of gelaat, in juist dat licht, dat naar uwe mee ning het karakter van den afgebeelde zoo goed mogelijk naar voren brengt. Ge wilt toch het karakter van den dichter niet geven op een oogenblik dat hij in een zwaksten toestand van zijn kracht meer dan gewoonlijk op een willekeurig andren gelijkt. Gij wilt hem toch zoo voluit mogelyk geven op die wijze waarop hij u het meest duidelijk lijkt te zijn de dichter. Ge wilt daar voor uw psychologie zoo wakker mooglijk houden. Ge wilt daartoe het kennen van uw mêcier zoo ruim mogelijk. Ge wilt daartoe den stand nadat gij dien eer maal vondt, zoo grootsch mogelijk, om zoo grootsch mogelijk uw werk te laten zijn. Ge zoekt toch bij voorkeur niet Jan-en-alleman te behagen om uit te drukken wat zij leven noemen, en wat is of opper vlakkig of niet uitdrukkend gebaar. Ge zoekt in uw kunst niet de opinie van den onge voelige. Ge hoopt niet op het sncces der niet-te-eeren massa. Ge moet in het portret uw eigen zucht om eeuwigheid voldoen. Het Impressionisme, dat bovenal geworden

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl