Historisch Archief 1877-1940
t"
<»
t
'tfa 1043
DE AMSTERDAMMER WEEKfrLAD VOOR NEDERLAND.
DAMEjS.
?i* «???»»
Bericht fan liet wejtp-cnitém den
Internationalen Vrouwenraad.
Het laatst "verschenen jaarverslag van het
wetten-comitévan den Internationalen Vrou
wenraad brengt uit Dnitschland de tij
ding, dat daar de vrouwen op grooten voor
uitgang kunnen bogen. Dior de regeering
zei re werd den Rijksdag voorgelegd een
wetsontwerp, dat nu eindelijk de no^ in tal
van Bondsstaten, vooral in Pruisen en in
Beieren, nog bestaande uitsluiting der vrou.
ven van alle politieke vereeni gingen of ver
gaderingen opheft. Daar alle politieke partyen
in het Dnitsche rijk op dit punt eenstemmig
zij D, is hiermede den vrouwen het reeds
sedert jaren door haar nagestreefde recht van
vereeniging, een der gewichtigste rechten
van den staatsburger, verzekerd. De Duitsche
vrouwen konen nu met veel meer nadruk
dan vroeger bare wenschen openlyk kenbaar
maken en nu reeds door aansluiting by de
verschillende politieke partyen in den staat
kundigen arbeid van deze deelen. Nog eer
deze nieuwe rechtsgrond was gelegd, bad een
groot aantal vrouwen een afzonderlijke libe
rale vronwenpartjj gesticht; maar een nog
grooter aantal .Duitschèvrouwen geeft er de
voorkeur aan zich direct bij de reeds bestaande
. mannenvereenigingen aan te sluiten. Een
kenmerkend bewijs, dat ook het oordeel van
den man in Duitschland wat betreft het be
lang van samenwerking met de vrouw op
staatkundig gebied zich aanzienlijk heeft
?gewyzigd, is wel, dat de Vereeniging van
Daitsche Liberalen, die in 1907 werd opge
richt, niet alleen vrouwen als hare leden
tracht te werven, maar zelfs reeds aan drie
vrouwen zitting gaf in haar hoofdbestuur. In
zake het gemeente-kiesrecht kwam men in
dien zin eene schrede voorwaarts, dat in ver
schillende steden van gemeentewege aan
vrouwen zitting werd verleend in school
commissies en armbesturen; terwijl het Prui
sisch ministerie van eeredienste waarbij het
departement van onderwijs is ingedeeld,
voorloopig, by wijze van proefneming, het
aanbleven en aanstellen van gehuwde onder
wijzeressen wil toelaten.
In Zweden werd een voorstel ooi vrouwen
h. neembaar te verklaren tot het
hoogleeraarsambt aan de universiteiten (behoudens
in de theologische faculteit) door den Rijks
dag aao genomen. Daar dit besluit eene wij
riging van de Grondwet met zich brengt, moet
het, om van kracht te kunnen worden, nog
eerst voor eene tweede maal door den Rijksdag
in behandeling worden genomen. Ook be
krachtigde de Rgksdag n wetsontwerp,
waarbij den Zweedschen vrouwen naast het
actieve kiesrecht voor de gemeenteraden, dat
zy' reeds sedert het jaar 1862 bezaten, ook
het passieve kiesrecht voor die colleges wordt
verleend. De 'Zweedsche Vereeniging voor
Vrouwenkiesrecht ontwikkelt eene groote
werkzaamheid en telt thans 122 afdeelingen;
zij heeft den Rijksdag eene petitie ten gunste
van vrouwenkiesrecht aangeboden, welke
petitie 142,128 handteekeningen droeg; maar
desniettemin zijn niet n.inder dan zes ver
schillende wetsontwerpen tot toekenning van
gt»aikti*dige «echten tam..'& vrouw, die
achtereenvolgens binnen den tijd van n
jaar werden ingediend", alle door den Rijksdag
verworpen.
In Denemarken zijn de vrouwen bij eene
IIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIHIIIIIHIIIIM'lllllllltllllllllinil
UIT DE NATUUR.
In hét Hooggebergte.
(Slot}.
Behalve de mooie en rijke
plantenverzarneling, die ons de tocht tot aan de randen van
de gletschers opleverde, schonk hy ons nog
iets, waarop wij in het geheel niet gerekend
badder. Dat was een uitzicht of eigenlijk een
neerzicht bijna als, uit vogelvlucht, dit ons
een 'overzicht en daardoor een goed begrip
gaf in den weg, dien wjj overtrekkenjwilden,
om ttit het dal te geraken.
Dat deed me bijzonder genoegen; ineen
bergland met zijn slingerwegen toch, is ook
een zeer uitvoerige kaart niet voldoende, om
den wandelaar voortdurend, te doen weten
waar hu zich bevindt; .het uitzicht is te vaak
benomen en ook de hemelstreken zijn in
smalle diepe dalen soms moeilijk te bepalen.
Mei loopt er zoo vaak verloren" met de kaart
in de hand; en daar kan ik niet tegen,
althans niet, wanneer ik het niet opzettelijk
en voor kleine afstanden zelf veroorzaak.
Nu dan, het eerste gedeelte van onzen
wayout tot aan de bergpas lag daar zoo mooi onder
en voor ons, dat ik mg verbeeldde er wel een
verticale doorsnee van te kunnen teekenen.
Het leek een reuzentrap. Heel in de diepte
het Engel berger dal, de onderste trede; de
grootste hotels lagen er als roode kraaltjes
op. Daarboven naar rechts de tweede trede,
een kleinere vlakte.
Dat was de Geischni-Alp, met een paar
hutten, die ook maar stipjes geleken ; tusschen
die twee treden, een steile muur van bijna
300 Meter zwart in de schaduw, een groot
bosch op de helling.
Boven de tweede licht groene trede, lag
de derde veel grootere, ook licht groe» met
een witte plek in het midden, een Alpen
meer: de Trübsee. Tusschen trap twee en drie
rees een donkere bijna loodrechte muur van
ongeveer 500 meter omhoog: de Pfaflenwand.
Met den kijker konden wünet nog een lichte
zigzaglyn onderscheiden als met krijt er op
geteekend; dat was ons pad voor den volgen
den dag, een van de steilste voetpaden uit
de Alpen. Op den rand van dien derden trap
lag een dobbelsteentje; dat was het hotel van
drie verdiepingen waar de Titlis-bestijgers
overnachten en dat ook ons voor n nacht
herberg zou verleenen op onzen uittocht.
Van de vierde trede, de pashoogte, die
weer 400 a 500 meter hooger ligt, konden
wij alleen het uiterste randje onderscheiden,
doordat een spitse bergtop in den weg stond;
de wand, die naar de ie vierde en hoogste
trede voerde scheen ons niet zoo steil als de
Pfaflen wand tusschen de tweede en derde,
ook hier konden wüweer een zigzagly'n
onderscheiden, ons wandel wegj e.
Zoo hadden wij dus al in gedachten een
beeld en een voorproefje van wat ons wachtte
op den overtocht; het verlangen deze inte
ressante formatie, deze bergterrassen met hun
blauwe meren en be-ygde steile wanden van
nabij te zien, werd er dea te grooter door; en
het afscheid van het mooie En gel berger dal
en de nieuwe keniissen viel niet zwaar.
De morgen van den laatsten dag in het dal
nieuwe wettelijke regeling der openbare
armbesturen, waarbij de sedert 1856 bestaande
armenkassen z\jn overgedragen aan de ge
meenten, verklaard te zijn kiesgerechtigd en
verkiesbaar voor de gemeente ijke armbe
sturen. In Nieuw Zuid Wales verkregen
de vrouwen de oprichting van Tehuizen voor
vrouwelijke gevangenen, waar deze den
Ixatsten ty'd harer hechtenis doorbrengen om er
te worden onderwezen in allerlei huishoude
lijke werkzaamheden en zoo in staat te worden
gesteld om na haar ontslag door eerlijken
arbeid in haar onderhoud te voorzien.
Uit Nederland meldt dit verslag, dat
het Koninklijk Besluit inhoudende verplicht
celibaat voor vrouwelijke beambten bij Post
en Telegrafie werd ingetrokken; maar wy'
weten, dat het sedert weder in werking is
pesteld en dat ook op onderwijsgebied het
streven om de gehuwde vrouw te weren weder
met kracht naar voren treedt. Ook dat het
besluit om onder bepaald voorbehoud het
onderzoek naar het vaderschap toe te laten
wel reeds door de Tweede Kamer werd ge
nomen, maar in de Eerste Kamer nog altijd
niet in behandeling kwam.
In Italiëconcentreert het streven der
vrouw zich vooral in het arbeiden voor haar
kiesrecht. Ia de maand Februari werd eene
van duizenden handteekeningen voorziene
petitie ten gunste daarvan ingediend bij het
Parlement, dat haar na eene uitvoerige, ern
stige en zelfs welwillende bespreking stelde
in handen van eene commissie van onder
zoek. Daarnevens ijvert men voor eene
gelijke salarieering van onderwijzers en onder
wijzeressen, zooals die te Rome reeds is inge
voerd. In behandeling bij het Parlement Is
een wetsontwerp tot oprichting van staats
wege van ondersteuningskassen voor aan
staande moeders; het ontwerp beperkt zich
tot het verleenen van Steun aan arbeidsters
in de groot-industrie; de Nationale Vrouwen
raad van Italië, stelt nu pogingen in het werk
om in het ontwerp ook te doen opnemen
de vrouwen, die bij den landbouw werkzaam
zijn, want in Italiëarbeiden bij den rijstbou w,
bij den druiven-, olyven- en citroenenteelt
duizenden van vrouwen, naar wie niemand
omziet, wanneer zy in de laatste periode harer
zwangerschap niet meer kunnen arbeiden.
In FranSryk is in het verloopen
regeeringsjaar ten bate der vrouw wijziging
gebracht in verschillende rechtsverhoudingen
en vooral zy'n de formaliteiten in zake het
sluiten van een hnwelyk aanzienlijk vereen
voudigd; der gehuwde vrouw is verzekerd
bet recht van vrije beschikking over haar
eigen verdiend loon ; eene wettelijke regeliug
der vooidy over buitenechtelijke kinderen
is ingesteld en daarbij bepaald, dat wan
neer de ouders huwen, hun buitenechtelijk
kind treedt in de rechten van een echt kind.
In behandeling zyn thans wetsontwerpen
tot verhooging van de leeftijdsgrens tot welke
het meisje wettelijk beschermd wordt tegen
vergrijpen tegen de zedelijkheid, tot toelating
van het onderzoek naar het vaderschap, tot
opheffing der zedenpolitie, tot instelling
eener ouierdoms- en arbeidaverzekering voor
mannen en vrouwen. ?'?"'
in Zuid- A.'ng t r* l i waar de rechten
van ma a en vrouw geheel geljjk zijn, was tot
verbetering van de rechtspositie der vrouw
weinig aanleiding; door het Parlement werd
aangenomen eene wet die het houden van
ging heen met de verzorging van den buit aan
planten, dieren en Bteenen, met het inpakken
van de bagage en de voorbereiding. Tegen
tweeën, togen wy met pak en ransel voor
het laatst de Aa o eer en begonnen de klim
naar Gerschni-Alp, het eerste terras boven
het dal.
't Was weer een zonnige, haastal te warme
dag voor een beranseld mensch; maar de weg
leidde slingerend omhoog door een prachtig
bosch van eiken, beuken en sparren; boomen,
die wij haast niet voorby' konden komen
door de prachtige flora van korstmossen die
hun stammen en takken versierde; het
baardmos hing er in lange sluiers tot bijna op
den grond en de gele bruine en grijze lappen
van de andere lichenen lokten tot inzame
len. Maar het botaniseeren was afgeloopen,
de doosjes en fleschjes en het filtreerpapier,
alles was en bleef ingepakt, we hadden een
klimtocht van vyf uur voor de borst en
moesten vóór donker op 1800 meter zijn.
Eenzaam was de weg dezen keer niet. Een
groot aantal gasten uit Engelberg had op
dezen bijzonder mooien dag gewacht, om de
Titlis" te bestijgen ; zy' kwamen in groepjes
van drie of vier ons achterop, elk met een
gids als gangmaker, allen snelden ons voorby.
Ons ook haasten, zoodat er van uitkijken en
genieten niet veel komen kan, wilden wy
niet; wij hadden gelukkig geen gids noodu,
en dua geen aanjager voorop; wij deden het
kalmpjes aan; het was toch al zwaar genoeg
by die hitte.
De eerste terrasvlakte, de Gerschni-Alp,
viel ons by het betreden niet mee : een groot
effen bleekgroen grasveld met hier en daar een
boom en een rotsblok; het was zoo kaal
afgegraa'sd, dat er geen bloempje te zien kwam;
de koeien waren nu naar hooger alpenweiden
gevoerd; alleen de messenen om en bij
de hut gaven wat leven aan het plateau. Zij
deden als wy, dronken er wat limonade,
slechte huizen strafbaar stelt, zelfs straf be
dreigt tegen de bezitters of verhuurders van
perceelen, die met hun medeweten tot dat
doel worden gebruikt.
In Oostenrijk houdt men zich bezig
met eene herziening van het Burgerlijk Wet
boek; maar daar eene - herziening van het
hnwelijksgoederenrecht al te moeilijk scheen,
heeft men dit onderdeel buiten bespreking
gesteld. Voor het overige wordt de rechts
positie der vrouw in het ingediende wets
ontwerp wel iets verbeterd; haar getuigenis
wordt daarbij van kracht bij notarieele akten,
bij wilsbeschikkingen en dergelijke; de onge
huwde moeder krijgt recht van voog ly over
haar kind en de vader wordt verplicht by te
dragen in de kosten van bevalling en onder
houd van moeder en kind in de eerste zes
weken na de geboorte; dooreet kantonge
recht kan' dan* de verder do*r hem ujt te
keeren alimentatie worden va&gesteld, Waf
den strijd voor Vrouwenkiewecht in
Oostenrij k betref r, die stuit nog altijd af op paragraaf
30 van de wet op het rechtten vereeniging,
die der vrouw -iet lidmaatschap van politieke
vereenigingen verbiedt, everèeefs werden
verschillende petities tot opheffing van deze
vernederende bepaling bh' d»a Rijksdag inge
diend. Ofschoon in de maand-September eene
herziening der kieswet voor
Beneden-Oostenry'k in behandeling kwam, feeeft bij die ge
legenheid niet n enkel afgevaardigde in den
Rijksdag ten gunste van Vrouwenkiesrecht
zyn stem verheven. Eene
Vrouwenkiesrechtvereeniging, die men toch nog trachtte te
stichten werd van Regeeringswege krachtens
de meergenoemde paragraaf 30 op staanden
voet weder ontbonden. Daarentegen werd
eene voordracht van hoogleeraren aan de
universiteit te Weenen om eene vrouw te
benoemen ala privaat docente inde
Romaansche philoiogie door het ministerie van on
derwijs goed gekeurd, onder uitdrukkelijk
voorbehoud echter dat dit niet zoude gelden
als een precedent, waardoor verdere aanstel
ling van vrouwen mogelijk werd.
JOHANNA W. A NABEB,
Afgev. voor Nederland in het Pers-Comit
van den Int. Vrouwenraad.
Hnisflondster en iinlp in de Monding.
Naar aanleiding van het artikel Hulp in
de huishouding" door W. P. in het nummer
van 12 Dec. 1908 van dit Weekblad, vestig
ik gaarne nog eens de aandacht op het be
staan van eea Bemiddelingsbureau voor
gediplomeerde Huishoudsters".
Dit bureau stelt zich ten doel oud-leerlingen
van huishoudscholen, die zich een diploma,
hetzij dat van huishoudster", hetzij dat van
hulp in de huishouding" verworven hebben
aan eene haar passende betrekking te helpen.
Deze betrekking kan van zeer verschil
lenden aard zijn, al naar de bij ;ondere per
soonlijkheid, bekwaamheid en leeftijd van de
bij het bureau ingeschreven candidaten.
Behalve toch als huishoudster of hulp in d
huishouding in gowone gezinnen, kan de ge
diplomeerde huishoudster iq .betrekkingen
als huishoudster in ziekenhuizen, weeshuizen,
sanatoria, pensions, kostscholen, huishoud
scholen enz. met de verworven vakkennis
beter op haar plaats zijn, dan de meeste
niet-gediplomeerde huishoudsters.
n u munt iiiiiiiiiinniiiiiuiiiiiiMiiiiiitiiitiiiii
rustten uit en keken met ontzag tegen den
500 meter hoogen wand op, die ze beklau
teren moesten. Toe D bleek die beruchte
Pfaffeowand van nabij bekeken, niet zoo
steil te zijn als zijn naam ging; want het
zizagfiguurtje er op, leek bovenaan een heel eind
verder af dan aan den voet.
Iemand die nooit zoo iets gezien heeft, kan
zich er toch wel een draaglijke voorstelling
van maken. Tusschen steilere bergen rechts
en links wijkt een tamelijk vlakke muur
achteruit, hier en daar een klein sparrebosch
dat uit de verte een beasenstruikje lijkt,
overigens kaal of met steenblokken belegd.
Tegen die helling loopt met scherpe hoeken
r et zigzag-pad; het is of een lang eind wit
veterband tegen de donkere steenmassa is
vastgestoken en geplooid op de wijze van het
beweeglijk voetstuk, waarop het leger van
blikken so'. «laatjes was vast ge pik t, waarmee
vroeger de kinderen speelden.
Of om een ander beeld uit vroeger dagen
te gebruiken, uit den tijd toen demenschen
nog karnemelkache pap met stroop aten: je
kon dan immers de dikke stroop zoo leuk
in een zigiag uit den vollen tinnen lepel op
de witte papvlakte in het bord laten
uitloopen. Nu zoo'n strocpstreep kronkelde ook
van boven naar beneden; en op die slangelijn,
op die opeenrijzing van bochten bewogen
zich overal stipjes, witte en zwarte en gekleurde
allemaal voetgangers, die ons voorbijgescho
ten waren.
Onze klim duurde volle drie uur, overeen
rechte afstand van 10 minuten gaans; en toch
hebben wij niet getreuzeld; want het pad zelf
is geëff «nd; we hebben ook niet vaak s' il gestaan,
om de flora langs het pad te bekijken; want die
was al schoon afgegraasd door de menschen,
er stond geen anemoontje, geen alpenroosje
meer aan de struiken; wel nog enkele blauwe
monnikskappen en goudgele arnicabloemen.
Het is wel een vreemde gewaarwording dat
Tot het geven van uitvoeriger inlichtingen
over de werkzaamheden van dit bureau ben
ik gaarne bereid.
A. ROMKSS?NIJHOIT,
directrice van het bemiddelingsbureau
voor gediplomeerde huishoudsters.
Oude Ebbingestraat, Groningen.
De drie terrassen, die uit het dal naar de pashoogte voeren. (/Vaur een foto.)
Pierre de Coulevain. Auteursgewaar
wordingen. Fransche huwelijken.
Katheiine Elkins nogmaals uitgehuwe
lijkt.
In baar jongste werk: Aucoeur de la vie"
legt de Fransche schrijfster, Pierre de C
julevain er herhaaldelijk na Ir uk op, dat niet
zy' schrijft, dat zy slechts een werktuig der
Voorzienigheid is. Alles wat uit haar pen
vloeit, wordt haar opgedrongen door een
kracht buiten haar zelf.
Het mystieke sluiertje, dat zij uit volle
overtuiging, om en door haar schrifturen
weeft, is, om met deze Anglo-Franoaise te
spreken, voor velen the great attraction"
van haar boeken.
Pierre de Coulevain gcbry'ft niet alleen
over de geheimzinnige genesis Harer litt
raire producten, zij heeft er, zooals men dit
noemt, ook den mond vol van."
Toen ik het voorrecht had, haar in Parij a
te ontmoeten, en, gei u i men ty'd met haar te
spreken, zei de eigenaardige Trouw met veel
aplomb, letterlijk het volgende : Chaquefoia,
qu'un de mes livres vient de paraltre, je
regarde Ie volume, et je me dis: C'est toi
qui as crit ce livre? Pas possiblel non l ce
n'eat pas toi I" . .
Gebarende twaalf jaar, dat zij de pen voert,
zijn wij aan haar, of, zooals 4J 't verlangt,
aan de Voorzienigheid, de volgende werken
verschuldigd : Noblesse Américaine", Eve
Victorieuse", Sur la branche", L'ile
inConnue" en Au coeur de la Vie."
Wat boeken zijn, hoe zij ontstaan, en
welke gemoedsaandoeningen Pierre de Coule
vain by 't verschijnen van een harer wer
ken doorleeft, vertelt zy' opnieuw met
kleuren en geuren in Au coeur de la Vie",
waarbij zij, naar mijn meening, aanvankelijk
een beetje door de Voorzienigheid in den steek
wordt gelaten. Althans de auteur kan niet op
gang komen.
Oningewyden," zegt Pierre de Coulevain,
maken zich gaarne diets, dat 't verschijnen
van een boek, den auteur een vreugde-sidde
ring geeft. IK weet niet, wat my'n confrères
in dit opzicht ondervinden, wat mij betreft,
ik gevoel niets Dergelijks wat ik betreur.
Ik treed overwinning of nederlaag tegemoet
met die onbewustheid, die ons in moeilijke
levensdagen door de Voorzienigheid wordt
geschonken. De eerste weken ga ik haastig
de boekwinkels voorbij, magnetisch gevoel
ik, dat er iets van mij achter de winkelruiten
staat, en die gewaarwording is onaangenaam,
pijnlijk zelfs. Het nieuw geboren boek draagt
een strook rood papier, zijn doop-sjerp. Na
eenige dagen neemt men het die af, en, hij
verdwijnt onder zijns gelijken, dat doet me
altijd een klein beetje leed. Dan lykt mij 't
boek voor goed voor mij verloren .. mij
niet meer toe te behooren..."
klimmen langs slingerlij nen tegen een steile
helling op, telkens staat ge weer oo /en de plek
die ge zooeven gepasseerd heb; wel een meter
of twintig hooger, maar dat bemerkt ge zoo
niet; het grootste bezwaar ia, dat er geen eind
aan schy'nt te komen, als ge het doel vlak
boven u ziet, zyt ge er nog een half uur
vandaan.
Onderweg hadden we maar n lastig
oogenblikje; dat was toen een paar marmtn
ons moesten passeeren, die een compleet bed
naar boven droegen, ite middelste droeg het
houten raam voor de matrassen op zyn hoofd
en dat besloeg veel meer dan de breedte
van het pad. Er zat niets anders op, dan met
handen en voeten een eindje tegen den wand
op te klauteren, en je daar vast te klemmen op
hagedissen-manier, tot de optocht voorby
was. Een zadelpaard (saumpferd) laten pas
seeren gaat eenvoudiger; dan druk je je
maar plat tegen den rotswand, en als er
een beekbeddinkje niet te ver af ia, kruip je
daar in.
Tegen zonsondergang kwamen we eindelijk
boven op den rand van het tweede terras,
bij het hotel waar we overnachten zouden.
Het was er propvol, tot de keukens en stallen
toe. Gelukkig dat wij in Engelberg per tele
foon logies hadden besteld, anders hadden we,
even als minder voorzichtige tochtgenooten,
in donker weer naar beneden kunnen zakken,
of in de luwte van het huis tegen een muur
a l'étoilf kunnen slapen.
Verrassend mooi waa het gezicht in het
dal, waar de electriache lichten al opge
stoken waren; daar waa het al geheel donker,
het leek wel een sterrenhemel, die in een
stil water weerkaatst. Ook het licht op
den Stanser Horn, aan het Vierwaldstatter
meer, leek een groote ster in de wazige lucht.
De hemel boven ons was nog licht en blauw.
Op eens begon bet alpengloeien, zoo mooi
als het maar zijn kan. Wy stonden om zoo
te zeggen aan den voet van de sneeu w bergen
en zagen ze by'na plotseling-met rosenkféirr
overgoten; dat duurde jammer genoeg maar
heel kort, stellig mei langer dan twee minuten,
toen verbleekte de prachtige gloed, de eneeuw
werd blauwig groen en daarop waasde alles
snel weg in de duisternis.
We hebben heel weinig geslapen in dat
houten bergnöcel, het was den geheelen nacht
rumoerig, of eigenlijk maar den halve. Om
twee uur waa het reveille voor den
Tithsbeütijgera. Om half drie, nog volkomen duister,
trok de stoet uit, zeventig menschen in lange
rij, met een kleine veertig gidsen er tusschen
verspreid, elk met een brandend lantaarntje.
Ze klommen zwijgend, met den voet laatend
voorzichtig en veien naar 't my voorkwam
angstig het steile steenige pad op, dat naar
den gletacher voerde. Om negen uur moesten
ze op den top zijn, nog 1600 meter hooger;
later belemmeren de nevela het uitzicht.
Wij zagen ze klimmen in het donker, met
verbazing en met een weinigje spijt niet mee
te kunnen, we hadden er ona niet voldoende
op voorbereid; ala glimwormen bewogen zich
de slingerende lichtjes omhoog tuaschen de
donkere rotswanden; toen ze verdwenen
waren, kwam een grooter licht, ala van een
acetyleen-lantaarn, om een bergmuur
heenOver de noodlottige gewoonte in Frankrijk,
dat huwelijken door de oudera der delin
quenten gesmeed worden, en de jonge
lieden feitelijk niet zelf kiezen, laat Pierre de
Conlevain, by' monde van de jonge schoone,
gescheiden mevrouw Lasserre, eenige rake
waarheden zeggen: In onze kringen, in onze,
zoogenaamd verfijnde kringen, is 't huwelijk
nog barbaarscher, nog brutaler, dan in de
mindere klassen"
Een jongmensch zegt bij voorbeeld niet: Ik
wil trouwen", doch, men wil my uithuwe
lijken" dat is veel voornamer I Hy geeft
zich niet de moeite, zélf zyn levensgezellin
te zoeken, de toekomstige moeder zijner
kinderen. Men zoekt die voor hem ... Kunt
u zich iets beapottelykers denken? Men vindt
er een voor hem, en vol vertrouwen neemt
hij baar aan! Is 't niet idioot? Oosterschniet
waar; al wat u wil? Wat het jonge meisje
aangaat, die zou niets liever wenschen, dan
zelf haar echtgenoot kiezan ... doch, dat gaat
haar niet aan, wordt haar gezegd. Feitelijk
sluiten de ouders de hu velyks-overeenkomst,
niet hun kinderen. En dan wenschen eenige
idealisten nog dat een echtverbintenia onont
bindbaar z\j! O! die on^oozelen! Voor het
belangrykat feit van 't gansche leven, niet
de minste voorbereiding... louter
toebereidselen. De verlovingstijd wordt besteed met
passen, allerlei gangen naar modisten,
naaisters, linnennaaiaters, allerlei beuzelachtig
gedoe. Wat my' betreft, ik walgde van my'n
toiletten, van mijn weelderigen uitzet, van al
de geschenken van onverschilligen, en van
snobs" die van alle kanten toestroomden.
Pierre de Coulevain fantaaeert hierin niet.
Zóó gaat 't in Frankrijk. Men moet zich
allerminst verbazen dat de Frarische littera
tuur eu dramaturgie óverloopen van echt
breuk.
Een afterliefste Franfaise, een jonge we
duwe vertelde my: Toen ik 17 jaar was,
zeiden mijn vader en moeder op een goeien
dag tot my: Jeanne, je gaat trouwen, wij
hebben een echtgenoot voor je gezocht." Zij
had haar aanstaanden man nog nooit gezien.
Toen is eens in Frankrijk de verloving
van een mijner Hollandsche familie-leden
meedeelde, was de eerste vraag: Est-ce que
les jeunes gena ae cotnaisaent?"
Van huwelijken gesproken.
Zooals ik destijds naar aanleiding van 't
aanstaand huwelijk van Katherine Elkins
met den Italiaanschen hertog der Abruzzen,
neef des konings van Italiëopperde: There
is many a slip, between the cup and the lip"
ia de verloving der jongelui verbroken. l)e
Amerikaanache pers heeft over dit voorgeno
men huwelijk heel wat rumoer gemaakt.
Die zoogenaamde democratische Amerikanen,
zyn buiten zichzelf van verrukking, wanneer
een hunner dochteren, krachtens het respec
tabel getal harer dollars by de haute
aristocratie" van Europa wordt ingelijfd
Katherine's schrandere vadar, débeminne
lijke senator van Washington, was het geschrijf
en gepraat over 't huwelyk zijner dochter
met den jongen Italiaanschen mar in w-officier
beu. Papa Elkins is bly, dat 't uit ia. Men"
zegt, dat Katherine Elkins thans verloofd
is met een Amerikaanschen zee-officier,
Adolphus Andrew.
CAPRICB.
kyken, dat was Venns, schrikwekkend groot
en fel.
Toen het goed dag was, gingen wy op het
pad; de vlakte vol beekjes over, langs het
groote meer dat nog in de schaduw lag; daar
stonden we voor de tweede zigzag, die van
de Jochpas, waarlangs wy ons naar boven
zouden hijschen, weer vijfhonderd meter
tot op de pashoogte.
Dat ging heel goed, want het was laag
zoo warm niet. Tegen elven waren wy op de
pashoogte, een vlakke breede weg, waar het
water stilstaat, alleen een beetje weifelend
ronddraait en niet weet of het naar de eene
of de andere zijde naar beneden zal vloeien.
Dat was voor mij de eerste pashoogte, die
ik bereikte, by'na op m\jn vijftigste jaar.
Ik zag achterom de diepte van het
Engelberger dal in; vooruit ook een daling, die
naar een nieuw en vreemd land zou voeren.
En meteen drong zich de gedachte op, dat
ik nog in ander opzicht op een pashoogte
stond, dat elk menschenleven zyn pashoogte
heeft, vanwaar je naar twee kanten in de
diepte kijkt.
Wie de pashoogte des levens bereikt heeft, ge
zond en bly, mag dankbaar wezen en toch het is
niet bepaald een vroolijk stemmend gevoel;
de klim ging zoo moeilyk, bovenop staan
blyven kun je niet; hoe zal de daling zyn?
Kalmpjes cf holderdebolder? Misschien met
pynlyk geschok veel te gauw beneden, de
diepte in.
De daling van de Jochpas-hoogte was in
het geheel niet moeilijk ; tusschen
sneeuwbergen links, en roode rotsen rechts, ging het
geitenpad langs meertjes omlaag; tot bij een
bocht op eens een groene vlakte voor ons
lag met een groot blauw meer er in. Daar over
heen gleed het oog en rees omhoog en met evu
lichte ontroering bleef het rusten op nieuwe
hooge bergen uit heel ander land aan de
overzijde van het Haslidal bij Meiringen.
Daar stonden de reuzen van het Oberlaqd
met hun witte glinsterkoppen: de Wetterhorn
voorop, iets naar links de Schreckhorn meer
naar rechts de Gespallten Horn.
We gebruikten het middagmaal in het
hotel aan het Engstlenmeer, waar we weer
Hollanders ontmoetten; die weten wel waar
het mooi is. Een levende adder vingen we
vlak bij de wandeling om het hotel, het beest
had veel beky'ks. Door het prachtige
arvenbosch, waar wy een kort middagslaapje hielden,
daalden wij neer; altyd de Wetterhorn voor
oogen, stapten wy het Gental in, dat in het
Haslidal uitmondt.
Zes uur flink maicheeren bracht ons in
Innertkirchen aan de Aar; toen begon het
te regenen. Den volgenden dag in de
Aareschlucht regende het nog, den daarop volgen den,
op den Grimsel, eveneens; maar afgewisseld
met hagel en sneeuw. Och, laat ik u van onze
natte-tocht naar Geschenen over Grimsel en
Furka maar niets vertellen. De eerste tien
dagen in de Vierwaldstattar-alpen waren mooi;
de laatste tien-, die doe ik, hoop ik, nog
wel eens over; en dan kan ik er u misschien
uit blyder herinnering wat van vertellen.
Nu zou het een aeiie klaagliederen worden
en die moeten geniaal zyn, of ze vervelen.
E. HEIJIANS.