De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1908 20 december pagina 1

20 december 1908 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDEKLAND red.a.oti< berat ««n bflro«ffl«L . W JLfaJSSIEÈTQ-. Ultgrren: VAN HOLKEMA & WABENDOBF, Keizersgracht 333, Amsterdam. Het antenmecht voor den inhoud van dit Blad wordt ?TWVttokonutig da wet van 28 Juni 1381 (Staatsblad No. 124). p* S maanden f 1.50. fr. p. post f 1.65 foor bfil f* jaar, bfl Toordtbetaling, . mail » 10.Nommcn aan d* Kwaken Terkifigbaar 0.12V» Zondag 20 December Advertentiën van 1?5 regels f 1.25, elke regel meer f 035 Reclames per regel » 0.40 Annonce* uit Dnitsehlaod, Oottenrijlc en ZwiUerland worden nitalnitend aangenomen door d* firma RUDOLF MOSSE te Keulen en door alle filialen dezer firma. De prij» per regel ie 40 Pfennig. INHOUD: VAN VERBE EN VAN NABIJ: Artikel 56»***. Waarom?, door Pedro. Deugdverschaffing van overheidswege, door Jacob Israël de Haan. SOCIALE AANGELE GENHEDEN: Een stedendag, door 8. FEUILLETON: Van twee heiligen, door Johanna Diepenhorst. KUNST EN LETTEREN: Muziek in de Hoofdstad, door Ant. Averkamp. Middeleeuweche industrie, door L. Knappert. Asmus Semper als jongeling, door Otto Ernst, beoord. door Tr. KruytHogerzeil. De oorsprong van... wat berjjmden onzin, door C. J. Gimpel. Berichten VOOR DAMES: Bericht van 't wetten-comit ?v. d.Intern. Vronwenr., door Johanna W. A. Kaber. Ingezonden, d. A. Romkei-Ny'hoff. Allerlei, door Caprice. UIT DE NATUUR, door E. Heimans. De boerenhuizen in Ne derland, met afb., door J. H. R. Ulrich von Wilamowitz-Möllendorff, met portr., door C. Greebe. Het tooneel van den Venezuelaanechen opstand. Larensche Kunatb., d. Plasacbaert. Romantiek etc., door Plasschaert en Cornelis Veth. Over een merkwaardige bijdrage tot de studie der arbeiders-psychologie, door E. d'Oliveira Jr. De cacao-cnltuur en -consumptie, met afb., door M. De Franaehe vrouwen, door M. C. FIN.ENOEC. KRONIEK Brieven van Oom Jodocus XXXII. - INGEZONDEN. - DAMRUBRIEK. SCHAAKSPEL. - ADVERTENTIES. Art. 56**** Men moet den leden van denAmsterdamsehen Raad, die het aandurfden zich te verzetten tegen de aanneming van het bekende sterretjes-artikel over on zedelijke prenten en geschriften, deze eer geven, dat zij de publieke opinie hebben durven trotseeren op een oogenblik, dat deze voor rede niet buitengewoon vatbaar scheen. De groote massa in Amsterdam, en daaronder zonder twijfel het grootste deel der z.g. weldenkenden, van alle geloof of politieke overtuiging, was sedert eenige maanden in steeds sterker mate gebeten op de enkele onzedelijke uit stallingen", die Amsterdam als alle groote steden bevat. Deze, moreel ge sproken, onwelriekende winkeltjes ge noten de eer van een algemeene vijand schap en... oplettendheid. Dat gaat zoo als vóór een serieuzen storm. De gedachten-atmosfeer is met electriciteit geladen. Men ziet het bij quaesties, die door de pers zijn voor bereid en warm gehouden, quaesties van betrekkelijk slechts luttel beteekenis, maar waar de voorstelling prikkelend van is en waar de massa houvast aan heeft: dat zweept haar op! Is 't mevrouw Steinheil" niet geweest en nog in Frankrijk ? Daar was mengeling van alle gepeperde ondeugden en verboden weelde en tevens de prikkel van de deugdzame en ook angstige verontwaardiging over al die moorden in Frankrijk en daarmee de zedelijke" eisch: behoud van de doodstraf"! Het spande middelerwijl tusschen Frankrijk en Duitschland. De omstandigheden waren van hoogen ernst. Oorlog was mogeljjk. Twee groote volken gingen wellicht op elkaar af worden gestuurd tot verschrikkelijke slachtingen. Maar de aandacht was gewend naar iets anders: mevrouw Steinheil", her stel van de doodstraf", rotheid in de hooge kringen"! Het is de pers die dat doet, en oor zaak is ook de neiging van de massa op 't naastbijzijnde alleen te kijken, door het dadelijk-begrijpelijke en het kleurige zich te laten biologeeren, op het kleine zich blind te staren en het groote niet te zien. Al is het een andere toon, het is bij ons, in wezen, hetzelfde lied. Terwijl de jammerlijkste onzedelijkheid uit alle gaten van onze stad loert, en de vooruitstrevender! de weinigen! met de grootste moeite voor verbetering van sociale toestanden hun best doen, dat groote en bijna eenige middel om werkelijk wat te verzedelijken", terwijl het volhardende inspanning kost, den Raad er toe te brengen allerlei schande lijke krotten, waar vrouwen en mannen, jongens en meisjes op n enkele kamer moeten samenhokken, onbewoonbaar te verklaren, is de aandacht van de heele stad, stelselmatig, in de richting geleid van enkele verachtelijke plaatjes en vieze romans. Geen bezadigde woordeii, in en buiten den Raad, hebben den stroom van mis plaatste deugdzaamheid kunnen keeren. De heer de Vries had nauwelijks te polemiseeren, hij had van te voren ge wonnen spel. Want de Raad heeft schijnt het haar... nieuwen meester weer ge vonden ... Van Frankrijk wordt wel gezegd, dat het een grillige vrouw is, die telkens zoekt naar een nieuwen, krachtigen man, haar ridder, haar male, Heeft onze Raadsmeerderheid ook behoefte aan zulk een flinken be schermer", die haar door pootig" op treden vrijen moet, en dan verder voor haar kan denken en doen ? Het schijnt niet anders te zijn, of reeds rust het hoofd van deze lieflijke jonge juffrouw op de breede borst van wethouder de Vries, als op die van een nieuwen verloofde... Wij wenschen dit huwelijk veel geluk maar weinig kroost. Te oordeelen tenminste naar dit... vóór-echtelijke kindje: 55**** Hier is het: Het is verboden af beeldingen, teekeningen of geschriften, die geschikt zijn om de zinnelijkheid van de jeugd te prikkelen, ten toon te stellen op zulk een plaats, dat zij van den openbaren weg zichtbaar zijn of op voor het publiek toegankelijke plaatsen ten dienste van openbare middelen van vervoer." De oorspronkelijke bedoeling van dit artikel is natuurlijk geen andere dan te maken, dat eenige voor de kuischheid (de bewuste kuischheid!) aanstootelijke voorstellingen en boekenomslagen uit een paar vitrines worden verwijderd. Juristen, als Mr. Simons en Mr. Israëls, hebben reeds tal van zeer ern stige bedenkingen en van allerlei aard tegen dit soort wetgeving te berde ge bracht. Er zijn echter zooveel kanten aan deze zaak, dat men er telkens nieuwe aan vindt! Zoo zouden wij voor ons willen vragen: schiet het artikel niet eigenlijk heelemaal zijn doel voorbij ? Wat is n.l. geschikt", niet om: de zinnelijkheid in 't algemeen te prikkelen, maar om : de zinnelijkheid van de jeugd te prikkelen"? Dat zijn immers juist niét de voor stellingen, die de grootste verontwaardi ging en afkeer hebben gewekt bij ieder van ons, die ze heeft gezien. Het zijn juist niét de dingen, waar Mr. de Vries en waar het Hbl. zich vooral aan geërgerd hebben! De vuile dubbelzinnigheden, de werkelijke liederlijkheden ontgaan ten eenenmale onze jeugd". Ja, natuur lijk , grensgevallen zullen er wezen. Er zijn zeker ontuchtigheden, die het beter ware, dat de jeugd niet begreep, en die niettemin door een enkel kind worden begrepen. Maar welke zijn, in 't algemeen gesproken, hetgeen toch de bedoeling moet zijn van het nieuwe artikel, de afbeeldingen, teekeningen of geschriften," die de zinnelijkheid kun nen prikkelen van de jeugd"? Voornamelijk vrij onschuldige, ja meest al, wij zeggen dit met nadruk, juist de voor ons ouderen zoowat geheel on schuldige. Mr. van den Bergh beriep zich, om van de dwaasheden te spreken, waartoe het artikel van zijn ambtsbroeder kon voeren, op een mogelijke vervolging door een stokvisch van een kantonrechter" van een plaatje, dat ieder in de Leidschestraat in een vitrine heeft kunnen zien en waarop waren afgebeeld een jonge man en een jonge vrouw, gezamenlijk gezeten op een rijke sofa, en met groote overtuiging zwelgende in de genoegens van een blijkbaar zeer gerekte kus. Wel nu zoo'n prentje, voor ieder die terug wil gaan in zijn jeugdherinneringen, ? zoo'n fatsoenlijk-erotisch prentje is juist iets, dat de jeugd de prikkeling geeft, welke het nieuwe artikel haar wil be sparen. Het zijn juist zulke prentjes, het zijn boeken met titels van juist dat door ons ouderen onschadelijk genoemde slag, die door een plichtbetrachtend kantonrechter binnenkort moeten worden veroordeeld. Een kantonrechter, die geen stokvisch maar een nauwgezet man is, kan niet anders, naar ons inzien, dan, zoodra het artikel in werking treedt, mét enkele heel weinige gemeene prentjes ook vele zulke brave in den ban doen en de meeste gemeene en alle zeer ge meene, maar vooral de werkelijk lieder lijke beschermen! Wij zeiden het: dit is maar weer een nieuwe kant van de quaestie. Zij bezit er zoo eenige! naar gauw genoeg blijken zal. Wij zijn aan de censuur-zotternij be gonnen, en wij zijn er nog niet af.' Een van de kenmerken van fanatieken ligt in hun totale onverschilligheid voor de droevige zoowel als de komieke ge volgen van hun fanatieke daden en daadjes. Het is Mr. de Vries zonder twijfel om 't even .of door toepassing van zijn vier-sterretjes-artikel de erger lijkste en de malste dingen te gebeuren staan. Hij meent het goede te hebben gedecreteerd en met een kalm hart wacht hij alles af, de debacle van zijn artikel zoogoed als een mogelijk weldra los barstend Homerisch gelach. Het Hbl. verwacht dat gelach niet. Het is goedgeloovig en goedgemutst. Mr. de Vries verwacht het wellicht wel, hij geeft er niet om. Maar wij geven er wel om. Wrj vinden het rond weg beschamend voor onze stad, dat met een artikel, waar zooveel ernstige bezwaren tegen bestaan en dat zoo volmaakt onvoldoende zal blijken om ook maar iets van het beoogde kwaad te kéren, wij een prooi zullen gaan worden van al de belachelijk heden van de censuur naar Duitschen trant. Wij behoeven nu toch waarlijk niet te herhalen, dat wij met alle genoegen zouden zien verdwijnen alle mogelijke gemeene prentjes, boeken, winkels en desnoods winkeliers. Maar van die ver dwijning komt niets. Het kwaad zal zich een beetje verplaatsen, en dan is het de vraag: waarmee hebben we die ver plaatsing betaald? Met nieuwe en nu zeer gevaarlijke politiebemoeienis op het overgroote gebied van ons intellectueel en artistiek be staan, en met een nieuwe hoeveelheid pharizeeïsme in ons maatschappelijk verkeer. Met politiebemoeienis, die een be schaafde natie tot het hoogst noodige beperkt. In het Handelsblad, een onver dachte getuige, stond ia 't Woensdag avond-nummer onder Rechtzaken" een lange lijst te lezen van politie-dwaasheden voor n Kantongerecht vertoond op n enkele zitting. Dat is opziehzelf geen wonder, want de politie, als insti tuut nu eenmaal noodzakelijk, is, ook al staat haar een ,<?penbaar minis terie bjj, klassiek en ongeëvenaard in haar misvattingen. Die verslaggever dan schrijft in een toon of hij zeggen wil: dat is nu eigenlijk in wezen altijd zoo en het is bar. Wij weten allen, dat hij volkomen gelijk heeft. Welnu die ver slaggever van het Handelsblad zal weldra, zoodra 55**** in werking treedt, veel onzinniger dingen kunnen beleven dan tot nu toe. Hij moet ze dan maar flink uitmeten. Het is zijn blad, dat met de anti-prentjes-kruistocht begon! Van pharizeeïsme spraken wij. Dat is misschien nog het grootste euvel, waar van onze gemeentelijke wetgever thans nieuwen voorraad gaat binnenhalen, als leden we niet reeds ten opzichte daarvan aan overproductie! Het is in dit blad zelf, toen de campagne tegen de winkeltjes begon, uitvoerig betoogd, hoe het eigen lijk een kouwe drukte was, waar zoo veel verleiding in een groote stad de jeugd bestormt, zóó'n enormen heibel" op te zetten om die vier, vijf werkelijk niet van de ergste factoren ! De schrijver wees als op een ergen factor op al het zinnenprikkelendeen-verslappende van de groote ... kranten. Sedert hebben we de klacht gelezen, in een soort zendbrief, een curieus genoeg document!, van een der heeren ... winkeliers zelf...! Die groote broer daartegenover, zoo klonk de wel grappig boudeerende stem, plaatst advertenties van finantiëele on dernemingen, waarvan' hij kan weten, dat het zwendel is, en helpt zoo heele families naar den kelder, waarvan de dochters, door armoe gedreven, den slechten weg kunnen opgaan, en op mij laat hij al zijn verontwaardiging los... om een paar onnette romans, die ik, evenmin als hij zijn advertenties, te kijk zet als doel, maar enkel als middel: om te leven en geld te verdienen!... Wij stellen niet, als deze klager doet, de twee ondernemingen zoo gemoedelijk naast elkaar! Maar is er hier geen grond van waar heid? Zit het kwaad niet overal en aan alle kanten? 't Is thans niet een dagblad, maar de gemeentelijke Wetgever zelf, die zich in 't kleed hult van den zedemeester, en op zijn beurt nu het eens niets kost den hervormer speelt; die straks, als men hem spreekt van nieuwe, in hóóge mate zedelijkheid-bevorderende, belang rijke quaesties, zelf voldaan achterover leunt in zijn fauteuil en vraagt: of hij niet reeds genoeg heeft gedaan? Dat zal wellicht en 't is jammer in nog sterker mate dan reeds het geval is de geest worden van onze burgerij óók: de geest van het alleen letten op den gevel. Als maar een paar prentjes weggaan, en de bordeelen officieel nietmeer bestaan en zekere middelen van de ramen vandaan zijn, staat het maatschap pelijk leven zoo blank als een schoon asfaltplein! Dan is de stad gereinigd! Wie ernstig het groote wil doen moet soms het kleine weten te laten Want het pharizeeïsme klampt zich aan het kleine, aan het uiterlijk, vast om, in alle braafheid, het groote niet te zien. Waarom? Enkele vragen: Waarom zijn aan de Cadettenschool, die niets anders is dan een soort militaire Hoogere burgerschool, behalve den luitenant-kolonel directeur werkzaam?; l luitenant-adjudant, l kapitein-commandant der cadettencompagnie, 4 luitenants uitsluitend voor de militaire opleiding, 2 hoofden van onderwijs, waaronder l lector", 5 officierenen 7 burgerlaeraren? "Waarom kan de hoofdcursus te Kampen die rechtstreeks voor officier opleidt het stellen zonder luitena»t-adjudant, kent deze inrichting geen hoofden van onderwijs en verrichten de officieren-leeraren daar tevens alle diensten van huishoudelijken aard ? Waarom geeft de hoogleeraar, hoofd van onderwijs in de wiskundige vakken aan de Koninklijke Militaire Academie, slechts een 8-tal uren les per week en klimt diens be zoldiging tot niet minder dan f 4000 's jaars? Waarom hebben sommige burgerleeraren aan de Cadettenschool slechts 12 wekelijksche lesuren tegen een traktement van f 2800 's jaars en waarom stijgt dat der hoofden van onderwijs aldaar tot ? 3200, waarvoor die grootwaardigbeidsbekleeders eveneens slechts 12 wekelijksche lesuren geven? Zijn zulke bezoldigingen in verhouding tot de praestatie? Waarom verliezen de onderofficieren, leerlingen van den hoofdcursus bij hunne plaatsing aldaar de soldijverhooging waarop zij wegens hun diensttijd recht hadden verkregen, moeten zij zelf den wachtdienst in het gebouw verrichten, terwijl deze n bij de Cadettenschool n bij de Militaire Academie aan beroepskader is opgedragen? Waarom blijft de hoofdcursus gevestigd te Kampen, waar absoluut gemis is aan geschikt oefeningsterrein tot schade van de practische vorming, de inrichting alles te wenschen overlaat in alle opzichten en bovendien de economie in het gezicht wordt geslagen door de betaling door den Staat aan de gemeente aan een veel te hooge huur voor een zeer ondoelmatig gebouw? Waarom wordt aan de leerlingen van den hoofdcursus bestemd voor den Indischen dienst geen onderwijs gegeven in de voor hen zoo leerzame krijgsgeschiedenis ea blijft eveneens voor hen de kennis van het Duitsch en Engelsch een gesloten boek? Waarom ontvangt de cadet in allerlei vorm het grootste deel terug van de ove rigens luttele bijdrage die steeds als macht spreuk moet dienst doen om te trachten zijne zoozeer bevoorrechte opleiding te rechtvaardigen, terwijl de opleiding voor den Indischen dienst zoovfel te Alkmaar als te Breda toch ook gratis geschiedt? Waarom ? Omdat de zoo noodige schoonmaak in het huis militair onderwijs" maar steeds wordt uitgesteld en onze volksvertegen woordiging zonder onderzoek telken jare willig de gelden voteert tot onderhoud dier dure woning, zonder ooit eens een kijkje te nemen in het inwendige. Een nauwgezette bezichtiging van dat heilig huisje" zou ongetwijfeld tot de over tuiging leiden, dat de zuinigheid ware gediend door het afbreken daarvan en het opbouwen van een nieuw met be scheidener afmetingen. Waarom stellen de heeren van het Bin nenhof in deze geen enquête in, wat toch hun recht is? Ja, waarom? PEDRO. Deugdverschafflng van overheidswege. Meen du-azen dweperij dan het dwepen niet w tt lelijke afschaffing fan alle verkeerdheid." G. J. P. J. BOLLASD. Er is in onzen tijd een aansterkend streven naar dwangbemoeiïng van de overheid, met de genoegens en de deugden, gebreken van volwassenen. Ziethier. De geheelonthouders drijven om de local option voor alcoholische dranken in de Drankwet te krijgen. Als de regeering voor dat drijvea zwicht, dan is er geen enkele reden waarom de regeering metter tijd ook niet zwichten zou voor een mogelijk drijven van vegetariërs om de local option voor vleescbgebruik in eene wet neer te leggen. En op die wijze zou in iedere gemeente iedere meerderheid iedere minder heid kunnen berooven van ieder genot, dat iedere meerderheid in strijd acht met hare beginselen van goed en kwaad. Welk eene heerschappij van de helft en een. Ik zeg: iedereen moet zelf weten welke genoegens hij als de zijne verkiest. Onze vrijheid en ons hooger, geestelijke leven zijn in gevaar. Wij kunnen niet leven van deugden, die de onze niet zijn. En men stuurt ons de overheid thuis om, als een deurwaarder, de hatelijke dwang bevelen der ofticieele Deugd ten uitvoer te leggen, als het moet bij lijfsdwang. Jaar op jaar, vooral bij de begrootingen van Binnenlandsche Zaken en van Justitie, wordt van de betrokken ministers uitbreiding gevraagd van de bemoeiingen van de Overheid in de richting, die ik daarevea beschreef. Er vormt zich eene meerderheid, waanzinnig van deugd, die ieder genot wil verbieden, dat zij zelve niet noodig heeft. Dat is de deugd, die voert tot razernij. Hier ben ik met een verbazend voorbeeld. Blijkens het laatste Kamerverslag, hebben een aantal kamerleden hunne teleurstelling te kennen gegeven omdat de Regeering; niet van plan schijnt een wetsontwerp in te dienen, strekkende tot het verbieden van het gebruik van absinth. Welk eene parade is dit zonder garnizoen! Er wordt in Holland ongeveer niets geen absinth ge bruikt en minder dan ergens zijn er in Holland motieven om hun voor wie het opdrinken van absinth een subtiel genoegen is, dit genoegeöte ontnemen. Maar ja: nu het de schatkist toch niets kost, wil men gaarne eens als de brave paradeeren tegen over het Fransche buitenland. In Zwitserland en in Belgiëis het gebruik van de absinth. verboden. In Frankrijk zal natuurlijk wel eene vereeniging bestaan tot het verkrijgen van eene dergelijke verbodsbepaling. Van vereenigingenis alles en niets te verwachten. Men roept vaak wraak over tyrannieke vorsten, en men laat eene duldelooze tyrannie door vereenigingen uitoefenen, alsof dit een goed geoorloofd beroep ware. Maar waarlijk, als de Tweede Kamerleden eens in trouwe braaf willen zijn, waarom zien ze dan niet te komen tot verbod van alle alcoholhoudende dranken? Dwang en welvaart. Nu ja: de schatkist. Maar als de keuze staat tusschen het duivelsche geld en de goddelijke deugd, dan zal de deugd toch zeker voorgaan. Endegeheelonthouders zouden zeker gaarne het tekort in de schat kist stoppen. Als het waar was! Maar zóó zijn de luidruchtige colporteurs voor de dwangdeugd van staatswege niet. Hun liefste spreekwoord betreft de verhouding tusschen de goede riemen en eens anders leer. Herinnert u De Standaard, eenen uiter mate luidruchtigen colporteur voorgedwon,gen staatsdeugd. Toen een heidensche minister in het verleden jaar, het opium gebruik in Indiëging bestrijden, wees De Standaard op de belangen van de schatkist. En De Standaard moest toen fellerwijze worden terecht gewezen door de redactie van dit Weekblad, die nu eenmaal zoo onchristelijk is, dat zij de eerlijkheid laat gaan voorde zoete winste. Maar De Standaard zegt: Huichel nooit, als het niet noodig is." De keuze tusschen dwang en vrijheid is geene keuze, die alleen door het verstand wordt beheersen r. Zij hangt samen met het gehalte van het karakter, en tot op zekere hoogte is zij dus geen onderwerp mogelijk voor een logisch debat. Maar tegen overheidsdwang zijn wel zuiver verstandelijke argumenten aan te voeren ook. In de eerste plaats deze, dat zij niets geeft dan moeite met verbittering, en dat zij dikwijls verer gert hetzelfde kwaad, dat zij wil be strijden. Het genot laat zich noch binden, noch opsluiten. Sluit nen weg af en het genot breekt zich eenen anderen open. Sinds in Belgiëde absinth verboden is, verkoopt men in dat land een apéritif Duval van den zelfden fabrikant afkomstig en dat alleen in kleur, maar niet in smaak en inwerking van absinth Duval verschilt. Maar er is iets beters dan binden en kooien van eens anders genot. Er is eene symbiose van persoonlijk genot en maatschappelijk belang, zooals er is eene symbiose van misdaad en maatschappij. Laat men deze tot stand brengen, zonder dwang. Ja: voor eene meerderheid is er niet iets gemakkelijkers dan een verbod. La mort metphrases. Maar laat de vrome meerderheid verbeteren. Wie van oordeel is, dat ons volk te veel geringe boeken leest, laat die het streven steunen van hen, die boeken van hooger gehalte binnen des volks bereik willen brengen. Zoo jaagt men slechte boeken weg. Zoo doet de heer L. Simons. En n, die aldus werkt, is voor de samenleving meer waard, dan eene Kamermeerderheid, die bruutweg een aantal Hollanders, hoe gering het zij, berooft van hun subtiel genot van het drinken van absintb. Berooven van een genot is berooven van een goed deel van het leven. Maar voor deugdzamen is niet geschreven, dat gij niet moorden zult. Wie het bezoek aan drankhuizen wil tegengaan, laat die medewerken tot het stichten en prinselijk in stand houden van openbare leeszalen, waarin geen andere drank dan het eenvoudige, dorststillende water te bekomen is. Maar nu let op: de meerderheid van zedenpredikers, die stad en lande wel willen regeeren met de grove tuchtroede van hunne officieele zedelijk heid, diezelfde meerderheid wil thans niet medewerken tot de vervanging van een onmaatschappelijk genot door een maat schappelijk. De rechtsche partijen hebben, om de woorden van prof. De Boer in het November-nummer van De Beweging met instemming aan te halen: de stemj/el van de antithese op de openbare leeszalen ge drukt". Omdat in die leeszalen nog andere boeken zullen liggen dan het,ook door de chris telijke jeugd zoo goed gekende, Aziatische Boek, dat het verhaal bevat van Lot en zijne dochters, van Juda en zijne schoondochter, om nu slechts twee verhalen te noemen, die mij vroeger meer dan andere afstootten, toen ik een heidensche jongen was. Neen: geene openbare leeszalen, waar boeken zul len liggen, die pok voorkomen op de bekende Italiaansche lijst van aanj»evelenswaardige geschriften. Rechts is de leuze: Eer kroeg J

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl