De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1908 20 december pagina 5

20 december 1908 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

t" <» t 'tfa 1043 DE AMSTERDAMMER WEEKfrLAD VOOR NEDERLAND. DAMEjS. ?i* «???»» Bericht fan liet wejtp-cnitém den Internationalen Vrouwenraad. Het laatst "verschenen jaarverslag van het wetten-comitévan den Internationalen Vrou wenraad brengt uit Dnitschland de tij ding, dat daar de vrouwen op grooten voor uitgang kunnen bogen. Dior de regeering zei re werd den Rijksdag voorgelegd een wetsontwerp, dat nu eindelijk de no^ in tal van Bondsstaten, vooral in Pruisen en in Beieren, nog bestaande uitsluiting der vrou. ven van alle politieke vereeni gingen of ver gaderingen opheft. Daar alle politieke partyen in het Dnitsche rijk op dit punt eenstemmig zij D, is hiermede den vrouwen het reeds sedert jaren door haar nagestreefde recht van vereeniging, een der gewichtigste rechten van den staatsburger, verzekerd. De Duitsche vrouwen konen nu met veel meer nadruk dan vroeger bare wenschen openlyk kenbaar maken en nu reeds door aansluiting by de verschillende politieke partyen in den staat kundigen arbeid van deze deelen. Nog eer deze nieuwe rechtsgrond was gelegd, bad een groot aantal vrouwen een afzonderlijke libe rale vronwenpartjj gesticht; maar een nog grooter aantal .Duitschèvrouwen geeft er de voorkeur aan zich direct bij de reeds bestaande . mannenvereenigingen aan te sluiten. Een kenmerkend bewijs, dat ook het oordeel van den man in Duitschland wat betreft het be lang van samenwerking met de vrouw op staatkundig gebied zich aanzienlijk heeft ?gewyzigd, is wel, dat de Vereeniging van Daitsche Liberalen, die in 1907 werd opge richt, niet alleen vrouwen als hare leden tracht te werven, maar zelfs reeds aan drie vrouwen zitting gaf in haar hoofdbestuur. In zake het gemeente-kiesrecht kwam men in dien zin eene schrede voorwaarts, dat in ver schillende steden van gemeentewege aan vrouwen zitting werd verleend in school commissies en armbesturen; terwijl het Prui sisch ministerie van eeredienste waarbij het departement van onderwijs is ingedeeld, voorloopig, by wijze van proefneming, het aanbleven en aanstellen van gehuwde onder wijzeressen wil toelaten. In Zweden werd een voorstel ooi vrouwen h. neembaar te verklaren tot het hoogleeraarsambt aan de universiteiten (behoudens in de theologische faculteit) door den Rijks dag aao genomen. Daar dit besluit eene wij riging van de Grondwet met zich brengt, moet het, om van kracht te kunnen worden, nog eerst voor eene tweede maal door den Rijksdag in behandeling worden genomen. Ook be krachtigde de Rgksdag n wetsontwerp, waarbij den Zweedschen vrouwen naast het actieve kiesrecht voor de gemeenteraden, dat zy' reeds sedert het jaar 1862 bezaten, ook het passieve kiesrecht voor die colleges wordt verleend. De 'Zweedsche Vereeniging voor Vrouwenkiesrecht ontwikkelt eene groote werkzaamheid en telt thans 122 afdeelingen; zij heeft den Rijksdag eene petitie ten gunste van vrouwenkiesrecht aangeboden, welke petitie 142,128 handteekeningen droeg; maar desniettemin zijn niet n.inder dan zes ver schillende wetsontwerpen tot toekenning van gt»aikti*dige «echten tam..'& vrouw, die achtereenvolgens binnen den tijd van n jaar werden ingediend", alle door den Rijksdag verworpen. In Denemarken zijn de vrouwen bij eene IIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIHIIIIIHIIIIM'lllllllltllllllllinil UIT DE NATUUR. In hét Hooggebergte. (Slot}. Behalve de mooie en rijke plantenverzarneling, die ons de tocht tot aan de randen van de gletschers opleverde, schonk hy ons nog iets, waarop wij in het geheel niet gerekend badder. Dat was een uitzicht of eigenlijk een neerzicht bijna als, uit vogelvlucht, dit ons een 'overzicht en daardoor een goed begrip gaf in den weg, dien wjj overtrekkenjwilden, om ttit het dal te geraken. Dat deed me bijzonder genoegen; ineen bergland met zijn slingerwegen toch, is ook een zeer uitvoerige kaart niet voldoende, om den wandelaar voortdurend, te doen weten waar hu zich bevindt; .het uitzicht is te vaak benomen en ook de hemelstreken zijn in smalle diepe dalen soms moeilijk te bepalen. Mei loopt er zoo vaak verloren" met de kaart in de hand; en daar kan ik niet tegen, althans niet, wanneer ik het niet opzettelijk en voor kleine afstanden zelf veroorzaak. Nu dan, het eerste gedeelte van onzen wayout tot aan de bergpas lag daar zoo mooi onder en voor ons, dat ik mg verbeeldde er wel een verticale doorsnee van te kunnen teekenen. Het leek een reuzentrap. Heel in de diepte het Engel berger dal, de onderste trede; de grootste hotels lagen er als roode kraaltjes op. Daarboven naar rechts de tweede trede, een kleinere vlakte. Dat was de Geischni-Alp, met een paar hutten, die ook maar stipjes geleken ; tusschen die twee treden, een steile muur van bijna 300 Meter zwart in de schaduw, een groot bosch op de helling. Boven de tweede licht groene trede, lag de derde veel grootere, ook licht groe» met een witte plek in het midden, een Alpen meer: de Trübsee. Tusschen trap twee en drie rees een donkere bijna loodrechte muur van ongeveer 500 meter omhoog: de Pfaflenwand. Met den kijker konden wünet nog een lichte zigzaglyn onderscheiden als met krijt er op geteekend; dat was ons pad voor den volgen den dag, een van de steilste voetpaden uit de Alpen. Op den rand van dien derden trap lag een dobbelsteentje; dat was het hotel van drie verdiepingen waar de Titlis-bestijgers overnachten en dat ook ons voor n nacht herberg zou verleenen op onzen uittocht. Van de vierde trede, de pashoogte, die weer 400 a 500 meter hooger ligt, konden wij alleen het uiterste randje onderscheiden, doordat een spitse bergtop in den weg stond; de wand, die naar de ie vierde en hoogste trede voerde scheen ons niet zoo steil als de Pfaflen wand tusschen de tweede en derde, ook hier konden wüweer een zigzagly'n onderscheiden, ons wandel wegj e. Zoo hadden wij dus al in gedachten een beeld en een voorproefje van wat ons wachtte op den overtocht; het verlangen deze inte ressante formatie, deze bergterrassen met hun blauwe meren en be-ygde steile wanden van nabij te zien, werd er dea te grooter door; en het afscheid van het mooie En gel berger dal en de nieuwe keniissen viel niet zwaar. De morgen van den laatsten dag in het dal nieuwe wettelijke regeling der openbare armbesturen, waarbij de sedert 1856 bestaande armenkassen z\jn overgedragen aan de ge meenten, verklaard te zijn kiesgerechtigd en verkiesbaar voor de gemeente ijke armbe sturen. In Nieuw Zuid Wales verkregen de vrouwen de oprichting van Tehuizen voor vrouwelijke gevangenen, waar deze den Ixatsten ty'd harer hechtenis doorbrengen om er te worden onderwezen in allerlei huishoude lijke werkzaamheden en zoo in staat te worden gesteld om na haar ontslag door eerlijken arbeid in haar onderhoud te voorzien. Uit Nederland meldt dit verslag, dat het Koninklijk Besluit inhoudende verplicht celibaat voor vrouwelijke beambten bij Post en Telegrafie werd ingetrokken; maar wy' weten, dat het sedert weder in werking is pesteld en dat ook op onderwijsgebied het streven om de gehuwde vrouw te weren weder met kracht naar voren treedt. Ook dat het besluit om onder bepaald voorbehoud het onderzoek naar het vaderschap toe te laten wel reeds door de Tweede Kamer werd ge nomen, maar in de Eerste Kamer nog altijd niet in behandeling kwam. In Italiëconcentreert het streven der vrouw zich vooral in het arbeiden voor haar kiesrecht. Ia de maand Februari werd eene van duizenden handteekeningen voorziene petitie ten gunste daarvan ingediend bij het Parlement, dat haar na eene uitvoerige, ern stige en zelfs welwillende bespreking stelde in handen van eene commissie van onder zoek. Daarnevens ijvert men voor eene gelijke salarieering van onderwijzers en onder wijzeressen, zooals die te Rome reeds is inge voerd. In behandeling bij het Parlement Is een wetsontwerp tot oprichting van staats wege van ondersteuningskassen voor aan staande moeders; het ontwerp beperkt zich tot het verleenen van Steun aan arbeidsters in de groot-industrie; de Nationale Vrouwen raad van Italië, stelt nu pogingen in het werk om in het ontwerp ook te doen opnemen de vrouwen, die bij den landbouw werkzaam zijn, want in Italiëarbeiden bij den rijstbou w, bij den druiven-, olyven- en citroenenteelt duizenden van vrouwen, naar wie niemand omziet, wanneer zy in de laatste periode harer zwangerschap niet meer kunnen arbeiden. In FranSryk is in het verloopen regeeringsjaar ten bate der vrouw wijziging gebracht in verschillende rechtsverhoudingen en vooral zy'n de formaliteiten in zake het sluiten van een hnwelyk aanzienlijk vereen voudigd; der gehuwde vrouw is verzekerd bet recht van vrije beschikking over haar eigen verdiend loon ; eene wettelijke regeliug der vooidy over buitenechtelijke kinderen is ingesteld en daarbij bepaald, dat wan neer de ouders huwen, hun buitenechtelijk kind treedt in de rechten van een echt kind. In behandeling zyn thans wetsontwerpen tot verhooging van de leeftijdsgrens tot welke het meisje wettelijk beschermd wordt tegen vergrijpen tegen de zedelijkheid, tot toelating van het onderzoek naar het vaderschap, tot opheffing der zedenpolitie, tot instelling eener ouierdoms- en arbeidaverzekering voor mannen en vrouwen. ?'?"' in Zuid- A.'ng t r* l i waar de rechten van ma a en vrouw geheel geljjk zijn, was tot verbetering van de rechtspositie der vrouw weinig aanleiding; door het Parlement werd aangenomen eene wet die het houden van ging heen met de verzorging van den buit aan planten, dieren en Bteenen, met het inpakken van de bagage en de voorbereiding. Tegen tweeën, togen wy met pak en ransel voor het laatst de Aa o eer en begonnen de klim naar Gerschni-Alp, het eerste terras boven het dal. 't Was weer een zonnige, haastal te warme dag voor een beranseld mensch; maar de weg leidde slingerend omhoog door een prachtig bosch van eiken, beuken en sparren; boomen, die wij haast niet voorby' konden komen door de prachtige flora van korstmossen die hun stammen en takken versierde; het baardmos hing er in lange sluiers tot bijna op den grond en de gele bruine en grijze lappen van de andere lichenen lokten tot inzame len. Maar het botaniseeren was afgeloopen, de doosjes en fleschjes en het filtreerpapier, alles was en bleef ingepakt, we hadden een klimtocht van vyf uur voor de borst en moesten vóór donker op 1800 meter zijn. Eenzaam was de weg dezen keer niet. Een groot aantal gasten uit Engelberg had op dezen bijzonder mooien dag gewacht, om de Titlis" te bestijgen ; zy' kwamen in groepjes van drie of vier ons achterop, elk met een gids als gangmaker, allen snelden ons voorby. Ons ook haasten, zoodat er van uitkijken en genieten niet veel komen kan, wilden wy niet; wij hadden gelukkig geen gids noodu, en dua geen aanjager voorop; wij deden het kalmpjes aan; het was toch al zwaar genoeg by die hitte. De eerste terrasvlakte, de Gerschni-Alp, viel ons by het betreden niet mee : een groot effen bleekgroen grasveld met hier en daar een boom en een rotsblok; het was zoo kaal afgegraa'sd, dat er geen bloempje te zien kwam; de koeien waren nu naar hooger alpenweiden gevoerd; alleen de messenen om en bij de hut gaven wat leven aan het plateau. Zij deden als wy, dronken er wat limonade, slechte huizen strafbaar stelt, zelfs straf be dreigt tegen de bezitters of verhuurders van perceelen, die met hun medeweten tot dat doel worden gebruikt. In Oostenrijk houdt men zich bezig met eene herziening van het Burgerlijk Wet boek; maar daar eene - herziening van het hnwelijksgoederenrecht al te moeilijk scheen, heeft men dit onderdeel buiten bespreking gesteld. Voor het overige wordt de rechts positie der vrouw in het ingediende wets ontwerp wel iets verbeterd; haar getuigenis wordt daarbij van kracht bij notarieele akten, bij wilsbeschikkingen en dergelijke; de onge huwde moeder krijgt recht van voog ly over haar kind en de vader wordt verplicht by te dragen in de kosten van bevalling en onder houd van moeder en kind in de eerste zes weken na de geboorte; dooreet kantonge recht kan' dan* de verder do*r hem ujt te keeren alimentatie worden va&gesteld, Waf den strijd voor Vrouwenkiewecht in Oostenrij k betref r, die stuit nog altijd af op paragraaf 30 van de wet op het rechtten vereeniging, die der vrouw -iet lidmaatschap van politieke vereenigingen verbiedt, everèeefs werden verschillende petities tot opheffing van deze vernederende bepaling bh' d»a Rijksdag inge diend. Ofschoon in de maand-September eene herziening der kieswet voor Beneden-Oostenry'k in behandeling kwam, feeeft bij die ge legenheid niet n enkel afgevaardigde in den Rijksdag ten gunste van Vrouwenkiesrecht zyn stem verheven. Eene Vrouwenkiesrechtvereeniging, die men toch nog trachtte te stichten werd van Regeeringswege krachtens de meergenoemde paragraaf 30 op staanden voet weder ontbonden. Daarentegen werd eene voordracht van hoogleeraren aan de universiteit te Weenen om eene vrouw te benoemen ala privaat docente inde Romaansche philoiogie door het ministerie van on derwijs goed gekeurd, onder uitdrukkelijk voorbehoud echter dat dit niet zoude gelden als een precedent, waardoor verdere aanstel ling van vrouwen mogelijk werd. JOHANNA W. A NABEB, Afgev. voor Nederland in het Pers-Comit van den Int. Vrouwenraad. Hnisflondster en iinlp in de Monding. Naar aanleiding van het artikel Hulp in de huishouding" door W. P. in het nummer van 12 Dec. 1908 van dit Weekblad, vestig ik gaarne nog eens de aandacht op het be staan van eea Bemiddelingsbureau voor gediplomeerde Huishoudsters". Dit bureau stelt zich ten doel oud-leerlingen van huishoudscholen, die zich een diploma, hetzij dat van huishoudster", hetzij dat van hulp in de huishouding" verworven hebben aan eene haar passende betrekking te helpen. Deze betrekking kan van zeer verschil lenden aard zijn, al naar de bij ;ondere per soonlijkheid, bekwaamheid en leeftijd van de bij het bureau ingeschreven candidaten. Behalve toch als huishoudster of hulp in d huishouding in gowone gezinnen, kan de ge diplomeerde huishoudster iq .betrekkingen als huishoudster in ziekenhuizen, weeshuizen, sanatoria, pensions, kostscholen, huishoud scholen enz. met de verworven vakkennis beter op haar plaats zijn, dan de meeste niet-gediplomeerde huishoudsters. n u munt iiiiiiiiiinniiiiiuiiiiiiMiiiiiitiiitiiiii rustten uit en keken met ontzag tegen den 500 meter hoogen wand op, die ze beklau teren moesten. Toe D bleek die beruchte Pfaffeowand van nabij bekeken, niet zoo steil te zijn als zijn naam ging; want het zizagfiguurtje er op, leek bovenaan een heel eind verder af dan aan den voet. Iemand die nooit zoo iets gezien heeft, kan zich er toch wel een draaglijke voorstelling van maken. Tusschen steilere bergen rechts en links wijkt een tamelijk vlakke muur achteruit, hier en daar een klein sparrebosch dat uit de verte een beasenstruikje lijkt, overigens kaal of met steenblokken belegd. Tegen die helling loopt met scherpe hoeken r et zigzag-pad; het is of een lang eind wit veterband tegen de donkere steenmassa is vastgestoken en geplooid op de wijze van het beweeglijk voetstuk, waarop het leger van blikken so'. «laatjes was vast ge pik t, waarmee vroeger de kinderen speelden. Of om een ander beeld uit vroeger dagen te gebruiken, uit den tijd toen demenschen nog karnemelkache pap met stroop aten: je kon dan immers de dikke stroop zoo leuk in een zigiag uit den vollen tinnen lepel op de witte papvlakte in het bord laten uitloopen. Nu zoo'n strocpstreep kronkelde ook van boven naar beneden; en op die slangelijn, op die opeenrijzing van bochten bewogen zich overal stipjes, witte en zwarte en gekleurde allemaal voetgangers, die ons voorbijgescho ten waren. Onze klim duurde volle drie uur, overeen rechte afstand van 10 minuten gaans; en toch hebben wij niet getreuzeld; want het pad zelf is geëff «nd; we hebben ook niet vaak s' il gestaan, om de flora langs het pad te bekijken; want die was al schoon afgegraasd door de menschen, er stond geen anemoontje, geen alpenroosje meer aan de struiken; wel nog enkele blauwe monnikskappen en goudgele arnicabloemen. Het is wel een vreemde gewaarwording dat Tot het geven van uitvoeriger inlichtingen over de werkzaamheden van dit bureau ben ik gaarne bereid. A. ROMKSS?NIJHOIT, directrice van het bemiddelingsbureau voor gediplomeerde huishoudsters. Oude Ebbingestraat, Groningen. De drie terrassen, die uit het dal naar de pashoogte voeren. (/Vaur een foto.) Pierre de Coulevain. Auteursgewaar wordingen. Fransche huwelijken. Katheiine Elkins nogmaals uitgehuwe lijkt. In baar jongste werk: Aucoeur de la vie" legt de Fransche schrijfster, Pierre de C julevain er herhaaldelijk na Ir uk op, dat niet zy' schrijft, dat zy slechts een werktuig der Voorzienigheid is. Alles wat uit haar pen vloeit, wordt haar opgedrongen door een kracht buiten haar zelf. Het mystieke sluiertje, dat zij uit volle overtuiging, om en door haar schrifturen weeft, is, om met deze Anglo-Franoaise te spreken, voor velen the great attraction" van haar boeken. Pierre de Coulevain gcbry'ft niet alleen over de geheimzinnige genesis Harer litt raire producten, zij heeft er, zooals men dit noemt, ook den mond vol van." Toen ik het voorrecht had, haar in Parij a te ontmoeten, en, gei u i men ty'd met haar te spreken, zei de eigenaardige Trouw met veel aplomb, letterlijk het volgende : Chaquefoia, qu'un de mes livres vient de paraltre, je regarde Ie volume, et je me dis: C'est toi qui as crit ce livre? Pas possiblel non l ce n'eat pas toi I" . . Gebarende twaalf jaar, dat zij de pen voert, zijn wij aan haar, of, zooals 4J 't verlangt, aan de Voorzienigheid, de volgende werken verschuldigd : Noblesse Américaine", Eve Victorieuse", Sur la branche", L'ile inConnue" en Au coeur de la Vie." Wat boeken zijn, hoe zij ontstaan, en welke gemoedsaandoeningen Pierre de Coule vain by 't verschijnen van een harer wer ken doorleeft, vertelt zy' opnieuw met kleuren en geuren in Au coeur de la Vie", waarbij zij, naar mijn meening, aanvankelijk een beetje door de Voorzienigheid in den steek wordt gelaten. Althans de auteur kan niet op gang komen. Oningewyden," zegt Pierre de Coulevain, maken zich gaarne diets, dat 't verschijnen van een boek, den auteur een vreugde-sidde ring geeft. IK weet niet, wat my'n confrères in dit opzicht ondervinden, wat mij betreft, ik gevoel niets Dergelijks wat ik betreur. Ik treed overwinning of nederlaag tegemoet met die onbewustheid, die ons in moeilijke levensdagen door de Voorzienigheid wordt geschonken. De eerste weken ga ik haastig de boekwinkels voorbij, magnetisch gevoel ik, dat er iets van mij achter de winkelruiten staat, en die gewaarwording is onaangenaam, pijnlijk zelfs. Het nieuw geboren boek draagt een strook rood papier, zijn doop-sjerp. Na eenige dagen neemt men het die af, en, hij verdwijnt onder zijns gelijken, dat doet me altijd een klein beetje leed. Dan lykt mij 't boek voor goed voor mij verloren .. mij niet meer toe te behooren..." klimmen langs slingerlij nen tegen een steile helling op, telkens staat ge weer oo /en de plek die ge zooeven gepasseerd heb; wel een meter of twintig hooger, maar dat bemerkt ge zoo niet; het grootste bezwaar ia, dat er geen eind aan schy'nt te komen, als ge het doel vlak boven u ziet, zyt ge er nog een half uur vandaan. Onderweg hadden we maar n lastig oogenblikje; dat was toen een paar marmtn ons moesten passeeren, die een compleet bed naar boven droegen, ite middelste droeg het houten raam voor de matrassen op zyn hoofd en dat besloeg veel meer dan de breedte van het pad. Er zat niets anders op, dan met handen en voeten een eindje tegen den wand op te klauteren, en je daar vast te klemmen op hagedissen-manier, tot de optocht voorby was. Een zadelpaard (saumpferd) laten pas seeren gaat eenvoudiger; dan druk je je maar plat tegen den rotswand, en als er een beekbeddinkje niet te ver af ia, kruip je daar in. Tegen zonsondergang kwamen we eindelijk boven op den rand van het tweede terras, bij het hotel waar we overnachten zouden. Het was er propvol, tot de keukens en stallen toe. Gelukkig dat wij in Engelberg per tele foon logies hadden besteld, anders hadden we, even als minder voorzichtige tochtgenooten, in donker weer naar beneden kunnen zakken, of in de luwte van het huis tegen een muur a l'étoilf kunnen slapen. Verrassend mooi waa het gezicht in het dal, waar de electriache lichten al opge stoken waren; daar waa het al geheel donker, het leek wel een sterrenhemel, die in een stil water weerkaatst. Ook het licht op den Stanser Horn, aan het Vierwaldstatter meer, leek een groote ster in de wazige lucht. De hemel boven ons was nog licht en blauw. Op eens begon bet alpengloeien, zoo mooi als het maar zijn kan. Wy stonden om zoo te zeggen aan den voet van de sneeu w bergen en zagen ze by'na plotseling-met rosenkféirr overgoten; dat duurde jammer genoeg maar heel kort, stellig mei langer dan twee minuten, toen verbleekte de prachtige gloed, de eneeuw werd blauwig groen en daarop waasde alles snel weg in de duisternis. We hebben heel weinig geslapen in dat houten bergnöcel, het was den geheelen nacht rumoerig, of eigenlijk maar den halve. Om twee uur waa het reveille voor den Tithsbeütijgera. Om half drie, nog volkomen duister, trok de stoet uit, zeventig menschen in lange rij, met een kleine veertig gidsen er tusschen verspreid, elk met een brandend lantaarntje. Ze klommen zwijgend, met den voet laatend voorzichtig en veien naar 't my voorkwam angstig het steile steenige pad op, dat naar den gletacher voerde. Om negen uur moesten ze op den top zijn, nog 1600 meter hooger; later belemmeren de nevela het uitzicht. Wij zagen ze klimmen in het donker, met verbazing en met een weinigje spijt niet mee te kunnen, we hadden er ona niet voldoende op voorbereid; ala glimwormen bewogen zich de slingerende lichtjes omhoog tuaschen de donkere rotswanden; toen ze verdwenen waren, kwam een grooter licht, ala van een acetyleen-lantaarn, om een bergmuur heenOver de noodlottige gewoonte in Frankrijk, dat huwelijken door de oudera der delin quenten gesmeed worden, en de jonge lieden feitelijk niet zelf kiezen, laat Pierre de Conlevain, by' monde van de jonge schoone, gescheiden mevrouw Lasserre, eenige rake waarheden zeggen: In onze kringen, in onze, zoogenaamd verfijnde kringen, is 't huwelijk nog barbaarscher, nog brutaler, dan in de mindere klassen" Een jongmensch zegt bij voorbeeld niet: Ik wil trouwen", doch, men wil my uithuwe lijken" dat is veel voornamer I Hy geeft zich niet de moeite, zélf zyn levensgezellin te zoeken, de toekomstige moeder zijner kinderen. Men zoekt die voor hem ... Kunt u zich iets beapottelykers denken? Men vindt er een voor hem, en vol vertrouwen neemt hij baar aan! Is 't niet idioot? Oosterschniet waar; al wat u wil? Wat het jonge meisje aangaat, die zou niets liever wenschen, dan zelf haar echtgenoot kiezan ... doch, dat gaat haar niet aan, wordt haar gezegd. Feitelijk sluiten de ouders de hu velyks-overeenkomst, niet hun kinderen. En dan wenschen eenige idealisten nog dat een echtverbintenia onont bindbaar z\j! O! die on^oozelen! Voor het belangrykat feit van 't gansche leven, niet de minste voorbereiding... louter toebereidselen. De verlovingstijd wordt besteed met passen, allerlei gangen naar modisten, naaisters, linnennaaiaters, allerlei beuzelachtig gedoe. Wat my' betreft, ik walgde van my'n toiletten, van mijn weelderigen uitzet, van al de geschenken van onverschilligen, en van snobs" die van alle kanten toestroomden. Pierre de Coulevain fantaaeert hierin niet. Zóó gaat 't in Frankrijk. Men moet zich allerminst verbazen dat de Frarische littera tuur eu dramaturgie óverloopen van echt breuk. Een afterliefste Franfaise, een jonge we duwe vertelde my: Toen ik 17 jaar was, zeiden mijn vader en moeder op een goeien dag tot my: Jeanne, je gaat trouwen, wij hebben een echtgenoot voor je gezocht." Zij had haar aanstaanden man nog nooit gezien. Toen is eens in Frankrijk de verloving van een mijner Hollandsche familie-leden meedeelde, was de eerste vraag: Est-ce que les jeunes gena ae cotnaisaent?" Van huwelijken gesproken. Zooals ik destijds naar aanleiding van 't aanstaand huwelijk van Katherine Elkins met den Italiaanschen hertog der Abruzzen, neef des konings van Italiëopperde: There is many a slip, between the cup and the lip" ia de verloving der jongelui verbroken. l)e Amerikaanache pers heeft over dit voorgeno men huwelijk heel wat rumoer gemaakt. Die zoogenaamde democratische Amerikanen, zyn buiten zichzelf van verrukking, wanneer een hunner dochteren, krachtens het respec tabel getal harer dollars by de haute aristocratie" van Europa wordt ingelijfd Katherine's schrandere vadar, débeminne lijke senator van Washington, was het geschrijf en gepraat over 't huwelyk zijner dochter met den jongen Italiaanschen mar in w-officier beu. Papa Elkins is bly, dat 't uit ia. Men" zegt, dat Katherine Elkins thans verloofd is met een Amerikaanschen zee-officier, Adolphus Andrew. CAPRICB. kyken, dat was Venns, schrikwekkend groot en fel. Toen het goed dag was, gingen wy op het pad; de vlakte vol beekjes over, langs het groote meer dat nog in de schaduw lag; daar stonden we voor de tweede zigzag, die van de Jochpas, waarlangs wy ons naar boven zouden hijschen, weer vijfhonderd meter tot op de pashoogte. Dat ging heel goed, want het was laag zoo warm niet. Tegen elven waren wy op de pashoogte, een vlakke breede weg, waar het water stilstaat, alleen een beetje weifelend ronddraait en niet weet of het naar de eene of de andere zijde naar beneden zal vloeien. Dat was voor mij de eerste pashoogte, die ik bereikte, by'na op m\jn vijftigste jaar. Ik zag achterom de diepte van het Engelberger dal in; vooruit ook een daling, die naar een nieuw en vreemd land zou voeren. En meteen drong zich de gedachte op, dat ik nog in ander opzicht op een pashoogte stond, dat elk menschenleven zyn pashoogte heeft, vanwaar je naar twee kanten in de diepte kijkt. Wie de pashoogte des levens bereikt heeft, ge zond en bly, mag dankbaar wezen en toch het is niet bepaald een vroolijk stemmend gevoel; de klim ging zoo moeilyk, bovenop staan blyven kun je niet; hoe zal de daling zyn? Kalmpjes cf holderdebolder? Misschien met pynlyk geschok veel te gauw beneden, de diepte in. De daling van de Jochpas-hoogte was in het geheel niet moeilijk ; tusschen sneeuwbergen links, en roode rotsen rechts, ging het geitenpad langs meertjes omlaag; tot bij een bocht op eens een groene vlakte voor ons lag met een groot blauw meer er in. Daar over heen gleed het oog en rees omhoog en met evu lichte ontroering bleef het rusten op nieuwe hooge bergen uit heel ander land aan de overzijde van het Haslidal bij Meiringen. Daar stonden de reuzen van het Oberlaqd met hun witte glinsterkoppen: de Wetterhorn voorop, iets naar links de Schreckhorn meer naar rechts de Gespallten Horn. We gebruikten het middagmaal in het hotel aan het Engstlenmeer, waar we weer Hollanders ontmoetten; die weten wel waar het mooi is. Een levende adder vingen we vlak bij de wandeling om het hotel, het beest had veel beky'ks. Door het prachtige arvenbosch, waar wy een kort middagslaapje hielden, daalden wij neer; altyd de Wetterhorn voor oogen, stapten wy het Gental in, dat in het Haslidal uitmondt. Zes uur flink maicheeren bracht ons in Innertkirchen aan de Aar; toen begon het te regenen. Den volgenden dag in de Aareschlucht regende het nog, den daarop volgen den, op den Grimsel, eveneens; maar afgewisseld met hagel en sneeuw. Och, laat ik u van onze natte-tocht naar Geschenen over Grimsel en Furka maar niets vertellen. De eerste tien dagen in de Vierwaldstattar-alpen waren mooi; de laatste tien-, die doe ik, hoop ik, nog wel eens over; en dan kan ik er u misschien uit blyder herinnering wat van vertellen. Nu zou het een aeiie klaagliederen worden en die moeten geniaal zyn, of ze vervelen. E. HEIJIANS.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl