De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1908 27 december pagina 10

27 december 1908 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1644 De rechtspositie van den officier. Kelner gilt für Das, was er ist; sondern für Bas was Andere aas i hm mach«n. SCHOPENHAÜER, Parerga vond Paralipomena. De rechtspositie van den officier is door eene wet verzekerd, doch slechts in schijn. In werkelijkheid wordt de toekomst van den officier geheel beheerscht door de beoordeelingBlijsten, d. i. zij ia geheel afhankelijk van de willekeur, van de subjectieve opvat ting van de chefs. Met humane bedoeling ingesteld, worden die lijsten in handen van weinig acrupuleuse, of intellectueel gebrekkige chefs, wat de lettres de cachet" waren onder het ancien régime": zij dienen om perêonen, van wie men zich wil ontslaan, van het tooneel te doen ver dwijnen. Door de beoordeelingslijsten is het mogelijk, dat verdienstelijke officieren in hun loopbaan schipbreuk lijden, terwijl hoogst middelmatige mannen de hoogste rangen verwerven. Welk kwaad daarin schuilt, kan in vredestijd zich - " ? "-!- l 1 ln«a. *jpt<uua*^/u >*«?- _ door het uitblijven van nuttige hervormingen; in ernstige tijden zullen, de mannen, die om hoog vielen door gebrek aan zwaarte, bij de eerste storm vlaag worden weggevaagd; zij zullen hun naam verbinden aan de nationale debacle." Vroeger gingen aan de invulling der beoor deelingslijsten besprekingen tusschen hoogere en lagere chefs vooraf.Dat die besprekingen van veel invloed waren op de beoordeeling zal wel niemand betwijfelen; vooral niet wanneer men weet, dat de door een chef uitgebrachte beoordeeling weer gebruikt wordt, om hem zalf te beoordeelen. Het is een verdienste van den minister Staal, dat hij die bespre kingen heeft afgeschaft. Toch blijven er nog genoeg middelen over aan de hoogere chefs, om te doen blijken, hoe zij een officier gezind zijn, en de beoor deeling valt meestal uit, zooals die aan hooger hand gewenscht is. De chef, die onafhan kelijk van hoogere wenschen zijn oordeel zou uitspreken is meestal zelf het slacht. offer van zijn onafhankelijkheid. Men kan jarenlang en terecht voor een der beste officieren gegolden hebhen, tot men op een goeden dag door de een of andere aangelegen heid in ongenade valt bij een invloedrijken chef. Een vage aanteekening op de beoordeelingslijst door een inspecteur gesteld, is een aanduiding van hetgeen gewild wordt. . Mist feusacré", tact laat te wenscben OTer", beeft weinig aanleg voor hooger commando" met zulke weinig gemotiveerde uitdruk kingen wordt de weg gebaand, om een dik wijls verdienstelijk officier, die alleen het onge luk heeft niet te passen in de combinatie, die in de bureelen door eerzuchtige subalternen is voorbereid, er onder te helpen. Is van hooger hand besloten, dat iemand moet wor den afgemaakt", 1) dan kan hij doen wat hij 'wil zonder dat 't hem iets baat. Het goede wordt genegeerd, wat aanleiding zou kunnen geven tot kritiek breed uitgemeten. De bedoeling van het instituut der heoordeelingslijsten is tot een eerlijke rechts be deeling te komen. Daarom is als correctief op de beoordeeling, de indiening van een memorie van verdediging toegelaten. Het efiect van zoo'n beklag is meestal chter gering. De oneerlijkheid in de beoor deeling moet al zeer tastbaar zijn, om de balans naar de zijde van den klager te doen overslaan. De klacht komt in handen van de betrokken chefs, die zich zooveel mogelijk schoon wasschen ... en de klager wordt met een kluitje in het riet gestuurd. Veelal wordt hem het loon voor zijne vermetelheid niet onthouden in den vorm van knevelatijen van allerlei aard. Herhaaldelijk is door Ministers van Oorlog beweerd, dat zij de beoordeelingslijsten niet kunnen missen, o.a. omdat daaruit de speciale bekwaamheden zouden blijken. Nu wordt er bij het vervullen van speciale betrekkingen meestal weinig gelet op die bekwaamheden. Met het ambt komt het verstand. Favoritisme geeft niet zelden den doorslag. Wie de ver vulling van speciale betrekkingen met kennis van zaken en personen nagaat waant zich nog in den tijd der correspondenties" en conventies". Ik zou in dit opzicht merk waardige staaltjes kunnen meedeelen. Na hetgeen ik hier betreffende de werking der beoordeelingslijsten meedeelde, geloof ik niet, dat zij door onpartrjdiggezinden in be scherming genomen zullen worden. Wil men de bevordering op eerlijken, christelijken", grondslag regelen, dan scbafi'e men de beoordeelingslijaten af; allerminst kunnen die dienen, om zich een denkbeeld van den beoordeelde te vormen. Zij zijn veelal niet meer dan een fable convenue." Eapporten betreffende de ollicieren, die iets ongunstigs te hunnen opzichte bevatten, moeten aan hen ter inzage worden gegeven, om daarna aan het D. v. O te worden opge legd. Ook van bijzonder lofwaardige feiten moet aan het D. v. O. worden gerapporteerd. Voorts voere men examens iu voor het brevet van kapitein (ritmeester), hoofdofficier en kolonel. Ik hoor hier zeggen : Wilt gij mannen van leeftijd aan een examen ouderwerpen?" en ik antwoord daarop dat de meesten van die mannen vau leeftijd, voor zoover zij niet tot de begunstigden behooren jarenlang aan niet-officieele examens, met a priori vastgesteld resultaat worden bloot gesteld. Het nut van vele oefeningen gaat verloren, omdat de oefening veelal gebruikt wordt, om het afmaken van den een of anderen officier te documenteeren. OpzeUelijk heb ik hier niet gesprokexi over de bevordering tot generaal. Zou het niet aan te bevelen zijn in ons kleine leger, met zijn zwakke vredes-effectieven, de generaalsteelt wat te beperken'! Als eenmaal de beoordelingslijsten tot het verleden behooren, zal de afhankelijkheid van den .officier van zijne chefs verminderen. 1) Dit is de geijkte uitdrukking. Zonder ot- ta «rillen luisterde ik eens het volgende De autorlteitenvre«8, die nu zoo menig niet slecht geaard man drijft tot handelingen, waarvoor hij zich in zijn binnenkamer moet schamen, zal verdwijnen. In plaats van be vreesde, door jaren lange onderdrukking geknotte personen, zullen vrije, zelf-bewuste mannen treden, die zonder vrees voor eigen toekomst zich zelf durven zijn. X. NASCHRIFT. Dit opstel was geschreven, toen mij onder de oogen kwam een artikel ran den gewezen kolonel Gadke in het Berlm.tr Tagtblatt van 4 Jnni j.l., betreffende de zaak-Berger een kapitein der Duitsche marine, die tengevolge van de vooringenomenheid van een zijner superieuren, z\jn militaire loopbaan moest eindigen. De schrijver zegt daarin o.a.: Ich wollte beweisen, welche Gefahren unger geheimes Konduvtewesen hst, wie rückaichts los mit seiner Hilfe die milita»ischeLaufbahn, oft die Existenz nnd in jedem Falle das Lebensglück luchtiger Manner gestort werden. Nicht mit de m Erfolge das Ofüzierskorps jung zu erbalten, die besten an die ersten Stellen zu bringen, sondern vielmebr, die unbedingt fügsanaen, die geschmeidigen Naturen, die Lente obne Pereönlichkeitswert, und obne Mut der Verantwortung zu begun stigen. Die grogze Gefahr unseree militadsohen Sygtemg bestebt in der Zeratörung des Charakters, in der Heranzüchtnng von Knechtseligkeit, Gefilgigkeit und MittelmasBJgkeit". Dit getuigt een Duitsch officier van het systeem, dat in onze gezaghebbende militaire kringen, als het eenige ware beschouwd wordt. Caveant consules. iiimiiiMMiiiimiiiiiiininiMMiinitiimtiiiiitmiiimi Henk Blik, door H. GRAS, geïllustreerd ?door JOH. BRAAKEKSIEK, bij W. Hilarius te Almelo. Voor zoover ik weet, ia Henk Blik" een eerste pennevrucht, en als zoodanig heeft het boek dan ook zijn gebreken : de schrijver wil de dingen b, v. wel eens wat al te m ooi zeg gen mooier dan hij het kan l En dan zou het boek er ook bij gewonnen hebben, als er veelownoodipe ware weggelaten, en daarentegen de karakters wat meer uitgewerkt l Ook had het als geheel meer waarde gehad, als de schrijver wat van de tegenwoordig zoo wat in alle jongensboeken voorkomende avonturen had weggelaten, en wat meer van het leven in het weeshuis gegeven. Want de in dat milieu spelende tooneeltjes zy'n verreweg de bestel Die schildert de auteur zóó smakelijk en prettig, dat het geheele boek alleen daardoor gestempeld wordt tot iets oorsptonkdijks. Men voelt het: de heer Gras kan iets hél goeds leveren, als hij maar zichzelf blijft, zich aan geen voorbeel den spiegelt, en zich van alle sleur weet los te maken. Dat tooneeltje in de weeshuigkeuken, waar de jongens om een groote tobbe aardappelen zitten téschillen, en waarbij een van hen met zijn achtergedeelte in die tobbe .terecht komt en er dan rnee op een warme stoof gaat zitten om weer op te drogen, tintelt van leven en frischheidl Dat zijn echte Hollandsche weeejongens, in hun manier van praten, in al hun doen \ En die goeie Druiltje", met zijn spraakgebrek, die altijd het kind van de rekening" wordt, en van wien ze toch allemaal zooveel houden! De illustraties passen zich heel goed aan bij den tekst. Alleen is die stervende moeder op blz.. 10 wat te drastisch voorgesteld, om van te rillen voor kinderen, met dat doods het te willen luisterde gesprek tusschen twee officiersdames af. Heeft u mijnheer X al ontmoet ? O, u bedoelt die mijnheer, die hier is om afgemaakt" te worden. Is het niet of kanibalen dames aan den Congo aan het woord zijn? X, het slachtoffer, was een verdienstelijk, algemeen geacht man; de afmaker genoot de treurige reputatie van zich op de schouders van zijne officieren naar boven te werken. hoofd-gezicht! Ook de band is veel te schril en blinkend. Trouwens, op dit gebied mochten tegenwoor dig bijna alle uitgevers van z.g. jongens boeken" zich wel wat leeren matigen! De oogen doen je pijn, als je ze achter een winkelraam ziet uitgestald l Men lette b.v. eens op de bandteekening van het nieuwste boek van: PAUL n'Ivoi, De meester van de blauwe vlag, uitgegeven door de firma Valkhoff& Co. Wat daarop, in de meest schrille kleuren, niet alles te zien is'. Een wereldbol, een soort Chiceesche pagode, een opgaande zon op den achtergrond, wolken en vlammen, waarachter een massa glange» zich uit hun kronkels opheffen, een mannenfiguur omringend, die, naar 't schijnt op de knieën liggend, (of ia het de geheimzinnige Log, die in 't verbaal, bij het in de lucht springen van eeu bergpas, de onderste helft van zijn lichaam verliest?) a arm afwerend uitstrekt, en met den anderen zijn wanhopig naar achteren getiogeu hoofd beschermt. En dan op den voorgrond een romantische toonee'ifiguur, die een blauwe vlag zwaait, en, als een overwinnaar, den arm uitstrekt naar die ongelukkige andere gestalte, die bo rendien ook nog aangebruld wordt door twee panters! Dit belooft vél, niet waar? En, men moet het tot de eer van den schrijver zeggen! hij vervult die belofte volkomen l Ja, hij geeft nog meer dan de opgewondenste ver beelding zich kan voorstellen! Onophoudelijk voert hij zijn lezers van het eene spannende tooneel in het andere, en, als men hoopt dat zich in 't eind ahea tenminste 7,al oplossen, dan roert hij dp dinperi nog eens extra doormekaar, en werpt weer geheel nisuwe ver wikkelingen op. om toch vooral zijn lezers naar 't vervolg ie doen verlangen ! 'En, als dan zoo'n schrijver hRt talent en de kennis heeft van een Paul d'Ivoi, dan wolden zulke boeken dubbel gevaarlijk voor onze jongelui! /e paaien zichzelf en anderen met <le ver zekering, dat ze ei' toah zooveel uit leeren!" dat d'Ivoi 200 ?wetenschappelijk", dat rijn opzet 100 groot'" is! En dn laatste is tot op zekere hoogte waar : de man heeft dun! De geheele wereldpolitiek, vooral de Oostersche kwestie, dient hem om zijn boek interessant en spannend te maken ! Maar voor ernstige menschenblij ft dit boek wat de Duitschers een Schmöker" noemen, en een van de ergste soort nog wel, juist omdat het geschreven is door een weten schappelijk man, die uitstekend met de pen kan omgaan ! Neen, dun is het nieuwste avonturenboek van den heer J. BEEV; Paddchjp, de Scheepsjongen ran AfieMd de ivjiter, geïllustreerd door J. H. ISINGS, bij P. Kluitman te Alk maar, gezondere kost! 't Is, als je dit boek na het andere leest, of je uit een bedompte broeikasttemperatuur plotseling in de frissche zeelucht komt! Vooral het. begin is hél goed. Paddeltje" zelf, de matroos Laage Meeuwis" en de Ruyter allen wekken ze onze be langstelling en sympathie. Of de Ruyter precies zóó geweest is als de heer Been hem schildert, óf deze zich door zijn echt Hol landsen hart en zrjn voorliefde voor onze zeehelden met wat te veel laat meesleepen? Daarover kan een geschiedenis specialiteit beter oordeelen dan ik, maar zooals hg de Ruyter schildert in zijn verhouding tot zijn scheepsvolk en in zijn onwrikbaar plichtgevoel, krijgen we hem lief, en lezen we graag van hem. En dan komt de episode, waarin Paddeltje" door de zeerooverg wordt geschaast, en zijn verblijf by den noofdman II Tigretto." Hier laat de schrijver zich wel wat door zijn fantasie, n door zijn Hollandsche gemoedelijk heid, meesleepen l De rooverhoofdman en zjjn helper Veritas, die beide nog wel ge boren Zeeuwen blijken te zy'n l lijken me vrijwel mislukte typen! Dit gedeelte van het boek kan mij niet bekoren. Je wordt er een beetje wee van er is geen kracht inl Het is niet het avontuurlijke op zichzelf: daarin kan deze schrijver b. v. in zijn Paradijsland", heel goed zijn, maar hier is alles niet frisch, niet natuurlijk, en bovendien paet het niet goed in deze historische lijst. Al heeft het veel goede kwaliteiten, dit boek kan niet gerekend worden tot het beste werk van den heer Been! De uitgave is uitstekend, behalve dat ook hier de band te opvallend is van kleur en teekening. De heer Isings zorgde overigens voor bijzonder goede plaatjes alleen zou den we daarop den persoon van Paddeltje" gaarne even dik en rond gezien hebben, als de auteur hem beschrijft. En nu nog drie prentenboeken waaronder weer twee bèl goede oorspronkelijke: Praatjes en plaatjes voor kleine maatjes, ver haaltjes en versjes van S. MAATHUIS ILCKEN, bij plaatjes van B. MIDDEBICII BOKIIOKST, bij J. W. Wolters te Groningen, ziet er van buiten nu niet zoo bijzonder Eantrekkelijk uit met zijn dof bruinroode en blauwe tinten op geelbruinen grond, waarbij het roode rugje nu niet zoo heel goed past! En dan die twee kinderfiguurtjes, waarvan je alleen de aardige bloote knietjes en de mutsjes ziet, verder gaan ze geheel schuil achter een groot boek ! De teekening op zich zelf is wel mooi, maar m. i. voor kinderen niet vroolijk en suggestief genoeg. Op het titelblad zie je de rugjes van dezelfde kinde ren daar woidt het al beter l ? en voor alle verdere plaatjes heb ik niets dan lof! Mevr. M. gaat nog steeds vooruit met elk boek, dat ze illustreert, is er weer meer uitdrukking, meer diepte in haar werk ge komen ! De tekst van Mevr. Maathuis mag er ook zijn. Vooral enkele verhaaltje) zijn bijzonder lief, b.v. het eerste, waar drie kin dertjes, wier ouders in Indiëgestorven zijn, bij hun Grootmoeder! j e komen, en dan Zieke Tommy". De verdere zijn wél aardig verteld, maar meestal wat oppervlakkig en gewoon. Maar als geheel veidient dit boekje niets dan lof. Juist aan zulk werk voor de heele kleintjes bestaat veel behoefte. Voor dezen leeftijd is ook geschikt: Vlindertjes, teekeningen van RIE CKAMER, rnet versjes van A. SUTORIUS, bij P.N. van Kampen te Amsterdam. Dit boekje is mooier uitgegeven dan het vorige, en de titel plaat veel vroolijker; drie aardige vlinder kindertjes, in vroolij k-bevallige dansbeweging! Dat trekt dadelijk I En de drie kleuren, waarin 't is gedrukt, geven het geheel zoo'n fijn cachet! Zelden zag ik eea prentenboek zóó mooi gekleurd als dit! 't Is een lust voor de oogen op elk plaatje treft 't je opnieuw! En dan die plaatjes zelf, zoo knap van teekening, en zoo los en bevallig de figuurtjes! Zie eens dat jonge moedert j a met haar kindje (op n na 'o laatste plaatje!) Wat een harmonie van kleuren en lijnen! n het kleine boerinnetje in de wei, met het in weinig lijnen aangegeven dorpje op den achtergrond! En de beide jongens tegen een hek, en 't meisje dat bang is voor de groote koa l Als ik er een paar aanmerkingen op moet maken, dan zijn het deze: dat enkele kin deren zoo'u onnatuurlijk groot achterhoofd hebben ('.oo b.v. het meisje in het leege scboollokaal) en dat over alle binnenhuisjes. zoo'n koude, kille tint ligt die hebben allen jets ongezellige. Je krijgt den indruk of 't winter is en de kachel niet aan, en de kamer pas geboend en geschrobd! Maar dit neemt niet weg, dat ik dit boekje met warmte begroet l Ook de versjes van A. Sutoriua rijn hier en (laar bijzonder goed geslaagd. Anderen bevallen mij minder, maar ze blijven toch allen ver boven 't peil van de gewone prentenboeken-poëzie, en dat zegt al heel wat, waar dezelfde uitgever ons dat genre nog opdischt in : Als 'Irtf/ent in sneeuwt, versjes en prentjes, «eteêkend door GEUTUD CASI'ARI, bij P. N. van Kampen, te Arasterdam. Echt gezellig ziet dit boekje er uit: een met schelnieche oogen, onder een met kinderen te spreken, en er zóó diep op in} te gaan, dat is een andere kwestie l Ik voor mij zie er veel bezwaar in. Hoezeer ik er vóór ben, de kinderen over deze dingen in te lichten zoodra ze zelf ernstige vragen beginnen te stellen, even bang ben ik voor overdrijving! En in dit boekje komt Bimbo's moeder telkens en telkens weer op deze vraag terug in haar gesprekken met jonge kinderen. Ze vindt dat noodig om hen alles goed te doen begrijpen. Maar ie dat intense begrijpen zoo hél noodig? Dit blijft de vraag. Ik voor mij zou geen ouders durven aanraden, het voet spoor van deze moeder zoo maar klakkeloos te volgen. Wél echter kan de lezing van dit werkje hun in groote lijnen een leiddraad geven bij eventueele besprekingen met eigen kinderen. Er°ig hél veel goeds en moois uit te leeren, en de vertaalster heeft het met toewijding bewerkt. Alleen zou ik haar wel even willen vragen of ze met die hagedissen" die in 't water leven, misschien salamanders bedoelt? De uitgever bond het teere, intieme boekje in bleekblauw linnen heel Btemmingsvol. En zoo zal het dan zijn weg wel vinden, en, naar ik hoop, meer als lectuur voor moeders, dan voor kinderen! N. VAN HICTITUM. jongen grJote, paarsche paraphiie, vaar een groene , kikker tegi^n opklimt. Nanst hem zitten twee ! witte konijnen met allerleukste snoetjes. j Ook de andere plaatjes geven wei voel i moois, maar ds gexichten van de kinderen zijn soms wel wat erg grof! En dun dat kanarie-gele haar! Toch geloof ik vel 'lat kinderen vrel voelen voor deze vlakke manier van teekenen, waarmee soms mooie ellVcten wnrdcn bereikt. Dat alles wat te forsnh doet, komt misscbion ook wel daardoor, dat het formaat van 't hoekje wat te klein is voor deze plaatjes. Als er meer wit om was, zouden 7.6'beter tot hun recht komen. Nu bevalt me het geheel, trots de geestigheid , van de meeste teekeningen. minder goed, ! dan vrat ik te voren van Gertrud Oaspari zag. Misschien doen de onbeholpen rijmpjes er ook het hunne toe! De auteur er van heeft er baar (of zijn; naam maar wijselijk niet bijgezet. Mogen de uitgeversleercn inzien dat zulk een oppervlakkige tekst dubbel opvalt naast den arbeid van een ernstig artist! Gertrud Caspari verdient iets beters'. En dan zond de lied. van dit blad me nog een boek ter bespreking, dat m. i. meer voor moeder» dan voor kinderen bestemd is: Bimbo, de Geschiedenis van den Ooievaar, door TANTE WJI.I.Y (Grace C b. Young, Phil. Dr, Mei Cand.) in het Ned. bewerkt door Mevr. A' H. J. NOI.ST TRÉXITÉ, te Utrecht, bij v. d. Heide en Leydenroth, 1908. Dua weer een boekje, waaiin de Ooie vaarskwestie'' behandeld wordt, en dat wel op zeer verdienstelijke wijze. Of het echter paedagogisch goed is, zoo veel over dit onderwerp Kienwe (Vervolg van pag. 8). E. SCHEVEN, Verkocht, uit het Noorsch, door MAEO. MEIJÜOOM. Amsterdam, H.MenlenhoJl'. Ysbrand, Eene tragi-comedie, door FREDERIK VAN EEDEN. Amsterdam, W. Versluys. H. G-. WELLS, 77ie Wheels of C/iance, aholiday. adventure. Edited hy J. C. G. Gracéand A. E. H. Swaen. Groningen, J. B. Woltere. Bij die mctnununt, vorse van Todus. Met'n voorrede van president Steyn. itgege ?en ten voordele van die asionale vroue monument. Amsterdam, Ned. Z.-Alrik. Vereeniging. Rorneo en Julia, humoreske van FEI.IX HAC.EMAN-, No, 20 J van Warendorf's Novellen Biblio theek. Amsterdam,Van Holkema&Warendorf. U>t den Strijd om het recht, door MARGARETHA KALKF. Zutphen, W. J. Thieme & Co. Slaalshulp ?n dt zwakke zijde vanhet (tentsche stelsel, door A. J. STII.TIM;. Amsterdam, J, H. de BUBSV. Ons werk in lift dm. kerst den Haag, uitgegeven door den Vrouwenbond tot verhooging van het zedelijk bewustzijn. Den Haag, lüectrische boekdiukkerij Aries iV Co. Nieuw beknopt en volledig muzikaal woorden boek, bewerkt door K. v. M., 4e druk, omge werkt en vermeerderd door JAOJUES HARTOG, Culernborg, Blom en Olivierse. Ttiisciiriften, Tijdschrift, roor Wijf begeerte, Ce all , Dec. '08: Determinisme en Nat uu r wetenschap,door prof, dr. Pb. Kohnstamm. Dr. Rudoiph Steinrnetz' Philosophie des Kriegea," kritische studie, door E. d'Oaveira Jr. Het ontolo gisch Godsbewijs, door L. II. Grondijs. Den Gulden Winc.ktl: Onze Schrijvers, L W. A. Paap (Inleiding tot zijne werken) door E. d'Ohveira (met l portret, en facsimile). II. Bij Gerard van Hulzen, door Jan Greshoff (met 2 ill.) Kantteekeningen bij de Lit teratuur van den Dag, door Gerard van Eokeren. Tooneel, door Simon B. Stokvis. Boekenschouw, door F. A. Buis en Gerard van Eckeren (met. 2 portr, en 2 ill.) Let terkundig leven uit de Tijdschriften. Boekbeschriiving. Leestafel. Caecilia, No. 12: Een hervorming der Muziek-Teorie, door C. van Erven Dorens. Der Meistersinger holdselige kunst, door J. D. C. van Dokkum. De i-nuaiek iu Scan dinavië, door Hollander. Het nieuwe boek van den lieer Dan. de Lange, door A. D. Loman J r. L>e Aarde fit l'.ctar Volken, No. 3: Op de jacht in Mozambique, door G. Vasse. De Sarasins op Ct-ylon. Kijker dan velen dach ten. De jongste afleveringTijdschr. Aardr Gen. Volkstypen uit Bosniëen Herzegowina. Reuen met de Hamburg-Amerikalijn. Feuilleton. De Nntvu', afi. 12: Ijsbrekers, door A, Stol. Ken nieuwe soort beweegbare brug, door .!. H. K. Rocken. Gaai en Ekster (slot) door R. Tepe. De ontwikkeling der aluminiu n industrie, door dr. A. J. C. Snij ders. Wilde pauzen, door J. Daalder Dzn. Installaties voor spoelvulling in hot Richz Kolenbekken, door A. van der Ham. Be antwoording van de vraag betreffende het wijzigen van de onwautelinwsiue'heid der aarde, door J. A. Kerkhoven. Eenvoud ge proeven. De scheikundige processen in de vlam, door dr. A. J. C. 8nïjders. Maan de-lij ksch weerbericht, door C. L. de Veer. De Militu'ire aids, lie all.: Legerstelsels, door Ram. Drt Marineb: grooting voor lïKiü, door V. R, De oefeningen der Laudweer, door J. van Olsi. ? - De vragende heerwijze, door P. L. Bergansius. Het A. B. C. van den velïdienst voerden milicier-soldaat. Draagwijze der nimisting bij do iüiaiilerie, door J. Saiverda . Amsterd >rrr Oom. ,i. Giaipel, ran P. Sanders. De J. Dorre. Een en a:,der over Engelauds Territoriale wecrmacht. d.-uir OS. Poiv'iet Het vouwbaar Rijwiel, duur K. i), van Krc.ke'ons. Kinffi llnnril: Kitty, door M de Grave- nerden-'cKO;1, VI, -l dsïnV l?.!','.s!t' mfs'uiif. met aft>. naar foto's Scandinavische Bibliotheek, door Margaretha m'.'t afb. De aanbidding der oor .Hro. de Vries, (bij de plaat). .?<m,gelt'i3=i van i-izeloe. door Piet :. DM Aanbidding der Herders, naar de schilderij van omstreeks L5(iU,uitde Fchool van Gior.eior.e. - Op weg naar don IJse). il'jur A. Bienfalt, II alot. met afb. He.t Aquarium van Arti'.. '<;*> met ufo. naii fitcr.i va;i /., Jllslo'.?Ftirüeton. ; a--> eirnr l-.rp.n De maandi'-üvr.u li'iis. .?'.!??? t _'ar.r C;u einde spoedt Hartkamp'.-* tentoonstel!.ngeri. De kalmeerende pijp. is de langste? Meybooiii. Herd-r*. 'd ]><- Ker. van A-veli . Kc::/ Welke lijn Damwshoeden, alles metafb. JES laten we ons wat doorwaaien, mijn jongen en ik. Geen enkelen dag kan de kleine schelm het oogenblik afwachten dat tk van de schrijftafel opsta en het midda'gloopje met hem maak. Hij komt reeds een tijdje van te voren bij mij binnen en stoort en dringt en vraagt, of het nog altijd niet zoo ver is. Eindelijk zijn wij op weg. Ik heb zijn zachte, kleine, warme hand in mijn groote, zoodat niets daarvan te zien is. Maar ik voel hoe het jonge leven met snelle slagen er in klopt. . Hij, zich inspannend en trippelend, doet zijn best mij bij te houden. Spoedig wordt het hem te eentonig. Hij verandert plotseling in een lokomotief. Die hijgt en dampt en sist. Na een tijdje is hij uit het gezicht verdwe nen. Doch hij keert terug en koppelt zich van achteren aan mij vast. Ik ben eerst een kolenwagen, dan een postwagen, dan een eetwagen, Ik moet d? machine volgen, nu eens op het trottoir, dan over den rijweg en eindelijk dwars door het veld heen, zoodra wij het bebouwde gedeelte van Wilmersdorf bereikt hebben. Nu heb ik er genoeg van. Ik stel het status quo weer in, verander mij uit het doode, rollende materieel weer in een levende, tweebeenige macht; en mijn jongen, of hij ook tegenspartelt, moet even eens de verwisseling van het menechelijke terug maken. Zoo kwamen wij een lijkstoet tegen. Ik neem volgens goede, oude gewoonte, den hoed af. Als de stoet voorbij is, vraagt hij mij: Papa, waarom groet je iemand, die dood is? hij kan het toch niet zien." Neen, hij kan dat niet zien." Papa, iemand die dood is, kan die weer levend worden?" Er zijn menschen, die dat gelooven." Maar als onze lieve Heer het wil. Die kan alles, zegt mama." Ahem!" Papa, onze lieve Heer is toch overal, is het niet?" Zie eens hier hoe je weer loopt! Je mag den linker voet nooit binnenwaars zetten, inaar zóó ... zie hier , .. zóó moet je den voet zetten." Onzölieve Heer is hier en ook in Potsdam ... is het niet papa? Hij hoeft maar n stap te doei1, dan is hij dadelijk van Wil mersdorf in Treptow . .. is het niet?" Heb je geeu zakdoek bij je, jongen?" O ja." Dan mag je niet altijd zoo snuifen, dan moet je netjes ja neus snuiten . . . Zoo is het goed!' Maar, als onze lieve Heer oreral is, dan kan hij toch gemakkelijk eens overreden worden." Hoezoo dan?" Nu ja door de spoor. Als hij overal is, dan is hij ook op de rails, waar de spoor overheen gaat." Weet je wat, jongen: wij zullen weerspoortje spelen. Nu zal ik eens de lokomotief zijnen jij de eetwaren?... zullen we?" Neen, nu wil ik liever niet meer." Nu, dan niet'" Met Paasch ga ik naar school, dan epeel ik in het geheel niet meer." Nu, nu!" Wat leer ik dan eigenlijk op school?" Op se riool leer jerekenerj, lezen, schrijven en nog veel meer." Ook iets van onzen lieven Heer?" Ja . .. kom, nu zullen we omkeeren, zoodat mama met het eten niet op ons behoeft te wachten." Wij keeren om en komen nu door drukke straten, die met hunne uitstalramen gelukkig de gedachten van mijn jongen van het bo vennatuurlijke tot het-aardsche terug brengen. In een winkel van optische instrumenten hangen de foto's van eenige luchtballonnen, bestuurbare en onbestuurbare, die genomen zijn op het oogenblik der opstijging. Een stukje ballast komt uit de mand van een daarvan te voorschijn. Dat, wat er uitkijkt is dat Zeppelin ?" Neen, dat is een zak met zand." Papa, hoe stijgt toch eigenlijk een lucht ballon ?;' Zij is vol gas. Dat is lichter dan de lucht, en daarom stijgt de balion als zij flink gevuld is." Maar als zij weer dalen wil?" ..Dan laat de man in de ballon langzamer hand gas ontsnappen." Maar dan wordt de ballon nog lichter: Dan moest zij toch nog hooger stijgen?" Weet je wat we nu gaan doen...? Wij sullen voor mama aan tafel wat fruit mee nemen ... wat peeren, of druiven of abrikozen ?.. . Zuilen we?" ij ziet me met wijdgeopende oogen ver worden! aan, en blijft staan. Nu, zeg toch wat." Nog geen antwoord. Jongen, wat heb je nu plotseling?" Langzamerhand komt er een verandering in de gezichtsuitdrukking van het kind. Datgene, wat ernetige, bijna hulpeloos angstige verAondering was, wordt EU een bekooiüjk, l Fchelrosch glimlachen, gepaard aan een soort | verlegenheid, die hem het bloed naar de j wangen doet stijgen. i Papa, nu wou ii eens iets vragen. Maar je l moet niet boos wordec. zul je niet?" I Nee,u, ik zal niet boos worden/' Heuseh niet?" Heuach niet:' Heel, heel zeker niet?'' ..Heel, heel, heel zeker niet." Pa|,a, je... hihi... je... neen, je zult toch boos op mij worden." Als ik het je beloof!" Ik zal het je in ;e oor zeggen." . ?,-;.>, ?^?~ hot jr.ij in het oor." L-J P'-Jfi n"-et zijn kleine vingersnaar mijn ooi lïi'i.; het n:-.ar zijn mond, dat het pijn do?t K:pa, waarom ben je dan zoo dom?" Jongen! i" Zie je," zei hij pruilend, ,.nu ben je toch boos!" Neen, toch niet. Maar waarom geloof je dan dat ik dom ben?" Nu ja, omdat je in het geheel niets weet. Dat met onzen lieven Heer weet je niet, en dat met de luchtballon ook niet! Wat weet je dan eigenlijk wel?'' Ik heb hem midden op straat een kus gegeven, mijn jongen. iVrtar- li't D .litecli, van LOTUAE SCIIMIDT. Wij gaan wandelen. Als naar gewoonte'een uur vóór het middagbrood doen wij al loopende eetlust op,

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl