De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1908 13 december pagina 7

13 december 1908 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

No. 1642 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. [Javaansche danseressen (Tandak vrouwen). kunn...., maar dat heb ik al gezegd. Dit boek is eindeloos en behandelt elke wereldten s vraag. Literaire waarde zoeke men er niet in. Men KOU ze niet vinden. Men krijgt, al lezende, ten slotte zoo'n oer vast vertrouwen in der ?schrijfster degelijke kennis van Indische iuishoudzaken en zoo'n heilig geloof in haar huigmoederlijke waardigheid, dat de «tuk of wat schrijffouten en stijlzonden ons «Is heerlijke vrouwelijke zwakheden gaan bekoren. Het zij a schoonheidsvlekjes ? taches de beauté! Dit boek zou niet door een vrouw zijn geschreven althans niet door een lief tallige vrouw! , indien er niet hier en daar 'n kleine onjuistheid of inconsequentie in stond. Ik wil ze niet noemen, want dan zouden ze er bij een eventueelen herdruk misschien worden uitgehaald, en dat zou jammer wezen, want een vrouwenboek moet niet evenmin als een vrouw geheel volmaakt wezen. Voor de aardigheid wil ik eene even laten aien hoe zij haar boek begint. M en luistere ?en elke jonge vrouw prente de woorden in haar geheugen! Als ik ergens ben, onverschillig waar, en ik laat, bij een bezoek, mijne oogen Tentoonstelling C. BreiiensMn. De Firma Wed, Dorens en Zn. op het Rokin, ?die haar winkelruimte herschapen heeft tot twee tentoonstellingzaaltjes, exposeert op 't ?oogenblik een dertigtal schilderijen van Breitenstein. Het blijkt reeds aanstonds dat deze schilder, die sinds zijn debuut meer bedacht was op het zoeken naar uitdrukking van eigen ervaringen dan in het machtig worden der «Igemeene praktykmiddelen die veiligst lei tien naar wereldach succes, voet by stuk houdt in zijn streven. Het moet echter ge zegd dat van zulk een rechtgeaard pogen, flinds de laatste tentoonstelling een paar jaar .geleden, ik de resultaten in rijper staat had gewenscht. Breitenstein werkt blijkbaar yverig, maar hij maakt te veel. Ik bedoel, hij mocht bij zj)n werk strenger zelfcritiek oefenen en, wat door zijn welbewuste inspanning hem reeds «igen weri, bij iedere nieuwe onderneming toetsen aan den staat van vol dongen beid die hy' toch zeker wel als zyn eind ioel in het oog heeft. Ik heb reeds vroeger gewezen op de eigenaardige, bij ons werkelijk ongewone kwaliteiten in zyn merk. Zijn hoofdetuiie be treft het wezen der kleur in het open licht, een opgaaf waaraan hollacdtche schildeis zich niet licht wagen. In het licht schijnt de kleur van meerder stoffelysheid dan inde scnaduw, en haast instinctmatig zal een schilder zijn lichten «mpateeren,zyn schaduwen echter dun aan wrij ven. Bij weerspiegeling in het water is er van die onderBCc,eidenheid0in kleur-consistentie weinig spoor. Breitenstein overdrijft echter soms en waar hy bijv. een watervlak schildert in het hoogste licnt, wordt het schier een verfbrei. Over 't algemeen is zyn kleur toch licbthoudend en reëel. De groote tekort koming echter blijft, dat er nog te weinig steun ?door den vorm is. Het werk is nog wat frommelig, het vormduiden is al te zeer veronachtzaamd. Het verwondert me, dat deze scallder niet meer «cquarellen maakt, 'i Lijkt me toe erg op zyn weg te legden, als een oefening die hem heil moet brengen. De teekening kan beter de kleur sugereeren dan de kleur de teekening. Wat er aan dit werk nog gemist wordt is houding. Wat minder losheid, dat is, toe gevoegde hechtheid van onderbouw der teekening, moest er in zijn; meer y'lheiden meer yliqkschheid. Een vaster < estuurde teekening, een breeder resuméder kleurverscbeidenheden door stelliger vormbepaling, is zeer noodig. De beste dezer schilderijen, zoo on geveer, lyken me de NOS. 8, 10, 11, 30, en vooral N o. 5, Bij de sluizen, dat van een treflend atmospherische uitdrukking, is, en werkelijk delicate kleurdétails bevat. In dezen lijn mocht het aantrekkelijke werk van Breitenstein voldragener worden l W. STBKNHOH-'. Romantki. WelEd. Geb. Heer Plasichaert! Wien de schoen past, die trekk', hem aan, egt het sprtekwoord, en hoewel ik zelf niet, vind, dat de schoen, verleden week door u, naar aanleiding van Wiggers' schilderijen, terloops i.an een jongeling" aangeboden, mij heel gemakkelijk zou zitten, (want ik heb geschreven over, noch gedacht aan de kleine poovie romantici, die wij in Holland hebben gehad," en Delacroix niet geschrapt", doch breedvoerig besproken) zoo meen ik toch, dat u gelooft, dat dit wel het geval is. Heb ik geen gelijk, als ik vermoed, dut u daar spreekt over mijn artikel in de XXt Ee.uw van Novetmer Herleving der Romantiek ?' En dat ik dus de onwetende jongeling ben, {die wel wenschte meer recht Ie hebben op de laatste kwalificatie en denkt, dat u aan gaande zyn onwetendheid ... onwetend moet zjjn) de onwetende jongeling die zich bezon digt aan by honk bly'ven, de typische bur gaan over alles wat ik zie, denk ik dik wijls bij mij zelve: O, wat zou ik dit huis anders inrichten! Daar zou bijvoorveeld een gezellig hoekje" komen; aan dien muur zou ik een groep familie-por tretten hangen, hier weer een mooi Japansch schut plaatsen, met 'n paar nette stoeltjes en een tafeltje, wat mooie en nuttige lectuur er op," en zoo voort. ledere vrouw, Indische of Europeesche, vergete nimmer het schooae Engelsche gezegde: My house is mij cautie." Z ie n we do vrouw, die zóó begint te schrijven, zich niet in haar huis bewegen en er met zachte hand de bekoring der huiselijkheid in aanbrengen? Practisch is de blik van deze vrouw als van geene andere. Ze heeft het heele huis houden van elke Indische vrouw om zoo te zeggen geadministeerd. Van A tot Z. Niets heeft ze vergeten en ze geeft er ti 1kens een goeden raad bij. Als ik met een half pond suiker toekom, zegt ze bijvoor beeld , Als ik met een half pond suiker toe kom en ik koop 5 pond i contant in, dan is het doel, door dien grooteren contanten inkoop de koopwaar op den grooten hoop goedkooper te krijgen. Met die 5 pond moet ik evenwel tien dagen rondkomen, gerlyke Hollandsche eigenschap" en die con stateert niets, geen enkle algemeenheid ooit ?" Ik heb er in mijn artikel op gewezen, dat die nieuwe romantiek, waarvan zoo hoog wordt opgegeven ten koste van goede en zuivere kunst die bestaat, nog slechts door woorden, inplaats van door daden wordt aan gemeld. Ik heb het vermoeden uitgesproken, dat ze niets andera dan rethoriek zou blijken en gewezen op buitenlandsche voorbeelden van een met preeken vooral aangekondigde schilderkunst, die faalde. En nu, als om aan mijn betoog kracht by te zetten, komt u, de laatste aanwinst onder de profeten voor de romantiek", bewy'zen, dat niet slechts die nog uitblyvende geschilderde romantiek zelf, doch reeds de haar aankondigende schrijver rethorisch kan zyn in den slechtsten zin. Het is een burgerlijke armoede van geest om de waardebepaling van zulke dingen aan te willen grypen met schaamle praat". In dit quasi-keurige zinnetje zit al de retnoriek, al de laatdunkende slordigheid, die ik vreesde te zullen ontmoeten bij kunst, welke niet als de vroegere romantiek, het dorre neo-klassisisme, maar het zakelijke realisme ver loochende. Iemand die grijpt" met praat, en dan nog wel met achaamle praat"; die een waardebepaling ,,aangrijpt"(I) Het woord schamel, altijd van uiterlijk gebezigd, hier bedoeld als depreciatie van den inhoud van mijn praat l" Het is zoudt u zelf zeggen slecht schrijven. En ik ben maar zoo bang, dat de door u aldus aangeprezen romantiek even slecht schilderen zal... COKNELIS VETH, &ostay Lindemaun In Rosmersnolm." De jollen van Gustav Lindemann zijn zorgvuldig gekozen en lans; voorbereid. L. is eerder iemand van zelfbeperking dan van overhaaste begeerigheid en zucht tot nieuwe praestaties. Het is een bij acteurs niet vaak voorkomend geval. En vooral als ik daarbij in aanmerking neem, dat Lindemann is Directeur van z'n troep, in die kwaliteit dus de vrije keuze heeft van iedere rol, die hij zou wenschen te spelen, en ik herinner mij van hoe groote acteurskwaliteiten z'n Oswald-rol blyk heeft gege/en, innerlijk wat betreft zyn bevattingsvermogen, en uiterlijk vooral wat betreft zijn stem, dan vond ik die aarzeling-tot een niéuwe-rol wat vreemd en ook wat teleurstellend. Na de Kosmerrol versta ik ze wel. De rol van Lindemann is ir de eerste plaats pxyc.hisch belangrijk. Ik zag hiervoor nooit een zoo fraai en sterk voorbeeld van mimiek-van-het-gelaat, die te maken heeft met den zielsinhoud van het spel. Het was een mimiek van aandacht en innerlijk door leven, niet een mimiek van oppervlakkige en min-of meer ruwe, ruin-of meer geweldige energie Ook volgde zij niet alleen de hartuttocbt in enkele groote momenten, maar werd zij volgehouden den ganschen duur van het spel. Ik denk aan den henauwd-open mond, maar vooial aan het duistere, en niet n maal flxeerende oog, dat in n blik n het ganscbe spel door den moreel- beangstigden, zwakken-en superieuren mensch R'wmer sug gereerde. Indien men de ei gen expressie van L's. gelaat buiten actie vergelijkt met de uitdrukking daarvan in zyn Rosmer-rol, is er eene verandering, die ik, had ik z.e bij L. niet gezien, wel zeer wenschelijk. maar niet voor mogelijk had gehouden. Het is een verandering in geheel de gezichtsexpressie en voornamelijk in de nitirukking en bet licht van het oog, die niet slechts tot andere gevoelens, maar tot een gan^ch anderen aard en wezen, tot een ander mensen zou doen beslui'en. Het is eene zeldzame acteurspraestatie. Want als men er op let, ook bij wat wy noemen de grootere acteurs, wordt, anders heeft het inkoopenin'tgrootgeen nut en deed ik beter geen voorraad op te slaan. Welke huisvrouw roept flaar: Au!"? Het geld wordt niet gegeven om het op" te maken. Sommigen meenen, dat op den laat s ten dag der maand, als er nog/25 over zijn, deze persénog moeten worden uitgegeven. Au Men zorge 1/5 gedeelte van het tractement intact, d.i. onaangeroerd te houden. Ik begin medelijden met de lezeres te krijgen en zal niet meer citeeren uit deze 1001 wijze lessen. Maar ik hoop, dat zij ze leze en herleze ... De schrijfster is hoogelijk ingenomen met de Inlandsche bedienden en schroomt niet, daar rond voor uit te komen. Een Inlandsche keukenmeid, die haar vak verstaat, kan volgens haar niet door de beste Europeesche worden geëvenaard, laat staan over troffen. Een dame harer kennis, zoo haalt zij als voorbeeld aan, was ge^woon tot haar kokki te zeggen, als deze, 's morgens om half elf van de markt komende, vroeg wat ze voor de rijsttafel moest maken: Bekin roepa-roepa sadja." (Maak maar van alles wat). Met deze carte Manche toog kokki" dan aan het werk en om n uur was de tafel kant en klaar en waren er door de han dige, ijverige kokki tal van schoteltjes en sambalans bereid, kwamen er kip- en vischgerechten op tafel, die de hoogste tevreden heid verwierven. Ook over den jongen" is zij goed te spreken, den jongen", door wien men bij aankomst in Indië, te Padang of Batavia, al dadelijk wordt aangeklampt; den jon gen", die met buigingen en strijkages na dert, zijne getuigschriften overhandigt en verstandig vraagt of Mijnheer (of Mevrouw) een huisjpngen noodig heeft. Hierbij teekent de schrijfster evenwel voorzichtig aan, dat men niet al te veel vertrouwen moet stellen in die getuigschriften: Het papier is zeer geduldig en als er de helft van waar is, wat daar alles zwart op wit staat, mag men zich reeds gelukkig achten, zoo'n lot uit de loterij te hebben getrokken". Heel het boek van mevouw Catenius ademt hare groote liefde voor ons prachtige Indië, al is zij volstrekt niet blind voor wat daar leelijk of minder prettig is. Noemt zij iets van dat laatste, noemt zij bijvoor beeld de namen der legioenen insecten en reptielen, die den menschen in Indiëeene dagelijksche kwelling zijn, dan is het ook waar noodig, het karakter van de rol gegrin.eerd, en alleen in enkele momenten, d. i. de groote hartstochtmomenten van liefde, angst, woede, enz. is het innerlijk van den acteur in zoo groote werking dat het zicht baar wordt aan een ontsteltenis van het gelaat. Maar de macht, om ook buiten de ontroeringsmomenten, met het gezicht uit te drukken een geheel ander innerlijk zijn, moet zeer groot zyn, en is ook bij L slechts verkregen door een zorgvuldige en geleidely'ke voorbereiding. Behalve deze mimiek heeft Lindemann zijn stem. Het is een minder gecompliceerd middel en staat dichter bij de enkelvoudige gevoelens. Het is daartegenover ook dank baarder, wijl warmer en expansiever. Er is in geen andere kunst een middel-tot-uiting, waarmee de mensch zoo zeer is vertrouwd. Wat de gemoedsbeteekenis is van de ont roerde menschelyke stem, is voor ieder ver staanbaar, die zich het gevoel indenken kan, dat die stem beheerscht. Want velen, die rij k zijn aan fantasie en van een groot gemoed, ver staan toch de gevoelens aólns niet in een schil derij of niet in muziek. Maar de menschelijke stem is het oudste middel van omgang tusschen de inenschen, omgang van gevoelens, en de eenvoudigst-natuurlijkste bemiddeling tus schen kunstenaar en publiek. Hierom is het, dat ik voor de tooneelspeelkunst, die zoozeer het groote publiek behoeft, toch optimist zijn kan wat betreft waardeering op den duur van het goede werk. De stem van Lindemann is zuiver en diep. Diep van gevoel en zuiver van klank. Zij is melodieus tot ver onder en ver boven de gemiddelde toonhoogten. Ook de kreten, en z'n schreeuw een enkele maal, zijn verstaan baar naar het gevoel. Hij heeft de klank van het Duitsch mee, van de klinkers vooral, de lange ie en de lange u. En de beteekenis van zijn stem voor zijn rol ligt in de eerste plaats in de groote verscheidenheid van klank, waarmee hij zijn zinnen zegt. En ten tweede in de verwachting van groote gevoelens, die zijn stem wekt in het laatste bedrijf. Het moet vooral dit laatste bedry'f zijn, dat Rosmersholm" speelbaar maken kan. Het heeft zijn eigenaardige groote beteekenis in het stuk, en, meen ik, ook in het gansene werk van Ibsen, maar ook los daarvan is het een to meel, van twee menschen, die om en voor elkaar" den dood willen. Het is een tooneel van ellende, omdat het leven niet meer mogelijk is, maar ook van groote bezieling en moed, omdat er is liefde, opoffering en handhaving van het karakter. Ik meende dat het spel van Lindemann en dan inzon derheid zijn stem, die gevoelens van ellende en grootheid wekte, maar dat er telkens niet aan werd beantwoord door de actrice, die met hem speelde. Louiae Dumont heeft enkele groote eigen schappen. Zij is zeer veerkrachtig en heeft een eigenaardige vereeniging in zich van voornaamheid en rnoederscnap. Het waren deze deugden, die zoozeer ten goede kwamen aan haar Frau Alviir* in Gespenater". Zij heeft de ui1 drukking van veerkracht en voornaamheid beide in haar stem .en in haar hou ling. Maar veel meer gevoelens dan de genoemde kent zij niet; en dit is merk baar aan haar geluid vooial. Louise Dumont's stem is krachtig, maar zy legt een overdreven en stereotiep accent op sommige willekeurige woorden van den zin. Dit doet zij altijd. En zij beeft ook een zeif^ernaakte en regelmatig weerkeerende hooge en diepe kreet voor tiet verdriet. Zoo ontioerde het samenspel in het laatste bedrijf, en irriteerde mij tegelijk. STEI.LWAGEX. -'' Een maker van tjappans en een kleurster van batiks. weer dezelfde schrijfster, die klaar staat met een goeden raad of een opbeurend woord. Sprekende van muskieten, rupsen, slangen, adders en meer ongedierte, eindigt ze met de mededeeling, dat ze een en ander niet heeft neergeschreven ter vreesaanjaging, doch om te wijzen op het gevaar dat nu en dan dreigen kan!" Ik ken een Indisch" tooneebchrij ver, die datzelfde wel in het voorbericht zijner stukken had mogen vermelden, indien het hem der moeite waard geweest ware om den schijn te ontgaan van een Indisch kniesoor te zijn. Mevrouw Catenius heeft een goed, neen, een uitstekend werk gedaan met het schrij ven van : Ons Huis in Indië". Zy moge de secureit hier en daar wat al te ver drijven, zum Beispiel daar waar zij den raad geeft om kakkerlakken met een plat (!) voorwerp dood te slaan, bijvoorbeeld met een slof(!j, het boek, zooals het daar ligt, goed gedrukt en fraai geïllus treerd, is een vraagbankvoorlndischgasten en aanstaande dito zooals itot dusver op geen stukken na een bestond. En wél moge men haar dankbaar zijn voor de waardeDejiDi[uanï,poleon, In een schuur van Campomoro, in Corsica, heb ik 1) tusschen oude familiearchieven, een paar geel geworden b'aadjes ontdekt, waar ik eenige in het Italiaansch geschreven aanteekeningen vond van de hand van Michele Durazzo, oom van Napoleon. Het leven van den keizer is bijna uur per uur bekend, van zijn jeugd diarentegen, weet men over het algemeen bijna niets af, van daar dat we meenen, dat deze aanteekeningen belang zullen inboezemen. Michele Durazzo bezocht eens Carl Buonaparte en ontmoette daar in de ealon Maria. Paulina, die hij de schoonste van alle Griekschen" vond. Zeer korten tijd daarna vroeg hij om haar hand. Het huwelijk werd te Ajaccio voltrokken; doch gedurende een groot deel van het jaar leefden ze te Campomoro, waar thans nog het huis van Durazzo staat, dat gedeeltelijk een puinhoop is geworden. Geen kinderen hebbend," schrijft Michele Durazzo, stelde ik veel belang in die van mijn stiefzoon, vooral in den kleinen Nabulio (Napoleon), die van nature mystiek was, een vermetele waaghals, dikwijls stil zwijgend en vooral vreeseiijk driftig, zoowel in manieren als in daden en woorden. Niet tegenstaande de strengheid van zijn vader, wist hij toch altijd zijn wil door te drijven en hij ging dan ook door voor een slecht opgevoed kind en een onverbetelijke deugniet. Nabulio hield er veel van zich af te zon deren. In de eenzaamheid toch kon hij zich vrij aan zijn droomerijen overgeven. En dan van tijd tot tijd gaf hij uiting aan zijn hoog moedige gevoelens en plannen, wat meestal zijn kameraadjes kwetste. Niet alleen ver zetten ze zich er tegen, maar velen van hen, physiek sterker, sloegen hem, zoodat hij vaak tbuis kwam met een blauw oog of een bloe dend voorhoofd. Ue liefje voor de afzondering, zeer sterk in Nabulio, kwam. zoowel voort uit zijn mysticisme als uit zijn hoogmoed Hij was mystiek als een Afrikaansche Oo-iterling." Nabulio, wanneer hij in gedachten was, had de gewoonte zich het hoofd te krabben of te spelen met de kleine lok, die hem op het voorh ofd hing. Hij was verwaand, vree seiijk verwaand, doch gaf hij lucht aan die verwaandheid, dan achten het slechts een uiting te wezen van overmaat van energie. Naïef waren die uitingen en zóó sterk, dat het een kracht scheen en meteen eene zwak beid. Hij was zeer sober, at haastig en hield vooral veel van broccio. 2) Nabulio bleef graag uit school weg en ging op ontdekking uit in de maquis" 3) en vond daar van alles. Hij kwam thuis met zijn handen en zijn zakken vol vogel nestjes, trots er op zijnde als een op den vijand veroverden buit. Maar meestal wachtte hem dan een flink pak slaag, niet om de nestjes maar om de winkelhaken in zijn kleederen. Een van zijn liefhebberijen in de lente was het vangen van hagedissen. Aan het eind van een halm maakte hij een soort strop, waaraan hij war speeksel deed, om het gemakkelijker te doen werken. Voor zichtig sloop hij dan tot bij de hagedis, deed hem den strop om, en trok haastig den knoop toe! De volgende aanteekeningen ? zijn bijna onleesbaar. Daaruit kan men alleen ontcijferen: Hij haatte de discipline. Hij hield van werken evenveel als een larullo iper op e* n heerlijk zonnige dag. Hij had een passie voor de algemeene geschiedenis. En verder: Op school was het een slechte leerling. De priester die hem onderwijs gaf, zeide mij eens: Hij zal vol hartstochten zijn." Het was een zonderling kind, nu eens vol ijver en enthousiasme, dan meer onver schillig en lui. Berispingen hadden niet den minsten invloed. Op zekeren keer, dat men hem met de plak dreigde, werd Mj zo driftig, dat hij den waardigen priester in den pols beet." Het schrift wordt hoe langer hoe minder duidelijk. Slechts nu en dan kaniaeahet bij gedeelien lezen. Nabulio had zulke driftbuien, dat hij er later ziek van was. Om een kleinigheid werd volle, practische, liefderijke woorden, die zjj in deze ruim 300 bladzijden heeft gespro ken tot alle indische huismoeders", aan wie zij haar werk met zusterlijke genegen heid" heeft opgedragen. Ik pleegde Vandalisme, toen ik de hierin afgedrukte foto's uit het boek knipte, maar men legge dieafkeuringswaardigedaadten mijne gunste uit, want ik wilde er u, lezeres, mee verplichten. e zult bij het beschouwen der plaatjes kunnen leeren, dat er heel mooie huizen zijn in dat apenland. Koop het boek zelf en ge zult het nog beter kunnen zien. Ik sluit deze boekbespreking" met den wensch, dat menige dame zeer dikwijls Ons Huis in Indië" als een goed vriend zal raadplegen, en dat meni? jong vrouwtje, dat in de Indische wereld voor het eerst in haar leven de rol van Mevrouw" zal spelen, bedenke dat zij alleen dan daarbij succes kan hebben, irdien zij aan eenwel willende regie" het oor leene. JAX FABRICIDS. llllllltlllllHIIIIIIIIII hy' soms bijna woest, trok zich terug in een hoek waar hij zat te beven en te rillen, alle voedsel weigerend," Hij haatte de zee. Voelde hij, dat zy zijne vijandin zon zijn? De manna waar de andere knapen gaarne speelden en baadden, trok hem nooit aan. Zijn kameraadjes zeiden, dat hij bang was voor de marini. Hy was hierover zeer gekwetst en wilde een bewijs geven van het tegendeel. Ik was te Cam pomoro en ook Nabulio en zyn makkers kwamen daar. Op een stormachtigen avond waagde hij zich in zee met eenige schippers, weldra was hij zeeziek, maar weer terug aan land hield hij vol, dat hij een heerlijk tochtje had gemaakt." En eindelijk dit: Op een nacht schrik ik wakker, door dat men van alle zijden roept en schreeuwt. In haast sta ik op, De maquis" stond in brand. Herders echter zeiden ons, dat er geen gevaar was, wijl de wind de vlammen naar de rotsen joeg, Het was een prachtig schouw spel, teruggekaatst door de zee. Plotseling komt mijn dienstmaagd verschrikt aanlo >pen: Nabulio was nergens te vinden! Wat waren we ongerust! Wij vreesden, dat het kind de brand had veroorzaakt en daarna, verrast, in de vlammen was omgekomen. Ma*r een herder riep: Er is iemand in den toren." Werkelijk zagen we een schaduw zich be wegen tusschen de kanteelen. Het is het kind!" riep ik. En het was dan ook Nabulio! Na den brand kwam hij heel kalmpjes naar ons toe en sprak met trots over zijn daad. Hij had den brand aangestoken om te genie ten van het schoone schouwspel. En toen ik hem ernstig berispte keek hy me ver wonderd aan en zeide, dat ik niet erg geestig was. Den volgenden dag wilde zijn vader hem slaan, maar..." Het elot er van is onleesbaar. Op zijn ouden dag ziet Durazzo den keizer terug op ElDa. Hiervan zegt hij: Het scüy'nt me nog altoos toe, dat het een legende is. En toch l ik heb hem gezien, gesproken, omhelsd. 4) Hij heeft daden verricht, die me bovenmenachelyk toeschijnen als ik me den kleinen Nabulio voorstel... En toch als ik deck, hoe een vreemd kind hij waa... Ik heb hem gesproken van den brand in de maqui?; hy heeft gelachen, maar het was een zenuwachtig lachen. Wij liepen op het terras langzaam heen en weei; Ik stik hier van schaamte en drift ... Waart ge daarginds 5) geweest dan hadt ge mijn keizerlijken luister gezientk ben hier ongerust; men zal mij er mg vermoorden! Hoor eens! op een nacht zal ik plotseling vertrekken. Heel spoedig misschien. Ik zal teruzkeeren in mijn keizerrijk en men zal me toejuichen. Die Bourbon beleedig' me I Pouh! Een parveiul zegt hij. Hij stamt af van nietsloeners, van. vroegere boeren! Ik zal hem nog wel eens laten zien, wie ik ben! Spoedig misschien. Ik wil niet meer. En je zoon, antoFrans? Wat doet hij? Zoodra ik te Parys te ug ben, moet je mij hem sturen! Ik zal hem generaal maken als hij vermetel en heiderzierjde is." Hier houden de-aanteekeningen op. Men weet niet of Durazzo vóór of na den keizer is gestorven. Zijn zoon, anto-France bleef bescheiden te Campomoro leven. H. H. 1) Lorenzi de Bradi. 2) Ken Italiaansch praatje. De Keizer liet later eei e herderin uit Ajaccio komen spe ciaal voor de bereiding van broccio. Ze slaag ie er echter nooit in die volmaakt naar den smaak des Keizera te bereiden L. de Bradi. 3) uitgestrekte velden in Corsica met dichte struiken bedekt; vaak verblijfplaats der bandieten, struikroovers" H. H. 4) De stippels geven aan, daar waar het oude manuscript onleefbaar is. 5) De keizer bedoelt te Parijs.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl