De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1908 13 december pagina 5

13 december 1908 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

No. 1642 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. DAMEjS. la de bul 't Is erg met de meiden," betitelde wijlen dr. Lwirillard een zijner luimige gedichten in een bundeltje dat reeds jaren geleden het licht- zag en menige huisvrouw zuchtte hem een hartgrondig ja en amen op deze tirade na. 't Was erg, 't is erg en 't zal waarschjjnljjk nog wel erger worden, trots dienst boden bond en arbeidscontract; een verhou ding als tusschen mevrouw en de dienst bode is wel by de wet te regelen natuurlijk maar niet te verbeteren. En waar de verhouding in het algemeen zooveel te wenechen overlaat, waar mevrouw voort durend klaagt, dat een goede meid behoort tot de voortbrengselen die dik zijn gezaaid maar heel dun opgekomen," daar behoeft bet waarlijk niet te verwonderen dat men alle hulpmiddelen te baat neemt om het van mevrouwelyk standpunt gezien noodzakelijk kwaad" zooveel mogelijk te beperken. Veel, vee) minder wordt er, althans in de groote steden, in huis gedaan. Wat maar eenigszins daarvoor in aanmerking komt gaat buiten de den i", zoodat de te verrichten hoeveel heid werk aanmerkelijk vermindert. Maar er hipt toch altijd nog genoeg over en men beeft hulp noodig. Het voorbeeld van onze Duitsche naburen wie men overigens kwalijk ten laste kan leggen, dat zij in de huishouding niet genoeg de handen uit de mouwen steken die hulp te recruteeren uit de zoogenaamd betere standen heeft navolging gevonden. De Stütze der Hausfrau," wat wij gemoedelijk ?weg vertaald hebben door hulp in de huis houding," deed haar intrede ook in Holland. Natuurlijk niet allén om als bemiddelaar ster te staan tusschen mevrouw en de meid of om de laatste te vervangen. Een andere van de redenen die vele vrouwen naar hulp en de huishouding doen omzien is, dat tegen woordig niet meer alle meisjes zonder onder scheid worden afgericht op de huishouding. En onder de velen die eenmaal een beroep kozen, die leerden belangstellen in het groote leven daarbuiten, zijn er die, eenmaal ge trouwd, onmogelijk dat alles kunnen en willen opgeven in ruil voor huishoudelijke plicaten. Zeker, het meerendeel der getrouwde vrouwen behoort nog en zal misschien big ven behooren tot de huishoudelijke huisvrouwen een stok paardje waar ik later nog wel eens op hoop te rijden maar het getal der meer voor uitstrevend aangelegden is niet gering te schatten en juist voor haar staat de hulp in de huishouding op den aangewezen weg om de plichten der huisvrouw te vereenigen met beroepsplichten. Intusschen moet men niet beweren dat een vrouw die verklaart liever arts, advocate, of onderwijzeres te zijn dan huishoudster daarom laag zou neerzien op het verrichten van huishoudelijke bezigheden. Dat is even dwaas als het zou zijn om te zeggen dat iemand die voorkeur geeft aan theologische studie daarom laag zou neerzien op den student in de letteren. Ieder kiest zijn vak volgens zijn aanleg. En de kunst van huis houden is wel degelijk een vak dat de noodige beoefening en oefening eischt. Dat dit vrüalgemeen erkend wordt bewijst trouwens wel ;de oprichting, der vak-huishoudscholen. Nui soa het voor de hand liggen dat deze scholen voornamelijk bezocht werden door meisjes met bijzonderen aanleg voor huis houdelijke bezigheden, die zich voorstel den : later op deze wijze zich in de maatschappij nuttig te maken, evenals de toekomstige onderwijzeres kweek- of normaalschool bezoekt niét om later haar eigen kinderen te kunnen onderwijzen, maar in de eerste plaats om door het verwerven van de noodige vakkennis een plaats in de maat schappij te veroveren. Eilacy, dat schijnt niet het geval te zyn. DE NATUUR. In het Hooggebergte. XIV. Nu werd het toch eindelijk tijd, dat we ook ns het werkelijke hooggebergte gingen opsoöken. Tot nu to« hadden we ons tevre den gesteld met de studie en de opbrengst van wat de wetenschappelijke Alpenboeken de Bergregion noemen; dat is de streek tusschen 800 en 1300 a L500 M. hoogte. Dat is voor iemand, die voor het eerst in de Alpen de natuur gaat bestudeeren, wel de rijkste en aangenaamste ; maar de beroemdste en meest begeerde zeldzaamheden komen eerst in de volgende zonen ; de streek tot 2300 M. de Alpenregion, is het dorado voor den bloemenvriend, dan volgt de Schneeregion, die zeer belangwekkend is voor iedereen, maar die uitteraard voor de botanie maar heel weinig studie-materiaal biedt. Wel hadden we al een paar keer, zooals u weet, o»ze tochten tot aan de hooge Alp weiden uitgestrekt en ie 2000 M. overstegen, maar als we zoo hoog waren geklommen en wat hadden rondgekeken, was het net weer tijd om terug te keeren; want vóór donker thuis" was steeds het consigne. Het waren dan ook maar afzakkertjes van de gletschers en de sneeuwflora die we tot nu toe hadden opgezocht en aangetroffen en die ons hart hebben verheugd. De ware bulk" moest nog komen, we hadden ook nog niet eens de koninkjes van de ysflora de Soldanellen in bloei gezien; en er bleef nog maar n da? over, vóór we volgens ons reisplan, het En gelberger dal met zijn zijwanden moesten verlaten en de way-out aanvaarden. Die voorlaatste dag hebben we geheel be steed aan een stevige klim tegen de Juchlipas op. Die pas is ook wel een uitweg over de bergen in een ander dal, maar hij kon ons niet zoo goed en gauw brengen waar wij wezen wilden.in Meiringen. Ons plan was, vandaar nog een toertje door het granietgebergte te doen ' over dan Grimsel, den kant van den St. Gothard op. Dus alleen de klim naar boven de Juchli op tot aan de pashoogte, waar de gletschers liggen ; daar botaniseeren en dan weer terug. Langs een anderen weg dan den vorigen keer klommen wij 's morgens in de vroegte de Arni-alp op ; en zonder na de laatste steile klim ook maar even de Wirihschaft binnen te loopen, staken we het plateau over recht op de witte velden af, waarheen de roode py'l wees; dezelfde die ons een paar dagen te voren zoo ijselijk had doen rillen. Maar toen ?wee» hij de kille wolken in, nu naar een groote groene hellende vlakte ; die scheen vooraan zoo effen als een afgegraasde Hollandsche weide In de verte, waar de breede De huishoudschool, voor zoover die door meipjes uit den beteren stand bezocht wordt, is een modeiing evenals vroeger de kost school. Het gebeurt wel eens een enkele maal dat een meisje, dat zich komt aanbieden een diploma van de huishoudschool kan vertoonen, maar dat is dan toch heusch heel erg per ongeluk. Financieele tegenslag, sterfge vallen hebben het noodzakelijk gemaakt dat een dergelijk meipje haar licht van onder de korenmaat vandaan haalt en het laat schijnen in de hulp-behoevende huishoude lijke wereld. Wie zich dan voornamelijk als huishoudster aanmelden? Men leze de advertentiepagina's der bladen maar eens na. Allerlei beschaafde, jonge of niet meer jonge dames, muzikaal, goed ontwikkeld, bekend met moderne talen en ook het hinkende paard komt achter aan volledig bekend met huishoudelijke bezigheden. Nu is het begrip volledige be kendheid nogal rekbaar en daarom gebeurt het wel eens dat er tusschen mevrouw en haar Stütze" tweeërlei opvatting daaromtrent bestaat. Laten we de overige benijdenswaar dige eigenschappen als beschaving, muzikali teit, bekendheid met moderne talen en alge meene ontwikkeling nu maar als niet ter zake dienende buiten beschouwing laten; die bekendheid met huishoudelijke bezigheden, of om een beetje technischen term te ge bruiken, die vakkennis doet het hem. Geen andere waarborgen kunnen by het ontbreken van een diploma gegeven worden dan eventueele getuigschriften. Maar ik zal andere begrippen hebben en andere eischen stellen dan en een huishoudster waarover ik zeer tevreden ben zal dus volstrekt niet bevallen. De waarborgen die een getuigschrift geeft zijn geen waarborgen. Het aannemen van een huishoudster of hulp in de huishouding is derhalve vrijwel een spron< in het duister. En dan doet men soms heel treurige erva ringen op. Zoo was het een dame van mijn kennis bepaald onmogelijk haar juffrouw", die zich bekwaam geacht en bereid verklaard had de geheele leiding der huishouding te aanvaarden, aan het verstand te brengen, dat een bos versche asperges, midden in den aspergetyd, goedkooper was dan een blik, dat vier pond boter in vy'f dagen ty'd voor een geiin van drie personen wel wat veel was, of dat de wa*ch, die opgevouwen en wel van den bleeker kwam, geteld en nagezien behoorde te worden. Dat is ón staaltje uit vele die voor het grijpen liggen. De meest elementaire kennis ontbreekt dik wijls dergelyken meisjes die zie h, noodgedwon gen, voor huishoudster uitgeven. Want voor het meerendeel zgn het in den grond be klagenswaardige schepseltjes, die niet genoeg geleerd hebben om het een of ander beroep te kiezen, en die daarom, maar hulp" in de huishouding worden in de optimistische over tuiging dat iedereen wel kan huishouden. Het i i er me dan ook een huishouden naar! Aan den anderen kant moet oogenblikkelijk worden toegegeven dat de salarissen die men aan deze meisjes en vrouwen betaalt zoo gering zijn, dat men er geen vakkennis voor eischen kan. Wanneer men bijvoorbeeld een jong meisje de leiding van een huishouden toevertrouwt, haar in een huis van drie verdiepingen, zon der meid, alleen met de hulp van een werkster een paar maal in de week, al het werk laat doen, de kokery van een diner van eenige gangen inbegrepen en haar dan ? 120, zegge honderd twintig gulden, in het jaar betaalt, dan is dat veel en veel te weinig. Er moet evenredigheid zyn tusschen prestatie en loon. Dergelijke toestanden, en dat zijn geen uitzonderingen, maken het onmogelijk ver betering te brengen, en waar het meer en vlaste smal toeliep, werd de kleur wat geler, en heel ver en hoog met het bloote oog nauwlyks te zien, werd het een pijp, een kloof tusschen twee steile rotswanden, waar over witte lakens waren gespreid, die in plooien tot in de engte neerhingen. Wel kwam zoo nu en dan een grauw met wit wolkje da wereld wat kleiner maken, maar de zon hield de overhand. De wolken ont stonden daar in de hoogte en vergingen er ook weer; ze daalden niet. Zoo, zonder om te kijken, stapten we door en lieten ons niet afleiden door wat rechts of links van ons de aandacht wilde trekken. Alleen vooruit kijken l Dezen keer moesten en zouden wij nu eens de gletscherwereld halen. Wie ter zyde af wilde wijken, om wat nieuws te rapen of te plukken, werd voortgejaagd, meer voorkomt dat de getrouwde vrouw, om welke reden dan ook geheel of gedeel telijk de tengels uit handen geeft is het toch meer dan noodig dat zij kan rekenen op een goede kracht, die in staat is te doen of te laten wat hare hand vindt. Maar die moet er dan ook naar betaald worden. W. P. Loon naar arbeid? De kunst moet betaald worden"; ziedaar vaak de rechtvaardiging, die wy ons opdrin gen of laten opdringen, van een buitensporig hooge naaisters- of modisten-rekening. Er is nu eenmaal dat zekere ontastbare iets, dat by de japon de eerste-rangscoupe", by' den hoed het cachet" of de stijl" heet, en dat, door kunstenairs-handen verricht, ook als kunst gehonoreerd moet worden, Weet men wel, dat vaak de handen die dit werk wrochten, niet een minimum-loon, maar gén loon ontvangen, geen enkelen stuiver? Ziehier de laatste vinding van het kapitalis tisch vernuft: Het is in den drukken tijd, l'ouverture de la saison"; aan de groote mode-magazijnen bieden zich werksters aan by hoopen; men neemt ze aan, allen, op pi oef, zooals het heet, om te zien wat ze kunnen. Men laat ze voor niet werken, twee dagen, drie dagen, acht dagen, soms langer. Als dan alles afgewerkt is, als men, dank zy hare hulp, den gansenen stroom van bestellingen op ty'd heeft kunnen uitvoeren en weer kan ademhalen, dan deelt men haar mede, dat zy in 't geheel niet aan de eischen van het huis" voldoen en men zet ze op straat, zonder eenige vergoeding, vry' te kie zen uit de allen even droevige wegen die haar openstaan. Een arm modistetje trachtte onlangs zich in de Seine te verdrinken, na op deze wijze te zijn behandeld. Een toen ingesteld onderzoek bracht wetenswaardige feiten aan het licht; bijvoorbeeld dat in de wereld van den handel, Ie haut commerce", de bovenbeschreven methode zeer gangbaar is, geen nitzonderingsgeval.zooals men geneigd zou zijn te gelooven. Er zyn huizen van naam, die haar geregeld en op groote schaal toe passen; daar haalt men jonge meisjes in het volle seizoen op de volgende voorwaarden binnen: zes maanden werken voor niets om er in te komen; daarna een vergoeding, gering weliswaar, maar die voor verhooging vatbaar is... Dat loon in 't verschiet doet de armen in de val loopen. Men komt slechts het eerste deel der overeenkomst na. De ws maanden werken voor niets", dat gaat correct, tot den laatsten dag. Maar nauwelijks is die verstre ken of onder een of ander voorwendsel: slappe tijd, noodzakelijke vermindering van personeel, geeft men ze baar afscheid. Dit . alles geschiedt in Frankrijk. Hopen we dat alle Nederlandsche werkgevers op dit gebied de oogen vrijmoedig kunnen opslaan! v. H. Een nieuwe jaargang van het Vrouwenjaarboekje. Tegen 't midden dezer maand zal een nieuwe jaargang van het Vrouwenjaarboekje het licht zien. Het jaarboekje wordt thans bewerkt en uitgegeven door hec Nationaal Bureau voor Vrouwenarbeid en is tegen 25 cents plus porto aan genoemd bureau (Jacob van der Doesstraat 69, den Haag) verkrijgbaar. Kerst f'eestviering op Sandringham. Dag boek van een Keizer. Schrifturen te verwachten van president Roosevelt. Nergens heeft de viering van het Kerst feest zulk een ouderwetsch en echt huiselijk Soldanellen, die door het ijs van den gletsoherrand boren. Laat staan, op den terugweg kun je het gaan halen l" Zoo kwamen we inderdaad vlug voor uit. Beekjes werden overgesprongen, dwars over een moraine-wal geklauterd, een steile wand met handen en voeten beklommen; het leek wel een bestorming. Mij werd het wel wat al te machtig; en het had dan ook niet zoo heel lang meer moeten duren, of ik had het opgegeven. Gelukkig voor mij, kwamen we op eens voor een veld te staan, dat wel wat leek op het Soesterveen bij Soestdyk, toen er nog niet aan ontgonnen was ; een waar Hollandsen moeras met wolle gras, riet en biezen, met vliegenvangertjes, waterbezie, met kikkerc, salamanders en alle» wat bij en in een veenplas behoort. Daar meest je wel voetje voor voetje zet ten en dat kalmeerde de stormloop geducht. Van het eene zeggen-of haarmospolletje stapten we voor zichtig op het ander; zoo ge raakten we in een andere formatie, die eveneens zoetjes aan!" kommandeerde. Dat leek wel een hoogvlakte, die in het midden het laagst was; het was een dwarrelnet van wateraderen, de mazen met keisteenhoopen opgevuld. Die ijskoude gletscher-stroompjes waren on diep; maar de bodem, ook van rolsteentjes gevormd, gaf mee als we er den voet op wilden zetten; bleef er iemand van ons staan, dan zakte bij gewoon weg in de steenen of het mod der was. Hoe meer we al sukke lend het midden naderden, des te breeder en ondieper werden de waterstroompjes, tot we in een meer wandelden van een paar centimeter diepte onge veer. Hier was de bodem wat minder onstandvastig en ging het wat vlugger. De fceien werden gaandeweg grooter en al spoedig werden het kanjers, waar je niet meer over heen kon zien. We zaten weer in een moraine. Daar troffen we de eerste gueenwplekken en dat zette ons aan tot flink doorwerken; in een half uur hadden we de rolsteen-woestijn achter ons en daar vóór ons lag de groote witte wereld. Eigenlijk niet vlak voor ons; want de gletschertong, die ons van het blanke ijs scheidde was zoo groezelig, smoezelig en be stoft als bij ons in Amsteriarakter als op 't slot Sandringham. Koningin Alexandra van Engeland, de Deenscne prin ses, opgevoed aan een dood-eenvoudig ko ningshof, van haar vroegste jaren doordron gen van den zegen van een gelukkig familie leven, heeft ten allen tijde van 't Engelscbe hof een sfeer van onvervalscht vrouwelijke gezelligheid om zich heen weten te maken. Bij herdenkingen, by nationale en by christelijke feestdagen komt die aangeboren behoefte der koningin behagelykheid, blijheid en op gewektheid, om zich heen te tooveren, voordeelig uit. De Kerstviering was steeds voor Alexandra een dag, met ongeëvenaarde vreugde begroet. Op Kerstochtend worden de koning en de kon'ngin op hun uitdrukkelijk verlangen zér vroeg gewekt, ten einde de muziekuit voering gegeven door Schotsche pijpers, in den tuin van slot Sandringham bij te wonen. Het ontbijt door al de gasten genuttigd in de groote eetzaal is reeds het uur der verrassingen. Bij elk bord ligt een geschenk; de twee groote buffetten zijn eveneens toren hoog opgestapeld met cadeaux. Ieder, groot en klein, wordt bedacht. Niemand in geheel Sandringham van den hoogsten hofdignitaiis af tot den miniten der broederen of zusteren behoorend bij stal of keukenpersoneel, wordt vergeten. Gedurende de Kerstdagen worden feestmaaltijden en danspartijen op Saudringham gegeven. In alle salons gloorc een helder vlammend houtvHur in de Engelüche haarden, muren en plafonds zijn versierd met holly en mistletoe. Men zegt, dat het Engelsche koningspaar duizenden besteedt aan Kerstgeschenken. De koningin geeft dikwijls haar portret in dof-zilveren lijst, boeken, porselein, of een antiek meubel. De vorstelijke gasten, kinderen en kleinkin deren die met Kerstmis op Sandringham logeeren, spitsen er zich telken jare op, elkaar te verrassen met de nieuwste nieuwigheden op 't gebied van kunst en industrie. Prompt elf uur is de hofhouding in de kleine kerk van Sandringham verzameld, het oude kerkje, dat ieder jaar door de prinsessen en hofda mes feestelijk getooid wordt. De hymns en den tekst zijn voor den Kerst dag door de Koningin ultge«>cht. Op ver langen van den koning mag de kerstpreek nooit langer dan twintig minuten duren. Na kerktijd is het kinder-diner. Een traditioneel Kerstfeest-menu wordt ook aan de jeugd voorgezet: roastbeef, gebraden gans en kal koen, een reuzenplumpudding met holly versierd, wordt brandend door twee lakeien in scharlaken liverei binnen gedragen. Na hun middagmaal gaat het jonge goedje rijden en de stallen en kennels bezoeken. Mooie paarden en rashonden zyn de lievelings dieren der koningin. De ouderen van dagen dineeren 's avonds om 8 uur. In de groote eet'aal zijn kleiue tafels gedekt. De koning en de koningin presideeren ieder hun eigen tafel waaraan een viertal intieme vrienden of familieleden worden genood. Op het avond menu prijken behaUe de traditioneele Enge!sche kerstgerechten: Caviaar, geschenk van den Czar aller Kussen, en wilde-zwijnskop. Op 't oogenblik, dat koning en koningin en hun gasten plaa's nemen aan de feestelijk versierde tafels, is geen dienstpersoneel aan wezig. Nauwelijks zijn de gasten gezeten, of een portebrisée wordt geopend, en een stoet lakeien in scharlaken rok, wit satijnen broek en witte zijden kousen, treedt binnen. Door de koningin wordt als door iedere gastvrouw het sein gegeven wanneer de maaltijd is afgeloopen. De dames volgen de koningin in een aangrenzend salon, de koning en de heeren toeven nog een wijle in de eetzaal. De verschillende wynsoorten zyn allen gedécanteerd. Koning Eddy the jolly dear man drinkt champagne, gewas 1889, soms gebruikt dam de sneeuw, die acht dagen gelegen heeff. Die lange, smalle strook waar hier en daar zwarte kuilen in gaapten en grauwe steenkoppen boven uit keken, moesten we over, als we niet een omweg van een uur wilden maken. We kozen een plek die nog al stevig leeK en stapten op het ijs; sneeuw kon je het niet noemer), de specie was te hard en te korrelig, het leken stukjes, die eerst afgebroken, daarna half gesmolten en ten slotte weer aan elkaar vast gevroren waren. Op sommige plaatsen waar een sineltkuil of barst was ontstaan, konden wij diep er onder door kijken als in een zwart keldergat; de laag er boven was een halven meter dik ongeveer. We wisten geen van allen of het ijs betrouwbaar was, maar heel diep kon het niet doorzakken.'Het klonk in het eerst hol onder onze voetstappen; verder op, waar de ijsbodem golfjes vertoonde als het zand aan het zeestrand, hield dat vreemde klinken op en hier kregen we mooi zuiver ijs om te begaan. Daar hield de tong op, aan weers kanten liep er een donkere streep langs de zijmoraine, een groote zware dam van rolsteenen en daarachter hadden we de rimpelige, blauwige gletscherrand zonder stof of puin, prachtig om te zien; maar die was onmogelijk te beloopen door de vele evenwijdig en dwarsgerichte breuken en kloven. Verder behoefden wij ook niet te gaan, ons doel was bereikt; we waren waar we wezen wilden en we vonden wat we zochten. De eersten, die ons kwamen beloonen voor de volharding waren een paar alpenkraaien, groote zwarte vogels met lange roode snavels. Ze waren in het geheel niet schuw, ze wipten over het witte ijs zoo langzaam voort, dat wij ze op ons gemak konden bekijken. Een sneeuwvink liet ons naderen tot op een paar pas afstand en vloog ook laag over het ijs naar boven op een rotseilandje, waar hij zich rustig liet beverrekijken. Het is een groote vink met een dikke bek en veel witte plek ken op de veeren. Er vlogen nog meer vogeltjes op, een paar tapuiten en een klein grijs leeuwerik achtig diertje met langen dunne snavel; waarschijn lijk een pieper. De bloemen zouden niet wegvliegen, die bewaarden wij voor het laatste. Eerst gingen wij onze rugtasschen wat verlichten en toen trokken we over de sneeuw nog wat hooger op, waar uit een donkerblauwe poort een kalkwit beekje neerstortte en tusschen en over bruine rotsblokken voortsprong. Daar was met het bloote oog al wat groens te zien zoo ergens, dan moest daar de sneeuwflora schuilen, die wij nog te goed hadden. En dat was inderdaad het geval. Dat plekje vergeet ik mijn leven niet weer. De eerste vondst was een heel gewone, een oude be iij een glas fonkelenden Tokayer. Tafellaken m servetten zijn van 't fijnst damast, ge>orduurd met roos, klaverblad en diael, symbolen van Engeland, Ierland en Schotland. Het eetservies i* van wit porseein, versierd met vergulden figuren: een deine, keizerlijke kroon en de insignieën van de Orde van den Kousenband. Bij elk bord iggen l lepel, 2 vorken (tanden benedenwaarts) en n mes. Op verlangen des koniugs geen twee messen, die zonden gekruisd kunnen liggen, bij toeval natuurlijk, doch, de gulle, brave koning is bygeloovig, en, trachtens zijn bijgeloof, voorspellen, gekruist "iggende messen, onheil, onrust, gekibbel. Engeland's souverein heeft de zonnige zijde ran 't leven zér lief. Hij vermijdt alles, wat zijn behagelijke stemming zou kunnen eratoren, juist zoo als mijn zegsman, een loog-geplaatst, invloedrijk, godsdienstig man, die doodleuk beweert: Ik logeer voor mijn plezier op deze wereld." Een laehverwekkende bizonderheid van den feestdisch s 't feit, dat aan 't dessert niemand anders dan de koning een vingerkommetje krijgt l Nu, den maaltijd speelt de koningin gaarne een partijtje... bridge! O Father Vaughanl doch de boetprediker kan gerust zijn over de spellen der koningin. Aan bitar tafel wordt niet om geld gespeeld. Op Sandringlam wordt 't altijd nachtwerk', iets waar 3om Stastok om den dood niet van hield. )e koningin gaat zelden voor middernacht ;er ruste. Zij geniet dus niet de zoogenaamde , beauty sleep", de uren slaaps vóór midder nacht, bevorderlijk aan de schoonheid der vrouw. Koning Edward blijft meestal tot 2 uur na middernacht in zijn rook-salon. Volgens een oud, vermakelijk gebruik-op t slot Sandringham worden alle gasten bij 3un aankomst en by hun vertrek gewogen !I t Doet denken aan onze kinderen, die naar een vacantie-kolonie gaan. De dames krijgen achter haar namen be halve de opgave van haar nauwkeurig ge wicht in ponden, een volledige beschrijving van 't toilet dat zy bij het wegen aan hadden. De letterkundige verrassingen zijn niet van de luchtl Twee beloften in de mistige donkerheid en gliemeiige kilheid van de laatste maand des jaars. Binnen kort zien wij tegemoet een keizerlijk dagboek. Het zal wel belangwekkender zijn dan 't dagboek van den ongelukkigen Franschen koning, Lodewijk den XVIe. De woordenrijke Germaansche monarch, Wilhelm II zal in 't licht geven zijn gedu rende twintig jaren bijgehouden dagboek. Een circulaire uit Ne w-York City, gedateerd 7 Nov. 1908, behelst 't volgend bericht: The Outlook Company has the honor to announco that Theodore Roosevelt President of the United States will on March 5th, 1909, become a Mem her of the Editorial Staff of the Outlook, which will there after be the exclusive channel for his writings on Political Social and Industrial Topics. De Outlook Company heeft de eer ter algemeene kennis te brengen dat Theodoor Roosevelt President der Vereenigde Staten op den 5den Maart, 1909, Lid zal worden van de Redactie van de Ontlook, welk blad daarna zal zijn uitsluitend het orgaan voor zijn geschriften over Politieke Sociale en Industriëele Vragen-van-den-Dag. De artikelen zullen Teddy, den gelukkigen sterveling, die niet om-den-broode behoeft te schrijven, goud en lauweren brengen. CAPKICE. kende, en voor ons toch zoo ongewoon in Augustus: een boschanemone, precies als de onze die in April de bodem van duinboschjes en hakhoutplekjes met witte sterretjes be zaait. We gingen in verspreide orde met ons vy'ven aan het zoeken. Daar volgde van alle kanten het hallo-geroep als bewijs, dat er iets bijzonders was gevonden. Bloeiende primulavera, alpen-anemonen, gele klaprozen, bloedroode anjelieren, bedden van rose sileentjes, zilveren-achtsterren, het een al kleuriger en geuriger dan het ander. De heele ijsflora stond daar in bloei aan den gletscherrand, zeldzaam en gewoon broe derlijk bijeen; een zware geel-met-bruin-engrijze hommel dook weg in een gele mon nikskap ; dat was de pas ontdekte nieuwe soort, die nergens andera dan in de Alpen, en nooit anders dan op de gele monnikskap is aangetroffen. En van die heele schitterend ry'ke flora was op een p as of twintig afstand zoo goed als niets te zien geweest. Alles groeit en bloeit dicht bij den grond, tusschen het mos en de steenen, die bespoeld worden door het smelt water van den meter hoogen rand van den gletscher. Ontevreden was niemand; en toch zocht ieder nog door naar iets, dat nog niet gevonden was, ook nog toen weineenooog, orn den vreemden bloementuin heen, weer aan de andere zijde tot bij den gletscherrand genaderd waren. Daar lagen groote witte schotsen over elkaar heen; en door dunnere plekken schemerden iets donkerder de steenbodem door. Toen viel zoo goed als plot seling van allen tegelyk het oog op donkere sprietjes, die door gaatjes in het sneeuw-ijs naar boven staken. In een wip waren we er bij en Soldanellen l" was de juichkreet. Bloeiende Soldanellenl Bjj tienen bij honderden stonden ze daar, de mooi paarse franje-klokjes, een hand hoog en zoo klein als sneeuwklokjes; elk had zijn eigen gaatje, zijn eigen sneeuwen bloemp jtje, zelfgemaakt door eigen kracht en eigen warmte. Een heerlijk gezicht, dat witte veld, een beetje doorzichtig als sneeuwijs, met die) tallooze gaatjes van afstand tot afstand, elk met een paars bloempje er boven uit. We vonden er óók, die nog gesloten, onder het dunne ijsdek wegscholen in een glas achtige holte, door de eigen warmte van het plaatje uitgesmolten; ze schemerden er door heen of ze in een duikerklok onder water stonden; het bloemkopje drukte, gebogen, of het kracht zette, van boven tegen den ijskoepel aan. Met een mesje braken we voor zichtig zoo'n ijskoepeltje open en met een ruk was het bloempje er boven uit en keek de wereld in; het spreidde dadely'k zijn franje rand uiteen, een groet aan de mooie witte bergwereld en het warme zonnelicht. E. HEIMANS.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl