De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1908 27 december pagina 1

27 december 1908 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

?ïf ? U ~ |P. 1644 DE AMSTERDAMMER A0. 190» VOOR NEDERLAND recLaotle bevat '*n F. L. Uitgeven: VJJf HOLKEMA & W ARENDOEF, KMzeragraeht 333, Amsterdam. Het auteursrecht TOOT den inhoud van dit Blad wordt rerMkerd evwMnkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124). ; par 8 maanden f 1.50, fr. p. post ? 1.65 Vaar hwU par Jaar, bj TooruUwtalinff, . mail . 10. aan da KioAen Tarkrfcbaar 0.121/! Zondag 27 December Advertentiën van 1?5 regel» / 1.25, elke regel meer. . .... f 0.25 Reclames per regel 0.40 Annoncet uit DaiUchUnd, Oottenryk «n Zwitserland worden nït»l uitend ungcnomea door d* firma RUDOLF MOSSE te Keulen «n door alle filialeD dezer firma. De priji per regel U 40 Pfennig. INHOUD: VAN VERRE EN V AN NABIJ: De Confexentie voor maritiem-recht te Londen, d. H. T. d. M andere. Middelbaar technisch onder?wjjs, door H. J. C.H.?Redacties van militaire bladen, door Borger. SOCIALE AANGE LEGENHEDEN: Werkverschaffing en ontgin ning, door J. Gerritez. FEUILLETON: Toen vader en moeder in opstand kwamen. Naar het Engelsen, van Eleanor A. Porster. KUNST EN LETTEREN: Muziek in «Ie Hoofdstad, d. Au t. Arerkamp. De Spreuken van Jezus Krach, beoord. d. prof. G. Wildeboer. Vers la Béiésina (1812), door B. R.F. van Vlijmen, beoord. door generaal Wüppermann. Flaubert, door H P. Harlem. Berichten. VOOR DAMES: Marie Jungius, f. Kaufersligua (Koopeisbond), d. Vrouwke. Allerlei, door Caprice. UIT DE NATUUR, door E. Heimans. Uit den Patriottentjjd, met afb., door dr. H. E. van Gslder. Tentoonstelling van bronsgietsels, met afb., door R. W. P. de Vries Jr. Princessen der Wetenschap, door E.J. T. 12 Sprockjes en rympjes, d. Nelly Bodenheim, beoord. door CornelisVeth. Het geloof van den nieuwen menscb, daor dr. M. H. J. Schoenmaekers, beoord. door J. Heseing. Moderc-Rodsdienstige [Btroomingen, IV, door J. J. Meijer. Nog een Heyehaldigiog, (Ingez.), door Frits van Raalte. De miljardair en zijn autobiografie, door M: Sp. FIN. EN OECON. KRONIEK, door V. d. M. en V.d. S. De rechtspositie van den officier, door X. De Chinees op Jav», door M. SCHETSJE: Een gesprek. Naar het Dnitscb, van Lotbar Schmidt. DAMRUBRIEK. - ADVERTENTIËN. ?HlllinilllllUIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIMIIIIIIHlIIIIIIMIillllllltlllllllllllllllllllllll De conferentie voor maritiem recht te Londen. Engeland heeft te Londen een confe rentie van maritieme Mogendheden eamengeroepen, waarop het naast dezes groote Europeesche staten en Japan en Amerika, ook Nederland en Spanje heeft uitgenoodigd. Het programma omvatte een achttal vraagstukken, die de voor naamste punten van het zoo lang gewenschte en zoo lang gevraagde wetboek yan zeerecht in zich bevatten; achttal punten, die byna alle op de tweede Yredes-conferentie zijn behandeld en er onafgedaan zijn gelaten. Het scheen vroeger reeds in de lij n van Engelands voornemen te liggen de discussiën op te vatten, waar ze te- Den Haag in de Ridderzaal werden afgebro ken ; de nieuwe en kleine conferentie : zal daarmede dan wel geene voorschriften hebben gevestigd voor het Prijzenhof, wanneer dit in werking moet treden, want die voorschriften zijn alleen door Mogendheden te geven, maar ze zal den rechters in dit Hof meer nog dan de Haagsche debatten in hunne beslissingen, < een weg wijzen in den doolhof van opvat tingen en meeningen, welke nu zonder einde is. In de rede ter opening der conferentie en begroeting der gedelegeerden werd dat door de Britsche vertegenwoordigers duidelijk op den voorgrond gesteld. Wat valt op dit gebied van de LondenBche Conferentie te verwachten ? Toen de tweede Vredesconferentie het Ameri kaan sche voorstel aangaande de onschend baarheid van den privaten eigendom ter zee eene eervolle begrafenis had bezorgd, kwam de quaestie der contrabanden, die op uitsluitend nominatieve wijze in de Parij sche acte en de daaraan tientallen van jaren voorafgegane artikelen van Catharina II van Rusland fungeert, aan de orde. Het was Engeland, dat het vraagstuk entameerde door het geheel in de lijn van een machtig handeldrijvend en in geval van eigen verwikkelingen alleen door toevoer van buiten te voor zien Rijk liggend voorstel: het begrip van contrabande geheel te schrappen uit het internationaal leven. D. w. z. het recht van onderzoek, dat de oorlogschepeader partijen ten opzichte der neutrale koopvaarders hebben, te beperken tot het constateeren van 't werkelijk onzijdig karakter van het vaartuig. Het voorstel, waaraan overwegingen van economischen en maritiemen aard zeker niet vreemd zijn geweest en dat dan ook door alle beraad slagende Mogendheden uit het oogpunt van eigen belang werd bezien, werd zeer talent vol verdedigd door Lord Reay, die, de his torische ontwikkeling van het probleem nagaande, terecht vooropzette, dat het tel kens opbrengen van contrabande in sterke mate een hinderpaal is geworden voor den onzijdigen handel, se_dert de ontwikkeling der militaire techniek het onderscheid tusachen contrabande en geen contrabande uiterst moeilijk maakt. De gecompliceerde samenstelling der ladingen, de schade tegenover verkeerdelijk als contrabande aangezien goed; de theorie van het transport continu," die het beroep op de vijandelij ke bestemming moest vervangen, de tallpoze achtereenvolgens geschapen catagorieën van besliste, betrekkelijke, voorwaardelijke, toevallige en andere contrabande, welke de juiste indeeling van een materiaal onmogelijk maken; de ondervinding, die de laatste oorlogen hebben geschonken dat alles werd door deze rede, waarvan men de waarde als bijdrage tot studie van 't probleem gaarne .erkende, aangehaald, om de afschaffing der contrabande niet alleen te doen schijnen een daad van vrijheid jegens de neutralen, maar tegelijk een eisch van vrede en rechtvaardigheid jegens de internationale gemeenschap. Het was niet anders te verwachten dan dat tegenstanders van 't voorstel op eene schijnbare dubbelzinnigheid in de houding der Britsche gedelegeerden zouden wijzen. Dat oordeel uitsprekende dienden zij gelijktijdig een propositie in, welke, door een definitie van hulpkruisers in den oorlog te eischen, Engeland deed toegeven niet alleen het recht van onder zoek te laten, maar tekens gelegenheid te schenken tot beslag van een onzijdig schip na onderzoek en zelfs zonder de mogelijkheid van eenig beroep. Een van Duitschlands gedelegeerden, dr. Kriege, die deze opmerking maakte, stelde dienten gevolge tegenover het Britsche voorstel der afschaffing eene gemengde reeks van proposities betreffende de uitoefening van het recht der contrabande, welke de in beslagneming van zoodanige artikelen, als belettende een inbreuk op de neutrali teit, volkomen gerechtvaardigd deed achten, maar haar wilde binden aan een officieele nomenclatuur, door de oorlogvoerendenzelve afgekondigd,en haar alleen dan gerechtvaardigd stelde, wanneer het opzettelijk bewust vervoer was aange toond. Men moest breken met het be ginsel van het transport non-continu", het recht van onderzoek alleen toepassen op die schepen, welke vijandelijke havens of vaartuigen rechtstreeks trachten te bereiken. Er diende den handelsschepen zekere tijd te worden gelaten om het uitbreken der vijandelijkheden te ver nemen. Hun verantwoordelijkheid moest pas beginnen een week na het uitbreken der vijandelijkheden en men moest hun eventueel recht tot schadeloosstelling geven. Een derde groot"' voorstel in deze materie kwam van Fransche zijde en werd door prof. Renault toegelicht. Zeer merkwaardig en juist werd in deze rede gezegd, hoe reeds contrabande en recht van visitatie, vrucht van evolutie zijn in de verhoudingen der volkeren die tevoren een recht toekenden om in den oorlog den tegenstander geheel af. te sluiten, zoowel ten opzichte van de wederzijdsche onderdanen als van de neutralen. Thans evenwel heeft de onzijdige Staat't alge meen erkend recht verkregen om met den oorlogvoerende te verkeeren, alleen met de restrictie van verbod van handel in die artikelen, welke direct of indirect den oorlogstoestand raken ; den neutralen regeeringen kan men daaromtrent geen toezicht voorschrijven; wat is dus ineer rationeel dan dat de oorlogvoerenden ten eigen bate een politie in deze zouden uitoefenen ? Er lag in dit alles een begin van trans actie tusschen oorlogvoerenden en neu tralen, die Engeland wilde verbreken, tegelijkertijd even wel dat het in zake hulpkruisers alle beslag toestond wegens bij stand aan den vijand. Veel rationeeler en ook van groot voordeel voor den handel achtte de heer Renault het de tegen woordige practijk te handhaven, maar hare steeds stijgende onzekerheid, waar tegen ook President Roosevelt had ge protesteerd, te verkleinen door op limita tieve wijze in een lijst de besliste contra bande aan te duiden. Daardoor strekte ook het Fransche voorstel, dat in eene opsomming van artikelen als wapens, projectielen, kanonnen en zeer nauw keurig gepreciseerde hulpmiddelen van den oorlog van modernen aard, zulk een lijst aan 't oordeel der conferentie onder wierp. De debatten waren lang en somwijlen van heftigheid niet geheel vrij; Zweden, Noorwegen, Portugal en Oostenrijk steunden Engeland principieel; Rusland, Amerika en Braziliëverklaarden evenzeer beginselvast in dit voorstel allerminst de voordeelen te zien, welke vooral de Scandinavische Staten voor den neutralen handel daarin aanschouwen. En toen ten slotte Sir Edward Fry de voorgestelde verzending naar een comitévan voorbe reiding verwierp, kwam de stemming, die tegenover vijf en twintig voorstanders toonde vijf tegenstanders, waaronder Rusland, Duitschland, Amerika en Frankrijk, en zestien onthoudingen, waar onder Japan en Spanje. Van dat oogenblik af scheen 't vast te staan, dat eene afzon derlijke conventie door de tamelijk talrijke voorstanders zou worden onderteekend, maar toen de Engelsche delegatie in een afzonderlijke daartoe door haar bijeenferoepen bijeenkomst, dit voorstel deed, wamen daartegen van de heeren, de Kapos Merey, Tornielli en andere eerste gedelegeerden, bezwaren van formeelen aard. Bezwaren, die hun grond daarin vonden, dat men het sluiten van een gemeenschappelijk tractaat buiten de conferentie om niet confrom de gebruiken achtte en daaromtrent na de conferentie diplomatiek overleg wilde plegen. Een resultaat in tastbaren vorm is dus niet verkregen, maar niettemin heeft men thans de Fransche codificatie der absolute contrabande, eene Amerikaansche formule omtrent voorwaardelijke contrabande, Duitsche, Fransche en Braziliaansche bepalingen betreffende de straffen op de overtreding: Duitsche en Braziliaansche clausules voor de plaats van bestemming; ten slotte Amerikaan sche enDuitsche voor schriften voor de officieele unificatie. En deze alle, door 't technische comitéonder zocht en in de processen-verbaal om schreven, geven in geval van oorlog elke Mogendheid voldoende keuze hare hou ding te bepalen. Evenals de contrabande stond ook de blokkade in nauw verband met geheel de kwestie der onschendbaarheid van privaten eigendom, hoewel hier weer gezegd kon worden, wat admiraal Sperry reeds aantoonde omtrent de contrabande, dat juist de admissie van het beginsel der onschendbaarheid eene weldoende zekerheid brengen moest in de andere formulen der maritiein-rechterlijke codi ficatie. En bovendien, kon er van af schaffing der contrabande-clausules nog gesproken worden, de vrijheid, die de neutrale handel zou eischen ten op zichte ook van dit tweede, door alle autoriteiten van volkenrecht erkende machtsmiddel, ware tegen alle oorlogsnoodzakelijkheid indruischend geweest en had zeer wel bovenmatig mogen wor den genoemd. Immers, de volledige af sluiting van eene aan n kant aan zee gelegen stad, wordt eene onmogelijkheid, zoolang men den neutralen koopvaarders toestaat er ongehinderd alleen met eigen risico voor gevechtschade, hunne waren te brengen. Het voorstel, door Italiëin deze materie ingediend, dacht dan ook over eene zoodanige uitbreiding der neu trale voorrechten niet, maar wilde alleen het principe der effectieve blokkade, door de Parijsche actie reeds aanvaard, nader omschrijven en in eene regelmatige con ventie meer volledig doen beantwoorden aan de eischen der practijk dan thans de Spaansch-Amerikaansche oorlog toonde het voor Havanna zeer duidelijk aan 't geval is. Het voorstel huldigde in zijn zeven artikelen deze drie groote regelen: ten eerste zou de blokkade alleen dan van kracht zijn, wanneer ze door eene oorlogszeemacht, voldoende om het ver keer in werkelijkheid te verbieden, werd gehandhaafd en zoodanig uitgeoefend, dat ze een onmiddellijk gevaar opleverde voor schepen, die haar poogden te ver breken; ten tweede heette het nood zakelijk de gedetailleerde beteekening der blokkade te doen geschieden aan de overheden der geblokkeerde plaats, als mede aan de onzijdige Regeeringen, en het moest voor een schip, dat OEschuldig de blokkade verbrak, geschieden in de scheepspapieren door een der cornmandeerende officieren van de vloot; ten derde mocht een vaartuig slechts als schuldig aan verbreking der blokkade worden opgebracht, nadat het de blok kadelijn had overschreden, waarbij het binnenvaren van de haven ingeval van nood een te verontschuldigen motief werd geheeten. Ongetwijfeld werd op deze wijze het verschil tusschen fictieve en effectieve blokkade beter omschreven dan in de enkele woorden der Parijsche actes van 1856. Het Italiaansche voorstel is echter geen werkelijkheid geworden. Het was in de volledige zitting der afdeeling behandeld en nevens Neder land had ook Braziliëdaarop een amen dement ingediend, hetwelk naar de uiteenzetting van den heer Ray Barbose nauwkeurig de zone van de blokkade wilde omschrijven, die blokkade wilde maken tot een zuiver oorlogsmiddel zon der vexatoirkarakter. Nadat deze voorloopige behandeling was beëindigd, begon de speciale studie van dit onderwerp in het voorbereidend comité. En het bleek daar weldra, dat de inrichting der maritieme mogendheden al naar den aard van de gesteldheid harer kusten en harer Atlantische relaten zoozeer verschilden, dat van een over eenkomst voorloopig geen sprake kon zijn. Hetgeen niette verwonderen valt, wanneer men bedenkt, dat de eenvoudige regeling van het leggen van mijnen in verband met die blokkade, eerst tot stand kwam na een lange beraadslaging tusschen comité's uit derde en vierde afdeelingen. En dan nog wel in eene vage formule, voor meer dan ne uitlegging vatbaar. Dus ook hier weer uitsluitend mate riaal voor de boekerij, materiaal ter be studeering bij de vonnissen van het Prinsenhof! Heeft de Londensche confe rentie andere resultaten afgeworpen ? Een antwoord daarop later. Den Haag, Dec. '08. HENEI v. r>. MAXDEEE. Middelbaar Technisch Onderwijs. Bij de behandeling van Hoofdst. V der Staatsbegrooting voor 1909 in de avondzit ting der Tweede Kamer op 3 Dec. jongst leden had eene belangrijke gedachtenwisseling plaats, die een zeer gelukkig einde had. De Minister van Binnenlandsche Zaken toch vond er aanleiding in om het Hoofdstuk te vernoegen met een bedrag yan ? 11,L 00. als subsidie voor de school, die op initiatief van den Ned. Aannemersbond te Utrecht gevestigd zal worden, en vermoedelijk van Provincie en Stad Utrecht eveneens krachtigen financieelen steun zal erlangen. Met dit feit kas genoemden Bond geluk ge wenscht worden, het is een verdiend succes, dank zij het krachtig en doritastend op treden van dien Bond verkropen. Het feit verdient ook nog in een ander <>) zicht aan dacht, omdat met deze subsidie de tijd van stilstand voorbij zal zijn en dezo eerste stap zal moeten leiden tot verdere fp den goeden weg, die zal voeren tot de hoog noodige ontwikkeling van ons middelbaar technisch onderwijs. Er bestaat dus reden voor de technici een herinnerings-medaille te doen slaan naar aanleiding van de beslissing van 3 Decem ber 1908, en ongetwijfeld zou de voorzijde voorzien kunnen worden van eene zinrijke en fraaie allegorische voorstelling. De keer zijde zou echter voorloopig nog blanco moe ten blijven, want de besprekingen hebben nog geen helder beeld gegeven van vol gende te verwachten stappen... Wat zal nu de toekomst brengen? Regeering en volksvertegenwoordiging dienen te overwegen, dat met deze subsidie slechts n groep, die der bouwkundigen, gebaat ie.terwijl werktuig- en scheeps-bouw kundigen, electro-technici en tal van andere groepen met evenveel recht aanspraak mo gen maken op moreelen en financieelen steun. Bovendien komt deze subsidie ten bate van een bond van ondernemers, dat is van een categorie van menschen, waarvan velen niet bepaald juist tot de financieel zwakken behooren, terwijl, zooals dr. Bos zeer terecht in het gehouden debat op merkte, de technici in ondergeschikte positie ten gevolge van hun gering financieel draagvermogen zeker niet vergeten mo gen worden. Wat zal er nu ten behoeve van deze zwakke broederen gedaan worden? De overmaat van onderwerpen, waarvoor bij behandeling van de begrooting aandacht gevraagd wordt, verklaart dat op dit punt niet voldoende gelet is, doch na het Kerst reces, zal er, hopen wij, voor een der Kamer leden wel gelegenheid komen om de zaak aan de orde te stellen in verband met den inhoud van de Memorie van Toelichting, waar sprake is n van het in het leven roepen van eene Rijksinstelling, die het peil zal hebben aan te geven, n van het steunen van het particulier initiatief. Aan eene algemeene regeling bestaat drin gend behoefte en vele groepen van tech nici zijn in de onmogelijkheid om den weg te bewandelen, die door den Ned. Aan nemersbond werd ingeslagen. Zou n der vragendagen geene gelegen heid aanbieden, om den Minister de vraag te stellen, welk beeld de keerzijde van de herinnerings-medaille eventueel mag vertoonen ? A'dam, 19-12-'08. II. J. C. H. Kedakties van militaire bladen. Moet een militair tijdschrift worden ge redigeerd door een actief-dienend, of door een burger redakteur': Een hél lastig geval voor heeren uit gevers. .. De firma Kol ff & Co. te Batavia geeft uit het Indisch Militair Tijdschrift; kapitein H. A. Kooij redigeert, sinds den aanvang van dit jaar, met de noodige toewijding en zorg... Maar 'n zekere Tommy Atkins" open baart in de Niexive Soerabaia Courant een ingezonden stuk, waarin de zeer interes sante stelling wordt verkondigd, dat elk actief-dienend officier ongeschikt zal blijken voor redakteur van een bloeiend militair tijdschrift", waarin niet enkel en alleen zuiver wetenschappelijke zaken worden behandeld. In toto heeft hij daar voor t wee argumenten: een actief-dienend officier staat niet onafhankelijk tegenover zijn meerderen; wil hij verantwoordelijk zijn voor den inhoud, dan loopt hij de kans met een ongeschikt voor bevordering" te worden geloosd. Omge keerd is _het een riskant geval voor een mindere in rang van den heer redacteur, om open en bloot over vak-iangelegenheden bij hem te komen; op een gegeven oogenblik is de heer redakteur zijn chef, en dan... Enfin, wil dan ook een militair vaktijdschrift inderdaad bloeien, neem dan, heeren uitgevers, zegt Tommy Atkins" burgers, gepensioneerde officieren als redakteurs: die zijn onafhankelijk en men is. onafhankelijk van hen. Daar is iets vóór te zeggen; ook de redak teur Kapitein Kooy erkent het. De uitgever heeft indertijd ook al moeite gedaan voor een burger-redacteur, verklapt de redakteur, die bereid is, in het belang van het Tijd schrift plaats te maken voor een dusdanig liefhebber. Gelukkig, dat het tot nu niet zoover ge komen is. Want Tommy Atkins" heeft gewezen op de Militaire Gids, die hier in Holland verschijnt bij de Erven Bohn, onder redactie van de gepensioneerde officieren Jhr. Graafland en Jhr. Kam, en van het Tweede Kamerlid, als zoodanig meer zelf standig geworden, den Kapitein Thomson. Het tijdschrift heeft er, zegt de inzender, buitengewoon aan gewonnen, dat onafhan kelijke officieren de zaak hebben overge nomen. Het is een pracht, een pit van een tijdschrift geworden, sindsdien. Met mér belangstelling in de Militaire Gids (de Hollandsche), dan voormaals, heb ik, na lezing van dat alles, de laatste afle vering van genoemd tijdschrift ter hand genomen. Dat gaf een verschrikkelijke verrassing. De Erven Bohn, denkend misschien aan hun erven, berichten, dat zij de uitgave staken. Wat zou de redaktie daarop zeggen ? De lezing daarvan gaf een tweeden schok: de bekende schok, waar de waarheid uit te voorschijn springt. De redakteur jhr. Ram neemt met deze woorden afscheid: Het is mij naarmate het tijdstip waarop ik het leger verliet meer tot het verleden ging behooren steeds dui delijker geworden, dat ik niet langer kan voldoen aan den allereersten eisch die gesteld moet worden aan den man, verantwoordelijk voor den inhoud van een tijdschrift als De Militaire Gids... Men moet (daarvoor) precies weten wat er omgaat in het leger; het is niet voldoenje dat men zich daaromtrent doet voorlichten, men moet het mee bele ven... Zekerheid te verkrijgen is on mogelijk waar men zelf al eenige jaren het leger heeft verlaten en dus niét meer precies weet hoe in het organisme gedacht en gevoeld wordt... Een en ander heeft mij de overtuiging geschon ken, dat het orgaan, onder mijne lei ding niet kon blijven wat het geweest is; spiegel van legergeest..." Dus, toch gén burgerredacteur? Een actief-dienend officier zit zelf te veel vast aan allerlei touwtjes: een burger staat te veel buiten de mekaniek van het mario netten-theater om er het fijne en het minder fijne? van te snappen. Alzoo... Er is nog maar n uitweg: de repukeinsche redaktie" .. BUROEK. lui iiiiiiiiiiiiiinn tn Einde Xovember deelden de dagbladen mede, dat spoedig door de regeering zou gepubliceerd worden een rapport over heideontginning en werkverschaffing. Verschenen is thans Xo. 6 van de Verslagen en Mededeelingen van de Directie van den Land bouw in 1908" dat een rapport bevat over Ontginning van Woeste Gronden". Heeft die mededeeling op dit rapport betrekking gehad? Zoo ja, dan leert 't ons veel over ontginning, maar weinig over werkver schaffing. Het Verslag over de verrichtingen aangaande het Armbestuur over 1906" be vat omtrent werkverschaffing en ontginning dan nog meerdere gegevens dan dit speciale rapport. Blijkbaar heeft de auteur van het hier bedoelde artikel alleen gebruik gemaakt van de gegevens, die aan de afdeeling Landbouw" berusten en heeft hij geen kennis genomen van het materiaal, dat aan Binnenlandsche Zaken bewaard wordt. Uit het verslag over het Armbestuur blijkt, dat men daar over uitvoerige cijfers enz. de beschikking heeft. Ik lees toch in dit ver slag nadere bijzonderheden zijn voor ieder der bovengenoemde gemeenten afzonderlijk beantwoord in de hierbij gevoegde verslagen, zoodat wij hieromtrent vermeenen daarnaar te mogen verwijzen". De hierbij gevoegde verslagen voor de bovengedoemde gemeen ten die d.e verlangde bijzonderheden be vatten, zijn rustig in de archieven van Binnenlandsche Zaken blijven rusten. Wel zijn achter het hier besproken artikel twee staten gevoegd van de Heide maatschappij, maar de gegevens, die de vroegere jaargangen van het tijdschrift dezer maatschappij bevatten en andere die in het archief te Utrecht aanwezig moeten zijn, werden evenmin daarin bewerkt. Het rapport voldoet dus niet aan de ver wachtingen, die daarover gewekt waren. Is het voor een particulier bijna ondoenlijk over een en ander volledige gegevens te verzamelen, den ambtenaren moet dit veel

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl