Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD . VOO R ff E DERL A.N D.
No. 1643
Plaggenhut nabij Emmen.
Boerenwoning te Beek in Noord-Brabant.
Boerenwoning te Kralingsche veer.
Boerenwoning te Oldenzaal.
Ingang van eene boerenwoning te Beemster.
De Boerenhuizen in Nederland.
Waardeering van eenvoudig architec
tuur-schoon is een teeken des tij ds, en
streven naar oprechte vertolking van de
practische eisenen des levens in soberen,
gevoeligen vorm, een kenmerk der
hedendaagsche architectuur van stad en land.
De bouwmeesters zoeken naar eea
beknopten, streng economischen kunstvorm,
en trachten door de studie van eenvou
dige, schoone architectuurtypen uit het
verleden, hun esthetisch inzicht te ver
sterken.
In dit verband heeft het eenvoudige,
landelijke, architectuurtype, de oude
boerenwoning, groote belangstelling en
waardeering ondervonden. Buitenlandsche
tijdschriften gaven in afbeelding en ge
schrift reeds belangrijke studiën over dit
onderwerp, en uitvoerige, speciale werken
zagen in vreemde taal liet licht. Zelfs
achten architecten of schrijvers van
erkenden naam, Baillie Scott, Voysey,
Muthesius en anderen, de studie van dit
vaak> zoo karakteristieke architectuurtype,
van groot belang voor de vorming van
een moderne esthetiek. ;
^ 'Tgn .pnzant Js^dit onderwerp tot nu toe
'"r^
>in. uityoeri^ behandeld, Slechts
fragmen[tï«Bofi;, onvolledig" ja déaft^stieke kant
ia de vakliteratuur weergegeven^
Met deze woerden leidt Professor Henri
Evers het' te Rotterdam bij W. L. en
J. Brosse uitgegeven werk : TACHTIG
^SCHETSEIf f AN BOERENHUIZEN IN NEDER
LAND DOQR HERM. VAN DER ELOOT
METBURG ARCHITECT TE t ROTTERDAM, in,
hét eene zeer te waardeeren aanvulling
achtende van het werk van wijlen Professor
Gallée,' die de oude boerenhuizen in Ne
derland -uit archeologisch-ethnografisch
oogpunt beschouwd heeft. ? Hij acht
Meybürg's talrijke teekeningen van oude
boerenwoningen uit verschillende streken
van. ons land, met liefde en zorg naar
de natuur genomen een rijke schat van
schoone, schilderachtige typen vormende
een .belangrijk studie-materiaal voor den
hedendaagschen bouwmeester.
* *
De Amsterdammer 'heeft het voorrecht
gehad voor het eerst in ruimen kring
de aandacht te vestigen op het studie
materiaal van plattelands-bou wkunst door
den architect Henn. v. d. Klopt Meyburg
bijeengebracht. HU zelf heeft toen bij
enkele reproducties zijner teekeningen
van boerenwoningen een woord ter ver
klaring gegeven. Dit artikel trok meer
dan gewone aandacht, zelfs bij den ge
wonen lezer, zoodat het verklaarbaar is,
dat een uitgeversfirma zich gaarne bereid
verklaarde reproducties van Herm. v. d.
Kloot's volledig studie-materiaal uit te
geven met door hem geschreven
verklarendén tekst, in de Nederlandsche,
Duitsche, Engelsche en Fransehe taal,
voorafgegaan door eene algemeene be
schouwing.
De studie van Herm. v. d. Kloot
Meyburg, nu in boekvorm uitgegeven n
vporzien van 80 afbeeldingen heeft een
tweeledig doel: streeling van het schoon
heidsgevoel en het stichten van nut, door
te wijzen op het schoone van oude platte
lands-bou wkunst en te ijveren om in
de toekomst het principe te behouden.
Behalve voor technici, aesthetici en his
torici zal het werk in de Volksbiblio
theken, en in de vele Nutsbibliotheken
te a platten lande werkelijk nut kunnen
stichten, door de lezers al ziende op te
wekken om het schoone van weleer te
behouden en als het te loor ging, weder
in principe3 te doen herleven. Het kan
boer en buitenman overtuigen dat het
eigene gaatrbovën navolging.
Een tocht door ons land moge be
langrijk cn|eerzaam zijn, zij is bovenmate
bedroevend,; alarmen nagaat hoe zeer
ons landeljft schoon door onkunde en
misverstand verloren gaat.
Stéedsche invloeden ondermijnen thans
op betreuraawaarde wijze den gezonden
kunstzin van den buitenman. De boer
met zijne kinderlijke opvattingen meent
in die pronkerige stadshuizen en villa's
waarop zijne aandacht bij voortduring
wordt gevestigd, voortbrengselen te zien
van hoogere schoonheid, die hij bij den
bouw zijner "woning tot voorbeeld dient
te nemen. Zijne eigene, eenvoudige
bouwwijze, reeds door zoovele andere
gevaren bedreigd, lijkt hem tegenover
de steedsche architectuur te simpel en
te weinig. Hij staart zich blind op die
onbegrepen vormen, en begint de belang
stelling in zijne eigen voortbrengselen
meer en meer te verliezen. Indien
slechts eenigermate mogelijk, zal hij zijne
woning in den modernen trant" doen
opbouwen en daarbij zooveel mogelijk
wegbreken of overpleisteren, wat juist
zoo bekoorlijk was.
Vergelijkt men de nieuwe boerderijen
met onze oude hoevens en huisjes dan
doet zich de ontaarding der
plattelandsbouwkunst pijnlijk gevoelen en wordt
een sterk verlangen levendig haar uit
haar verval op te beuren. Den boer moet
weer liefde geleerd worden voor wat zijn
vader en grootvader hem nalieten. "Wat
maar eenigszins te behouden is, moet
worden bespaard, om als uitgangspunt
Boerenwoning te Egmond-binnen.
tntMiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiinmiiiiMiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiHiMiHiHMiiiMim
lridi ion Wflafflowitz?lieiiaff.
(1848 22 Dec. 1908).
Terwijl op 't oogenblik uit alle oorden der
wereld de geleerden zich vereenigen om den
grooten Duitschen oudheidkenner, die den
22sten dezer zjjn zeatigaten verjaardag viert,
op waardige wijze te eeren, zjj ook in ruimere
kringen balde gebracht aan den man, die
juist van zqn kant zy'n zeldzame kunde ook
voor het algemeen zoo uiterst genietbaar
heeft weten te maken. Aan Nederland die
plicht thans in 't by zonder, waar het zich
opmaakt hem binnenkort ook aan onze Uni
versiteiten te ontvangen. De nitnoodiging
kwam van de Nederlandsche studenten. Gelijk
«en paar jaar geleden door dezelfde loffelijke
bemiddeling Prof. Harnack uit Berlijn hier
een aantal [lezingen hield, zullen wjj over
enkele maanden het voorrecht genieten ook
von Wilamowitz' welsprekend woord hier te
mogen hooren.
«JDe keuze mag bijzonier gelukkig heeten.
Op het gebied der philologie, welke in
Duitschland gedurende de 19de eeuw zulke
reuzenschreden vooruitging, is von Wilamowitz
Möendorff op het huidige oogenblik een
der grootsten onder de grooten.
Welke is in breede trekken die ontwikke
lingsgang der philologie geweest?
De Orieksche litteratuur, de lange middel
eenwen door grootendeels vergeten, belfefde
eerst in de 15de eeuw haar wederopbloei in de
dagen der renaissance, toen tengevolge van
de inneming van Constantinopel door de
Turken in 1453 tal van Griekse hègeleerden
naar Italiëvluchtten en daar de liefde voor
de klassieke ondheid deden herleven. De
geschriften der Ouden, door de gelijktijdig
hiermee uitgevonden boekdrukkunst alom
verspreid, wekten opnieuw de vurigste geest
drift aan de groote centra der beschaving,
zooals te Florence onder de bescherming der
Medici, Cosimo en Lorenzo Magnifici, waar
van de Delftsche studenten verleden zomer
zulk een luisterrijk beeld te aanschouwen
gaven. Edoch, iets anders is de warmste be
wondering, iets anders nog eene wetenschap
pelijke beatudeering der oudheid. Daarenboven
trad weldra eene verslapping in, die de philo
logie voorloopig nog beletten zou zich verder
te ontwikkelen. Zoo was zelfs
aandeHoogeacholen nog een paar eeuwen lang de philo
logie niet veel meer dan de dienares van
theologie en rechtsgeleerdheid. Wanneer
men de klassieken las en doceerde, geschiedde
dit alleen om de theologische litteratuur en
Justinianus beter te kunnen verstaan. De
philologie moest nog autonoom worden.
Haar dien rang verschaft te hebben is de
verdienste van Friedr. Ang. Wolf, de man
die door zy'n beroemd geworden in 1794
verschenen werk over Homerug voor het eerst
op wetenschappelijke gronden onomwonden
verklaarde, dat de Ilias en Odyssee, gelijk
wij die tegenwoordig bezitten, onmogelijk het
product kunnen zijn van n auteur. Eerst
Wolf leidde de philologie vry' uit, een eigen
schitterende toekomst tegemoet. Spoedig
toch richtten de tochten van Napoleon naar
Italiëen Egypte en straks de vrijheidsoorlog
der Hellenen opnieuw de aandacht naar het
Zuiden en Oosten. Doch haar krachtigsten
stoot zou'de philologie ontvangen onderden
invloed van de grootsche ideeën, die door
de engelsche philosophen voortgebracht en
door déFranschen als Voltaire, Rousseau
en Diderot naar Duitschland overgeplant
als het ware een nieuw ferment legden
voor het intellectueele leven. Winckelmann,
Lessing, Herder traden op. De overtui
ging rijpte dat alle kunst en litteratuur slechts
in samenhang met hun tyd zy'n verstaan.
Ook de gemoederen van de philobogen, Heyne,
Wolf, openden zich voor de nieuwe denk
beelden. Zoo werd in de 19de eeuw in
Duitschland de philotogie tot déhistorische
wetenschap, die de waarde der oudheidkunde
vooral zoekt in haar geschiedkundige
beteekeni» voor de kultnur der menschheid,
terzelfder tijd dat de beide klassieke talen
door de bewonderenswaardige ontwikkeling
der linguïstiek haar plaats ontvingen in de
groote indogèrmaansche talen-familie. Aan
de voltooiing van dien triomf der wetenschap
arbeiden Duitschlands edelste zonnen voort.
Een eerëplaats onder hen bekleedt dejubelaris
van heden Ulrich Frhr. von
WilamowitzMöllendorff.
In 1818 werd hy' te Markowitz in Posen
geboren. Als student volgde hy' de colleges
van de grootste oudheidkenners dier dagen,
te Bonn van Otto Jahn en Hermann Usener,
te Berljjn van Moritz Haupt en Ernst Cnrtius.
In 1870 verwierf hy den doctorstitel, waarna
hij een tweejarige studiereis maakte in Grie
kenland en Italië. Dan volgt na zy'n terugkeer
in 't vaderland een voorspoedige en schit
terende academische carrière. In 1874 wordt
hij privaatdocent te Berlijn, in 1878 professor
te Greifswald, in 1883 in Göttingen. Inmid
dels verschenen een aantal belangrijke werken
van zijn hand vooral op 't gebied van de
Grieksche fragiel en van Homerus. Want
v. Wilamowitz' productiviteit was en bly'ft
haast ongeloofely'k. In Göttingen deel hu
zich echter niet alleen kennen als een diep
zinnig hoogleeraar, zy'n welsprekend woord
trok zelfs vele honderde hoorders van alle
faculteiten, juristen zoowel als medici. Im
mers meer dan iemand verstond v. Wilamowitz
het de schoonheden en de beteekenis der
antieken te doen verstaan. Menig gewezen
gymnasiast, die soms met zekeren spijt aan
de op 't gymnasium aan Grieksch en Laty'n
bestede uren terugdacht, werd door hem met
een ongedachte belangstelling voor de klas
sieken vervuld en onwederstaanbaar binnen
de invloedsfeer getrokken van zy'n liefde en
warm enthousiasme voor, de oude Hellenen.
Zoo werd v. Wilamowitz de aangewezen man
om in 1897 te Berlijn zy'n leermeester Ernst
Curtins op te volgen. Hier doceert thans de
gevierde geleerde niet de philologie" in den
engeren zin van weleer, maar behandelt hy'
voor een van wyd en zijd toestroomende
overtalry'ke aandachtige menigte de
Altertumswissenschaft im weitensten Umfang" en
door deze formuleering van zy'n taak is reeds
de nniverseele richting aangewezen, waarin
v. Wilamowitz zich beweegt.
Wie een proeve wenecht van zy'n helderen
blik en litteraire begaafdheid leze zy'n on
gemeen frisschen en rijken bundel Reden
nnd Vortrage". Waarlijk! deze man, wiens
fijn besneden gelaat voornaamheid des geestes
en humor teekenen, is niet enkel een geleerde,
die om zy'n veelomvattende kennis, scherp
zinnige interpretatie en rake kritiek in zy'n
uitgaven van de Grieksche teksten en papyri,
eerbied en bewondering wekt, maar ook een
letterkundige van onbedriegely'ken smaak en
een redenaar zooals weinigen.
'sGra venhage. C. A. A. J. GREEBE.
te dienen voor verdere ontwikkeling.
Dan kan, met inachtneming van moderne
eischen en toestanden, worden voortge
bouwd op die oude gegevens en deze tot
een nieuw en krachtig leven worden
febracht. Dan zal oordeelt, H. v.
. KI. Meyburg het land zijn eigen,
aantrekkelijk karakter blijven behouden,
wat het thans meer en meer begint te
verliezen.
De tachtig afbeeldingen met het uit
voerig onderschrift geven een duidelijk
denkbeeld van het verschil van bouw
vorm, bouwmateriaal en inrichting der
boerenwoningen in de verschillende pro
vinciën. Voor een deel een gevolg der
verschillende volksstammen, als Friezen,
Franken en Saksers, of als in Limburg
van de Romeinen, hoofdzakelijk en uit
voeriger behandeld in Gallée's werk, en
voor het overige bepaald door het be
drijf en de hoegrootheid van het bedrijf
van den boer.
Herm. v. d. Kloot Meyburg wacht, na
reeds geheel ons land te zijn doorgetrok
ken, overal ken merkende boe ren woningen
nateekenende, nog n nieuwe taak, die
voor hem aantrekkelijk moet zijn. In vele
plaatsen vaa Duitachl^nd^n een enkele
van Denemarken, en~.mi8spb.ieH, eldgra,
hebben in vroeger eeuw zich HoUandsehe
boeren gevestigd. In die streken zullen
waarschijnlijk oude boerenwoningen her
innering dragen aan denplattelandsbouw
van het moederland. Hem zij b-v. ge
wezen op plaatsen aan de Elbe, waar in
den tachtigjarigen oorlog . Hollandsche
boeren met have en vee heengetrokken
zijn. Bij Elbing vindt men een stadje
door hsn Holland genoemd. Voorts vra
gen bijzondere aandacht de Vierlanden
boven Hamburg. Men treft daar zeer
vele oude boerenwoningen aan, vermoe
delijk door Hollandsche boeren gebouwd.
Verder Seehausen, Opsterburg,. Wen
demark, Werben, Goldbeck, alle plaatsen
in de streek van Altmark, waarheen vóór
twee a drie eeuwen Hollandsche boeren
getrokken zijn en waar thans nog land
bouw het bijna uitsluitende bedrijf is.
Ook in de omstreken van Berlijn en Kopen
hagen kunnen voor den architect Herm.
v. d. Kloot Meyburg ontdekkingen te
doen zijn voor de Hollandsche boeren
woningen.
IHIIIMMIIIMMUIIIMlmlMlIIIMlmillllllmlIIMIMIMMIII
J. H. R.
fat Franïrijk en Dnitscbiaml roor
krisEx-overste Gadke schrijf c in het Bcrliner
Tageblatt : Het is wel interessant de uitgaven
van Duitschland en Frankrijk over oorlog
en marine, zooals ze in de begrootingen over
1909 worden geschat, met elkaar te vergelijken.
In Duitschland wordt voor het leger
gevraagd ..... 817.9 millioen Mark.
Voor de vloot ... 411.4
Voor pensioens en rente 147.2
Te zamen 1376.5
In Frankrijk v/h leger
Voor de vloot . . .
Voor pensioens en s. .
631.9 millioen Mark.
267.0
129.6
Te zamen 1028.5
Duitschland besteedt dus aan
landverdediging in het jaar L909 ... 348 millioen Mark
meer dan Frankrijk.
Men heeft echter op de hoogere soldy' van
de Duitsche soldaten gewezen. Maar in wer
kelijkheid bedraagt dit verschil voor het
landleger slechts 26 millioen Mark, dus niet
het zevende deel van het verschil van 186
millioen. Zelfs als men de officiers-salarissen,
die in Duitschland van den kapiteinsrang
af hooger zy'n dan in Frankrijk in aanmerking
neemt, gaan er nog weer 50 millioen af en
dan bly'ven er nog 136 millioen over. Per
hoofd moeten de Franschen 25.7 Mark voor
leger en vloot betalen, de Dnitschers 21.5.
De Franschman heeft echter in doorsnede
een 50. procent hooger inkomen dan de
Duitscher en zon dus 32.2 Mark voor het leger
moeten uitgeven. Hy' betaalt dus naar ver
houding 6.5 Mark per hoofd minder. Daarbij
komt, dat de Duitscher over het algemeen
meer kinderen heeft.
F.