Historisch Archief 1877-1940
r. i64i
DE AMSTERDAMMER
A*. 190»
WEEK
Dit monter berat e*n
VOOK NEDEKLAND
r©d.a.otL© -VSLEL
HL I3. L.
Uitgevers: VAW HOLSEMA & WAREHTDORF, rT-^zerseracht 333, Amsterdam.
Het autennreoht voor den inhoud van dit Blad wordt rcrMkerd ?wMnkamBtig de wet van 28 Juni 1381 (Staatsblad No. 124).
AbooMment p«r 3 maanden f 1.50, fr. p. post f 1.65
Toor ladüp«r jaar, bjj vooruitbetaling, ..... » . mail . 10.
4toadirnjk« Nommen aan de Kiosken Yerkrqgbaar 0-121/»
Zondag 6 December
Advertentiën van 1?5 regels / 1.25, elke regel meer f Q3&
Reclames per regel , 0.4O
Annonce! uit Duitachland, Oostenrijk en Zwitserland worden uitsluitend aangenomen door d* flrmv
RTJDOLF MOSSE te Keulen en door allr filialev dezer firma. De prijt per regel is 40 Pfennig.
INHOUD:
VAN VERBE EN VAN NABIJ: Gevaarlijk
tornen De begrooting van het Departement
van Oorlog over 1909, door E. van Gendt
Verzedelijking van Amsterdam, door mr. H.
Louis Israëls. SOCIALE AANGELEGEN
HEDEN: Herziening der ilgemeene Politie
verordening en het Voorbereidend Onderwijs
te Amsterdam, II, door J. G. van Kuykbof.
FEUILLETON: Vreemde Sinterklaas, door
D. Faldaner. KUNST EN LETTEREN:
Muziek in de Hoofdstad, door Ant. Averkamp.
Na zomer, door Gustaaf Vermeersch,
beoord. door Dirk Coster. Berichten. VOOR
DAME3: Nog een Indische figuur, met portr.,
door Z. Allerlei, door Caprice. UIT D E
NATUUR, door E. Heimanfi.
DeTuinstadtentoons elling, met af h., door J. H. W.
Leliman. John Mijton, door Albert Verwey.
D. Wiggers Oldenzeel, Rotterdam, door
Plasschaert. Erets Israël, door J. H. Kann,
met afb?beoord. door F. Losse gedachten,
door Jacob van Holland, beoord. door H.
Uit het lijden van het volk, door W. M. L.
INGEZONDEN. Sardou. de verteller.
FINAN. EN OECON. KRONIEK, door V.d.M.
en V.d. S. Brieven van Oom Jodocus XXXI.
DAMRUBRIEK. SCHAAKSPEL.
ADVERTENTIËN.
lllllllMltniMMHIHMIItHIIIIIMIII
Gevaarlek tornen.
Met een woord, dat van pas is in deze
dagen, zouden wij kunnen uitroepen:
Van onverwachtheid klopt ons hart!
Wel is de mensch wisselend in zijn
gedrag, en onverstandig hij, die op
hem rekent, maar het aantal zwen
kingen en verrassende zwaaien, die in
de laatste weken gemaakt werden, heeft
ons toch buiten proportie groot geleken ...
Hier volgt geen opsommingervan. Wij
begeeren, voor vandaag, niet op de
ontslagzaak terug te komen of op de
wederopduikeling van een (thans meer thetisch
getinte) antithese. Laat ons liever ineens
het onverwachtste" ncemen: De hou
ding van de Rotterdamsche sociaal-demo
cratische federatie, maar vooral van
Het Volk, tegenover het sociaal-demo
cratisch weekblad De Tribune.
Er zijn al een paar dagen overheen
geloopen, maar onze verwondering over
dezen ... zwaai is nog niet heelemaal weg.
Men kent de feiten.
In een openbare bijeenkomst, door ge
noemde federatie belegd, ging de heer
Troelstra spreken over de
werkloosheiddebatten in de Kamer. Behalve
partijgenooten bevonden zich talrijke geest
verwanten'^ ook enkele belangstellenden
in de zaal. De vergadering zou beginnen.
Maar voor zoo'n vergadering begint
ieder, die wel eens bij de socialisten te gast
was, kan het weten loopen
partijgenooten, of ook wel wildvreemde elementen,
(een enkel maal ??lieflijk Blaricum
erg wild en vreemd...) allerlei geschrif
ten aan te prijzen en te verkoopen:
socialistische dagbladen, theoretische
literatuur, geheel-onthoudingsbrochures,
Rein-Leven-ontboezemingen enz. enz. Ja,
als men er 't Handelsblad zou willen
venten of de N. P. Ct., geen sterveling
zeker, die 't u verbood ; die bladen zouden
er hoogstens gelden als vreemde eendjes
in eene aangename socialistische bijt.
Nu wordt in Rotterdam druk propa
ganda gemaakt door enkele marxistische
jongeren voor een zér marxistisch week
blad, een goed sociaal-democratisch"
weekblad, het orgaan trouwens van
wasch-echte partijgenooten: De Tribune.
In die Tribune, welke het naar haar zin
weinig marxistisch en te veel burgerlijk"
Partijbestuur en de desgelijks gekwali
ficeerde Kamerfractie gedurig plukhaart,
stonden aan het adres van Mr. Troelstra,
die het woord ging voeren, eenige min
der geestdriftige artikels. Welnu die Tri
bune zou worden verkocht aan hetzelde
publiek, dat den gevierden spreker ging
hooren.... Datzelfde publiek, dat wellicht
ontvankelijk zou zijn voor zijn socialis
tische propaganda, ging de kans loopen
eenige vellen papier onder de oogen te
krijgen, waarin door partijgenooten van
den spreker, door in de beweging nog
maar weinig bekende mannen, maar dan
toch door erkende sociaal-democraten
zwart op wit" werd verklaard: Die
spreker daar, die Troelstra is heelemaal
niet op de hoogte van het ware van
onze beginselen.
Wie deze feiten las moest denken:
Hoe vaak kan men iets leeren van de
socialisten! Die partij, die dank zij haar
voortstuwende werking, kans geeft op
tenminste een bétje hervormingen,
en andere dan in naam is jong en
krachtig genoeg om onbedwongen critiek
in eigen boezem en t'allen tijde te ver
dragen. Daar gaat de heer Troelstra
spreken; en met een openhartigheid, die
slechts in kan nemen voor zijn zaak, zal
hij, naast de verdediging van zijn inzichten
en de meesleepende propaganda in 't alge
meen, de andere inzichten stellen van zijn
meer marxistische" partijgenooten. Zij
noemen mij nog maar half-op-de-hoogte",
zal hij lachende roepen. En in een prach
tige peroratie, die voor de sociaal-demo
cratie rijke oogsten belooft van nieuwe
partijleden, wijst hij op 't krantje in de
zaal en zegt: En dit alles is, naar
sommigen onzer zeggen, nog maar de
helft, vergadering! Er zijn partijgenooten,
die meenen, dat het nog zekerder is dan
ik zeg, nog schooner dan ik u schilder".
Neen dit is allemaal fantasie. Voordat
de vergadering begon besloot het
federatiebestuur De Tribune uit de zaal te
weren... Het was, meende het, niet goed
voor de propaganda", dat de spreker van
den avond door eigen partijgenooten
werd gedesavoueerd....
Men houdt, zoo iets in de kranten
lezend, zijn hoofd tusschen zijn handen
van verbazing!
Het eerste oogenblik waren wij dan ook
in den vollen omvang van het woord,
verbaasd.
Maar toen bleek, dat de eigenlijke
leider van de federatie onkundig was
geweest aan het besluit, en dat Mr. Troel
stra zelf blijkbaar buiten het geval stond,
toen... ja toen dacht men aan een
onwillekeurige fout, aan een daad door
geprikkelde menschen in overijling vol
bracht. Hun liefde voor Troelstra heeft
hun parten gespeeld, kon men gissen....
Zich ver?gissen'', ja, dat wel.
Een paar dagen later immers kwam
een redactioneel artikel te staan in Het
Volk, waarin vierkant partij werd ge
kozen voor het Rotterdamsch
federatiebestuur!!
Hebben wij daarvoor, dachten wij toen,
naast Het Volk gestaan in scherpe af
keuring van de indirecte censuur in de
onslagquaestie, om thans datzelfde dag
blad een directe censuur, op de eigen
mannen nog wel, zoo knap te hooren
verdedigen ?
Men ontlede toch eens de daad van
zulk een federatiebe stuur.
De partijgenooten-verkoopers van De
Tribune zijn aan den ingang der zaal
tegengehouden en de vergadering heeft
zich van de overigens problematieke lec
tuur van dit weekblad ganschelijk moeten
speenen. Daar heeft echter de leider van
de .Xederiandsche sociaal-democratie ge
sproken, en een debater, stel een katho
liek of een oud-liberaal, meldt zich aan.
De man heeft aan de deur bijgewoond
of hij heeft vernomen, hoe De Tribune
werd geweerd, en nu verschijnt hij op
het podium met een exemplaar van dit
blaadje in zijn handen. Vergadering",
zegt de goede conservatieve man, gij
moogt dit eigenlijk niet hooren Wat
ik u hier ga lezen is, weet ge dit wel ?
voor u verboden waar..."
Wat zou men, als iets dergelijks ge
schiedde, van een bestuur zeggen, dat
het verbod had uitgevaardigd? Of zou
het bestuur haastig moeten roepen:
Neen, nu 't niet mag worden gevent,
mag 't ook niet worden voorgelezen"?
Men zou zeggen: gebrek aan tact.
leta anders. In de socialistische Partij
leven twee tendenzen: de revisionistische,
de Volk"-tendenz, en de marxistische,
die van o.a. De Tribune. Niets natuur
lijker dan dat dit weekblad, dat boven
dien niet malsch polemiseert, Het Volk
dwars zit. Zeer begrijpelijk, dat bijv. de
revisionisten het heele Nederlandsche
marxisme" gaarne zagen afsterven met
De Tribune mue.
Maar wat is nu het gevolg van het
antiliberale zoowel als antisocialistische
verbod ? Immers dat juist een enorme
propaganda is gemaakt voor .De Tribune!
Moet men zooiets socialisten nog leeren ?
Dit heet: gebrek aan taktiek!
Er is ernstiger, ? iets dat niet alleen
het socialistische kamp maar ons allen
aangaat.
Het beginsel van zooveel mogelijk vrij
heid, van, binnen de perken der strafwet en
binnen de perken van welbegrepen dienst
belang, volledige vrijheid van
meeningsuiting is een kostbaar beginsel, waaraan
te tornen gevaarlijk is voor alle wezenlijk
vooruitstrevenden.
Het is natuurlijk verleidelijk, zoodra
men zelf de macht in handen heeft, aan
dat tornen te gaan doen. Het is verlei
delijk voor de behoudende meerderheid
in een gemeenteraad, het is ook verlei
delijk voor een zich inspannende en hard
werkende meerderheid van socialisten in
de Partij. Welnu het is verleidelijk
maar het is gevaarlijk. Wie om iemand
van zijn podium af te werpen, uit dat
podium de planken van de beginselen
wegrukt, staat weldra zelf opzijn voeten
te wankelen.
Het is geen verontschuldiging om te
zeggen: Dit weren van De Tribune was
een abnormaal iets", het hoort overigens
in onze partij niet thuis". Wij hebben
van deze zoo streng verboden vruchten
geproefd en, waarlijk, wij hebben er riet
anders in kunnen zien dan hier en daar
oneerbiedige maar overigens uiterst zake
lijke en hartstochtelijk overtuigde critiek!
Die vruchten van scherpen smaak werden
niet, dat is waar, voorgoed aan de massa
ontzegd. Van een Index kan men bijge
volg niet spreken. Maar wat immers als
een paal boven water staat is dit: dat
het verboden werd, aan volwassen mannen
op een vergadering een krant te ver
koopen, waarin men critisch sprak (in
welk' n toon (!) dan ook) over de boven
drijvende politiek in de S. D. A. P.
Dat is hoe men 't ook draait en de
waarheid ga hier bovenal een daad
van eigenmachtige censuur.
Wie zoo handelt, met welke lofwaar
dige bedoelingen ook, maakt zich, indien
geen clericaal, voluit schuldig aan een
fout van beginsel.
Wij voor ons, die mede bouwen op
de socialisten, van welke onderafdeeling
dan ook, omdat zonder hun drijvende
kracht het weinigje hervormingen, dat
nu tot stand komt, er heelemaal bij in
schiet, betreuren ten zeerste, dit mogen
wij wel zeggen, het Rotterdamsch conflict.
Wij vragen ons af,?en alle vrienden
van meer sociale rechtvaardigheid" en
van meer democratie zullen zich de
vraag gesteld hebben :
Zou dit conflict soms gaan leiden tot
een scheuring ? en zoo ja, wat zullen
daar de gevolgen van zijn ? Zal de ver
snippering van krachten, die nu reeds
zoo droevig hei democratisch leven in
Nederland kenmerkt, nog verder voort
gaan ? Zullen wij in plaats van n : tw
socialistische partijen het volk zien
bearbeiden ? Waar thans het anarchisme
zijn verwarrende werking reeds doet, zal
tweeërlei socialisme in het kleine Neder
land die verwarring nog gaan vergrooten ?
't Zou jammer zijn. Maar de tee
keenen zijn er, het gevaar hangt in de
lucht. De Rotterdamsche federatie en met
haar Het Volk hebben iets begaan, waar
van zij zelf ten slotte moeten voelen, dat
het niet in den haak was. Waar nu elke
fout zoo gemakkelijk voert naar een
tweede, waar zulk een fout een kwade
atmosfeer schept voor verstandige beslui
ten, zal menigeen met zorg naar de
toekomst zien.
Wij voor ons moeten vertrouwen, dat
een wraking van het gebeurde de Partij
eere zal dcen en, in 't belang van de
goede zaak van ons allen, het geheel
behouden.
Een democratisch bloc gaat noodig
worden. En een blok kan niet hecht
zijn als 't bestaat uit te veel blokjes.
De begroeting van het Departe
ment van Oorlog over 1909.
Er valt voorzeker geen departement van
algemeen bestuur aan te wijzen, hetwelk
zoo handig met cijfers weet om te springen
als het Departement van Oorlog. De toe
lichting bij de onderwerpelijke begrooting
levert daarvan weder een doorslaand be
wijs. De becijfering van het eindbedrag
(? 27,185,000) toch maakt allicht den
indruk dat belangrijke bezuinigingen
zouden zijn aangebracht, terwijl wanneer
men de zaak op de keper beziet, blijkt dat
op verschillende artikelen ?100,000 meer
wordt noodig geoordeeld dan over 1908.
Bovendien houdt dit departement-, ten
opzichte van de legeruitgaven, er steeds
groote geheimzinnigheid op na. Waarom
immers vraagt men zich af, niet eens de
Volksvertegenwoordiging en het verder
belastingbetalend publiek in kennis gesteld
met de sommen, welke boven en behalve
het gewone jaarlijkschebegrootingsbedrag
in de eerste jaren noodig zullen zijn, o.a. voor:
1. de algeheele voltooiing van het vesting
stelsel, waarvoor in ruim HO achtereenvol
gende jaren reeds meer dan vijftig millioen
is besteed;
2. de completeering van geschut en van
verder materieel als de voltooiing van het
vestingstelsel eenmaal een voldongen feit
zal zijn geworden;
3. de aanschaffing van modern geschut,
waarvan de Minister in de memorie van
toelichting gewaagt;
4. de aanschaffing van bespannen geschut
waarvoor de minister een afzonderlijk
wetsor.twerp toezegt;
5. de vermeerdering van den voorraad
buskruit, welke ook volgens den minister
noodig' is;
6. de approviandeering van de stelling
van Amsterdam, waarnaar daadwerkelijk
geen andere hand wordt uitgestoken dan
dat karrcvrachten papier en groote
commissieloonen daarvoor worden vermprst. Een
desbetreffende onder de Regeering
Pierson-Eland ingestelde-commissie begrootte
de kosten op eene uitgave voor eens van
acht millioen en wijders ieder jaar vijf ton;
l, de instelling van een weduwen- en
weezenfonds voor de nagelaten betrekkingen
voor onderofficieren en mindere militairen;
8. de kustverdediging, welke eindelijk
ook eens onderhanden genomen zal worden;
9. den bouw van nieuwe kazernes, o.a.
voor de cavalerie uit Venlo en Roermond,
voor de genietroepen en voor de veldartillerie
uit Leiden, Utrecht en 's-Gravenhage.
Dat hier nog al wat mede gemoeid zal
gaan, kan ook daaruit blijken, dat volgens
de thans verstrekte gegevens voor den
kazernebouw te Ede f 1,077,500 noodig is,
dat is ?94,500 meer dan de minister
Bergansius aan de Tweede Kamer opgaf.
Over de soldij verhooging van de onder
officieren en minderen (bereden artillerie
en cavalerie) het volgende.
Bedoelde geheimzinnigheid, welke enkel
en alleen een gevolg kan zijn van vrees
om met de bedragen voor den dag te
komen, brengt hoe langer hoe meer volks
vertegenwoordigers er toe, hunne stem
aan de oorlogsbegrooting te onthouden. En
dit is zeer natuurlijk. Zij toch kunnen zich
niet verantwoord achten door maar in den
blinde voort te gaan niet het toestaan van
steeds hoogere bedragen.
Een in den aangegeven zin opgemaakte
berekening met aanduiding van het bedrag
dat verder jaarlijks wordt noodig geacht
zoodra het leger in al zijn geledingen, vol
gens de bestaande organisatie compleet zal
wezen, zou aan het licht kunnen brengen
of het met het oog op den reeds nu zoo
bedenkelijken toestand van 'slands finwtiën
gerechtvaardigd en houdbaar is op den
ingeslagen weg voort te gaan, dan wel of
tot een eenvoudiger inrichting van onze
landsverdediging en van het leger moet
worden overgegaan.
Het wordt hoog tijd dat hieromtrent het
vereischte licht wordt ontstoken.
Naar onze meening is het hier de plaats,
nog eens ernstig te wijzen op hei groote
incom pleetaan officieren, kader, vrij williger»,
en landweertroepen.
Wat de officieren aangaat valt inzonder
heid te wijzen op het wapen der artillerie,
waarbij op l Juli 1.1. ontbraken 2 kapiteins
en 86 luitenants.
Op dienzelfden datum ontbrak aan vrij
willig kader bij het leger: 16 sergeant
majoors, 123 sergeanten of wachtmeesters,
(waarvan alleen bij de artillerie 98), 5
fouriers, 35 geweermakers, 1090 korporaals en
80 korporaals-fourier.
Opvallend is het dat in n jaar tijd bij
de cavalerie kwamen te ontbreken 12 wacht
meesters en 65 korporaals.
De lust voor tamboer, trompetter en
hoornblazer is ook niet bijster groot; op l Juli 11.
ontbraken 45 trompetters en [81 hoorn
blazers en tamboers.
Het groote kader-gebrek getuigt voor
het gebrek van de militiewet, omdat het
dit niet verschaft.
Dit zoo belangrijk onderwerp heeft ook
reeds de aandacht getrokken van den pas
ingestelden Eaad van defensie. Deze toch
gaf onlangs met den meesten ernst aan den
Minister van Oorlog te kennen, dat het
alle aanbeveling zal verdienen, om den
toestand van het beroepskader aan een
herziening te onderwerpen, waardoor waar
borgen worden verkregen dat het groote
en te verwachten toenemende verloop van
dat kader zal ophouden.
"t Is in 's lands belang te hopen dat de
minister dezen wenk spoedig ter harte zal
nemen.
Aan vrijwilligers ontbraken er op l Juli
bij de infanterie 1664, cavalerie 806, artil
lerie 1242 en genie 349 en dat niettegen
staande de organieke sterkte nog kortelings
belangrijk is verminderd.
Een der lapmiddelen, welke in deze worden
aangewend, is de volgende dezer dagen ge
maakte bepaling:
Ter bevordering van het vrijwillig ver
blijf onder de wapenen van miliciens bij de
bereden korpsen, worden premiën toegekend
van ? 15 voor elke drie maanden in
werkelijken dienst doorgebracht. Voor zooveel die
miliciens zich verbonden hebben tot een
onafgebroken vrijwillig verblijf van ten
minste 3 maanden, wordt hunne soldij met
7 et. per dag verhoogd."
Onwillekeurig blijft men zich afvragen
wat weerhoudt de regeering toch om het
instituut van vrijwilligers," dat in ons
militieleger misplaatst is, op te heffen, over
tuigd als ze moet zijn, dat het er toch
binnenkort toe komen moet.
Uit een bij de Tweede Kamer aanhangig
wetsontwerp blijkt dat de regeering het
verloop van het onderofficierskader wil
trachten te verminderen door soldij v
erhooging. Het eindcijfer der begrooting zal
in verband daarmede belangrijk moeten
verhoogd worden.
Naar de zienswijze van den
onderofficiersbond Ons Belang" wordt de rechtspositie
van de onderofficieren door verschillende
bepalingen in het ontwerp zeer verzwakt
en worden ook daarom geen groote ver
wachtingen van den voorgestelden maatregel
gekoesterd.
Bij de tandweer is het incompleet ook
zeer sterk. Op l Juli ontbraken niet minder
dan: 113 kapiteins, 108 luitenants, 820 onder
officieren en 727 korporaals (vrijwilligers),
terwijl nog geen enkel tamboer of
hoornblazer (vrijwilliger) aanwezig was.
Niettemin werd in 1907 alleen voor liet
jaarlijksch onderzoek van de landweer, door
de daarmede belast geweest zijnde officieren
ruim ? 6400, aan reis- en verblijfkosten ge
declareerd. Dit belooft wat voor de toekomst.
Met voorschreven hoogst bedenkelijken
toestand voor oogen laat het zich
gereedelijk verklaren, dat de tegenwoordige regee
ring er niet aan denkt om tot de instelling
van den bij de jongste legerwetten (1901)
bedoelden Landstorm" over te gaan, welke
door den toenmaligen Minister van Oorlog
Eland de hoeksteen" van onze
legerprganisatie werd genoemd. De Regeering is voor
zeker overtuigd dat het fiasco der
legerwetten er nog maar meer door in het oog
zou gaan springen.
Met het ontwerpen van een Capitulanfea
stelsel" voor ons leger schiet het nog niet
hard op. De Minister wijdt dit aan de om
standigheid, dat de voor dit onderwerp
benoemde Commissie ook de opdracht heeft
een onderzoek in te stellen naar de moge
lijkheid tot plaatsing van gewezen militairen
in gemeentelijke, in pro vinciale en in parti
culiere gesubsidieerde ondernemingen.
Dit lag, naar onze meehing, nog al voor
de hand. Hoe dit intusschen zij, het groote
verloop van het kader had spoediger be
handeling van dit gewichtig onderwerp
zeer zeker noodig gemaakt.
Over het opheffen van de zoo dure ca
veel ie weinig nut afwerpende
regimenlsmuziekkorpsen waarover vele Kamer
leden en ook de Minister zich verleden
jaar nog al druk maakten wordt in da
toelichting van de begrooting met geen
woord gerept.
Evenmin geschiedt dit ten opzichte van
de herziening der wet op het militair onder
wijs, speciaal de opheffing Tan de
cadettenschool, waarop sedert jaren, ook door do
volksvertegenwoordiging, wordt aange
drongen. 1)
Met het oog op den eisch tot bezuiniging
ware eenige opheldering zeer zeker niet
overbodig geweest.
Aan een ontwerp-wet houdende bepalingen
omtrent de toekenning van pensioen aan
weduwen en weezen van onderofficieren en
mindere militairen der landmacht op
welker tot standkoming in dit weekblad
zoo herhaaldelijk is aangedrongen wordt
naar 's Ministers verklaring op dit oogen
blik de laatste hand gelegd.
/ij het dan ook dat de Staat zich te
dezer zake belangrijke uifgaven zal moeten
getroosten, het geldt hier de afdoening van
een schuld, waarvan de Ministers van Oorlog
zich tot nog toe inzonderheid ten nadeela
van het leger hebben weten af temaken.
Met de uitvoering van de Vestirgwef*
wenscht de Regeering in navolging vaa
vroeger den slakkencang te blijven
volgen. Naarmate dit in de finaiitieele kraam
van den Minister van Financien te jas zal
komen, wordt er jaarlijks geld voor be
schikbaar gesteld.
Voor 1919 staat het er blijkbaar n;et
gunstig voor, daar de Minister van Oorlog
zich met f250,200 minder moet tevreden
stellen dan over 1908.
Het krijgt er veel van of het er om te
doen is de uitvoering dezer wet haar gouden
feest te doen beleven.
Intusschen gaan de groote voordeelen aan
eene spoedige afwerking verbonden verloren
en blijven de gebreken van knutselwerk!'
niet achterwege.
Uit deze begrooting blijkt opnieuw dat
de woorden in 1901 door Minister Eland
uitgesproken: U"ie zitten in een moeras"
nog steeds op onze legertoestanden van toe
passing zijn. Naar veler gevoelen is het
dan ook, alvorens in deze verdere maat
regelen te nemen, dringend noodig dateene
Staats-of ecquête-commissie worde ingesteld,
welke de gegevens hiervoren bedoeld zal
verzamelen en verder advies zal uitbrengen
of het, zooals werd aangestipt, met het oo»
op 's lands financiën gerechtvaardigd en
houdbaar is op den ingeslagen weg voort te
gaan, dan wel dat tot een eenvoudiger in
richting van onze landsverdediging en van
het leger moet worden overgegaan.
Het wekt eenige verwondering dat ds
tegenwoordige regeericg nog niet tot de
instelling van zoodanige commissie is over
gegaan, aangezien deze geheel zou strooketa
met de door het Kamerlid Talma aanhangig
gemaakte motie, welke hij even vóór zijne
benoeming tot minister introk.
Bedroevend is het intusschen, dat de
tegenwoordige Minister van Oorlog in deze
ernstige tijden zijn hoofd nog gaat breken
met het verzinnen van geheel onnoodige,
ja zelfs kwaad stichtende uniformverande
ringen 2).
E. VAN QEXDT.
1) Na het zetten van dit artikel kregeu
we kennis van een wetsontwerp tot gedeel
telijke wijziging van de wet op het militair
onderwijs, waarin o. m. vermeld staat, das
de Cadettenscbool voorloopig in stand worcït
gehouden.
2) Belangstellenden verwijzen we te dezer
zake naar een desbetreffend artikel in de
October-afleveriug van de Militaire Gids."
Verzedelijking van Amsterdam.
De periodieke herziening van de
strafverordening der Gemeente Amsterdam is
thans bij den Raad aanhangig, zoodat zeer