Historisch Archief 1877-1940
No. 1642
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
DAMEjS.
la de bul
't Is erg met de meiden," betitelde wijlen
dr. Lwirillard een zijner luimige gedichten
in een bundeltje dat reeds jaren geleden het
licht- zag en menige huisvrouw zuchtte hem
een hartgrondig ja en amen op deze tirade
na. 't Was erg, 't is erg en 't zal
waarschjjnljjk nog wel erger worden, trots dienst
boden bond en arbeidscontract; een verhou
ding als tusschen mevrouw en de dienst
bode is wel by de wet te regelen
natuurlijk maar niet te verbeteren. En
waar de verhouding in het algemeen zooveel
te wenechen overlaat, waar mevrouw voort
durend klaagt, dat een goede meid behoort
tot de voortbrengselen die dik zijn gezaaid
maar heel dun opgekomen," daar behoeft bet
waarlijk niet te verwonderen dat men alle
hulpmiddelen te baat neemt om het van
mevrouwelyk standpunt gezien noodzakelijk
kwaad" zooveel mogelijk te beperken. Veel,
vee) minder wordt er, althans in de groote
steden, in huis gedaan. Wat maar
eenigszins daarvoor in aanmerking komt gaat buiten
de den i", zoodat de te verrichten hoeveel
heid werk aanmerkelijk vermindert. Maar
er hipt toch altijd nog genoeg over en men
beeft hulp noodig. Het voorbeeld van onze
Duitsche naburen wie men overigens kwalijk
ten laste kan leggen, dat zij in de huishouding
niet genoeg de handen uit de mouwen steken
die hulp te recruteeren uit de zoogenaamd
betere standen heeft navolging gevonden.
De Stütze der Hausfrau," wat wij gemoedelijk
?weg vertaald hebben door hulp in de huis
houding," deed haar intrede ook in Holland.
Natuurlijk niet allén om als bemiddelaar
ster te staan tusschen mevrouw en de meid
of om de laatste te vervangen. Een andere
van de redenen die vele vrouwen naar hulp
en de huishouding doen omzien is, dat tegen
woordig niet meer alle meisjes zonder onder
scheid worden afgericht op de huishouding.
En onder de velen die eenmaal een beroep
kozen, die leerden belangstellen in het groote
leven daarbuiten, zijn er die, eenmaal ge
trouwd, onmogelijk dat alles kunnen en willen
opgeven in ruil voor huishoudelijke plicaten.
Zeker, het meerendeel der getrouwde vrouwen
behoort nog en zal misschien big ven behooren
tot de huishoudelijke huisvrouwen een stok
paardje waar ik later nog wel eens op hoop
te rijden maar het getal der meer voor
uitstrevend aangelegden is niet gering te
schatten en juist voor haar staat de hulp in
de huishouding op den aangewezen weg om
de plichten der huisvrouw te vereenigen
met beroepsplichten.
Intusschen moet men niet beweren dat
een vrouw die verklaart liever arts, advocate,
of onderwijzeres te zijn dan huishoudster
daarom laag zou neerzien op het verrichten
van huishoudelijke bezigheden. Dat is even
dwaas als het zou zijn om te zeggen dat
iemand die voorkeur geeft aan theologische
studie daarom laag zou neerzien op den
student in de letteren. Ieder kiest zijn vak
volgens zijn aanleg. En de kunst van huis
houden is wel degelijk een vak dat de
noodige beoefening en oefening eischt. Dat dit
vrüalgemeen erkend wordt bewijst trouwens
wel ;de oprichting, der vak-huishoudscholen.
Nui soa het voor de hand liggen dat deze
scholen voornamelijk bezocht werden door
meisjes met bijzonderen aanleg voor huis
houdelijke bezigheden, die zich voorstel
den : later op deze wijze zich in de
maatschappij nuttig te maken, evenals de
toekomstige onderwijzeres kweek- of
normaalschool bezoekt niét om later haar eigen
kinderen te kunnen onderwijzen, maar in de
eerste plaats om door het verwerven van
de noodige vakkennis een plaats in de maat
schappij te veroveren.
Eilacy, dat schijnt niet het geval te zyn.
DE NATUUR.
In het Hooggebergte. XIV.
Nu werd het toch eindelijk tijd, dat we
ook ns het werkelijke hooggebergte gingen
opsoöken. Tot nu to« hadden we ons tevre
den gesteld met de studie en de opbrengst
van wat de wetenschappelijke Alpenboeken
de Bergregion noemen; dat is de streek
tusschen 800 en 1300 a L500 M. hoogte. Dat
is voor iemand, die voor het eerst in de
Alpen de natuur gaat bestudeeren, wel de
rijkste en aangenaamste ; maar de beroemdste
en meest begeerde zeldzaamheden komen eerst
in de volgende zonen ; de streek tot 2300 M.
de Alpenregion, is het dorado voor den
bloemenvriend, dan volgt de Schneeregion,
die zeer belangwekkend is voor iedereen,
maar die uitteraard voor de botanie maar
heel weinig studie-materiaal biedt.
Wel hadden we al een paar keer, zooals
u weet, o»ze tochten tot aan de hooge Alp
weiden uitgestrekt en ie 2000 M. overstegen,
maar als we zoo hoog waren geklommen en
wat hadden rondgekeken, was het net weer
tijd om terug te keeren; want vóór donker
thuis" was steeds het consigne.
Het waren dan ook maar afzakkertjes van
de gletschers en de sneeuwflora die we tot
nu toe hadden opgezocht en aangetroffen en
die ons hart hebben verheugd. De ware bulk"
moest nog komen, we hadden ook nog niet eens
de koninkjes van de ysflora de Soldanellen in
bloei gezien; en er bleef nog maar n da?
over, vóór we volgens ons reisplan, het En
gelberger dal met zijn zijwanden moesten
verlaten en de way-out aanvaarden.
Die voorlaatste dag hebben we geheel be
steed aan een stevige klim tegen de
Juchlipas op. Die pas is ook wel een uitweg over
de bergen in een ander dal, maar hij kon ons
niet zoo goed en gauw brengen waar wij wezen
wilden.in Meiringen. Ons plan was, vandaar nog
een toertje door het granietgebergte te doen
' over dan Grimsel, den kant van den St.
Gothard op. Dus alleen de klim naar boven
de Juchli op tot aan de pashoogte, waar de
gletschers liggen ; daar botaniseeren en dan
weer terug.
Langs een anderen weg dan den vorigen
keer klommen wij 's morgens in de vroegte
de Arni-alp op ; en zonder na de laatste steile
klim ook maar even de Wirihschaft binnen
te loopen, staken we het plateau over recht
op de witte velden af, waarheen de roode
py'l wees; dezelfde die ons een paar dagen te
voren zoo ijselijk had doen rillen. Maar toen
?wee» hij de kille wolken in, nu naar een
groote groene hellende vlakte ; die scheen
vooraan zoo effen als een afgegraasde
Hollandsche weide In de verte, waar de breede
De huishoudschool, voor zoover die door
meipjes uit den beteren stand bezocht wordt,
is een modeiing evenals vroeger de kost
school.
Het gebeurt wel eens een enkele maal dat
een meisje, dat zich komt aanbieden een
diploma van de huishoudschool kan
vertoonen, maar dat is dan toch heusch heel erg
per ongeluk. Financieele tegenslag, sterfge
vallen hebben het noodzakelijk gemaakt dat
een dergelijk meipje haar licht van onder
de korenmaat vandaan haalt en het laat
schijnen in de hulp-behoevende huishoude
lijke wereld.
Wie zich dan voornamelijk als huishoudster
aanmelden? Men leze de advertentiepagina's
der bladen maar eens na. Allerlei beschaafde,
jonge of niet meer jonge dames, muzikaal,
goed ontwikkeld, bekend met moderne talen
en ook het hinkende paard komt achter
aan volledig bekend met huishoudelijke
bezigheden. Nu is het begrip volledige be
kendheid nogal rekbaar en daarom gebeurt
het wel eens dat er tusschen mevrouw en
haar Stütze" tweeërlei opvatting daaromtrent
bestaat. Laten we de overige benijdenswaar
dige eigenschappen als beschaving, muzikali
teit, bekendheid met moderne talen en alge
meene ontwikkeling nu maar als niet ter
zake dienende buiten beschouwing laten; die
bekendheid met huishoudelijke bezigheden,
of om een beetje technischen term te ge
bruiken, die vakkennis doet het hem. Geen
andere waarborgen kunnen by het ontbreken
van een diploma gegeven worden dan
eventueele getuigschriften. Maar ik zal andere
begrippen hebben en andere eischen stellen
dan en een huishoudster waarover ik
zeer tevreden ben zal dus volstrekt niet
bevallen. De waarborgen die een getuigschrift
geeft zijn geen waarborgen. Het aannemen van
een huishoudster of hulp in de huishouding is
derhalve vrijwel een spron< in het duister.
En dan doet men soms heel treurige erva
ringen op. Zoo was het een dame van mijn
kennis bepaald onmogelijk haar juffrouw",
die zich bekwaam geacht en bereid verklaard
had de geheele leiding der huishouding te
aanvaarden, aan het verstand te brengen, dat
een bos versche asperges, midden in den
aspergetyd, goedkooper was dan een blik, dat
vier pond boter in vy'f dagen ty'd voor een
geiin van drie personen wel wat veel was,
of dat de wa*ch, die opgevouwen en wel
van den bleeker kwam, geteld en nagezien
behoorde te worden. Dat is ón staaltje uit
vele die voor het grijpen liggen.
De meest elementaire kennis ontbreekt dik
wijls dergelyken meisjes die zie h, noodgedwon
gen, voor huishoudster uitgeven. Want voor
het meerendeel zgn het in den grond be
klagenswaardige schepseltjes, die niet genoeg
geleerd hebben om het een of ander beroep
te kiezen, en die daarom, maar hulp" in de
huishouding worden in de optimistische over
tuiging dat iedereen wel kan huishouden.
Het i i er me dan ook een huishouden naar!
Aan den anderen kant moet
oogenblikkelijk worden toegegeven dat de salarissen die
men aan deze meisjes en vrouwen betaalt
zoo gering zijn, dat men er geen vakkennis
voor eischen kan.
Wanneer men bijvoorbeeld een jong meisje
de leiding van een huishouden toevertrouwt,
haar in een huis van drie verdiepingen, zon
der meid, alleen met de hulp van een
werkster een paar maal in de week, al het
werk laat doen, de kokery van een diner
van eenige gangen inbegrepen en haar dan
? 120, zegge honderd twintig gulden, in het
jaar betaalt, dan is dat veel en veel te weinig.
Er moet evenredigheid zyn tusschen prestatie
en loon.
Dergelijke toestanden, en dat zijn geen
uitzonderingen, maken het onmogelijk ver
betering te brengen, en waar het meer en
vlaste smal toeliep, werd de kleur wat geler,
en heel ver en hoog met het bloote oog
nauwlyks te zien, werd het een pijp, een
kloof tusschen twee steile rotswanden, waar
over witte lakens waren gespreid, die in
plooien tot in de engte neerhingen. Wel
kwam zoo nu en dan een grauw met wit
wolkje da wereld wat kleiner maken, maar
de zon hield de overhand. De wolken ont
stonden daar in de hoogte en vergingen er
ook weer; ze daalden niet.
Zoo, zonder om te kijken, stapten we door
en lieten ons niet afleiden door wat rechts
of links van ons de aandacht wilde trekken.
Alleen vooruit kijken l Dezen keer moesten en
zouden wij nu eens de gletscherwereld halen.
Wie ter zyde af wilde wijken, om wat nieuws
te rapen of te plukken, werd voortgejaagd,
meer voorkomt dat de getrouwde vrouw,
om welke reden dan ook geheel of gedeel
telijk de tengels uit handen geeft is het toch
meer dan noodig dat zij kan rekenen op een
goede kracht, die in staat is te doen of te
laten wat hare hand vindt. Maar die moet
er dan ook naar betaald worden.
W. P.
Loon naar arbeid?
De kunst moet betaald worden"; ziedaar
vaak de rechtvaardiging, die wy ons opdrin
gen of laten opdringen, van een buitensporig
hooge naaisters- of modisten-rekening.
Er is nu eenmaal dat zekere ontastbare
iets, dat by de japon de eerste-rangscoupe",
by' den hoed het cachet" of de stijl" heet,
en dat, door kunstenairs-handen verricht,
ook als kunst gehonoreerd moet worden,
Weet men wel, dat vaak de handen die dit
werk wrochten, niet een minimum-loon, maar
gén loon ontvangen, geen enkelen stuiver?
Ziehier de laatste vinding van het kapitalis
tisch vernuft: Het is in den drukken tijd,
l'ouverture de la saison"; aan de groote
mode-magazijnen bieden zich werksters aan
by hoopen; men neemt ze aan, allen, op
pi oef, zooals het heet, om te zien wat ze
kunnen. Men laat ze voor niet werken, twee
dagen, drie dagen, acht dagen, soms langer.
Als dan alles afgewerkt is, als men, dank
zy hare hulp, den gansenen stroom van
bestellingen op ty'd heeft kunnen uitvoeren
en weer kan ademhalen, dan deelt men haar
mede, dat zy in 't geheel niet aan de eischen
van het huis" voldoen en men zet ze op
straat, zonder eenige vergoeding, vry' te kie
zen uit de allen even droevige wegen die
haar openstaan. Een arm modistetje trachtte
onlangs zich in de Seine te verdrinken, na
op deze wijze te zijn behandeld. Een toen
ingesteld onderzoek bracht wetenswaardige
feiten aan het licht; bijvoorbeeld dat in de
wereld van den handel, Ie haut commerce",
de bovenbeschreven methode zeer gangbaar
is, geen nitzonderingsgeval.zooals men geneigd
zou zijn te gelooven. Er zyn huizen van naam,
die haar geregeld en op groote schaal toe
passen; daar haalt men jonge meisjes in het
volle seizoen op de volgende voorwaarden
binnen: zes maanden werken voor niets om
er in te komen; daarna een vergoeding, gering
weliswaar, maar die voor verhooging vatbaar
is... Dat loon in 't verschiet doet de armen
in de val loopen. Men komt slechts het eerste
deel der overeenkomst na. De ws maanden
werken voor niets", dat gaat correct, tot den
laatsten dag. Maar nauwelijks is die verstre
ken of onder een of ander voorwendsel:
slappe tijd, noodzakelijke vermindering van
personeel, geeft men ze baar afscheid. Dit
. alles geschiedt in Frankrijk. Hopen we dat
alle Nederlandsche werkgevers op dit gebied
de oogen vrijmoedig kunnen opslaan!
v. H.
Een nieuwe jaargang van het
Vrouwenjaarboekje.
Tegen 't midden dezer maand zal een
nieuwe jaargang van het Vrouwenjaarboekje
het licht zien. Het jaarboekje wordt thans
bewerkt en uitgegeven door hec Nationaal
Bureau voor Vrouwenarbeid en is tegen 25
cents plus porto aan genoemd bureau (Jacob
van der Doesstraat 69, den Haag) verkrijgbaar.
Kerst f'eestviering op Sandringham. Dag
boek van een Keizer. Schrifturen te
verwachten van president Roosevelt.
Nergens heeft de viering van het Kerst
feest zulk een ouderwetsch en echt huiselijk
Soldanellen, die door het ijs van den gletsoherrand boren.
Laat staan, op den terugweg kun je het gaan
halen l" Zoo kwamen we inderdaad vlug voor
uit. Beekjes werden overgesprongen, dwars
over een moraine-wal geklauterd, een steile
wand met handen en voeten beklommen;
het leek wel een bestorming.
Mij werd het wel wat al te machtig; en het
had dan ook niet zoo heel lang meer moeten
duren, of ik had het opgegeven. Gelukkig
voor mij, kwamen we op eens voor een veld
te staan, dat wel wat leek op het Soesterveen
bij Soestdyk, toen er nog niet aan ontgonnen
was ; een waar Hollandsen moeras met wolle
gras, riet en biezen, met vliegenvangertjes,
waterbezie, met kikkerc, salamanders en alle»
wat bij en in een veenplas behoort.
Daar meest je wel voetje voor voetje zet
ten en dat kalmeerde de stormloop geducht.
Van het eene zeggen-of
haarmospolletje stapten we voor
zichtig op het ander; zoo ge
raakten we in een andere
formatie, die eveneens zoetjes
aan!" kommandeerde. Dat leek
wel een hoogvlakte, die in het
midden het laagst was; het
was een dwarrelnet van
wateraderen, de mazen met
keisteenhoopen opgevuld. Die ijskoude
gletscher-stroompjes waren on
diep; maar de bodem, ook van
rolsteentjes gevormd, gaf mee
als we er den voet op wilden
zetten; bleef er iemand van ons
staan, dan zakte bij gewoon
weg in de steenen of het mod
der was. Hoe meer we al sukke
lend het midden naderden, des
te breeder en ondieper werden
de waterstroompjes, tot we in
een meer wandelden van een
paar centimeter diepte onge
veer. Hier was de bodem wat
minder onstandvastig en ging
het wat vlugger. De fceien
werden gaandeweg grooter en
al spoedig werden het kanjers,
waar je niet meer over heen
kon zien. We zaten weer in
een moraine.
Daar troffen we de eerste
gueenwplekken en dat zette
ons aan tot flink doorwerken;
in een half uur hadden we de
rolsteen-woestijn achter ons
en daar vóór ons lag de groote
witte wereld. Eigenlijk niet
vlak voor ons; want de
gletschertong, die ons van het
blanke ijs scheidde was zoo
groezelig, smoezelig en be
stoft als bij ons in
Amsteriarakter als op 't slot Sandringham. Koningin
Alexandra van Engeland, de Deenscne prin
ses, opgevoed aan een dood-eenvoudig ko
ningshof, van haar vroegste jaren doordron
gen van den zegen van een gelukkig familie
leven, heeft ten allen tijde van 't Engelscbe
hof een sfeer van onvervalscht vrouwelijke
gezelligheid om zich heen weten te maken.
Bij herdenkingen, by nationale en by
christelijke feestdagen komt die aangeboren behoefte
der koningin behagelykheid, blijheid en op
gewektheid, om zich heen te tooveren,
voordeelig uit.
De Kerstviering was steeds voor Alexandra
een dag, met ongeëvenaarde vreugde begroet.
Op Kerstochtend worden de koning en de
kon'ngin op hun uitdrukkelijk verlangen
zér vroeg gewekt, ten einde de muziekuit
voering gegeven door Schotsche pijpers, in
den tuin van slot Sandringham bij te wonen.
Het ontbijt door al de gasten genuttigd
in de groote eetzaal is reeds het uur der
verrassingen. Bij elk bord ligt een geschenk;
de twee groote buffetten zijn eveneens toren
hoog opgestapeld met cadeaux. Ieder, groot
en klein, wordt bedacht. Niemand in geheel
Sandringham van den hoogsten hofdignitaiis
af tot den miniten der broederen of
zusteren behoorend bij stal of keukenpersoneel,
wordt vergeten. Gedurende de Kerstdagen
worden feestmaaltijden en danspartijen op
Saudringham gegeven. In alle salons gloorc
een helder vlammend houtvHur in de
Engelüche haarden, muren en plafonds zijn
versierd met holly en mistletoe. Men zegt,
dat het Engelsche koningspaar duizenden
besteedt aan Kerstgeschenken. De koningin
geeft dikwijls haar portret in dof-zilveren
lijst, boeken, porselein, of een antiek meubel.
De vorstelijke gasten, kinderen en kleinkin
deren die met Kerstmis op Sandringham
logeeren, spitsen er zich telken jare op, elkaar
te verrassen met de nieuwste nieuwigheden
op 't gebied van kunst en industrie. Prompt
elf uur is de hofhouding in de kleine kerk
van Sandringham verzameld, het oude kerkje,
dat ieder jaar door de prinsessen en hofda
mes feestelijk getooid wordt.
De hymns en den tekst zijn voor den Kerst
dag door de Koningin ultge«>cht. Op ver
langen van den koning mag de kerstpreek
nooit langer dan twintig minuten duren. Na
kerktijd is het kinder-diner. Een traditioneel
Kerstfeest-menu wordt ook aan de jeugd
voorgezet: roastbeef, gebraden gans en kal
koen, een reuzenplumpudding met holly
versierd, wordt brandend door twee lakeien
in scharlaken liverei binnen gedragen. Na
hun middagmaal gaat het jonge goedje rijden
en de stallen en kennels bezoeken. Mooie
paarden en rashonden zyn de lievelings
dieren der koningin. De ouderen van dagen
dineeren 's avonds om 8 uur. In de groote
eet'aal zijn kleiue tafels gedekt. De koning
en de koningin presideeren ieder hun eigen
tafel waaraan een viertal intieme vrienden
of familieleden worden genood. Op het avond
menu prijken behaUe de traditioneele
Enge!sche kerstgerechten: Caviaar, geschenk van
den Czar aller Kussen, en wilde-zwijnskop.
Op 't oogenblik, dat koning en koningin en
hun gasten plaa's nemen aan de feestelijk
versierde tafels, is geen dienstpersoneel aan
wezig. Nauwelijks zijn de gasten gezeten, of
een portebrisée wordt geopend, en een stoet
lakeien in scharlaken rok, wit satijnen broek
en witte zijden kousen, treedt binnen. Door
de koningin wordt als door iedere gastvrouw
het sein gegeven wanneer de maaltijd is
afgeloopen. De dames volgen de koningin in
een aangrenzend salon, de koning en de
heeren toeven nog een wijle in de eetzaal.
De verschillende wynsoorten zyn allen
gedécanteerd.
Koning Eddy the jolly dear man
drinkt champagne, gewas 1889, soms gebruikt
dam de sneeuw, die acht dagen gelegen heeff.
Die lange, smalle strook waar hier en daar
zwarte kuilen in gaapten en grauwe
steenkoppen boven uit keken, moesten we over,
als we niet een omweg van een uur wilden
maken. We kozen een plek die nog al stevig
leeK en stapten op het ijs; sneeuw kon je
het niet noemer), de specie was te hard en
te korrelig, het leken stukjes, die eerst
afgebroken, daarna half gesmolten en ten
slotte weer aan elkaar vast gevroren waren.
Op sommige plaatsen waar een sineltkuil of
barst was ontstaan, konden wij diep er onder
door kijken als in een zwart keldergat; de
laag er boven was een halven meter dik
ongeveer. We wisten geen van allen of het
ijs betrouwbaar was, maar heel diep kon het
niet doorzakken.'Het klonk in het eerst hol
onder onze voetstappen; verder op, waar de
ijsbodem golfjes vertoonde als het zand aan
het zeestrand, hield dat vreemde klinken op
en hier kregen we mooi zuiver ijs om te
begaan. Daar hield de tong op, aan weers
kanten liep er een donkere streep langs de
zijmoraine, een groote zware dam van
rolsteenen en daarachter hadden we de rimpelige,
blauwige gletscherrand zonder stof of puin,
prachtig om te zien; maar die was onmogelijk te
beloopen door de vele evenwijdig en
dwarsgerichte breuken en kloven.
Verder behoefden wij ook niet te gaan, ons
doel was bereikt; we waren waar we wezen
wilden en we vonden wat we zochten.
De eersten, die ons kwamen beloonen voor
de volharding waren een paar alpenkraaien,
groote zwarte vogels met lange roode snavels.
Ze waren in het geheel niet schuw, ze wipten
over het witte ijs zoo langzaam voort, dat
wij ze op ons gemak konden bekijken. Een
sneeuwvink liet ons naderen tot op een paar
pas afstand en vloog ook laag over het ijs
naar boven op een rotseilandje, waar hij zich
rustig liet beverrekijken. Het is een groote
vink met een dikke bek en veel witte plek
ken op de veeren.
Er vlogen nog meer vogeltjes op, een paar
tapuiten en een klein grijs leeuwerik achtig
diertje met langen dunne snavel; waarschijn
lijk een pieper.
De bloemen zouden niet wegvliegen, die
bewaarden wij voor het laatste. Eerst gingen
wij onze rugtasschen wat verlichten en toen
trokken we over de sneeuw nog wat hooger
op, waar uit een donkerblauwe poort een
kalkwit beekje neerstortte en tusschen en
over bruine rotsblokken voortsprong. Daar
was met het bloote oog al wat groens te zien
zoo ergens, dan moest daar de sneeuwflora
schuilen, die wij nog te goed hadden.
En dat was inderdaad het geval. Dat plekje
vergeet ik mijn leven niet weer. De eerste
vondst was een heel gewone, een oude be
iij een glas fonkelenden Tokayer. Tafellaken
m servetten zijn van 't fijnst damast,
ge>orduurd met roos, klaverblad en
diael, symbolen van Engeland, Ierland en
Schotland. Het eetservies i* van wit
porseein, versierd met vergulden figuren: een
deine, keizerlijke kroon en de insignieën van
de Orde van den Kousenband. Bij elk bord
iggen l lepel, 2 vorken (tanden
benedenwaarts) en n mes. Op verlangen des
koniugs geen twee messen, die zonden gekruisd
kunnen liggen, bij toeval natuurlijk, doch,
de gulle, brave koning is bygeloovig, en,
trachtens zijn bijgeloof, voorspellen, gekruist
"iggende messen, onheil, onrust, gekibbel.
Engeland's souverein heeft de zonnige zijde
ran 't leven zér lief. Hij vermijdt alles,
wat zijn behagelijke stemming zou kunnen
eratoren, juist zoo als mijn zegsman, een
loog-geplaatst, invloedrijk, godsdienstig man,
die doodleuk beweert: Ik logeer voor
mijn plezier op deze wereld." Een
laehverwekkende bizonderheid van den feestdisch
s 't feit, dat aan 't dessert niemand anders
dan de koning een vingerkommetje krijgt l
Nu, den maaltijd speelt de koningin gaarne
een partijtje... bridge! O Father Vaughanl
doch de boetprediker kan gerust zijn over
de spellen der koningin. Aan bitar tafel
wordt niet om geld gespeeld. Op
Sandringlam wordt 't altijd nachtwerk', iets waar
3om Stastok om den dood niet van hield.
)e koningin gaat zelden voor middernacht
;er ruste. Zij geniet dus niet de zoogenaamde
, beauty sleep", de uren slaaps vóór midder
nacht, bevorderlijk aan de schoonheid der
vrouw. Koning Edward blijft meestal tot 2
uur na middernacht in zijn rook-salon.
Volgens een oud, vermakelijk gebruik-op
t slot Sandringham worden alle gasten bij
3un aankomst en by hun vertrek gewogen !I
t Doet denken aan onze kinderen, die naar
een vacantie-kolonie gaan.
De dames krijgen achter haar namen be
halve de opgave van haar nauwkeurig ge
wicht in ponden, een volledige beschrijving
van 't toilet dat zy bij het wegen aan hadden.
De letterkundige verrassingen zijn niet
van de luchtl Twee beloften in de mistige
donkerheid en gliemeiige kilheid van de
laatste maand des jaars. Binnen kort zien
wij tegemoet een keizerlijk dagboek. Het zal
wel belangwekkender zijn dan 't dagboek van
den ongelukkigen Franschen koning,
Lodewijk den XVIe.
De woordenrijke Germaansche monarch,
Wilhelm II zal in 't licht geven zijn gedu
rende twintig jaren bijgehouden dagboek.
Een circulaire uit Ne w-York City, gedateerd
7 Nov. 1908, behelst 't volgend bericht:
The Outlook Company has the honor
to announco that
Theodore Roosevelt
President of the United States
will on March 5th, 1909, become a Mem
her of the Editorial Staff of the Outlook,
which will there after be the exclusive
channel for his writings on Political
Social and Industrial Topics.
De Outlook Company heeft de eer ter
algemeene kennis te brengen dat
Theodoor Roosevelt
President der Vereenigde Staten
op den 5den Maart, 1909, Lid zal worden
van de Redactie van de Ontlook, welk
blad daarna zal zijn uitsluitend het orgaan
voor zijn geschriften over Politieke Sociale
en Industriëele Vragen-van-den-Dag.
De artikelen zullen Teddy, den gelukkigen
sterveling, die niet om-den-broode behoeft
te schrijven, goud en lauweren brengen.
CAPKICE.
kende, en voor ons toch zoo ongewoon in
Augustus: een boschanemone, precies als de
onze die in April de bodem van duinboschjes
en hakhoutplekjes met witte sterretjes be
zaait. We gingen in verspreide orde met ons
vy'ven aan het zoeken. Daar volgde van alle
kanten het hallo-geroep als bewijs, dat er iets
bijzonders was gevonden. Bloeiende
primulavera, alpen-anemonen, gele klaprozen,
bloedroode anjelieren, bedden van rose sileentjes,
zilveren-achtsterren, het een al kleuriger en
geuriger dan het ander.
De heele ijsflora stond daar in bloei aan
den gletscherrand, zeldzaam en gewoon broe
derlijk bijeen; een zware
geel-met-bruin-engrijze hommel dook weg in een gele mon
nikskap ; dat was de pas ontdekte nieuwe
soort, die nergens andera dan in de Alpen,
en nooit anders dan op de gele monnikskap
is aangetroffen.
En van die heele schitterend ry'ke flora
was op een p as of twintig afstand zoo goed als
niets te zien geweest. Alles groeit en bloeit
dicht bij den grond, tusschen het mos en de
steenen, die bespoeld worden door het smelt
water van den meter hoogen rand van den
gletscher. Ontevreden was niemand; en toch
zocht ieder nog door naar iets, dat nog niet
gevonden was, ook nog toen weineenooog,
orn den vreemden bloementuin heen, weer
aan de andere zijde tot bij den gletscherrand
genaderd waren. Daar lagen groote witte
schotsen over elkaar heen; en door dunnere
plekken schemerden iets donkerder de
steenbodem door. Toen viel zoo goed als plot
seling van allen tegelyk het oog op donkere
sprietjes, die door gaatjes in het sneeuw-ijs
naar boven staken. In een wip waren we er
bij en Soldanellen l" was de juichkreet.
Bloeiende Soldanellenl Bjj tienen bij honderden
stonden ze daar, de mooi paarse franje-klokjes,
een hand hoog en zoo klein als sneeuwklokjes;
elk had zijn eigen gaatje, zijn eigen sneeuwen
bloemp jtje, zelfgemaakt door eigen kracht en
eigen warmte. Een heerlijk gezicht, dat witte
veld, een beetje doorzichtig als sneeuwijs, met
die) tallooze gaatjes van afstand tot afstand,
elk met een paars bloempje er boven uit.
We vonden er óók, die nog gesloten, onder
het dunne ijsdek wegscholen in een glas
achtige holte, door de eigen warmte van het
plaatje uitgesmolten; ze schemerden er door
heen of ze in een duikerklok onder water
stonden; het bloemkopje drukte, gebogen,
of het kracht zette, van boven tegen den
ijskoepel aan. Met een mesje braken we voor
zichtig zoo'n ijskoepeltje open en met een
ruk was het bloempje er boven uit en keek
de wereld in; het spreidde dadely'k zijn franje
rand uiteen, een groet aan de mooie witte
bergwereld en het warme zonnelicht.
E. HEIMANS.