Historisch Archief 1877-1940
?ïf ?
U ~
|P. 1644
DE AMSTERDAMMER
A0. 190»
VOOR NEDERLAND
recLaotle
bevat '*n
F. L.
Uitgeven: VJJf HOLKEMA & W ARENDOEF, KMzeragraeht 333, Amsterdam.
Het auteursrecht TOOT den inhoud van dit Blad wordt rerMkerd evwMnkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124).
; par 8 maanden f 1.50, fr. p. post ? 1.65
Vaar hwU par Jaar, bj TooruUwtalinff, . mail . 10.
aan da KioAen Tarkrfcbaar 0.121/!
Zondag 27 December
Advertentiën van 1?5 regel» / 1.25, elke regel meer. . .... f 0.25
Reclames per regel 0.40
Annoncet uit DaiUchUnd, Oottenryk «n Zwitserland worden nït»l uitend ungcnomea door d* firma
RUDOLF MOSSE te Keulen «n door alle filialeD dezer firma. De priji per regel U 40 Pfennig.
INHOUD:
VAN VERRE EN V AN NABIJ: De
Confexentie voor maritiem-recht te Londen, d. H.
T. d. M andere. Middelbaar technisch
onder?wjjs, door H. J. C.H.?Redacties van militaire
bladen, door Borger. SOCIALE AANGE
LEGENHEDEN: Werkverschaffing en ontgin
ning, door J. Gerritez. FEUILLETON: Toen
vader en moeder in opstand kwamen. Naar het
Engelsen, van Eleanor A. Porster. KUNST
EN LETTEREN: Muziek in «Ie Hoofdstad, d.
Au t. Arerkamp. De Spreuken van Jezus
Krach, beoord. d. prof. G. Wildeboer. Vers
la Béiésina (1812), door B. R.F. van Vlijmen,
beoord. door generaal Wüppermann.
Flaubert, door H P. Harlem. Berichten.
VOOR DAMES: Marie Jungius, f.
Kaufersligua (Koopeisbond), d. Vrouwke. Allerlei,
door Caprice. UIT DE NATUUR, door E.
Heimans. Uit den Patriottentjjd, met afb.,
door dr. H. E. van Gslder. Tentoonstelling
van bronsgietsels, met afb., door R. W. P. de
Vries Jr. Princessen der Wetenschap, door
E.J. T. 12 Sprockjes en rympjes, d. Nelly
Bodenheim, beoord. door CornelisVeth. Het
geloof van den nieuwen menscb, daor dr. M.
H. J. Schoenmaekers, beoord. door J.
Heseing. Moderc-Rodsdienstige [Btroomingen,
IV, door J. J. Meijer. Nog een
Heyehaldigiog, (Ingez.), door Frits van Raalte.
De miljardair en zijn autobiografie, door M:
Sp. FIN. EN OECON. KRONIEK, door
V. d. M. en V.d. S. De rechtspositie van den
officier, door X. De Chinees op Jav», door
M. SCHETSJE: Een gesprek. Naar het
Dnitscb, van Lotbar Schmidt.
DAMRUBRIEK. - ADVERTENTIËN.
?HlllinilllllUIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIMIIIIIIHlIIIIIIMIillllllltlllllllllllllllllllllll
De conferentie voor maritiem
recht te Londen.
Engeland heeft te Londen een confe
rentie van maritieme Mogendheden
eamengeroepen, waarop het naast dezes
groote Europeesche staten en Japan en
Amerika, ook Nederland en Spanje heeft
uitgenoodigd. Het programma omvatte
een achttal vraagstukken, die de voor
naamste punten van het zoo lang
gewenschte en zoo lang gevraagde wetboek
yan zeerecht in zich bevatten; achttal
punten, die byna alle op de tweede
Yredes-conferentie zijn behandeld en er
onafgedaan zijn gelaten.
Het scheen vroeger reeds in de lij n van
Engelands voornemen te liggen de
discussiën op te vatten, waar ze te- Den
Haag in de Ridderzaal werden afgebro
ken ; de nieuwe en kleine conferentie
: zal daarmede dan wel geene voorschriften
hebben gevestigd voor het Prijzenhof,
wanneer dit in werking moet treden,
want die voorschriften zijn alleen door
Mogendheden te geven, maar ze zal den
rechters in dit Hof meer nog dan de
Haagsche debatten in hunne beslissingen,
< een weg wijzen in den doolhof van opvat
tingen en meeningen, welke nu zonder
einde is.
In de rede ter opening der conferentie
en begroeting der gedelegeerden werd
dat door de Britsche vertegenwoordigers
duidelijk op den voorgrond gesteld.
Wat valt op dit gebied van de
LondenBche Conferentie te verwachten ? Toen
de tweede Vredesconferentie het Ameri
kaan sche voorstel aangaande de onschend
baarheid van den privaten eigendom ter
zee eene eervolle begrafenis had bezorgd,
kwam de quaestie der contrabanden, die
op uitsluitend nominatieve wijze in de
Parij sche acte en de daaraan tientallen
van jaren voorafgegane artikelen van
Catharina II van Rusland fungeert, aan
de orde. Het was Engeland, dat het
vraagstuk entameerde door het geheel in
de lijn van een machtig handeldrijvend
en in geval van eigen verwikkelingen
alleen door toevoer van buiten te voor
zien Rijk liggend voorstel: het begrip
van contrabande geheel te schrappen uit
het internationaal leven. D. w. z. het recht
van onderzoek, dat de oorlogschepeader
partijen ten opzichte der neutrale
koopvaarders hebben, te beperken tot het
constateeren van 't werkelijk onzijdig
karakter van het vaartuig. Het voorstel,
waaraan overwegingen van economischen
en maritiemen aard zeker niet vreemd zijn
geweest en dat dan ook door alle beraad
slagende Mogendheden uit het oogpunt van
eigen belang werd bezien, werd zeer talent
vol verdedigd door Lord Reay, die, de his
torische ontwikkeling van het probleem
nagaande, terecht vooropzette, dat het tel
kens opbrengen van contrabande in sterke
mate een hinderpaal is geworden voor den
onzijdigen handel, se_dert de ontwikkeling
der militaire techniek het onderscheid
tusachen contrabande en geen contrabande
uiterst moeilijk maakt. De gecompliceerde
samenstelling der ladingen, de schade
tegenover verkeerdelijk als contrabande
aangezien goed; de theorie van het
transport continu," die het beroep op de
vijandelij ke bestemming moest vervangen,
de tallpoze achtereenvolgens geschapen
catagorieën van besliste, betrekkelijke,
voorwaardelijke, toevallige en andere
contrabande, welke de juiste indeeling
van een materiaal onmogelijk maken;
de ondervinding, die de laatste oorlogen
hebben geschonken dat alles werd
door deze rede, waarvan men de waarde
als bijdrage tot studie van 't probleem
gaarne .erkende, aangehaald, om de
afschaffing der contrabande niet alleen
te doen schijnen een daad van vrijheid
jegens de neutralen, maar tegelijk een
eisch van vrede en rechtvaardigheid
jegens de internationale gemeenschap.
Het was niet anders te verwachten
dan dat tegenstanders van 't voorstel
op eene schijnbare dubbelzinnigheid in
de houding der Britsche gedelegeerden
zouden wijzen. Dat oordeel uitsprekende
dienden zij gelijktijdig een propositie in,
welke, door een definitie van hulpkruisers
in den oorlog te eischen, Engeland deed
toegeven niet alleen het recht van onder
zoek te laten, maar tekens gelegenheid
te schenken tot beslag van een onzijdig
schip na onderzoek en zelfs zonder de
mogelijkheid van eenig beroep. Een van
Duitschlands gedelegeerden, dr. Kriege,
die deze opmerking maakte, stelde dienten
gevolge tegenover het Britsche voorstel
der afschaffing eene gemengde reeks van
proposities betreffende de uitoefening van
het recht der contrabande, welke de
in beslagneming van zoodanige artikelen,
als belettende een inbreuk op de neutrali
teit, volkomen gerechtvaardigd deed
achten, maar haar wilde binden aan een
officieele nomenclatuur, door de
oorlogvoerendenzelve afgekondigd,en haar alleen
dan gerechtvaardigd stelde, wanneer het
opzettelijk bewust vervoer was aange
toond. Men moest breken met het be
ginsel van het transport non-continu",
het recht van onderzoek alleen toepassen
op die schepen, welke vijandelijke havens
of vaartuigen rechtstreeks trachten te
bereiken. Er diende den handelsschepen
zekere tijd te worden gelaten om het
uitbreken der vijandelijkheden te ver
nemen. Hun verantwoordelijkheid moest
pas beginnen een week na het uitbreken
der vijandelijkheden en men moest
hun eventueel recht tot schadeloosstelling
geven.
Een derde groot"' voorstel in deze
materie kwam van Fransche zijde en
werd door prof. Renault toegelicht. Zeer
merkwaardig en juist werd in deze rede
gezegd, hoe reeds contrabande en recht
van visitatie, vrucht van evolutie zijn in
de verhoudingen der volkeren die tevoren
een recht toekenden om in den oorlog
den tegenstander geheel af. te sluiten,
zoowel ten opzichte van de wederzijdsche
onderdanen als van de neutralen. Thans
evenwel heeft de onzijdige Staat't alge
meen erkend recht verkregen om met
den oorlogvoerende te verkeeren, alleen
met de restrictie van verbod van handel
in die artikelen, welke direct of indirect
den oorlogstoestand raken ; den neutralen
regeeringen kan men daaromtrent geen
toezicht voorschrijven; wat is dus ineer
rationeel dan dat de oorlogvoerenden ten
eigen bate een politie in deze zouden
uitoefenen ?
Er lag in dit alles een begin van trans
actie tusschen oorlogvoerenden en neu
tralen, die Engeland wilde verbreken,
tegelijkertijd even wel dat het in zake
hulpkruisers alle beslag toestond wegens bij
stand aan den vijand. Veel rationeeler
en ook van groot voordeel voor den handel
achtte de heer Renault het de tegen
woordige practijk te handhaven, maar
hare steeds stijgende onzekerheid, waar
tegen ook President Roosevelt had ge
protesteerd, te verkleinen door op limita
tieve wijze in een lijst de besliste contra
bande aan te duiden. Daardoor strekte
ook het Fransche voorstel, dat in eene
opsomming van artikelen als wapens,
projectielen, kanonnen en zeer nauw
keurig gepreciseerde hulpmiddelen van
den oorlog van modernen aard, zulk een
lijst aan 't oordeel der conferentie onder
wierp.
De debatten waren lang en somwijlen
van heftigheid niet geheel vrij; Zweden,
Noorwegen, Portugal en Oostenrijk
steunden Engeland principieel; Rusland,
Amerika en Braziliëverklaarden evenzeer
beginselvast in dit voorstel allerminst de
voordeelen te zien, welke vooral de
Scandinavische Staten voor den neutralen
handel daarin aanschouwen. En toen ten
slotte Sir Edward Fry de voorgestelde
verzending naar een comitévan voorbe
reiding verwierp, kwam de stemming,
die tegenover vijf en twintig voorstanders
toonde vijf tegenstanders, waaronder
Rusland, Duitschland, Amerika en
Frankrijk, en zestien onthoudingen, waar
onder Japan en Spanje. Van dat oogenblik
af scheen 't vast te staan, dat eene afzon
derlijke conventie door de tamelijk talrijke
voorstanders zou worden onderteekend,
maar toen de Engelsche delegatie in een
afzonderlijke daartoe door haar
bijeenferoepen bijeenkomst, dit voorstel deed,
wamen daartegen van de heeren, de
Kapos Merey, Tornielli en andere eerste
gedelegeerden, bezwaren van formeelen
aard. Bezwaren, die hun grond daarin
vonden, dat men het sluiten van een
gemeenschappelijk tractaat buiten de
conferentie om niet confrom de gebruiken
achtte en daaromtrent na de conferentie
diplomatiek overleg wilde plegen. Een
resultaat in tastbaren vorm is dus niet
verkregen, maar niettemin heeft men
thans de Fransche codificatie der absolute
contrabande, eene Amerikaansche formule
omtrent voorwaardelijke contrabande,
Duitsche, Fransche en Braziliaansche
bepalingen betreffende de straffen op de
overtreding: Duitsche en Braziliaansche
clausules voor de plaats van bestemming;
ten slotte Amerikaan sche enDuitsche voor
schriften voor de officieele unificatie. En
deze alle, door 't technische comitéonder
zocht en in de processen-verbaal om
schreven, geven in geval van oorlog elke
Mogendheid voldoende keuze hare hou
ding te bepalen.
Evenals de contrabande stond ook de
blokkade in nauw verband met geheel
de kwestie der onschendbaarheid van
privaten eigendom, hoewel hier weer
gezegd kon worden, wat admiraal Sperry
reeds aantoonde omtrent de contrabande,
dat juist de admissie van het beginsel
der onschendbaarheid eene weldoende
zekerheid brengen moest in de andere
formulen der maritiein-rechterlijke codi
ficatie. En bovendien, kon er van af
schaffing der contrabande-clausules nog
gesproken worden, de vrijheid, die de
neutrale handel zou eischen ten op
zichte ook van dit tweede, door alle
autoriteiten van volkenrecht erkende
machtsmiddel, ware tegen alle
oorlogsnoodzakelijkheid indruischend geweest
en had zeer wel bovenmatig mogen wor
den genoemd. Immers, de volledige af
sluiting van eene aan n kant aan zee
gelegen stad, wordt eene onmogelijkheid,
zoolang men den neutralen koopvaarders
toestaat er ongehinderd alleen met eigen
risico voor gevechtschade, hunne waren
te brengen. Het voorstel, door Italiëin
deze materie ingediend, dacht dan ook
over eene zoodanige uitbreiding der neu
trale voorrechten niet, maar wilde alleen
het principe der effectieve blokkade, door
de Parijsche actie reeds aanvaard, nader
omschrijven en in eene regelmatige con
ventie meer volledig doen beantwoorden
aan de eischen der practijk dan thans
de Spaansch-Amerikaansche oorlog
toonde het voor Havanna zeer duidelijk
aan 't geval is.
Het voorstel huldigde in zijn zeven
artikelen deze drie groote regelen:
ten eerste zou de blokkade alleen dan
van kracht zijn, wanneer ze door eene
oorlogszeemacht, voldoende om het ver
keer in werkelijkheid te verbieden, werd
gehandhaafd en zoodanig uitgeoefend,
dat ze een onmiddellijk gevaar opleverde
voor schepen, die haar poogden te ver
breken; ten tweede heette het nood
zakelijk de gedetailleerde beteekening der
blokkade te doen geschieden aan de
overheden der geblokkeerde plaats, als
mede aan de onzijdige Regeeringen, en
het moest voor een schip, dat OEschuldig
de blokkade verbrak, geschieden in de
scheepspapieren door een der
cornmandeerende officieren van de vloot; ten
derde mocht een vaartuig slechts als
schuldig aan verbreking der blokkade
worden opgebracht, nadat het de blok
kadelijn had overschreden, waarbij
het binnenvaren van de haven ingeval
van nood een te verontschuldigen motief
werd geheeten. Ongetwijfeld werd op
deze wijze het verschil tusschen fictieve
en effectieve blokkade beter omschreven
dan in de enkele woorden der Parijsche
actes van 1856. Het Italiaansche voorstel
is echter geen werkelijkheid geworden.
Het was in de volledige zitting der
afdeeling behandeld en nevens Neder
land had ook Braziliëdaarop een amen
dement ingediend, hetwelk naar de
uiteenzetting van den heer Ray Barbose
nauwkeurig de zone van de blokkade
wilde omschrijven, die blokkade wilde
maken tot een zuiver oorlogsmiddel zon
der vexatoirkarakter.
Nadat deze voorloopige behandeling
was beëindigd, begon de speciale studie
van dit onderwerp in het voorbereidend
comité. En het bleek daar weldra, dat
de inrichting der maritieme mogendheden
al naar den aard van de gesteldheid
harer kusten en harer Atlantische relaten
zoozeer verschilden, dat van een over
eenkomst voorloopig geen sprake kon zijn.
Hetgeen niette verwonderen valt, wanneer
men bedenkt, dat de eenvoudige regeling
van het leggen van mijnen in verband
met die blokkade, eerst tot stand kwam
na een lange beraadslaging tusschen
comité's uit derde en vierde afdeelingen.
En dan nog wel in eene vage formule,
voor meer dan ne uitlegging vatbaar.
Dus ook hier weer uitsluitend mate
riaal voor de boekerij, materiaal ter be
studeering bij de vonnissen van het
Prinsenhof! Heeft de Londensche confe
rentie andere resultaten afgeworpen ?
Een antwoord daarop later.
Den Haag, Dec. '08.
HENEI v. r>. MAXDEEE.
Middelbaar Technisch Onderwijs.
Bij de behandeling van Hoofdst. V der
Staatsbegrooting voor 1909 in de avondzit
ting der Tweede Kamer op 3 Dec. jongst
leden had eene belangrijke
gedachtenwisseling plaats, die een zeer gelukkig einde had.
De Minister van Binnenlandsche Zaken
toch vond er aanleiding in om het Hoofdstuk
te vernoegen met een bedrag yan ? 11,L 00.
als subsidie voor de school, die op initiatief
van den Ned. Aannemersbond te Utrecht
gevestigd zal worden, en vermoedelijk van
Provincie en Stad Utrecht eveneens
krachtigen financieelen steun zal erlangen.
Met dit feit kas genoemden Bond geluk
ge wenscht worden, het is een verdiend succes,
dank zij het krachtig en doritastend op
treden van dien Bond verkropen. Het feit
verdient ook nog in een ander <>) zicht aan
dacht, omdat met deze subsidie de tijd van
stilstand voorbij zal zijn en dezo eerste
stap zal moeten leiden tot verdere fp den
goeden weg, die zal voeren tot de hoog
noodige ontwikkeling van ons middelbaar
technisch onderwijs.
Er bestaat dus reden voor de technici
een herinnerings-medaille te doen slaan naar
aanleiding van de beslissing van 3 Decem
ber 1908, en ongetwijfeld zou de voorzijde
voorzien kunnen worden van eene zinrijke
en fraaie allegorische voorstelling. De keer
zijde zou echter voorloopig nog blanco moe
ten blijven, want de besprekingen hebben
nog geen helder beeld gegeven van vol
gende te verwachten stappen...
Wat zal nu de toekomst brengen?
Regeering en volksvertegenwoordiging
dienen te overwegen, dat met deze subsidie
slechts n groep, die der bouwkundigen,
gebaat ie.terwijl werktuig- en scheeps-bouw
kundigen, electro-technici en tal van andere
groepen met evenveel recht aanspraak mo
gen maken op moreelen en financieelen
steun. Bovendien komt deze subsidie ten
bate van een bond van ondernemers, dat is
van een categorie van menschen, waarvan
velen niet bepaald juist tot de financieel
zwakken behooren, terwijl, zooals dr. Bos
zeer terecht in het gehouden debat op
merkte, de technici in ondergeschikte positie
ten gevolge van hun gering financieel
draagvermogen zeker niet vergeten mo
gen worden.
Wat zal er nu ten behoeve van deze
zwakke broederen gedaan worden?
De overmaat van onderwerpen, waarvoor
bij behandeling van de begrooting aandacht
gevraagd wordt, verklaart dat op dit punt
niet voldoende gelet is, doch na het Kerst
reces, zal er, hopen wij, voor een der Kamer
leden wel gelegenheid komen om de zaak
aan de orde te stellen in verband met den
inhoud van de Memorie van Toelichting,
waar sprake is n van het in het leven
roepen van eene Rijksinstelling, die het peil
zal hebben aan te geven, n van het steunen
van het particulier initiatief.
Aan eene algemeene regeling bestaat drin
gend behoefte en vele groepen van tech
nici zijn in de onmogelijkheid om den weg
te bewandelen, die door den Ned. Aan
nemersbond werd ingeslagen.
Zou n der vragendagen geene gelegen
heid aanbieden, om den Minister de vraag
te stellen, welk beeld de keerzijde van de
herinnerings-medaille eventueel mag
vertoonen ?
A'dam, 19-12-'08.
II. J. C. H.
Kedakties van militaire bladen.
Moet een militair tijdschrift worden ge
redigeerd door een actief-dienend, of door
een burger redakteur':
Een hél lastig geval voor heeren uit
gevers. ..
De firma Kol ff & Co. te Batavia geeft uit
het Indisch Militair Tijdschrift; kapitein
H. A. Kooij redigeert, sinds den aanvang
van dit jaar, met de noodige toewijding en
zorg...
Maar 'n zekere Tommy Atkins" open
baart in de Niexive Soerabaia Courant
een ingezonden stuk, waarin de zeer interes
sante stelling wordt verkondigd, dat elk
actief-dienend officier ongeschikt zal blijken
voor redakteur van een bloeiend militair
tijdschrift", waarin niet enkel en alleen
zuiver wetenschappelijke zaken worden
behandeld. In toto heeft hij daar voor t wee
argumenten: een actief-dienend officier staat
niet onafhankelijk tegenover zijn meerderen;
wil hij verantwoordelijk zijn voor den inhoud,
dan loopt hij de kans met een ongeschikt
voor bevordering" te worden geloosd. Omge
keerd is _het een riskant geval voor een
mindere in rang van den heer redacteur,
om open en bloot over
vak-iangelegenheden bij hem te komen; op een gegeven
oogenblik is de heer redakteur zijn chef, en
dan... Enfin, wil dan ook een militair
vaktijdschrift inderdaad bloeien, neem dan,
heeren uitgevers, zegt Tommy Atkins"
burgers, gepensioneerde officieren als
redakteurs: die zijn onafhankelijk en men is.
onafhankelijk van hen.
Daar is iets vóór te zeggen; ook de redak
teur Kapitein Kooy erkent het. De uitgever
heeft indertijd ook al moeite gedaan voor
een burger-redacteur, verklapt de redakteur,
die bereid is, in het belang van het Tijd
schrift plaats te maken voor een dusdanig
liefhebber.
Gelukkig, dat het tot nu niet zoover ge
komen is. Want Tommy Atkins" heeft
gewezen op de Militaire Gids, die hier in
Holland verschijnt bij de Erven Bohn, onder
redactie van de gepensioneerde officieren
Jhr. Graafland en Jhr. Kam, en van het
Tweede Kamerlid, als zoodanig meer zelf
standig geworden, den Kapitein Thomson.
Het tijdschrift heeft er, zegt de inzender,
buitengewoon aan gewonnen, dat onafhan
kelijke officieren de zaak hebben overge
nomen. Het is een pracht, een pit van een
tijdschrift geworden, sindsdien.
Met mér belangstelling in de Militaire
Gids (de Hollandsche), dan voormaals, heb
ik, na lezing van dat alles, de laatste afle
vering van genoemd tijdschrift ter hand
genomen.
Dat gaf een verschrikkelijke verrassing.
De Erven Bohn, denkend misschien aan
hun erven, berichten, dat zij de uitgave
staken.
Wat zou de redaktie daarop zeggen ? De
lezing daarvan gaf een tweeden schok: de
bekende schok, waar de waarheid uit te
voorschijn springt.
De redakteur jhr. Ram neemt met deze
woorden afscheid:
Het is mij naarmate het tijdstip
waarop ik het leger verliet meer tot het
verleden ging behooren steeds dui
delijker geworden, dat ik niet langer
kan voldoen aan den allereersten eisch
die gesteld moet worden aan den man,
verantwoordelijk voor den inhoud van
een tijdschrift als De Militaire Gids...
Men moet (daarvoor) precies weten wat
er omgaat in het leger; het is niet
voldoenje dat men zich daaromtrent doet
voorlichten, men moet het mee bele
ven... Zekerheid te verkrijgen is on
mogelijk waar men zelf al eenige jaren
het leger heeft verlaten en dus niét
meer precies weet hoe in het organisme
gedacht en gevoeld wordt... Een en
ander heeft mij de overtuiging geschon
ken, dat het orgaan, onder mijne lei
ding niet kon blijven wat het geweest
is; spiegel van legergeest..."
Dus, toch gén burgerredacteur?
Een actief-dienend officier zit zelf te veel
vast aan allerlei touwtjes: een burger staat
te veel buiten de mekaniek van het mario
netten-theater om er het fijne en het
minder fijne? van te snappen.
Alzoo...
Er is nog maar n uitweg: de
repukeinsche redaktie" ..
BUROEK.
lui iiiiiiiiiiiiiinn
tn
Einde Xovember deelden de dagbladen
mede, dat spoedig door de regeering zou
gepubliceerd worden een rapport over
heideontginning en werkverschaffing. Verschenen
is thans Xo. 6 van de Verslagen en
Mededeelingen van de Directie van den Land
bouw in 1908" dat een rapport bevat over
Ontginning van Woeste Gronden". Heeft
die mededeeling op dit rapport betrekking
gehad? Zoo ja, dan leert 't ons veel over
ontginning, maar weinig over werkver
schaffing. Het Verslag over de verrichtingen
aangaande het Armbestuur over 1906" be
vat omtrent werkverschaffing en ontginning
dan nog meerdere gegevens dan dit speciale
rapport.
Blijkbaar heeft de auteur van het hier
bedoelde artikel alleen gebruik gemaakt
van de gegevens, die aan de afdeeling
Landbouw" berusten en heeft hij geen
kennis genomen van het materiaal, dat aan
Binnenlandsche Zaken bewaard wordt. Uit
het verslag over het Armbestuur blijkt, dat
men daar over uitvoerige cijfers enz. de
beschikking heeft. Ik lees toch in dit ver
slag nadere bijzonderheden zijn voor ieder
der bovengenoemde gemeenten afzonderlijk
beantwoord in de hierbij gevoegde verslagen,
zoodat wij hieromtrent vermeenen daarnaar
te mogen verwijzen". De hierbij gevoegde
verslagen voor de bovengedoemde gemeen
ten die d.e verlangde bijzonderheden be
vatten, zijn rustig in de archieven van
Binnenlandsche Zaken blijven rusten.
Wel zijn achter het hier besproken
artikel twee staten gevoegd van de Heide
maatschappij, maar de gegevens, die de
vroegere jaargangen van het tijdschrift dezer
maatschappij bevatten en andere die in het
archief te Utrecht aanwezig moeten zijn,
werden evenmin daarin bewerkt.
Het rapport voldoet dus niet aan de ver
wachtingen, die daarover gewekt waren.
Is het voor een particulier bijna ondoenlijk
over een en ander volledige gegevens te
verzamelen, den ambtenaren moet dit veel