De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1908 13 december pagina 2

13 december 1908 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1642 men het mindere aantal veel meer op prijs stellen). De vronwen en kinderen van Marine officieren krijgen vrije overtocht naar OostIndië(onder zekere voorwaarden). De waarlijk meer dan eigenaardig gere gelde dienst van wacht- en piket-officieren ter reede werd belangrijk gewijzigd. Als stimulans wordt een extra toelage voor ieder officier beschikbaar gesteld, die een speciaal examen doet. De Indische uniform weri gewijzigd. Kortom men deed iets. Om evenwel voorgoed een gezonden toestand te verkrijgen zoude onzes inziens er een minister van Marine moeten optretreden die het vertrouwen weet te winnen van de volksvertegenwrordiging, die mi nister moet niet voortkomen uit het corpa Marine-officieren of uit het corps der Ma rine-ingenieurs, en wel omdat een Marine officier er niet gemakkelijk toe zal, en niet gemakkelijk toe kan overgaan intrenneke veranderingen te brengen in de hoogere Marineleiding en omdat een Marineingenieur allicht te veel beteekenis zal 'hechten «aan 't materieel, en te weinig aan het (personeel. Het liefst zagen wij een bekwaam organisatorisch en admini stratief onderlegd particulier op den ministerszetel. Een, als het mogelijk is, jong, en arbeidskrachtig man met een onbevooroprdeelden blik op de dingen. Een dergelijke minister zoude dan in zake 't Marine-offi ciers vraagstuk de navolgende hoofdpunten kunnen overwegen. a. Betere traetem»nts-re jeling. b. Selectie-verkrüging bij de aanneming en nog veel sterkere selectie voor de comm'ande inenten. c. Rijkswoningen voor Marine-officieren, ?welke tegen matige prijzen gehuurd kun nen worden. d. Uniformen door 't Ryk te maken en tegen billijke vergoeding verkrijgbaar te stellen. e. Zorgen dat de officieren die voor 't Commanderaent gepasseerd worden, geplaatst worden aan den wal bij betonaingen, bebakening, havenmeesters, werven enz. f. De Indische dienst afscheiden van de Hollandsche (De plannen hiertoe zijn in bewerking). g. De specialisering van het officiers corps in overweging nemen. h. Successievelijke verjonging van het corps. Op dien basis zijn wij overtuigd dat er wat te bereiken valt. In de Marine zijn ook nu nog superieure krachten aanwezig, vooral onder het jongere element, dat ondanks vele bezwaren op zijn post bleef en over 't geheel bezield is met kracht en lust. Men geve de werkelijke bekwame elementen nu eens wat vrij spel en een kans. Jonge schouders kunnen ook verantwoordelijkheid dragen. In den boven aangegeven zin opbouwende, gelooven wij in de toekomst van onze Marine, die toch zoo nauw samenhangt met het wel en wee van onze natie. D. S. Goede toestanden? Dat onder 't vrij willig dienend kader veelal een slechte geest heerscht, zal den lezer zeker n;et meer verwonderen, als ik hem eens intiemer met verschillende toestanden in ons leger bekend heb gemaakt. Dat het bestaan van het dure blijvend gedeelte ontmoedigend werkt voor de overige militairen, is duidelijk voor wie de leger toestanden kent. Maar ik schrijf dit stukje, omdat ik meer dan eens den indruk ge kregen heb, dat verscheidene ontwikkelde burgers er geen begrip van hebben, welk een wanverhouding er door ontstaan ia in ons leger. Stel u voor, een sergeant staat als onder wij jer voor zoo'n klas manschappen, dieper dag verdienen ?1.10, (/l premie en ?0.10 eoldi') dat is eene soldij (zoo zal ik 't maar noemen) waarvan voor den soldaat niets meer af moet, want zijne voeding, huisvesting en bewassching krijgt hij van 't rijk. De sergeant krijgt, wanneer op zijn geld niet ingekort wordt (b.v. voor schuld aan kleeding) ? O 37 a ? 0.40 per dag aan soldij, (de speling in dat bedrag staat in verband met den inleg voor den standpassenden ^onderofficiersraaaltijd, die bij de verschillende garnizoenen soms iets verschilt). Daarvan moet hij 't waschloon van zijn ondergoed nog bekostigen. Zou zoo'n sergeant bij het instructie-geven nu nooit eens gehinderd worden door het idee, dat de letrlinyen bijna driemaal zooveel verdienen als de metsier f Zou dit niet demoraliseerend op hem werken? Een ieder, die gezond denkt, zal daarop bevestigend antwoorden. Een of andere militaire autoriteit met een hoog traktement ONS GEWETEN DOOR MAEGOT GREVE. Berth (jur. stud., verloofd met Bram, jur. cand.) en mijn persoontje (med. stud.) zijn verhuisd (we wonen namelijk samen). Onze vorige juffrouw heeft ons, zonder eenige grondige reden de huur opgezegd. Nu, wij zijn er niet rouwig om, want het was een tobberig, zeurderig menscbje, een echte eendvogel, die alles vergat, de namen van onze bezoekers door elkaar haspelde, een paar rumoerige kinderen had; een tong. die ze nooit de minste rust gunde enz. enz. Onze tegen woordige juffrouw is heel anders; voor een oppervlakkig beoordeelaar is ze in alle opzichten volmaakt; ze is zorgzaam, netjes, niet babbelachtig, eerlijk, en ze ver geet geen komma, van wat we haar zeggen. Het is zeer moeilijk, precies te definieeren, wat ons nu zoo in haar hindert; Berth en ik hebben het dikwijls geprobeerd, maar we zijn nooit verder gekomen, dan tot consiateeren, dat ze in ons allebei vage angst- en onrust gevoelens wakker roept, en dat ze ons op zeer ongelegen oogenblikken, onaangenaam aan onzen plicht herinnert. Wilden we bij onze vorige hospita eens lekker uitslapen, wel dan deed ze net of ze er niets van merkte, en kwam met een effen gezicht, als we om elf uur voor het ontbijt belden. Anders juffrouw Snoek. zal misschien schermen met 't woord plichts betrachting, (dat is zoo goedkoop) doch hoe fanatiek hij daarvan zou kunnen spreken, de logica van het hier geschrevene zon bij niet weg kunnen cijferen. Laat ik hierbij nog vermelden dat er gar nizoenen zijn, waar voor de onderofficieren kamerkas" (d. L 't betalen van contributie voor 't onderhoud der kamer) verplichtend wordt gesteld en die belasting, zooals mij bekend is, in een onzer garnizoenen zoo hoog is gestegen, dat zjj de beruchte belasting van den lOen penning zelfs te boven gaat: Dat myn beweren niet overdreven is, bljjkt daaruit, dat in den tegenwoordigen tijd, waarin de jeugdige onderofficieren de meerder heid vormen, eene gedeeltelijke inhouding van soldij voor schuld aan kleeding aan de orde van den dag is. 't Gevolg daarvan is, dat zij per dag ?0.27 of ?0.30 ontvangen waarbjj nog komt de bepaling, dat wanneer zij langer dan een jaar sergeant zijn en de kleedingschuld nog niet is aangezuiverd; zoo'n sergeant in extra korting vervalt. In zoo'n geval (wat zeer vaak voorkomt) krijgt de sergeant in de vijf dagen ? 1.10 of ?1.15 in handen, dus zegge ? 0.22 of f 0.23 per dag. Ge hebt zoo juist gelezen, dat een vijf dagloon" voor dien onderofficier, een dagloon is voor een z.g. dure milicien.1' Als we na gaan rekenen, zullen we zien welke belachelijke of liever treurige resultaten wij verkrijgen. De sergeant betaalt in de vijf dagen in een onzer garnizoenen ?0.15 k«nerkas, de kosten voor het wasschen van Ijjfgoederen is ?0.25; de vyfdagelyksche soldij is daar ?1.10, er blijft dus over ?0.70. We mogen toch wel aannemen d*t een sergeant wanneer hij uitgaat, eea paar b ai tenmodel schoenen draagt, of is dat soms over daad? (Hierdoor spaart hij toch ook voor een gedeelte zijn modelschoenen) Een ieder zal toch met mij eens zijn, dat, wanneer een onderofficier (want dit is de sergeant toch ook) naar een schouwburg of concert gaat, (wat bezwaarlijk is, als hij geen financieelen steun of vrijkaart krijgt) hij niet met model schoenen (kisten) kan verschijnen. Daarvoor reken ik dan ? 0.15 per vijf dagen, dat is pi. m. een paar halve zolen en hakken in de zes weken; als ge er op staat, geef ik u een week toe, er blijft dus over JP.70 ?0.15 ?0.55. Nuspreek ik nog niet van 't aanschaffen van nieuw schoeisel. Moet ik nog langer uitweiden, om aan te toouen dat zoo'n toestand onhoudbaar is ? Orerdrgf ik, als ik zeg datjeen weesjongen in betere conditie is dan zoo'n rijksambtenaar-? Want 't rijk mag niet bouwen op de linancieele hulp van familie of kennissen, een sergeant die pas aangesteld is, moet alleen kunnen staan en geloof me, dal kan hij niet. Is 't dus wonder dat sommige onderoffi cieren in die benarde periocfe, z:,ch overgeven aan 't leenen ran geld ruimt dtren, die in een veel betere positie verkeeren ? Wordt echter zoo iets ontdekt, dan zal in ds meeste gevallen, de onderofficier gedegradeerd worden! Ik vraag, heeft men het recht om met zulk een kracht op te treden, waardoor men dikwijls allen lust en ijver bij den betrokkene doodt. De reglementen kunnen wel in sierlijken stijl spreken van moreel overwicht" van 't kader, doch de toestanden laten dair niet veel van over. Is het dan ook niet noodig dat een onderofficier ook wel eens uitgaat om iets goeds te zien of te hooren en eens indrukken krijgt, vrij van allen kazernegeesl? Het militM'Aadur verkeert toch al doorgaans in een betere conditie dan het vrijwillig dienende, vooral de dure milicien-sergeanten, die per dag boven hunne huisvesting met voeding f 1.37 a ? 1.40 soldij genieten. Over het algemeen wordt het militiekader 't liefst bij de instructie gemist en die onder officieren verd.enen dan ook de soldij ge woonlijk metschyfplakken,brievenbestellertje spelen (het bezorgen van brieven voor mili tairen, wonende in de kazerne) en knutselen op bureaux of deponeerkamers'. Nu zal ik eindigen, in de hoop later eens meer te mogen zeggea over militaire mis standen. JffAX ClEARLKT. DO Gemeentebesturen en fle TOOT de lengd, Telkens, o. a. van 't zomer nog, bij gele genheid van de feesten van het Gymnastiekverbond lezen we in do kranten allerlei lofzangen op gymnastiek en spel. Het allervoornaamste wordt hierbij echter ge woonlijk zoo goed als geheel over 't hoofd, gezien. Een staat, die zijn belang begrijpt zal zorgen voor een gezond, krachtig en weer baar volk. Verkrijgt men dit, als men de De eerste maa!, dat we ons wat langer dan gewoonlijk op des duivels oorkussen koes terden, werd het volgende gesprek voor ons beiden, hoewel we nog half sliepen, zeer verstaanbaar op het portaal gevoerd door Snoekie en haar dienstmaagd: Juffr. Sn : Sientje, hebben de dames nog niet gebeld? Het is ai over negenen." Sientje: Guns nee, juffrouw, ik heb nog nies gehoord." Juür. Sn.: ,.En jaliVouw van Manen (Bertba heeft nog al om tien uur college!" (Eens hadden we dat tegen Sienfje gezegd, om haar te haasten. Dergelijke uitlatingen kwamen ons altijd duur te staan!) Ik begrijp er niets van," (met den grootsten nadruk). Ik begrijp 't niet." Sientje (onverschillig): Nee juffrouw." Kuik je ook gas, Sientje?" (angstig be klemd). Hè, wa' zeg u? Gas? o God!" Is de deur op slot?" Geruk aan de deur. We liggen ernstig te luisteren, maar ver kiezen geen teeken van leven te geven, want we hebben nog zoo'u slaap en zijn ook niet geneigd, een eind aan de komedie te maken. Nu (op een toon van: nu rest me nog ten middel) dan zal ik maar eens tikken," dat ligt nog al voor de hand," denken we. Dames, dames," (knokengerammel op onze deur.) We brengen 't tot een flauw hm, htn". Naar onze beaoheiden rneening duidelijk waarneembaar voor het gehoor. Maar 't 't schijnt niet alzoo aan Sientje en juffrouw Snoek. Ze fluisteren ten minste angstig, do>;h doordringend: Zo geven geen antwoord!'' Gus juffrouw, wat zella me doen?" lichamelijke ontwikkeling van het kind ver waarloost, en het eerst als het 15, 16, 17 of 18 jaar geworden is toeroept: gymnastiseert, voetbalt, enz. nu? Lichaamsoefeningen op ouderen leeftijd zijn natuurlijk in elk opzicht aan te bevelen, maar is het niet van min stens evengroot belang het kind te laten spelen, turnen, enz.? Ja, ia het kinderspel niet de eerste voorwaarde voor de liefhebberij, op ouderen leeftijd óók aan sport te doen? En ia het in 't algemeen voor de gezondheid en de kracht van den volwassen mensch niet een eerste vereischte, dat hij in zijn jeugd een gezonde lichamelijke ontwikkeling ge noten heeft? Wat doen de gemeenten daarvoor? Onderwijs in vrije- en orde-oefeningen is sinds 1889 in onze 'scholen verplichtend gesteld. Goed. Dit is echter nog heel weinig n niet 't voornaamste. Van veel meer belang dan het gymnastiseeren in een stoffig echoollokaal is het spel, in 't algemeen alle lichaamsbeweging, stelselmatig beoefend, in de open lucht. Hoe staat het daarmee? Allertreurigst. De kinderen zitten bij ons veel te lang in stoffige lokalen, en bewegen zich veel te weinig in de frissche lucht. De school biedt voor 't laatste geen of hoogst onvoldoende gelegenheid. In 1903 stelde de schoolcommissie te Amsterdam 'n onderzoek in naar de speelplaatsen bjj onze scholen. In haar jaarverslag over 1903 werd 't resultaat bekend gemaakt. De 190 openbare lagere scholen met 'n bevolking van 67436 leerlingen beschikken over een totale speelgelegenbeid van 39535 M3. d.i. 355 M*, per school of iets meer dan 1A M2 per kind. Niet minder dan 22 scholen hadden geen vierkante duim om te spelen. En 33 scholen met nog geen 100 M2 elk hebben eigenlijk zoo goed als geen speel plaats. De allergrootste speelplaats beslaat 808 M- dat maakt gemiddeld per kind uit l % M. Hoe bedroevend weinig zelfs deze speel plaats in Amsterdam nog beteekent, doet een vergelijking met het buitenland zien. Terwijl in ons land de wetgever nooit de gemeentebesturen verplicht heeft, een speel plaats büde school aan te leggen, verlangde een koninklijk besluit in Pruisen reeds in 't jaar 1883 voor Stadsacholen speelplaatsen van minstens 150üM.2 oppervlakte d.i. ca. 2 M2 per kind. In Frankfurt a. M. gelden 3 M2 per kind als minimum; ia Cassel evenzoo. In Londen 30 vierkante voeten (U 2,77 M2). Enkele scholen hebben beduidend grootere speel plaatsen. Zoo bv. Hugh Myddltton voor 2006 kinderen 8S73,'? M2 d i. 4.42 M2 per kind. Dit terrein kostte bijna f 250COO. Ja, zelfs in de City, waar de grond nog wel meer zal kosten dan in 't Centrum van Amsterdam heeft de school Gravel-lane nog 'n speel plaats van 2023 M2 d.i. 1,8 M-' per kind. Die speelplaats kostte ca. f 370000. In Ouitschland zijn in de groote steden school-speelplaatsen van 3 tot OO M2 opper vlakte volstrekt geen zeldzaamheid. Evenmin in Zwitserland. In mijn brochure: Alge.meene Volkascho'/l of Vrije Scholen heb ik daarvan verschillende voorbaelden genoemd. Er is echter nog iets. Deze schoolspeelplaatsen dienen voor het spel gedurende di-n schooltijd. Maar ook buiten den schooltijd, in de vacanties en op de vrije namiddagen moet het kind kunnen spelen onder leiding en totzicht. Waar kan de jeugd dat in 'n Nederlandsche Stad? Zoo goed als nergeng. In Duitschland, Zwitserland en elders bieden in veio steden de groote speelplaatsen der scholen gelegenheid aan de jeugd om te spelen. Daarnaast worden voor dit doel nog zeer groote speelterreiuen aangelegd; daai wordt gespeeld onder leiding en toezicht, wmirvo'ir de gemeente betaalt. nkele voorbeelden. lleidellierij (40,000 inwoners) heeft aan 't Neckarfi-,rland een speelterrein VAII lOSOi) M.-. Jaarlijks wordt er 'n grootsch speelfeest met wedspelen gevierd. KarhruUe (111000 inwoners) heefc ia 1905 'n speelterrein van 4ÜOO M2 laten aanlegden. | De Speel.leiders ontvangen 3 Mark per uur. Cliemnitz ('244000 inwoners) bezit 3 groote speelterreinen. Akin (1-44,000 inwoners)heeft aan alle open bare scholen bewegingsspelen ingevoerd. In de vacantie worden dagelijks spelen g or;»aniseerd, waaraan ca. 2000 jongens en meisjeH ! deelnamen (7?11 uur '.s morgens i-n 4 7 uur 's avonds). MiincJu'n (538000 inwoners). Ia 1903 werd er op 2d speelplaatsen door 107 groepen ge speeld onder toezicht van 48 onderwijzers en 45 onderwijzeressen. De stad geeft voor het jeugdspel jaarlijks uit 16000 Mark. Verder nog 7000 Mark bijdrage om arme kindereu Stil Sientje, ga jij maar aan je werk." Er ligt heldenmoed, zoowel in den toon als in de woorden. Ja, nou kan je de ontbijtboel nog niet af wasschen. Ga dan de gang maar doen." Sientje af. Wij in hevige spanning, welke maatregelen nu genomen zullen worden; we verpoffen het ons door zoo'n mensch te laten ringelooren. Maar hoewel we ons verbeelden nog lekker 1e blij /en liggen, onze rust i» weg. Ais we gestommel op de trap hooren, houden we onzen adem in; wie zal er zijn: de smid, de dokter of de politie? Eindelijk staan we op en maken bij ons aankleeden nog al vrij veel lawaai, om haar' zoo gauw mogelijk gerust te stellen. Maar de angst schijnt nadeelig op haar gehoor te hebben gewerkt, want als we bel len, vliegt zij haastig de trap op, Sientje haar achterna; als ze mij ziet, deinst ze verj schrikt achteruit en vraagt met sidderende stem. Is er iets juflrouw? Is er iets met juffrouw van Manen'.'" Weinee, wilt u maar klaarzetten?" pro beer ik zoo koelbloedig mogelijk te uiten, maar dat vereenigde aanstaren met open monden, of ik zoo uit de onderwereld ben opgerezen, maakt me zenuwachtig. Juilrouw (smeekend), zou ik n iets mogen verzoeken?" Ja?" Zou u misschien zoo goed willen zijn ziet u, ik zat vanmorgen toch zoo vreeeelijk in de angst, zou u me als 't u büeic. voor alle zekerheid liet adres van uw pa en ma willen geven. U moet bedenken" | Wat ik moet bedenken, kom ik nooit ie ! vreten; want door aandoening o vermand barst aan de schoolwandelingen en uitstapjes te laten deelnemen. Frankfort a. Jf. (335000 inwoners) heeft 9 speelterreinen gemiddeld van 23300 M* opper vlakte, ea geeft voor het spelen in den zomer uit 24000 Mark. Tenslotte wy's ik op Mannheim een stad, die in de laatste jaren een groote beroemd* ueid verworven heeft door de hervormingen, welke zijn onderwyschef Dr. A. Sickinger heeft ingevoerd. Aan hem is 't bv. te danken, dat thans in Mannheim (ik geloof als eerste Duitsche stad) sinds Paschen van dit jaar eea verplichte tpeelnamid lag voor ALLE klosten der volfaicholen ingevoerd. Dit betreft ca. 25000 kinderen. Daarvoor beschikt de ge meente over 21 speelplaatsen met tezamen 675300 M2 oppervlakte. En dat er ook werkelijk veel gespeeld wordt en de gemeentebesturen zeer vaak groote sommen daarvoor uitgeven, (tenminste ver geleken bij ons land) toonen de volgende cijfers aan, ontleend aan 3eft 3 van Der Freund der Schrebervereine (Leipzig, October 1907). In het jaar 1906 speelden van de leerlingen der volksscholen in: (N.B. ik neem maar enkele voorbeelden!). totaal derspelenJea Inwo- jon- Mar- d. stadsners geris meisjes totaal ken kas Hamburg Miuioben Ijresden Leip/.i^1 Breslau t'rankt'. a.M. Neurenberg Cliarlotteab. Essen. Konigsberg Mamiheim Dortimund Aken Wiesbaden «00,000 038.000 514.000 502.000 470.000 337,000 294.000 237,000 '229.000 220,000 lti'2.000 175.000 l'l'l.OOO 100.000 92.000 ;!Ü,20 136.253 167.881 25,129. 42,573 15.489 20.683 72,463 45,347 132.2!» 74,750 27,000 34.000 38,270 39,000 52,757 49.110 122.205 304.134 67,702 431.952 30,172 117.810 212,052 61.000 258,372 110,180 77,870 32,073 102,173 27,920 12.000 37.500 i84i 39,014 2,000 24,800 10.000 13,000 11.700 7.200 8.400 7.000 4.950 4.082 10,500 37.500 2,450 4,000 2.000 24,800 10,000 13.0o 8.700 7/200 8.400 7.00 4.9.") O 4.082 Dit kleine lijstje mag voldoende heeten. Mag ik nu nog even herhalen.dat alk schoolspeelplaatsen in Amsterdam 'n oppervlakte hebben van 39535 Ms totaal? En wat wij in Amsterdam, in Rotterdam enz. enz. nog meer missen, zal de leaer thans zelf wel begrijpec. J. W. GERIIARD. X.B. De gegevens omtrent 't buitenland zijn ontleend aan: Dr. A. Sickinger, Wie sind die LaibesiibunRen unserer Schuljugend zöitgemaes? ausjugestalten? Bühl 1906. Scaalbauprogra nru der Hamburgischen Schu'synode. Hamburg 1901. En aan 'n parti culier tchrijven van Dr. Sickiager. C. en M. SCIIARTEX?ANTIXK. Een huis rol mensdien. Verhaal uit het Parijsche lever. Maatschappij voor goede en goedkoope lectuur, Amsterdam 1908. Een romantisch verhaal te doen van vreemde menschen, uit een vreemd land, met de echte sfeer en stemming, da couleur locale, iu het Hollaudse'a realisme vereischt, blijft altijd een hacbe'ijke onderneming, waaraan schrijver en iezer zelden plezier beleven. Wij mogen Scharten?Antink er dankbaar voor zijn, dat zij het, tenminste gedeeltelijk, er goed hebben afgebracht en wij ons bij oogenblikken ver mogen in te leven in dat Parijsch-Fransche, even meevoelen in die atmosfeer en woelig* levendheid der groote stad, in dat tijnlevendig doen zooveler ons ongemeeasame mensch gestal t en. Daarin steekt maar dadelijk gezegd de groote verdienste van het boek : dat het ons tallooze genrestnkjes" te genieten geeft, wier ongylijke waarde ons nu e«ns b.v. aan Terborcb, dan aan Bakker Korll'herinneren. En ook wei eens aan David Bies of K'.inkenberg, al kan men dien laatste ook niet geheel een genreschilder noemen. Doch laat ons eerst erkennen 't is immers ook de eerste indruk] hoe goed, hoa_zorgvuKiig. hoe waarlijk literai? ge.schrei'en l dit hoek is. Dadelijk bij <len aanhef, tref c i dir al, waar Ari*t'-<Ii' op den smocrheeten i zornermorcen zich bereidt ooi iu deu tuin l ti' gaan '.verken. i Heel smal en hoal lang in zijn wit linnen. \ broek en ja^ie zoo over zijn bloote lijf, zij bloote voeten in grijs linnen muilen, stond Aristide, met zijn portefeuille en teekendoos onder den arm, midden iu het zolderkameratelier; het raam was open, maar reeds doorstoofde de zon d? dichte jaloezieën; hij draaide nog even voor hij den langen tocht naar deu tuin, zes hooge trappen af, ging juflrouw Snoek, in hevig snikken uit; hetgeen zoo op Sientje's gevoel werkt, dat ze rnet haar vuile schort haar gelaat begint te bevegen en over het vuil, dat daardoor haar aanschijn bedekt, eenige tranen doet biggelen. Een pijnlijke toestand, voor mij. Ik mompel zoo iets van kom jallrouvr'' en neam lafhartig de vlucht. Den heeien dag loopt jull'rouw Snoek met rooden ceus en vochtige oog-m door't huis; er heerscht een gedrukte, plechtige stilte, alsof er een lijk in huis'1 is, ze^t Berth oneeroiedig, maar zachfjea, Als we ong nog eens een enkele maal aan de aonde van lang slapen wengchen schuldig te maken, binden we een uitvoerig epistel buiten aan onr.en deurknop: dat we geen college hebben, laat zijn opgebleven of iets dergelijks. Ze zegt dan niets, maar toch is ze het verpersoonlijkte verwijt voor ons zoo'n dag. Met de verhuizing hebben we de huurp'iano niet meegenomen; we moesten allebei een paar maanden hard werken voor ons examen; Berth voor haar candidaatp, ik voor mijn propjes. Het waren zure weken op 't laatst; we zagen geen lucht en geen menschen meer, het waa zwoegen, woegen. Maar j uit rouw Snoek was een engel van behulpzaamheid en inededoogen. Zij waak'e er voor, dat niemand ons iu onze heiligdommen kwam storen, zij spoorde ons aan orn toch vooral. i_"jed te blijven eten, en zij joeg ons i naav bed, als 't al te laat werd, 's avonds. j ot-ii voelde ze voor ons, in die dagen, ze ! vraa,rdewde ons al» echte studenten"; want ern-t wu* de grondtoon van haar karakter. j Xa zaiien, komt maaien''. We kwamen ! er gelukkig alleoei door. Ken paar dagen \ gingon we naar huis; toen we terugkwamen, ondernemen, en zgn blond, jongensachtig gewent met het dunne rosse kinbMrdje, had een uitdrukking van berouwvolle verdrietelijkheid. Au revoir... chérie'^ zei hy fleemend. Au revoir," antwoordde kortaf, in prui lende verontwaardiging, een hoog vrouwe stemmetje van achter het turkoois-blauwe gordijn, dat een driehoek der mangarde voor badhokje afscheidde. Voyons... chérie..."neemdeweer Aristide. C'èst ga... au r e-voir"?. klonk nog ongeduldiger het vrouwestemmetje, en met een ging het driftig plonzen van een spons in veel water. Aristide zette stil zijn portefeuille tegen een stoel, schoof zijn dooa op een hoekje van de bekruimelde ontbijttafel, en tipte op de teenen van zijn lenige linnen sloften naar het gordijn, dat hij voorzichtig openkierde.... In den teerbleeken schemer achter het zachte turkoois, boog een matblank schoudertje en een even bebloosd wangetje onder zwaar zwart haar over de waschkom. Toen de hand met de druipende spons naar den nek ging, donkerde, geheimzinnig, wat blauw-zwart dons in het atnber-kleurig okseltje.... Oh! petite...!" zei Aristide verrukt. Het vrouwije keerde zich heftig om, sloeg haar kapmanteltje over den bedaawden blooten rug en ging afgewend op den rand van een stoel zitten, Toen deed Aristide het gordijn weer dichtglijden, nam zijn portefeuille en teekendoos en verliet de kamer." Is dit niet eea bekoorlijk tafreeltje ? Be koorlijk door zachte kleur en teekening beide? En hoe we ons dadelijk er in" voelen. Het benauwd heete kamerhokje, het slanke hél jonge mannetje, in die teederheii voor zijn meisje, dat waarlijk: voortreflgk en discreet met een paar trekken geteekend staat, zoodat wij uit 't hooge vrouwestemmetje", het matblank schoudertje" en even bebloosi wangetje onder zwaar zwart baar" het per soontje ineens meenen te zien en te kennejp. Ba bovendien bekoord worde a door dat fijne poppefiguurtje in zijn mat-kleurende omge ving, terwijl de onmiddelijk vermoedde ver houding van die twee jongelui ons, Hollan ders, nieuwsgierig maakt en verteedert tegelijk. Dit doen alzoo die kal m-teekenende woorden ons aan, die vlug-besliate gang der volzinnen in hun logische rangschikking en ongedwon genheid. Noch moeizaam peuterig van details ig dit, noch een flodderig en ongevoeld maarraak-schrijven, doch, in beheerscht kunnen, precies wat het wezen moet voor het begin van een groot werk: vlug van tempo en zuiver, maar niet ongewoon karakteristiek, van woordkeus. Men wil zoo somtijds wel verteederd worden door een jongen (of ouden) beginneling, die rondploetert in moerassen van taal. Dat kan heel aandoenlijk zijn, als het waarlijk blijkt dat bij bewust van het betreden pad is af gedwaald, om door het struikgewas van waar lijk eigen gedachte en gevoel zyn eigen weg te zoeken .. en hoe dan ook te vinien Goudsmit is er een voorbeeld van, die stamelt omdat hij ongewone zieningen en gevoel ver woorden" wil en het evenwicht tusschen die beide en zijn expressievermogen nog niet vond.... Maar in 't algemeen behoort men, ouder geworden, zijn bewondering liever te bewaren voor beheerschte kunst, die maat houdt in hetgeen zij uitdrukken wil en de woorden niet afjakkert boven hun kracht, als trekhonden. Zoo gematigd doen Scharten-Antink en zij beto men zich daarbij echte Hol landsche realisten en leerlingen uit de tachtiger schooi". Want, al moge Adama van Scneltema in zijn krachtig, revolutionnair boek De Grondslagen eener Nieuwe Poëzie, aan die tachtigers" verwijten, dat zij hun literair vak niet kenden en aan hun naturalisme, dat het de verbeelding als kunstelement uitschakelde, toch ij uiet minder waar, dat juist die tachtigers de kunst van schrijven weer als eisch stellen, opnieuw erkeaden dat het eeu ku.tt.ti was, tegenover het slordig en beuzelig gebabbel van hun voor gangers, de enkele beteren niet te na ge sproken. Het is waar: zij cultiveerden''enkel het woord, 't fel-rake alleen-woord", om een klassiek geworden uitdrukking van Deyssel te gebruiken, en lieten den zin.... stikken, zulieu we maar zeggen. Dat was dan het ver schil met de vorige generatie, die uouh zin, noch woord cultiveerde" en de kunst" of iii het stichtelijke, of iu het dierbaar-sen menteele of in het zoogezegd humoristische scheen te zoeken. Die liefde voor het r lraköalleen-woord" beteekent dau weteen dat zij verbeelding hadden en eischten nl. visie", bedoeld als innerlijk zien, zich voor stellen. Die, soort verbeelding tenminste be geerden zij en heeft het naturalisme", dat immers alle dingen gelijkelijk belangrij k achtte, altijd gewild. Het bevrijdde ons in Holland daardoor van de drooge en dorre vergtandewas de extra-boekentafel van den examentijd verdwenen, en daar stond, een aardige ver rassing van Bram, de piano. We kwamen ineens in zoo'n feestelijke stemming, dat we julirouw Snoek haast omver liepen van ple zier; unaniem besloten we hem dien avond door een gezellige fuif in te wijden. Dat was me een prettig gehol en gevlieg, om de men?chen bij elkaar te krijgen, een klein maar uitgelezen troepje, en de noodige versnape ringen op te doen. Terwijl Berth na het haastige diner nog gauw wat bloemen ging koopen, slingerde ik sierlijke klimop en wingerdranken die Bram als bijdrage tot 't feest had laten brengen, om onze schilderijen" zooals Sientje zegt. Er wordt geklopt. Ja," roep ik, op een stoel staande. Juffrouw, een brief," begint Snoekie' al in de deur, blijft dan verbaasd staan. Ben u jarig, juit'rouw?" Nee,' lachend om 't eigenaardige denk beeld, dat je zelf op je verjaardag 's avonds je kamer zult gaan versieren. Mag ik zonder onbescheiden te zijn, vra gen of uw geachte ouders soms vijfentwintig jaar getrouwd zijn?" Welnee, :t is voor 't examen." Wat zegt u?" (een stap nader tredend). Maar julirouw, hebt u dan weer examen gedaan?" Weer, wat bedoelt u? We hebben immers verleden week examen gedaan?" ...O ja, verldeen week.' Haar gelaat verso-jabert en ze vraagt met iets vau het dringend manende vau een heilsoldaat in haar stem: Wenecht u morgen ook vroeg gewekt te worden, juffrouw?" (Hoe ernstiger haar

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl