Historisch Archief 1877-1940
No. 1642
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
[Javaansche danseressen (Tandak vrouwen).
kunn...., maar dat heb ik al gezegd. Dit
boek is eindeloos en behandelt elke
wereldten s vraag.
Literaire waarde zoeke men er niet in. Men
KOU ze niet vinden. Men krijgt, al lezende,
ten slotte zoo'n oer vast vertrouwen in der
?schrijfster degelijke kennis van Indische
iuishoudzaken en zoo'n heilig geloof in
haar huigmoederlijke waardigheid, dat de
«tuk of wat schrijffouten en stijlzonden ons
«Is heerlijke vrouwelijke zwakheden gaan
bekoren. Het zij a schoonheidsvlekjes ?
taches de beauté!
Dit boek zou niet door een vrouw zijn
geschreven althans niet door een lief
tallige vrouw! , indien er niet hier en
daar 'n kleine onjuistheid of inconsequentie
in stond. Ik wil ze niet noemen, want dan
zouden ze er bij een eventueelen herdruk
misschien worden uitgehaald, en dat zou
jammer wezen, want een vrouwenboek moet
niet evenmin als een vrouw geheel
volmaakt wezen.
Voor de aardigheid wil ik eene even laten
aien hoe zij haar boek begint. M en luistere
?en elke jonge vrouw prente de woorden
in haar geheugen!
Als ik ergens ben, onverschillig waar,
en ik laat, bij een bezoek, mijne oogen
Tentoonstelling C. BreiiensMn.
De Firma Wed, Dorens en Zn. op het Rokin,
?die haar winkelruimte herschapen heeft tot
twee tentoonstellingzaaltjes, exposeert op 't
?oogenblik een dertigtal schilderijen van
Breitenstein. Het blijkt reeds aanstonds dat deze
schilder, die sinds zijn debuut meer bedacht
was op het zoeken naar uitdrukking van eigen
ervaringen dan in het machtig worden der
«Igemeene praktykmiddelen die veiligst lei
tien naar wereldach succes, voet by stuk
houdt in zijn streven. Het moet echter ge
zegd dat van zulk een rechtgeaard pogen,
flinds de laatste tentoonstelling een paar jaar
.geleden, ik de resultaten in rijper staat had
gewenscht.
Breitenstein werkt blijkbaar yverig, maar
hij maakt te veel. Ik bedoel, hij mocht bij
zj)n werk strenger zelfcritiek oefenen en, wat
door zijn welbewuste inspanning hem reeds
«igen weri, bij iedere nieuwe onderneming
toetsen aan den staat van vol dongen beid
die hy' toch zeker wel als zyn eind ioel in het
oog heeft. Ik heb reeds vroeger gewezen op
de eigenaardige, bij ons werkelijk ongewone
kwaliteiten in zyn merk. Zijn hoofdetuiie be
treft het wezen der kleur in het open licht, een
opgaaf waaraan hollacdtche schildeis zich niet
licht wagen. In het licht schijnt de kleur van
meerder stoffelysheid dan inde scnaduw, en
haast instinctmatig zal een schilder zijn lichten
«mpateeren,zyn schaduwen echter dun aan wrij
ven. Bij weerspiegeling in het water is er van
die onderBCc,eidenheid0in kleur-consistentie
weinig spoor. Breitenstein overdrijft echter
soms en waar hy bijv. een watervlak schildert
in het hoogste licnt, wordt het schier een
verfbrei. Over 't algemeen is zyn kleur toch
licbthoudend en reëel. De groote tekort
koming echter blijft, dat er nog te weinig steun
?door den vorm is.
Het werk is nog wat frommelig, het
vormduiden is al te zeer veronachtzaamd. Het
verwondert me, dat deze scallder niet meer
«cquarellen maakt, 'i Lijkt me toe erg op
zyn weg te legden, als een oefening die hem
heil moet brengen. De teekening kan beter
de kleur sugereeren dan de kleur de
teekening. Wat er aan dit werk nog gemist wordt
is houding. Wat minder losheid, dat is, toe
gevoegde hechtheid van onderbouw der
teekening, moest er in zijn; meer y'lheiden meer
yliqkschheid. Een vaster < estuurde teekening,
een breeder resuméder
kleurverscbeidenheden door stelliger vormbepaling, is zeer
noodig. De beste dezer schilderijen, zoo on
geveer, lyken me de NOS. 8, 10, 11, 30, en
vooral N o. 5, Bij de sluizen, dat van een
treflend atmospherische uitdrukking, is, en
werkelijk delicate kleurdétails bevat. In
dezen lijn mocht het aantrekkelijke werk
van Breitenstein voldragener worden l
W. STBKNHOH-'.
Romantki.
WelEd. Geb. Heer Plasichaert!
Wien de schoen past, die trekk', hem aan,
egt het sprtekwoord, en hoewel ik zelf niet,
vind, dat de schoen, verleden week door u,
naar aanleiding van Wiggers' schilderijen,
terloops i.an een jongeling" aangeboden, mij
heel gemakkelijk zou zitten, (want ik heb
geschreven over, noch gedacht aan de kleine
poovie romantici, die wij in Holland hebben
gehad," en Delacroix niet geschrapt", doch
breedvoerig besproken) zoo meen ik toch,
dat u gelooft, dat dit wel het geval is. Heb
ik geen gelijk, als ik vermoed, dut u daar
spreekt over mijn artikel in de XXt Ee.uw
van Novetmer Herleving der Romantiek ?'
En dat ik dus de onwetende jongeling ben,
{die wel wenschte meer recht Ie hebben op
de laatste kwalificatie en denkt, dat u aan
gaande zyn onwetendheid ... onwetend moet
zjjn) de onwetende jongeling die zich bezon
digt aan by honk bly'ven, de typische bur
gaan over alles wat ik zie, denk ik dik
wijls bij mij zelve: O, wat zou ik dit
huis anders inrichten! Daar zou
bijvoorveeld een gezellig hoekje" komen; aan
dien muur zou ik een groep familie-por
tretten hangen, hier weer een mooi
Japansch schut plaatsen, met 'n paar
nette stoeltjes en een tafeltje, wat mooie
en nuttige lectuur er op," en zoo voort.
ledere vrouw, Indische of Europeesche,
vergete nimmer het schooae Engelsche
gezegde: My house is mij cautie."
Z ie n we do vrouw, die zóó begint te
schrijven, zich niet in haar huis bewegen
en er met zachte hand de bekoring der
huiselijkheid in aanbrengen?
Practisch is de blik van deze vrouw als
van geene andere. Ze heeft het heele huis
houden van elke Indische vrouw om zoo
te zeggen geadministeerd. Van A tot Z.
Niets heeft ze vergeten en ze geeft er ti
1kens een goeden raad bij. Als ik met een
half pond suiker toekom, zegt ze bijvoor
beeld ,
Als ik met een half pond suiker toe
kom en ik koop 5 pond i contant in, dan
is het doel, door dien grooteren contanten
inkoop de koopwaar op den grooten hoop
goedkooper te krijgen. Met die 5 pond
moet ik evenwel tien dagen rondkomen,
gerlyke Hollandsche eigenschap" en die con
stateert niets, geen enkle algemeenheid ooit ?"
Ik heb er in mijn artikel op gewezen, dat
die nieuwe romantiek, waarvan zoo hoog
wordt opgegeven ten koste van goede en
zuivere kunst die bestaat, nog slechts door
woorden, inplaats van door daden wordt aan
gemeld. Ik heb het vermoeden uitgesproken,
dat ze niets andera dan rethoriek zou blijken
en gewezen op buitenlandsche voorbeelden
van een met preeken vooral aangekondigde
schilderkunst, die faalde.
En nu, als om aan mijn betoog kracht
by te zetten, komt u, de laatste aanwinst
onder de profeten voor de romantiek",
bewy'zen, dat niet slechts die nog uitblyvende
geschilderde romantiek zelf, doch reeds de
haar aankondigende schrijver rethorisch kan
zyn in den slechtsten zin.
Het is een burgerlijke armoede van geest
om de waardebepaling van zulke dingen aan
te willen grypen met schaamle praat". In
dit quasi-keurige zinnetje zit al de retnoriek,
al de laatdunkende slordigheid, die ik vreesde
te zullen ontmoeten bij kunst, welke niet als
de vroegere romantiek, het dorre
neo-klassisisme, maar het zakelijke realisme ver
loochende. Iemand die grijpt" met praat,
en dan nog wel met achaamle praat"; die
een waardebepaling ,,aangrijpt"(I) Het woord
schamel, altijd van uiterlijk gebezigd, hier
bedoeld als depreciatie van den inhoud van
mijn praat l" Het is zoudt u zelf zeggen
slecht schrijven.
En ik ben maar zoo bang, dat de door u
aldus aangeprezen romantiek even slecht
schilderen zal...
COKNELIS VETH,
&ostay Lindemaun In Rosmersnolm."
De jollen van Gustav Lindemann zijn
zorgvuldig gekozen en lans; voorbereid. L.
is eerder iemand van zelfbeperking dan van
overhaaste begeerigheid en zucht tot nieuwe
praestaties. Het is een bij acteurs niet
vaak voorkomend geval. En vooral als ik
daarbij in aanmerking neem, dat Lindemann
is Directeur van z'n troep, in die kwaliteit
dus de vrije keuze heeft van iedere rol, die
hij zou wenschen te spelen, en ik herinner
mij van hoe groote acteurskwaliteiten z'n
Oswald-rol blyk heeft gege/en, innerlijk wat
betreft zyn bevattingsvermogen, en uiterlijk
vooral wat betreft zijn stem, dan vond ik
die aarzeling-tot een niéuwe-rol wat vreemd
en ook wat teleurstellend. Na de
Kosmerrol versta ik ze wel.
De rol van Lindemann is ir de eerste
plaats pxyc.hisch belangrijk. Ik zag hiervoor
nooit een zoo fraai en sterk voorbeeld van
mimiek-van-het-gelaat, die te maken heeft
met den zielsinhoud van het spel. Het was
een mimiek van aandacht en innerlijk door
leven, niet een mimiek van oppervlakkige
en min-of meer ruwe, ruin-of meer geweldige
energie Ook volgde zij niet alleen de
hartuttocbt in enkele groote momenten, maar werd
zij volgehouden den ganschen duur van het
spel. Ik denk aan den henauwd-open mond,
maar vooial aan het duistere, en niet n
maal flxeerende oog, dat in n blik n het
ganscbe spel door den moreel- beangstigden,
zwakken-en superieuren mensch R'wmer sug
gereerde. Indien men de ei gen expressie van
L's. gelaat buiten actie vergelijkt met de
uitdrukking daarvan in zyn Rosmer-rol, is
er eene verandering, die ik, had ik z.e bij
L. niet gezien, wel zeer wenschelijk. maar
niet voor mogelijk had gehouden. Het is een
verandering in geheel de gezichtsexpressie en
voornamelijk in de nitirukking en bet licht
van het oog, die niet slechts tot andere
gevoelens, maar tot een gan^ch anderen aard
en wezen, tot een ander mensen zou doen
beslui'en. Het is eene zeldzame
acteurspraestatie. Want als men er op let, ook bij
wat wy noemen de grootere acteurs, wordt,
anders heeft het inkoopenin'tgrootgeen
nut en deed ik beter geen voorraad op
te slaan.
Welke huisvrouw roept flaar: Au!"?
Het geld wordt niet gegeven om het
op" te maken. Sommigen meenen, dat
op den laat s ten dag der maand, als er
nog/25 over zijn, deze persénog moeten
worden uitgegeven.
Au
Men zorge 1/5 gedeelte van het
tractement intact, d.i. onaangeroerd te houden.
Ik begin medelijden met de lezeres te
krijgen en zal niet meer citeeren uit deze
1001 wijze lessen. Maar ik hoop, dat zij ze
leze en herleze ...
De schrijfster is hoogelijk ingenomen met
de Inlandsche bedienden en schroomt niet,
daar rond voor uit te komen. Een
Inlandsche keukenmeid, die haar vak verstaat,
kan volgens haar niet door de beste
Europeesche worden geëvenaard, laat staan over
troffen. Een dame harer kennis, zoo haalt
zij als voorbeeld aan, was ge^woon tot haar
kokki te zeggen, als deze, 's morgens om
half elf van de markt komende, vroeg wat
ze voor de rijsttafel moest maken:
Bekin roepa-roepa sadja." (Maak maar
van alles wat).
Met deze carte Manche toog kokki" dan
aan het werk en om n uur was de tafel
kant en klaar en waren er door de han
dige, ijverige kokki tal van schoteltjes en
sambalans bereid, kwamen er kip- en
vischgerechten op tafel, die de hoogste tevreden
heid verwierven.
Ook over den jongen" is zij goed te
spreken, den jongen", door wien men bij
aankomst in Indië, te Padang of Batavia,
al dadelijk wordt aangeklampt; den jon
gen", die met buigingen en strijkages na
dert, zijne getuigschriften overhandigt en
verstandig vraagt of Mijnheer (of Mevrouw)
een huisjpngen noodig heeft. Hierbij teekent
de schrijfster evenwel voorzichtig aan, dat
men niet al te veel vertrouwen moet stellen
in die getuigschriften: Het papier is zeer
geduldig en als er de helft van waar is,
wat daar alles zwart op wit staat, mag men
zich reeds gelukkig achten, zoo'n lot uit de
loterij te hebben getrokken".
Heel het boek van mevouw Catenius
ademt hare groote liefde voor ons prachtige
Indië, al is zij volstrekt niet blind voor
wat daar leelijk of minder prettig is. Noemt
zij iets van dat laatste, noemt zij bijvoor
beeld de namen der legioenen insecten en
reptielen, die den menschen in Indiëeene
dagelijksche kwelling zijn, dan is het ook
waar noodig, het karakter van de rol
gegrin.eerd, en alleen in enkele momenten, d. i.
de groote hartstochtmomenten van liefde,
angst, woede, enz. is het innerlijk van den
acteur in zoo groote werking dat het zicht
baar wordt aan een ontsteltenis van het
gelaat. Maar de macht, om ook buiten de
ontroeringsmomenten, met het gezicht uit
te drukken een geheel ander innerlijk zijn,
moet zeer groot zyn, en is ook bij L slechts
verkregen door een zorgvuldige en
geleidely'ke voorbereiding.
Behalve deze mimiek heeft Lindemann
zijn stem. Het is een minder gecompliceerd
middel en staat dichter bij de enkelvoudige
gevoelens. Het is daartegenover ook dank
baarder, wijl warmer en expansiever. Er is
in geen andere kunst een middel-tot-uiting,
waarmee de mensch zoo zeer is vertrouwd.
Wat de gemoedsbeteekenis is van de ont
roerde menschelyke stem, is voor ieder ver
staanbaar, die zich het gevoel indenken kan,
dat die stem beheerscht. Want velen, die rij k
zijn aan fantasie en van een groot gemoed, ver
staan toch de gevoelens aólns niet in een schil
derij of niet in muziek. Maar de menschelijke
stem is het oudste middel van omgang tusschen
de inenschen, omgang van gevoelens, en de
eenvoudigst-natuurlijkste bemiddeling tus
schen kunstenaar en publiek. Hierom is het,
dat ik voor de tooneelspeelkunst, die zoozeer
het groote publiek behoeft, toch optimist
zijn kan wat betreft waardeering op den duur
van het goede werk.
De stem van Lindemann is zuiver en diep.
Diep van gevoel en zuiver van klank. Zij is
melodieus tot ver onder en ver boven de
gemiddelde toonhoogten. Ook de kreten, en
z'n schreeuw een enkele maal, zijn verstaan
baar naar het gevoel. Hij heeft de klank
van het Duitsch mee, van de klinkers vooral,
de lange ie en de lange u. En de beteekenis
van zijn stem voor zijn rol ligt in de eerste
plaats in de groote verscheidenheid van klank,
waarmee hij zijn zinnen zegt. En ten tweede
in de verwachting van groote gevoelens, die
zijn stem wekt in het laatste bedrijf. Het
moet vooral dit laatste bedry'f zijn, dat
Rosmersholm" speelbaar maken kan. Het
heeft zijn eigenaardige groote beteekenis
in het stuk, en, meen ik, ook in het gansene
werk van Ibsen, maar ook los daarvan is
het een to meel, van twee menschen, die
om en voor elkaar" den dood willen. Het is
een tooneel van ellende, omdat het leven
niet meer mogelijk is, maar ook van groote
bezieling en moed, omdat er is liefde, opoffering
en handhaving van het karakter. Ik meende
dat het spel van Lindemann en dan inzon
derheid zijn stem, die gevoelens van ellende
en grootheid wekte, maar dat er telkens niet
aan werd beantwoord door de actrice, die
met hem speelde.
Louiae Dumont heeft enkele groote eigen
schappen. Zij is zeer veerkrachtig en heeft
een eigenaardige vereeniging in zich van
voornaamheid en rnoederscnap. Het waren
deze deugden, die zoozeer ten goede kwamen
aan haar Frau Alviir* in Gespenater".
Zij heeft de ui1 drukking van veerkracht
en voornaamheid beide in haar stem .en in
haar hou ling. Maar veel meer gevoelens dan
de genoemde kent zij niet; en dit is merk
baar aan haar geluid vooial. Louise Dumont's
stem is krachtig, maar zy legt een overdreven
en stereotiep accent op sommige willekeurige
woorden van den zin. Dit doet zij altijd. En
zij beeft ook een zeif^ernaakte en regelmatig
weerkeerende hooge en diepe kreet voor tiet
verdriet. Zoo ontioerde het samenspel in
het laatste bedrijf, en irriteerde mij tegelijk.
STEI.LWAGEX.
-''
Een maker van tjappans en een kleurster van batiks.
weer dezelfde schrijfster, die klaar staat
met een goeden raad of een opbeurend woord.
Sprekende van muskieten, rupsen, slangen,
adders en meer ongedierte, eindigt ze met
de mededeeling, dat ze een en ander niet
heeft neergeschreven ter vreesaanjaging,
doch om te wijzen op het gevaar dat nu
en dan dreigen kan!"
Ik ken een Indisch" tooneebchrij ver,
die datzelfde wel in het voorbericht zijner
stukken had mogen vermelden, indien het
hem der moeite waard geweest ware om
den schijn te ontgaan van een Indisch
kniesoor te zijn.
Mevrouw Catenius heeft een goed, neen,
een uitstekend werk gedaan met het schrij
ven van : Ons Huis in Indië". Zy moge
de secureit hier en daar wat al te ver
drijven, zum Beispiel daar waar zij den
raad geeft om kakkerlakken met een plat (!)
voorwerp dood te slaan, bijvoorbeeld met
een slof(!j, het boek, zooals het
daar ligt, goed gedrukt en fraai geïllus
treerd, is een vraagbankvoorlndischgasten
en aanstaande dito zooals itot dusver op
geen stukken na een bestond. En wél moge
men haar dankbaar zijn voor de
waardeDejiDi[uanï,poleon,
In een schuur van Campomoro, in Corsica,
heb ik 1) tusschen oude familiearchieven,
een paar geel geworden b'aadjes ontdekt,
waar ik eenige in het Italiaansch geschreven
aanteekeningen vond van de hand van
Michele Durazzo, oom van Napoleon. Het
leven van den keizer is bijna uur per uur
bekend, van zijn jeugd diarentegen, weet
men over het algemeen bijna niets af, van
daar dat we meenen, dat deze aanteekeningen
belang zullen inboezemen.
Michele Durazzo bezocht eens Carl
Buonaparte en ontmoette daar in de ealon Maria.
Paulina, die hij de schoonste van alle
Griekschen" vond. Zeer korten tijd daarna vroeg
hij om haar hand. Het huwelijk werd te
Ajaccio voltrokken; doch gedurende een groot
deel van het jaar leefden ze te Campomoro,
waar thans nog het huis van Durazzo staat,
dat gedeeltelijk een puinhoop is geworden.
Geen kinderen hebbend," schrijft Michele
Durazzo, stelde ik veel belang in die van
mijn stiefzoon, vooral in den kleinen
Nabulio (Napoleon), die van nature mystiek
was, een vermetele waaghals, dikwijls stil
zwijgend en vooral vreeseiijk driftig, zoowel
in manieren als in daden en woorden. Niet
tegenstaande de strengheid van zijn vader,
wist hij toch altijd zijn wil door te drijven
en hij ging dan ook door voor een slecht
opgevoed kind en een onverbetelijke deugniet.
Nabulio hield er veel van zich af te zon
deren. In de eenzaamheid toch kon hij zich
vrij aan zijn droomerijen overgeven. En dan
van tijd tot tijd gaf hij uiting aan zijn hoog
moedige gevoelens en plannen, wat meestal
zijn kameraadjes kwetste. Niet alleen ver
zetten ze zich er tegen, maar velen van hen,
physiek sterker, sloegen hem, zoodat hij vaak
tbuis kwam met een blauw oog of een bloe
dend voorhoofd.
Ue liefje voor de afzondering, zeer sterk
in Nabulio, kwam. zoowel voort uit zijn
mysticisme als uit zijn hoogmoed Hij was
mystiek als een Afrikaansche Oo-iterling."
Nabulio, wanneer hij in gedachten was,
had de gewoonte zich het hoofd te krabben
of te spelen met de kleine lok, die hem op
het voorh ofd hing. Hij was verwaand, vree
seiijk verwaand, doch gaf hij lucht aan die
verwaandheid, dan achten het slechts een
uiting te wezen van overmaat van energie.
Naïef waren die uitingen en zóó sterk, dat
het een kracht scheen en meteen eene zwak
beid. Hij was zeer sober, at haastig en hield
vooral veel van broccio. 2)
Nabulio bleef graag uit school weg en
ging op ontdekking uit in de maquis" 3)
en vond daar van alles. Hij kwam thuis
met zijn handen en zijn zakken vol vogel
nestjes, trots er op zijnde als een op den
vijand veroverden buit. Maar meestal wachtte
hem dan een flink pak slaag, niet om de
nestjes maar om de winkelhaken in zijn
kleederen.
Een van zijn liefhebberijen in de lente
was het vangen van hagedissen. Aan het
eind van een halm maakte hij een soort
strop, waaraan hij war speeksel deed, om
het gemakkelijker te doen werken. Voor
zichtig sloop hij dan tot bij de hagedis, deed
hem den strop om, en trok haastig den
knoop toe!
De volgende aanteekeningen ? zijn bijna
onleesbaar. Daaruit kan men alleen ontcijferen:
Hij haatte de discipline. Hij hield van
werken evenveel als een larullo iper op e* n
heerlijk zonnige dag. Hij had een passie
voor de algemeene geschiedenis.
En verder:
Op school was het een slechte leerling.
De priester die hem onderwijs gaf, zeide
mij eens: Hij zal vol hartstochten zijn."
Het was een zonderling kind, nu eens
vol ijver en enthousiasme, dan meer onver
schillig en lui. Berispingen hadden niet den
minsten invloed. Op zekeren keer, dat men
hem met de plak dreigde, werd Mj zo
driftig, dat hij den waardigen priester in den
pols beet."
Het schrift wordt hoe langer hoe minder
duidelijk. Slechts nu en dan kaniaeahet bij
gedeelien lezen.
Nabulio had zulke driftbuien, dat hij er
later ziek van was. Om een kleinigheid werd
volle, practische, liefderijke woorden, die zjj
in deze ruim 300 bladzijden heeft gespro
ken tot alle indische huismoeders", aan
wie zij haar werk met zusterlijke genegen
heid" heeft opgedragen.
Ik pleegde Vandalisme, toen ik de hierin
afgedrukte foto's uit het boek knipte, maar
men legge dieafkeuringswaardigedaadten
mijne gunste uit, want ik wilde er u, lezeres,
mee verplichten.
e zult bij het beschouwen der plaatjes
kunnen leeren, dat er heel mooie huizen
zijn in dat apenland. Koop het boek zelf
en ge zult het nog beter kunnen zien.
Ik sluit deze boekbespreking" met den
wensch, dat menige dame zeer dikwijls
Ons Huis in Indië" als een goed vriend
zal raadplegen, en dat meni? jong vrouwtje,
dat in de Indische wereld voor het eerst
in haar leven de rol van Mevrouw" zal
spelen, bedenke dat zij alleen dan daarbij
succes kan hebben, irdien zij aan eenwel
willende regie" het oor leene.
JAX FABRICIDS.
llllllltlllllHIIIIIIIIII
hy' soms bijna woest, trok zich terug in een
hoek waar hij zat te beven en te rillen, alle
voedsel weigerend,"
Hij haatte de zee. Voelde hij, dat zy zijne
vijandin zon zijn? De manna waar de andere
knapen gaarne speelden en baadden, trok
hem nooit aan. Zijn kameraadjes zeiden,
dat hij bang was voor de marini. Hy was
hierover zeer gekwetst en wilde een bewijs
geven van het tegendeel. Ik was te Cam
pomoro en ook Nabulio en zyn makkers
kwamen daar. Op een stormachtigen avond
waagde hij zich in zee met eenige schippers,
weldra was hij zeeziek, maar weer terug aan
land hield hij vol, dat hij een heerlijk tochtje
had gemaakt."
En eindelijk dit:
Op een nacht schrik ik wakker, door
dat men van alle zijden roept en schreeuwt.
In haast sta ik op, De maquis" stond in
brand. Herders echter zeiden ons, dat er geen
gevaar was, wijl de wind de vlammen naar
de rotsen joeg, Het was een prachtig schouw
spel, teruggekaatst door de zee. Plotseling
komt mijn dienstmaagd verschrikt aanlo >pen:
Nabulio was nergens te vinden! Wat waren
we ongerust! Wij vreesden, dat het kind de
brand had veroorzaakt en daarna, verrast,
in de vlammen was omgekomen. Ma*r een
herder riep: Er is iemand in den toren."
Werkelijk zagen we een schaduw zich be
wegen tusschen de kanteelen.
Het is het kind!" riep ik. En het was
dan ook Nabulio!
Na den brand kwam hij heel kalmpjes naar
ons toe en sprak met trots over zijn daad.
Hij had den brand aangestoken om te genie
ten van het schoone schouwspel. En toen
ik hem ernstig berispte keek hy me ver
wonderd aan en zeide, dat ik niet erg geestig
was. Den volgenden dag wilde zijn vader hem
slaan, maar..."
Het elot er van is onleesbaar. Op zijn
ouden dag ziet Durazzo den keizer terug op
ElDa. Hiervan zegt hij:
Het scüy'nt me nog altoos toe, dat
het een legende is. En toch l ik heb hem
gezien, gesproken, omhelsd. 4) Hij heeft daden
verricht, die me bovenmenachelyk toeschijnen
als ik me den kleinen Nabulio voorstel...
En toch als ik deck, hoe een vreemd kind
hij waa... Ik heb hem gesproken van den
brand in de maqui?; hy heeft gelachen, maar
het was een zenuwachtig lachen.
Wij liepen op het terras langzaam heen
en weei; Ik stik hier van schaamte en
drift ... Waart ge daarginds 5) geweest dan
hadt ge mijn keizerlijken luister
gezientk ben hier ongerust; men
zal mij er mg vermoorden! Hoor eens! op
een nacht zal ik plotseling vertrekken. Heel
spoedig misschien. Ik zal teruzkeeren in mijn
keizerrijk en men zal me toejuichen. Die
Bourbon beleedig' me I Pouh! Een parveiul
zegt hij. Hij stamt af van nietsloeners, van.
vroegere boeren! Ik zal hem nog wel eens
laten zien, wie ik ben! Spoedig misschien.
Ik wil niet meer. En je zoon,
antoFrans? Wat doet hij? Zoodra ik te Parys
te ug ben, moet je mij hem sturen! Ik zal
hem generaal maken als hij vermetel en
heiderzierjde is."
Hier houden de-aanteekeningen op. Men
weet niet of Durazzo vóór of na den keizer
is gestorven. Zijn zoon, anto-France bleef
bescheiden te Campomoro leven.
H. H.
1) Lorenzi de Bradi.
2) Ken Italiaansch praatje. De Keizer liet
later eei e herderin uit Ajaccio komen spe
ciaal voor de bereiding van broccio. Ze
slaag ie er echter nooit in die volmaakt naar
den smaak des Keizera te bereiden L. de Bradi.
3) uitgestrekte velden in Corsica met
dichte struiken bedekt; vaak verblijfplaats
der bandieten, struikroovers" H. H.
4) De stippels geven aan, daar waar het
oude manuscript onleefbaar is.
5) De keizer bedoelt te Parijs.