Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1642
men het mindere aantal veel meer op prijs
stellen).
De vronwen en kinderen van Marine
officieren krijgen vrije overtocht naar
OostIndië(onder zekere voorwaarden).
De waarlijk meer dan eigenaardig gere
gelde dienst van wacht- en piket-officieren
ter reede werd belangrijk gewijzigd. Als
stimulans wordt een extra toelage voor
ieder officier beschikbaar gesteld, die een
speciaal examen doet.
De Indische uniform weri gewijzigd.
Kortom men deed iets.
Om evenwel voorgoed een gezonden
toestand te verkrijgen zoude onzes inziens
er een minister van Marine moeten
optretreden die het vertrouwen weet te winnen
van de volksvertegenwrordiging, die mi
nister moet niet voortkomen uit het corpa
Marine-officieren of uit het corps der Ma
rine-ingenieurs, en wel omdat een Marine
officier er niet gemakkelijk toe zal, en
niet gemakkelijk toe kan overgaan
intrenneke veranderingen te brengen in de
hoogere Marineleiding en omdat een
Marineingenieur allicht te veel beteekenis zal
'hechten «aan 't materieel, en te weinig
aan het (personeel. Het liefst zagen wij
een bekwaam organisatorisch en admini
stratief onderlegd particulier op den
ministerszetel. Een, als het mogelijk is, jong, en
arbeidskrachtig man met een
onbevooroprdeelden blik op de dingen. Een dergelijke
minister zoude dan in zake 't Marine-offi
ciers vraagstuk de navolgende hoofdpunten
kunnen overwegen.
a. Betere traetem»nts-re jeling.
b. Selectie-verkrüging bij de aanneming
en nog veel sterkere selectie voor de
comm'ande inenten.
c. Rijkswoningen voor Marine-officieren,
?welke tegen matige prijzen gehuurd kun
nen worden.
d. Uniformen door 't Ryk te maken en
tegen billijke vergoeding verkrijgbaar te
stellen.
e. Zorgen dat de officieren die voor 't
Commanderaent gepasseerd worden, geplaatst
worden aan den wal bij betonaingen,
bebakening, havenmeesters, werven enz.
f. De Indische dienst afscheiden van de
Hollandsche (De plannen hiertoe zijn in
bewerking).
g. De specialisering van het officiers
corps in overweging nemen.
h. Successievelijke verjonging van het
corps.
Op dien basis zijn wij overtuigd dat er
wat te bereiken valt.
In de Marine zijn ook nu nog superieure
krachten aanwezig, vooral onder het jongere
element, dat ondanks vele bezwaren op zijn
post bleef en over 't geheel bezield is met
kracht en lust. Men geve de werkelijke
bekwame elementen nu eens wat vrij spel
en een kans. Jonge schouders kunnen ook
verantwoordelijkheid dragen. In den boven
aangegeven zin opbouwende, gelooven wij
in de toekomst van onze Marine, die toch
zoo nauw samenhangt met het wel en wee
van onze natie.
D. S.
Goede toestanden?
Dat onder 't vrij willig dienend kader veelal
een slechte geest heerscht, zal den lezer
zeker n;et meer verwonderen, als ik hem
eens intiemer met verschillende toestanden
in ons leger bekend heb gemaakt.
Dat het bestaan van het dure blijvend
gedeelte ontmoedigend werkt voor de overige
militairen, is duidelijk voor wie de leger
toestanden kent. Maar ik schrijf dit stukje,
omdat ik meer dan eens den indruk ge
kregen heb, dat verscheidene ontwikkelde
burgers er geen begrip van hebben, welk
een wanverhouding er door ontstaan ia in
ons leger.
Stel u voor, een sergeant staat als onder
wij jer voor zoo'n klas manschappen, dieper
dag verdienen ?1.10, (/l premie en ?0.10
eoldi') dat is eene soldij (zoo zal ik 't maar
noemen) waarvan voor den soldaat niets
meer af moet, want zijne voeding, huisvesting
en bewassching krijgt hij van 't rijk. De
sergeant krijgt, wanneer op zijn geld niet
ingekort wordt (b.v. voor schuld aan kleeding)
? O 37 a ? 0.40 per dag aan soldij, (de speling
in dat bedrag staat in verband met den inleg
voor den standpassenden
^onderofficiersraaaltijd, die bij de verschillende garnizoenen soms
iets verschilt). Daarvan moet hij 't waschloon
van zijn ondergoed nog bekostigen. Zou zoo'n
sergeant bij het instructie-geven nu nooit
eens gehinderd worden door het idee, dat de
letrlinyen bijna driemaal zooveel verdienen als
de metsier f Zou dit niet demoraliseerend op
hem werken?
Een ieder, die gezond denkt, zal daarop
bevestigend antwoorden. Een of andere
militaire autoriteit met een hoog traktement
ONS GEWETEN
DOOR
MAEGOT GREVE.
Berth (jur. stud., verloofd met Bram, jur.
cand.) en mijn persoontje (med. stud.) zijn
verhuisd (we wonen namelijk samen).
Onze vorige juffrouw heeft ons, zonder
eenige grondige reden de huur opgezegd.
Nu, wij zijn er niet rouwig om, want het
was een tobberig, zeurderig menscbje, een
echte eendvogel, die alles vergat, de namen
van onze bezoekers door elkaar haspelde,
een paar rumoerige kinderen had; een tong.
die ze nooit de minste rust gunde enz. enz.
Onze tegen woordige juffrouw is heel anders;
voor een oppervlakkig beoordeelaar is ze in
alle opzichten volmaakt; ze is zorgzaam,
netjes, niet babbelachtig, eerlijk, en ze ver
geet geen komma, van wat we haar zeggen.
Het is zeer moeilijk, precies te definieeren,
wat ons nu zoo in haar hindert; Berth en ik
hebben het dikwijls geprobeerd, maar we zijn
nooit verder gekomen, dan tot consiateeren,
dat ze in ons allebei vage angst- en onrust
gevoelens wakker roept, en dat ze ons op
zeer ongelegen oogenblikken, onaangenaam
aan onzen plicht herinnert.
Wilden we bij onze vorige hospita eens
lekker uitslapen, wel dan deed ze net of ze
er niets van merkte, en kwam met een effen
gezicht, als we om elf uur voor het ontbijt
belden.
Anders juffrouw Snoek.
zal misschien schermen met 't woord plichts
betrachting, (dat is zoo goedkoop) doch hoe
fanatiek hij daarvan zou kunnen spreken,
de logica van het hier geschrevene zon bij
niet weg kunnen cijferen.
Laat ik hierbij nog vermelden dat er gar
nizoenen zijn, waar voor de onderofficieren
kamerkas" (d. L 't betalen van contributie
voor 't onderhoud der kamer) verplichtend
wordt gesteld en die belasting, zooals mij
bekend is, in een onzer garnizoenen zoo hoog
is gestegen, dat zjj de beruchte belasting van
den lOen penning zelfs te boven gaat:
Dat myn beweren niet overdreven is,
bljjkt daaruit, dat in den tegenwoordigen tijd,
waarin de jeugdige onderofficieren de meerder
heid vormen, eene gedeeltelijke inhouding
van soldij voor schuld aan kleeding aan de
orde van den dag is. 't Gevolg daarvan is,
dat zij per dag ?0.27 of ?0.30 ontvangen
waarbjj nog komt de bepaling, dat wanneer
zij langer dan een jaar sergeant zijn en de
kleedingschuld nog niet is aangezuiverd;
zoo'n sergeant in extra korting vervalt. In
zoo'n geval (wat zeer vaak voorkomt) krijgt
de sergeant in de vijf dagen ? 1.10 of ?1.15
in handen, dus zegge ? 0.22 of f 0.23 per dag.
Ge hebt zoo juist gelezen, dat een vijf
dagloon" voor dien onderofficier, een dagloon
is voor een z.g. dure milicien.1'
Als we na gaan rekenen, zullen we zien
welke belachelijke of liever treurige resultaten
wij verkrijgen.
De sergeant betaalt in de vijf dagen in
een onzer garnizoenen ?0.15 k«nerkas, de
kosten voor het wasschen van Ijjfgoederen
is ?0.25; de vyfdagelyksche soldij is daar
?1.10, er blijft dus over ?0.70.
We mogen toch wel aannemen d*t een
sergeant wanneer hij uitgaat, eea paar b ai
tenmodel schoenen draagt, of is dat soms over
daad? (Hierdoor spaart hij toch ook voor
een gedeelte zijn modelschoenen)
Een ieder zal toch met mij eens zijn, dat,
wanneer een onderofficier (want dit is de
sergeant toch ook) naar een schouwburg
of concert gaat, (wat bezwaarlijk is, als hij
geen financieelen steun of vrijkaart krijgt)
hij niet met model schoenen (kisten) kan
verschijnen. Daarvoor reken ik dan ? 0.15
per vijf dagen, dat is pi. m. een paar halve
zolen en hakken in de zes weken; als ge er
op staat, geef ik u een week toe, er blijft
dus over JP.70 ?0.15 ?0.55. Nuspreek
ik nog niet van 't aanschaffen van nieuw
schoeisel. Moet ik nog langer uitweiden, om
aan te toouen dat zoo'n toestand onhoudbaar
is ? Orerdrgf ik, als ik zeg datjeen weesjongen
in betere conditie is dan zoo'n rijksambtenaar-?
Want 't rijk mag niet bouwen op de linancieele
hulp van familie of kennissen, een sergeant
die pas aangesteld is, moet alleen kunnen
staan en geloof me, dal kan hij niet.
Is 't dus wonder dat sommige onderoffi
cieren in die benarde periocfe, z:,ch overgeven
aan 't leenen ran geld ruimt dtren, die in een
veel betere positie verkeeren ? Wordt echter
zoo iets ontdekt, dan zal in ds meeste gevallen,
de onderofficier gedegradeerd worden! Ik
vraag, heeft men het recht om met zulk een
kracht op te treden, waardoor men dikwijls
allen lust en ijver bij den betrokkene doodt.
De reglementen kunnen wel in sierlijken
stijl spreken van moreel overwicht" van 't
kader, doch de toestanden laten dair niet
veel van over. Is het dan ook niet noodig
dat een onderofficier ook wel eens uitgaat
om iets goeds te zien of te hooren en eens
indrukken krijgt, vrij van allen kazernegeesl?
Het militM'Aadur verkeert toch al doorgaans
in een betere conditie dan het vrijwillig
dienende, vooral de dure milicien-sergeanten,
die per dag boven hunne huisvesting met
voeding f 1.37 a ? 1.40 soldij genieten.
Over het algemeen wordt het militiekader
't liefst bij de instructie gemist en die onder
officieren verd.enen dan ook de soldij ge
woonlijk metschyfplakken,brievenbestellertje
spelen (het bezorgen van brieven voor mili
tairen, wonende in de kazerne) en knutselen
op bureaux of deponeerkamers'.
Nu zal ik eindigen, in de hoop later eens
meer te mogen zeggea over militaire mis
standen.
JffAX ClEARLKT.
DO Gemeentebesturen en fle
TOOT de lengd,
Telkens, o. a. van 't zomer nog, bij gele
genheid van de feesten van het
Gymnastiekverbond lezen we in do kranten allerlei
lofzangen op gymnastiek en spel. Het
allervoornaamste wordt hierbij echter ge
woonlijk zoo goed als geheel over 't hoofd,
gezien. Een staat, die zijn belang begrijpt
zal zorgen voor een gezond, krachtig en weer
baar volk. Verkrijgt men dit, als men de
De eerste maa!, dat we ons wat langer dan
gewoonlijk op des duivels oorkussen koes
terden, werd het volgende gesprek voor ons
beiden, hoewel we nog half sliepen, zeer
verstaanbaar op het portaal gevoerd door
Snoekie en haar dienstmaagd:
Juffr. Sn : Sientje, hebben de dames nog
niet gebeld? Het is ai over negenen."
Sientje: Guns nee, juffrouw, ik heb nog
nies gehoord."
Juür. Sn.: ,.En jaliVouw van Manen (Bertba
heeft nog al om tien uur college!"
(Eens hadden we dat tegen Sienfje gezegd,
om haar te haasten. Dergelijke uitlatingen
kwamen ons altijd duur te staan!) Ik begrijp
er niets van," (met den grootsten nadruk).
Ik begrijp 't niet."
Sientje (onverschillig): Nee juffrouw."
Kuik je ook gas, Sientje?" (angstig be
klemd).
Hè, wa' zeg u? Gas? o God!"
Is de deur op slot?"
Geruk aan de deur.
We liggen ernstig te luisteren, maar ver
kiezen geen teeken van leven te geven, want
we hebben nog zoo'u slaap en zijn ook niet
geneigd, een eind aan de komedie te maken.
Nu (op een toon van: nu rest me nog ten
middel) dan zal ik maar eens tikken," dat
ligt nog al voor de hand," denken we.
Dames, dames," (knokengerammel op onze
deur.)
We brengen 't tot een flauw hm, htn".
Naar onze beaoheiden rneening duidelijk
waarneembaar voor het gehoor. Maar 't
't schijnt niet alzoo aan Sientje en juffrouw
Snoek. Ze fluisteren ten minste angstig, do>;h
doordringend: Zo geven geen antwoord!''
Gus juffrouw, wat zella me doen?"
lichamelijke ontwikkeling van het kind ver
waarloost, en het eerst als het 15, 16, 17 of
18 jaar geworden is toeroept: gymnastiseert,
voetbalt, enz. nu? Lichaamsoefeningen op
ouderen leeftijd zijn natuurlijk in elk opzicht
aan te bevelen, maar is het niet van min
stens evengroot belang het kind te laten
spelen, turnen, enz.? Ja, ia het kinderspel
niet de eerste voorwaarde voor de liefhebberij,
op ouderen leeftijd óók aan sport te doen?
En ia het in 't algemeen voor de gezondheid
en de kracht van den volwassen mensch niet
een eerste vereischte, dat hij in zijn jeugd
een gezonde lichamelijke ontwikkeling ge
noten heeft?
Wat doen de gemeenten daarvoor?
Onderwijs in vrije- en orde-oefeningen is
sinds 1889 in onze 'scholen verplichtend
gesteld.
Goed. Dit is echter nog heel weinig n
niet 't voornaamste.
Van veel meer belang dan het
gymnastiseeren in een stoffig echoollokaal is het
spel, in 't algemeen alle lichaamsbeweging,
stelselmatig beoefend, in de open lucht.
Hoe staat het daarmee? Allertreurigst.
De kinderen zitten bij ons veel te lang
in stoffige lokalen, en bewegen zich veel te
weinig in de frissche lucht.
De school biedt voor 't laatste geen of
hoogst onvoldoende gelegenheid. In 1903
stelde de schoolcommissie te Amsterdam 'n
onderzoek in naar de speelplaatsen bjj onze
scholen. In haar jaarverslag over 1903 werd
't resultaat bekend gemaakt.
De 190 openbare lagere scholen met 'n
bevolking van 67436 leerlingen beschikken
over een totale speelgelegenbeid van 39535 M3.
d.i. 355 M*, per school of iets meer dan
1A M2 per kind. Niet minder dan 22 scholen
hadden geen vierkante duim om te spelen.
En 33 scholen met nog geen 100 M2 elk
hebben eigenlijk zoo goed als geen speel
plaats. De allergrootste speelplaats beslaat
808 M- dat maakt gemiddeld per kind
uit l % M.
Hoe bedroevend weinig zelfs deze speel
plaats in Amsterdam nog beteekent, doet
een vergelijking met het buitenland zien.
Terwijl in ons land de wetgever nooit de
gemeentebesturen verplicht heeft, een speel
plaats büde school aan te leggen, verlangde
een koninklijk besluit in Pruisen reeds in
't jaar 1883 voor Stadsacholen speelplaatsen
van minstens 150üM.2 oppervlakte d.i. ca.
2 M2 per kind.
In Frankfurt a. M. gelden 3 M2 per kind
als minimum; ia Cassel evenzoo. In Londen
30 vierkante voeten (U 2,77 M2). Enkele
scholen hebben beduidend grootere speel
plaatsen. Zoo bv. Hugh Myddltton voor 2006
kinderen 8S73,'? M2 d i. 4.42 M2 per kind.
Dit terrein kostte bijna f 250COO. Ja, zelfs in
de City, waar de grond nog wel meer zal
kosten dan in 't Centrum van Amsterdam
heeft de school Gravel-lane nog 'n speel
plaats van 2023 M2 d.i. 1,8 M-' per kind.
Die speelplaats kostte ca. f 370000.
In Ouitschland zijn in de groote steden
school-speelplaatsen van 3 tot OO M2 opper
vlakte volstrekt geen zeldzaamheid. Evenmin
in Zwitserland. In mijn brochure: Alge.meene
Volkascho'/l of Vrije Scholen heb ik daarvan
verschillende voorbaelden genoemd.
Er is echter nog iets.
Deze schoolspeelplaatsen dienen voor het
spel gedurende di-n schooltijd. Maar ook buiten
den schooltijd, in de vacanties en op de vrije
namiddagen moet het kind kunnen spelen
onder leiding en totzicht.
Waar kan de jeugd dat in 'n
Nederlandsche Stad?
Zoo goed als nergeng.
In Duitschland, Zwitserland en elders bieden
in veio steden de groote speelplaatsen der
scholen gelegenheid aan de jeugd om te
spelen.
Daarnaast worden voor dit doel nog zeer
groote speelterreiuen aangelegd; daai wordt
gespeeld onder leiding en toezicht, wmirvo'ir
de gemeente betaalt.
nkele voorbeelden.
lleidellierij (40,000 inwoners) heeft aan 't
Neckarfi-,rland een speelterrein VAII lOSOi) M.-.
Jaarlijks wordt er 'n grootsch speelfeest met
wedspelen gevierd.
KarhruUe (111000 inwoners) heefc ia 1905
'n speelterrein van 4ÜOO M2 laten aanlegden.
| De Speel.leiders ontvangen 3 Mark per uur.
Cliemnitz ('244000 inwoners) bezit 3 groote
speelterreinen.
Akin (1-44,000 inwoners)heeft aan alle open
bare scholen bewegingsspelen ingevoerd. In
de vacantie worden dagelijks spelen g
or;»aniseerd, waaraan ca. 2000 jongens en meisjeH
! deelnamen (7?11 uur '.s morgens i-n 4 7
uur 's avonds).
MiincJu'n (538000 inwoners). Ia 1903 werd
er op 2d speelplaatsen door 107 groepen ge
speeld onder toezicht van 48 onderwijzers
en 45 onderwijzeressen. De stad geeft voor
het jeugdspel jaarlijks uit 16000 Mark. Verder
nog 7000 Mark bijdrage om arme kindereu
Stil Sientje, ga jij maar aan je werk." Er
ligt heldenmoed, zoowel in den toon als in
de woorden. Ja, nou kan je de ontbijtboel
nog niet af wasschen. Ga dan de gang maar
doen." Sientje af.
Wij in hevige spanning, welke maatregelen
nu genomen zullen worden; we verpoffen het
ons door zoo'n mensch te laten ringelooren.
Maar hoewel we ons verbeelden nog lekker
1e blij /en liggen, onze rust i» weg. Ais we
gestommel op de trap hooren, houden we
onzen adem in; wie zal er zijn: de smid, de
dokter of de politie? Eindelijk staan we op
en maken bij ons aankleeden nog al vrij veel
lawaai, om haar' zoo gauw mogelijk gerust
te stellen.
Maar de angst schijnt nadeelig op haar
gehoor te hebben gewerkt, want als we bel
len, vliegt zij haastig de trap op, Sientje
haar achterna; als ze mij ziet, deinst ze
verj schrikt achteruit en vraagt met sidderende
stem. Is er iets juflrouw? Is er iets met
juffrouw van Manen'.'"
Weinee, wilt u maar klaarzetten?" pro
beer ik zoo koelbloedig mogelijk te uiten,
maar dat vereenigde aanstaren met open
monden, of ik zoo uit de onderwereld ben
opgerezen, maakt me zenuwachtig.
Juilrouw (smeekend), zou ik n iets mogen
verzoeken?"
Ja?"
Zou u misschien zoo goed willen zijn
ziet u, ik zat vanmorgen toch zoo
vreeeelijk in de angst, zou u me als 't u büeic.
voor alle zekerheid liet adres van uw pa en
ma willen geven. U moet bedenken"
| Wat ik moet bedenken, kom ik nooit ie
! vreten; want door aandoening o vermand barst
aan de schoolwandelingen en uitstapjes te
laten deelnemen.
Frankfort a. Jf. (335000 inwoners) heeft 9
speelterreinen gemiddeld van 23300 M* opper
vlakte, ea geeft voor het spelen in den zomer
uit 24000 Mark.
Tenslotte wy's ik op Mannheim een stad,
die in de laatste jaren een groote beroemd*
ueid verworven heeft door de hervormingen,
welke zijn onderwyschef Dr. A. Sickinger
heeft ingevoerd. Aan hem is 't bv. te danken,
dat thans in Mannheim (ik geloof als eerste
Duitsche stad) sinds Paschen van dit jaar
eea verplichte tpeelnamid lag voor ALLE klosten
der volfaicholen ingevoerd. Dit betreft ca.
25000 kinderen. Daarvoor beschikt de ge
meente over 21 speelplaatsen met tezamen
675300 M2 oppervlakte.
En dat er ook werkelijk veel gespeeld wordt
en de gemeentebesturen zeer vaak groote
sommen daarvoor uitgeven, (tenminste ver
geleken bij ons land) toonen de volgende
cijfers aan, ontleend aan 3eft 3 van Der
Freund der Schrebervereine (Leipzig, October
1907).
In het jaar 1906 speelden van de leerlingen
der volksscholen in: (N.B. ik neem maar
enkele voorbeelden!).
totaal derspelenJea
Inwo- jon- Mar- d.
stadsners geris meisjes totaal ken kas
Hamburg
Miuioben
Ijresden
Leip/.i^1
Breslau
t'rankt'. a.M.
Neurenberg
Cliarlotteab.
Essen.
Konigsberg
Mamiheim
Dortimund
Aken
Wiesbaden
«00,000
038.000
514.000
502.000
470.000
337,000
294.000
237,000
'229.000
220,000
lti'2.000
175.000
l'l'l.OOO
100.000
92.000 ;!Ü,20
136.253 167.881
25,129. 42,573
15.489 20.683
72,463 45,347
132.2!» 74,750
27,000 34.000
38,270 39,000
52,757 49.110
122.205
304.134
67,702
431.952
30,172
117.810
212,052
61.000
258,372
110,180
77,870
32,073
102,173
27,920
12.000
37.500
i84i
39,014
2,000
24,800
10.000
13,000
11.700
7.200
8.400
7.000
4.950
4.082
10,500
37.500
2,450
4,000
2.000
24,800
10,000
13.0o
8.700
7/200
8.400
7.00
4.9.") O
4.082
Dit kleine lijstje mag voldoende heeten.
Mag ik nu nog even herhalen.dat alk
schoolspeelplaatsen in Amsterdam 'n oppervlakte
hebben van 39535 Ms totaal? En wat wij
in Amsterdam, in Rotterdam enz. enz. nog
meer missen, zal de leaer thans zelf wel
begrijpec.
J. W. GERIIARD.
X.B. De gegevens omtrent 't buitenland
zijn ontleend aan: Dr. A. Sickinger, Wie
sind die LaibesiibunRen unserer Schuljugend
zöitgemaes? ausjugestalten? Bühl 1906.
Scaalbauprogra nru der Hamburgischen
Schu'synode. Hamburg 1901. En aan 'n parti
culier tchrijven van Dr. Sickiager.
C. en M. SCIIARTEX?ANTIXK. Een huis rol
mensdien. Verhaal uit het Parijsche
lever. Maatschappij voor goede en
goedkoope lectuur, Amsterdam 1908.
Een romantisch verhaal te doen van vreemde
menschen, uit een vreemd land, met de echte
sfeer en stemming, da couleur locale, iu het
Hollaudse'a realisme vereischt, blijft altijd
een hacbe'ijke onderneming, waaraan schrijver
en iezer zelden plezier beleven. Wij mogen
Scharten?Antink er dankbaar voor zijn, dat
zij het, tenminste gedeeltelijk, er goed hebben
afgebracht en wij ons bij oogenblikken ver
mogen in te leven in dat Parijsch-Fransche,
even meevoelen in die atmosfeer en woelig*
levendheid der groote stad, in dat
tijnlevendig doen zooveler ons ongemeeasame
mensch gestal t en.
Daarin steekt maar dadelijk gezegd
de groote verdienste van het boek : dat het
ons tallooze genrestnkjes" te genieten geeft,
wier ongylijke waarde ons nu e«ns b.v. aan
Terborcb, dan aan Bakker Korll'herinneren.
En ook wei eens aan David Bies of
K'.inkenberg, al kan men dien laatste ook niet
geheel een genreschilder noemen.
Doch laat ons eerst erkennen 't is
immers ook de eerste indruk] hoe goed,
hoa_zorgvuKiig. hoe waarlijk literai? ge.schrei'en
l dit hoek is. Dadelijk bij <len aanhef, tref c
i dir al, waar Ari*t'-<Ii' op den smocrheeten
i zornermorcen zich bereidt ooi iu deu tuin
l ti' gaan '.verken.
i Heel smal en hoal lang in zijn wit linnen.
\ broek en ja^ie zoo over zijn bloote lijf, zij
bloote voeten in grijs linnen muilen, stond
Aristide, met zijn portefeuille en teekendoos
onder den arm, midden iu het
zolderkameratelier; het raam was open, maar reeds
doorstoofde de zon d? dichte jaloezieën; hij
draaide nog even voor hij den langen tocht
naar deu tuin, zes hooge trappen af, ging
juflrouw Snoek, in hevig snikken uit; hetgeen
zoo op Sientje's gevoel werkt, dat ze rnet haar
vuile schort haar gelaat begint te bevegen
en over het vuil, dat daardoor haar aanschijn
bedekt, eenige tranen doet biggelen.
Een pijnlijke toestand, voor mij. Ik mompel
zoo iets van kom jallrouvr'' en neam lafhartig
de vlucht.
Den heeien dag loopt jull'rouw Snoek met
rooden ceus en vochtige oog-m door't huis;
er heerscht een gedrukte, plechtige stilte, alsof
er een lijk in huis'1 is, ze^t Berth oneeroiedig,
maar zachfjea,
Als we ong nog eens een enkele maal aan
de aonde van lang slapen wengchen schuldig
te maken, binden we een uitvoerig epistel
buiten aan onr.en deurknop: dat we geen
college hebben, laat zijn opgebleven of iets
dergelijks. Ze zegt dan niets, maar toch is ze
het verpersoonlijkte verwijt voor ons zoo'n dag.
Met de verhuizing hebben we de huurp'iano
niet meegenomen; we moesten allebei een paar
maanden hard werken voor ons examen; Berth
voor haar candidaatp, ik voor mijn propjes.
Het waren zure weken op 't laatst; we
zagen geen lucht en geen menschen meer,
het waa zwoegen, woegen.
Maar j uit rouw Snoek was een engel van
behulpzaamheid en inededoogen. Zij waak'e
er voor, dat niemand ons iu onze heiligdommen
kwam storen, zij spoorde ons aan orn toch
vooral. i_"jed te blijven eten, en zij joeg ons
i naav bed, als 't al te laat werd, 's avonds.
j ot-ii voelde ze voor ons, in die dagen, ze
! vraa,rdewde ons al» echte studenten"; want
ern-t wu* de grondtoon van haar karakter.
j Xa zaiien, komt maaien''. We kwamen
! er gelukkig alleoei door. Ken paar dagen
\ gingon we naar huis; toen we terugkwamen,
ondernemen, en zgn blond, jongensachtig
gewent met het dunne rosse kinbMrdje, had
een uitdrukking van berouwvolle
verdrietelijkheid.
Au revoir... chérie'^ zei hy fleemend.
Au revoir," antwoordde kortaf, in prui
lende verontwaardiging, een hoog vrouwe
stemmetje van achter het turkoois-blauwe
gordijn, dat een driehoek der mangarde voor
badhokje afscheidde.
Voyons... chérie..."neemdeweer Aristide.
C'èst ga... au r e-voir"?. klonk nog
ongeduldiger het vrouwestemmetje, en met
een ging het driftig plonzen van een spons
in veel water.
Aristide zette stil zijn portefeuille tegen
een stoel, schoof zijn dooa op een hoekje
van de bekruimelde ontbijttafel, en tipte op
de teenen van zijn lenige linnen sloften naar het
gordijn, dat hij voorzichtig openkierde.... In
den teerbleeken schemer achter het zachte
turkoois, boog een matblank schoudertje en
een even bebloosd wangetje onder zwaar
zwart haar over de waschkom.
Toen de hand met de druipende spons
naar den nek ging, donkerde, geheimzinnig,
wat blauw-zwart dons in het atnber-kleurig
okseltje....
Oh! petite...!" zei Aristide verrukt.
Het vrouwije keerde zich heftig om, sloeg
haar kapmanteltje over den bedaawden
blooten rug en ging afgewend op den rand
van een stoel zitten,
Toen deed Aristide het gordijn weer
dichtglijden, nam zijn portefeuille en teekendoos
en verliet de kamer."
Is dit niet eea bekoorlijk tafreeltje ? Be
koorlijk door zachte kleur en teekening beide?
En hoe we ons dadelijk er in" voelen. Het
benauwd heete kamerhokje, het slanke hél
jonge mannetje, in die teederheii voor zijn
meisje, dat waarlijk: voortreflgk en discreet
met een paar trekken geteekend staat, zoodat
wij uit 't hooge vrouwestemmetje", het
matblank schoudertje" en even bebloosi
wangetje onder zwaar zwart baar" het per
soontje ineens meenen te zien en te kennejp.
Ba bovendien bekoord worde a door dat fijne
poppefiguurtje in zijn mat-kleurende omge
ving, terwijl de onmiddelijk vermoedde ver
houding van die twee jongelui ons, Hollan
ders, nieuwsgierig maakt en verteedert tegelijk.
Dit doen alzoo die kal m-teekenende woorden
ons aan, die vlug-besliate gang der volzinnen
in hun logische rangschikking en ongedwon
genheid. Noch moeizaam peuterig van details
ig dit, noch een flodderig en ongevoeld
maarraak-schrijven, doch, in beheerscht kunnen,
precies wat het wezen moet voor het begin
van een groot werk: vlug van tempo en
zuiver, maar niet ongewoon karakteristiek,
van woordkeus.
Men wil zoo somtijds wel verteederd worden
door een jongen (of ouden) beginneling, die
rondploetert in moerassen van taal. Dat kan
heel aandoenlijk zijn, als het waarlijk blijkt
dat bij bewust van het betreden pad is af
gedwaald, om door het struikgewas van waar
lijk eigen gedachte en gevoel zyn eigen weg
te zoeken .. en hoe dan ook te vinien
Goudsmit is er een voorbeeld van, die stamelt
omdat hij ongewone zieningen en gevoel ver
woorden" wil en het evenwicht tusschen die
beide en zijn expressievermogen nog niet
vond....
Maar in 't algemeen behoort men, ouder
geworden, zijn bewondering liever te bewaren
voor beheerschte kunst, die maat houdt
in hetgeen zij uitdrukken wil en de woorden
niet afjakkert boven hun kracht, als
trekhonden. Zoo gematigd doen Scharten-Antink
en zij beto men zich daarbij echte Hol
landsche realisten en leerlingen uit de
tachtiger schooi". Want, al moge Adama
van Scneltema in zijn krachtig,
revolutionnair boek De Grondslagen eener Nieuwe
Poëzie, aan die tachtigers" verwijten, dat
zij hun literair vak niet kenden en aan
hun naturalisme, dat het de verbeelding als
kunstelement uitschakelde, toch ij uiet minder
waar, dat juist die tachtigers de kunst van
schrijven weer als eisch stellen, opnieuw
erkeaden dat het eeu ku.tt.ti was, tegenover het
slordig en beuzelig gebabbel van hun voor
gangers, de enkele beteren niet te na ge
sproken. Het is waar: zij cultiveerden''enkel
het woord, 't fel-rake alleen-woord", om een
klassiek geworden uitdrukking van Deyssel
te gebruiken, en lieten den zin.... stikken,
zulieu we maar zeggen. Dat was dan het ver
schil met de vorige generatie, die uouh zin,
noch woord cultiveerde" en de kunst" of
iii het stichtelijke, of iu het dierbaar-sen
menteele of in het zoogezegd humoristische
scheen te zoeken. Die liefde voor het r
lraköalleen-woord" beteekent dau weteen
dat zij verbeelding hadden en eischten nl.
visie", bedoeld als innerlijk zien, zich voor
stellen. Die, soort verbeelding tenminste be
geerden zij en heeft het naturalisme", dat
immers alle dingen gelijkelijk belangrij k achtte,
altijd gewild. Het bevrijdde ons in Holland
daardoor van de drooge en dorre
vergtandewas de extra-boekentafel van den examentijd
verdwenen, en daar stond, een aardige ver
rassing van Bram, de piano. We kwamen
ineens in zoo'n feestelijke stemming, dat we
julirouw Snoek haast omver liepen van ple
zier; unaniem besloten we hem dien avond
door een gezellige fuif in te wijden. Dat was
me een prettig gehol en gevlieg, om de
men?chen bij elkaar te krijgen, een klein maar
uitgelezen troepje, en de noodige versnape
ringen op te doen.
Terwijl Berth na het haastige diner nog
gauw wat bloemen ging koopen, slingerde ik
sierlijke klimop en wingerdranken die Bram
als bijdrage tot 't feest had laten brengen,
om onze schilderijen" zooals Sientje zegt.
Er wordt geklopt.
Ja," roep ik, op een stoel staande.
Juffrouw, een brief," begint Snoekie' al
in de deur, blijft dan verbaasd staan.
Ben u jarig, juit'rouw?"
Nee,' lachend om 't eigenaardige denk
beeld, dat je zelf op je verjaardag 's avonds
je kamer zult gaan versieren.
Mag ik zonder onbescheiden te zijn, vra
gen of uw geachte ouders soms vijfentwintig
jaar getrouwd zijn?"
Welnee, :t is voor 't examen."
Wat zegt u?" (een stap nader tredend).
Maar julirouw, hebt u dan weer examen
gedaan?"
Weer, wat bedoelt u? We hebben immers
verleden week examen gedaan?"
...O ja, verldeen week.'
Haar gelaat verso-jabert en ze vraagt met
iets vau het dringend manende vau een
heilsoldaat in haar stem:
Wenecht u morgen ook vroeg gewekt te
worden, juffrouw?" (Hoe ernstiger haar