Historisch Archief 1877-1940
DE A M S T P] R D A M M E il WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1641
Leigh.
George & Peto, architecten.
Bournville.
W. A. Haivey, architect.
Port Sunlight.
W. & L. O wen, architecten.
De Tuinstad-tentoonstelling.
I.
Gaarne beantwoord ik aan de opwek
king der Redactie van dit weekblad om
over de Tuinstad-tentoonstelling enkele
regels te schrijven, die uit den aard der
zaak paralel moeten gaan met mijn
inleidin? bij gelegenheid der opening.
De Tuinstad-tentoonstelling" die nog
gedurende de eerstvolgende weken, tot
15 December a.s., in het gebouw der
Maatschappij tot Bevordering der Bouw
kunst te Amsterdam te zien blijft, bezit
een veelsoortig belang. Uitgegaan van
eene bouwkundige korporatie, de
Amsterdamsche afdeeling der genoemde
maatschappij, heeft deze tentoonstelling
niet zoo zeer de bedoeling om propa
ganda te maken voor de tuinstad-gedachte
als zoodanig, als wel om te doen zien
eene architecture naissante", de aan
dacht te vragen voor tal van geslaagde
voorbeelden eener eenvoudige landelijke
bouwwijze.
Eigenlijk gezegde tuinsteden" immers
zijn er nog niet, eene enkele uitzon
dering, die nog aan den aanvang harer
ontwikkeling staat, daargelaten.
Het begrip Tuinstad" eenerzij ds en
dat van villakolonie of tuin voorstad ander
zijds, moeten wel uit elkander worden
gehouden. Een villapark of een voorstad,
een plaats als Santpoort, Bloemendaal,
Hilversum of Bussum is nog geen tuin
stad in den eigenlijken zin, al zijn er nog
zoo groote of zoo vele tuinen. Niets
eigenlijk is juist minder een tuinstad dan
zulk een meer of minder weelderig, maar
in elk geval onproduktief woonoord van
forenzen. Er bestaat een essentieel be
ginsel-verschil.
Het gaat hier om de stichting van
geheel nieuwe steden.
De tuinstad is eene vinding van den
jongsten tijd.
In 1898 verscheen het boek van
Ebenezer Howard ,Garden Cities of to
morrow". De gedachte echter was eenige
jaren te voren, in 1895 reeds, in
Duitschland verkondigd door Theodor Fritscïh in
zijne publicatie: Die Stadt der Zukunft"
en Die neue Gemeinde". Maar eerst
toen zij uit Engeland terugkeerden,
sloegen zijne denkbeelden ook in
Duitschland in. Het boek van Howard maakte
een reusachtigen opgang en aanstonds
werd een begin gemaakt met de ver
wezenlijking der denkbeelden die er in
waren neergelegd. Deze pogingen leidden
na eenige jaren van voorbereiding en
propaganda tot de stichting van
Letchwprth bij Hitchin, de eerste Garden
City", ongeveer 60 K.M. ten noorden
van Londen.
Een definitief oordeel over deze onder
neming kan thans nog moeilijk worden
fegeven. Het moet nog blijken of
inderaad Letchworth zich zal ontwikkelen
tot eene werkelijke stad, of wel dat het
mettertijd alleen eene verre buitenwijk
van Londensche forenzen wordt. Er zijn
thans een tiental fabrieken gevestigd,
waaronder eene van 400 en eene van
200 arbeiders en het aantal inwoners
zou dit voorjaar reeds tot 6000 gestegen
zijn. Er gingen echter wel stemmen op
die betoogden dat Letchworth in den
grond toch slechts eene soort van specu
latie zou wezen, die zich van de tuinstad
gedachte bij wijze van lokaas had meester
gemaakt. De toekomst zal in deze moeten
uitwijzen.
De tuinstad-beweging is niet tot Enge
land bepaald gebleven. Zij is tot bijna
alle landen doorgedrongen, zonder tot
tastbare resultaten te leiden. Aan de
verwezenlijking harer plannen trouwens
zijn vele en groote moeielijkheden ver
bonden. De stichting eener tuinstad moet
leiden tot even omvangrijke als veelzijdige
bemoeiingen, wijl zij een afgerond, zelf
standig organisme wil zijn en dat nog
wel op een zoo nieuwen grondslag, als
volstrekt gemeenschappelijk grondbezit
als hoofdbeginsel is opgebouwd.
Haar 'algemeen doel is te trachten om
een der belangrijkste kwesties van den
tijd, het woningvraagstuk der groote in
dustriesteden, op eene ideale wijze tot op
lossing te brengen. Als een hoofdzaak
moet daarbij op den voorgrond staan dat
der speculatie belet wordt om door het
opdrijven der grondprijzen de oplossing
van dat brandend vraagstuk te belem
meren, ja schier onmogelijk te maken.
Velerlei middelen zijn aangegeven om
eene dergelijke rijzing van grondprijzen
tegen te gaan.
Howard's beginsel was geen partikulier
grondbezit toe te laten. Alle grond in de
door hem bedoelde tuinsteden zou
Zomeratelier met woning.
gemeenschappelijk eigendom blijven en
slechts in erfpacht uitgegeven worden.
Een andere waarborg vond Howard
in de beperking van het inwonertal eener
dergelijke tuinstad. Hij noemde een cijfer
van 30.000 inwoners, maar, ten einde de
groot-industrie te kunnen trekken is
sedert in overweging gegeven dit getal
tot 100.000 uit te breiden. Maar ook dit
cijfer is willekeurig. Het zal de vraig
zijn zoo ingevolge van bijzondere gunstige
omstandigheden een stad neiging tot
buitengewone ontwikkeling mocht
toonen, of dan die ontwikkeling plots kan
worden afgesneden als eenig theoretisch
vastgelegd zielental bereikt is. Zal de
praktijk der dingen zich aan zulke over
wegingen storen en zou niet onweer
staanbaar en als van zelf opnieuw eene
groote agglomeratie met vele harer
nadeelen ontstaan ?
Howard, 't zij hier ingelascht, wilde
eenige van zulke tuinsteden groepeeren
om een gemeenschappelijk centrum van
dubbele grootte, 60.000 inwoners.^ -??.«?-? i
De tuinstadbeweging bood nu voor
Engeland en in het bijzonder wel voor
Londen, in welks nabijheid trouwens de
eerste poging tot praktische verwezen
lijking van Howards denkbeeld onder
nomen werd, eene vereeniging van tal
rijke en groote voordeelen.
Baurnville.
W. A. Harvey, achitect.
Howard heeft daarvoor een sprekend
beeld gevonden. Drie magneten, de
stad, het land en de tuinstad
symboliseerende trekken een stuk ijzer, het
volk, aan. In welke richting zal dit zich
gaan bewegen ? Naar Howards, zeker te
idealistische voorstelling is het antwoord
niet twijfelachtig. De magneet der
tuinatad vertoont de som der voordeelen
van de beide andere, zonder een hunner
nadeelen. Vrijheid en sociale harmonie
zijn de leuzen; alles is er goed, en
goedkoop daarbij; werk is er in over
vloed; het leven is gezellig; het kapi
taal trekt er heen ; de belastingen zijn
laag evenals de huishuren; de natuur
is schoon; lucht en water zijn zuiver;
roet- en rookplaag onbekend, Welk Eden !
De tuinstadbeweging wil nu de groote
steden, waarin de
menschen-opeenhopingen oneconomisch werken en de orga
nisatie zoo omvangrijk wordt dat zij
haar doel voorbij streeft en zij hare eigen
voordeelen vernietigt, ontlasten door
decentralisatie der industrie.
Hierdoor wil zij ook tevens de ont
volking van het platteland tegengaan
en op maagdelijken bodem de ge
legenheid waarnemen om betere
woningtoestanden, betere levensomstandigheden
in het algemeen te scheppen. Bovendien
is het doel om het klein landbouwbedrijf
Landhuis.
J. H. W. Leliman.
eene bestaans-mogelijkheid te openen,
zij 't ook niet op eigen grond dan toch
op erfpacht van langeren termijn
(leasehold van 99 jaar) dan een pachtkontrakt
geeft. Faust's laatste wensch
Solch ein Gewimmel mücht'ich sehen
Auf freiem Grund mit freiem Volke stehn,
was Howard's ideaal of utopie. En
Letchworth dan ?
Engeland nu was een bijzonder gun
stige bodem voor de ontwikkeling van
Howard's .denkbeelden. Zér slechte
woningtoestanden in de steden gaan
gepaard met de nadeelen die het platte
land ondervindt van het groot grond
bezit. Engeland is de oudste groote
industriestaat en geheele provincies zijn
aan de nijverheid ten offer gevallen op
dezelfde wijze als dat nu o ik in
Duitschland, in Westfalen bijv., valt waar te
nemen.
In eene reisherinnering aan
Duitschland (Revue des deus mondes 1905)
heeft Eugène Melchior de Voguéeen
beeld van die verwoesting gegeven : Ces
campagnes furent belles et riantes avant
que la rapace industrie ne les contraignit
a suer par tous les p )res Ie fer et Ie
charbon, avant qu'elle n'en ent fait un
cadavre de paysage, grouillant
d'innombrables vers, roulédans un suaire de
fumée."
Het gebied der tentoonstelling is uit
gebreider dan de naam zou doen ver
moeden. Er binnen zijn betrokken de
arbeidersdorpen, die men zou kunnen
beschouwen als tuinsteden in het klein,
tuinsteden van en voor slechts ne fabriek.
Eene andere uitbreiding ontstond door
dien de tuinstad-gedachte in
Duitschland eene wijziging onderging, die
de mogelijkheid van verwante stich
tingen vergrootte, toen de onmogelijkheid
of althans de onwaarschijnlijkheid van het
ontstaan van eigenlijke tuinsteden bleek.
De Deutsche Gartenstadt-Gesellschaft"
heeft n.l. hare statuten zoodanig gewij
zigd, dat hare aktie nu ook kan omvatten
de stichting van villaparken en
tuinvoorsteden. De oorspronkelijke opzet
volgens welke de tuinstad een productief
centrum zou zijn, is daarin weliswaar
vervallen, maar het andere punt van
uitgang, het gemeenschappelijk grond
bezit, bleef gehandhaafd of, in elk geval,
werd de speculatie aan banden gelegd
door een recht van wederinkoop. Op
deze grondslagen zijn thans in
Duitschland eenige tuinsteden van gewijzigd
model in wording als Brunschlag tusschen
Frankfort en Darmstadt; Rüppur bij
Karlsruhe, Hellerau bij Dresden. De
laatste eene onderneming der bekende
Werkstütten für Handwerkskunst" die
naar hier hare werkplaatsen wil over
brengen.
Is op dit gebied nog alles in een staat
van voorbereiding, de arbeidersdorpen
geven meer te zien, zoowel de Duitsche
als de Engelsche.
Meer of minder bekend zijn stichtingen
als Bournville bij Birmingham van den
cacaofabrikant George Cadbury; Port
Sunlight bij Liverpool, van de zeepfabri
kanten Lever Brothjrs; het
landbouwdorp Thournton Hough; Leigh;
Earswick bij York. Niet mag worden uit het
oog verloren dat arbeidersdorpen als deze,
die met hare schilderachtige cottages uit
architektonisch standpunt beoordeeld eer
op den naam van villa-kolonies kunnen
aanspraak maken en die aan hun artistiek
uiterlijk voor een niet geringer deel dan
aan hunne sociale ea coöperatieve inrich
tingen hunne internationale reputatie
danken, alleen door een samenloop van
gelukkige omstandigheden mogelijk zijn
geworden. Deze kolonies mogen niet
als een bereikbare norm worden aange
nomen.
Bij verschillende der duitsche kolonies
van dit genre is door eenvoudiger, pas
sender type in dit opzicht een juister
karakter bereikt. De op de tentoonstelling
aanwezige afbeeldingen van kolonies als
Gmindersdorf bij Reutlingen, als die in
het Gronauerwald bij ]>ergiseh-Gladbach,
als die van Krupp, zijn in dit opzicht
in velerlei opzicht uitermate leerzaam.
In het bijzonder mag hier gedacht
worden aan de artistieke zijden van het
vraagstuk.
Deze tentoonstelling heeft n.l. nog een
geheel anderen kant dan de sociaal-econo
mische. Zij lokt overwegingen van
artistieken aard uit en ontleent daaraan eene
zeker niet minder algemeene beteekenis,
die bovendien ook waardeering kan vinden
bij hen die mogelijk voor de andere
strekking minder instemming kunnen
toonen.
(Slot volgt.)
3. H. W. LEI.IMA.N.