Historisch Archief 1877-1940
s*
Na 1644*4
D E.-'
s T
D:
4'U
iDs. t
MARIE JUNOIUS, ex-presidente van bet Natio
naal Barean voor Vrouwenarbeid," deze
week overleden.
iiiiiiiiiiimiini
itiiiiiiiifiiniiiiiiitiiiiiiitiiiiiii
IIIIHIIIIHinHIII
Ook in de kleinere Duitsche steden, dia>,
waar men nog te v«el tot heden vast zat in
den bodem van 't verleden, ook daar begint
leven te komen onder de vrouwen, en ook
mannen worden daar gevonden, die'c durven
wagen, openlijk voor sociale verbetering op
te treden.
Zoo ben ik onlangs tegenwoordig ge
weest bij de eerste openbare vergadering van
den te Freiburg in den Breisga'i gestichte
Kaüferligua" die, dank 't kranig werken van
eenige wakkere vrouwen, waaronder in de
eerste plaats Anna Freifrau (Barones) Schuier
von Senden, reeds dadelijk kon aankondigen,
dat zy niet alleen met een vijftigtal leden
baar eerete bijeenkomst mocht houden, doch
dat ook reeds twee corporaties,
Frauenbildung" en Franenstimmrecht" tot den bond
toegetreden zyn.
Door dr. Wolflf, die tot de wording van ge
noemde ligua in Zwitserland veel heeft bijge
dragen, werd 't doel van den bond uiteengezet
en er Vooral op gewezen, hoe het koopen" is
een handeling, sterk ingrijpend in 't sociale le
ven der gemeenschap. Dat derhalve de kooper
groote verantwoordelijkheid daarmee op zich
laat en niet langer de verplichtingen, die
met deze handeling samengaan, ma. f negeeren.
Qni sommes nous?" vroeg een dame tijdens
de in Gerieve nu kortelings plaats gehad
hebbende internationale bijeenkomst. En 't
antwoord luidde daar; Tont Ie monde."
.?Met weinige woorden dus aangetoond, dat
een ieder, óók de armste, dagelijks de han
deling van koopen y.errichtend.de verplichting
d test té? gevoelen; teze-hanaelmg, 200 riïti
mopelyk te doen zijn een, die ten loste komt
van anderen. Waar door 't schier niet meer
bestaan van persoonlijke voeling tnsschen
afnemer en producent, waar ook bij de groote
verkoopsinrichtingen maar al te zeer de
verkoopers (eigenaren dier ondernemingen)
deze rol van machtige, onzichtbare wezens
tegenover het publiek ep zich genomen
hebben, het personeel, diarentegen, dat met
het publiek in aanraking komt, veeleer als
een iets", dan als 'niemand wordt Leschouwd,
daar moet ingegrepen worden ter verbetering.
En deze verbetering wordt door den bond
beoogd.
lltllHlllllfMIIIMMinilMllttlllllllllllllMIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIItlllllMUIIMII
UIT DB NATU U I}.
De doodshoofdvlinder.
Er was een tyd, dat de kleuren en vormen
van planten en dieren, de volle opmerkzaam
heid trokken van de menschen; dat was in
de goede oude tyden, toen de groote massa
van het volk nog in de overtuiging verkeerde,
dat alles wat dier of plant heette, alleen be
stond ter wille en ten bate van den menscb.
Het kwam er nog maar op aan, uit de teeke
nen, uit de signatuur, op die schepselen gegrift,
op te maken in welk opzicht zy den menscb.
van nut konden zyn. En daar nu de materieele
menschen door alle eeuwen heen het meeste
belang hebben gesteld in drieërlei zaken, zyn
voortplanting, zyn geld en zyn kwalen, werd
het meest gezocht naar de middelen om
daaraan of daaraf te komen.
Een dier of plantje dat uiterlijk of innerlijk
maar iets vertoonde dat een aanwijzing scheen
te geven van zyn doel op aarde, kwam in aan
zien en gebruik als middel tegen onbeant
woorde liefde, of onvruchtbaarheid of moei
lijke geboorten, om verborgen schatten op te
sporen, of als geneesmiddel.
Een paar ronde knollen aan den wortel,
de vorm van een stengel die iets van een
menschengedaante had, een paar stippen op
een bloem of insect die op oogen leken, een
goudachtig waas op een takje, een blad in
den hartvorm, het waren allemaal teekenen
van* het doel, waarvoor ze geschapen waren.
Een geheel andere aanduiding gaven een
zwarte kleur en sommige teekenen op
dieren en planten, waaruit met eenige
fantasie iets op te maken viel, dat op bloed
vlekken of op een of ander deel van het
mensen e] |j k geraamte leek, dat waren zoovele
aanwijzingen van een verband tnsschen de
dood en bet leven, en de dragers ervan werden
als boden beschouwd uit het geheimzinnig rijk
der dooden. Het steikst sprekende teeken
van dit genre draagt wel de
doodshoofdvlinder. Waar die groote donkere avond
vlinder binnenvloog en den doodskop op
jdjn rag vertoonde, daar was de boodschap
gebracht van een spoedig aanstaand sterfgeval.
Voor ons moderne menschen hebben zulke
dingen hun beteekenis verloren. Wel is er
in de tweede helit van de vorige eeuw een
andere leer der tignatuur ontstaan. Opnieuw
ig aan de klenrteekening, aan elk uitsteeksel
elk bijzon der gevormd orgaan een beteekenis
toegekend, maar in geheel anderen zin. Niet
als bovennatuurlijke aanwijzing van het nut
van plant of dier voor den menteh, maar als
een dienstig iets voor het individu of voor
Kooper» en verkoopers ze moeten nog
worden opgevoed ten eind» 't bestaan' (in
beider kwaliteit) onderling zich zod dragelijk
mogelijk te maken. Daartoe zyn allerlei
wegen, die echter allen naarmate zulks door
't oogenblik wordt verlangd moeten worden
gekozen.
a. Men kome ter kooping niet kort vóór
het sluitingsuur, waardoor het personeel
gedwongen wordt over den tijd te blijven.
b. Men vermy'de op Zondag te koopen 1).
c. De kooper verlange een behoorlijken
rust-etenstyd voor het personeel.
d. Men zorge, zoo veel zulks mogelijk ia,
dat bestellingen, zoodanig worden gedaan,
dat van overwerken, nachtarbeid enz. geen
sprake zq, en drukke in dit opzicht zyn
bepaalden wensch tegenover den patroon uit.
e. Men trachte door 't opplakken van
(daartoe reeds bestaande) zegels, briefbestel
lingen etc. op Zondag te voorkomen.
De Freiburger afdeeling liet dien avond
zulke opplakzegeli circuleeren, Dezen luiden:
Met 't oog op den Zondagsrust van het
postpersoneel, de bestelling eerst op Maandag
te verrichtenn. 2).
Natuurlijk hebben deze zegels behalve 't
genoemde, evenzoo ten doel, den ontvanger.
voor het Zondags-rnst-principe te winnen.
Nieuw," dus dr. Wolff, is de idee niet.
Alleen deze heeft zich. nu in de laatste jaren
meer los gemaakt van andere bewegingen,
waarvan ze een onderdeel uitmaakte, kan,
als-persoon-voor-zich" nu optredend, oneindig
meer kracht ontwikkelen. Niet alleen echter
de kooper, ook de verkooper moet toetreden
tot den bond. Zul ken verplichten zich, de
normale rechten van hun personeel te erken
nen en die in acht te nemen. Schilden aan
de magazijnen (werkplaatsen,kleinere winkels)
en z.g.n. witte lijsten" moeten den
kooperbondslid toonen, by' wien hy zyn inkoopen
moet doen.
In tegenstelling met de tot heden bestaande
coöperative winkelvereenigingen
(Consumverein) heeft deze bond slechts altruïstische
beweegkracht, d.w.z. dat men als bondslid
slechts anderen ten nutte wil zyn, hun
positie wil verbeteren.
Door sterke toename van 't ledental hoopt
de bond zyn bemoeing ook uit te breiden
tot: loonskwesties, tot: 't vacantie-vraagstuk
tot 't doen in achtnemen van gezondheids
maatregelen in zake arbeidsruimte, zitplaat
sen in magazijnen enz. voorts hoopt dan
ook de bond by sociale conflicten de bemid
delaar tusschen partyen te kunnen zijn.
In de Vereenigde Staten werd in 1891 de
eerste dusdanige bond opgericht. Tien jaar
later is Parij g gevolgd. In 1906 volgden
Engeland, Italië, Zwitserland. Duitschland
trad in 1907 met den eersten bond op, doch
telt nu reeds meerdere onderafdeelingen met
meerdere duizenden leden.
Een wei-gunstig téeken was het tijdens
de vergadering zich alg lid aangeven van de
Freiburger Lebensbedürfnie- undProduktions
verein; waarbij door den vertegenwoordiger
dier vereeniging werd aangestipt, dat reeds
menig onderdeel van 't door den band ver
langde, door deze corporatie werd in acht
genomen.
. .. - ? ' VBOUWKE.
1) In Duitschland zyn des Zondags op
vastgestelde uren vaak 2 X daags de winkels
geopend, wordt ook expeditie en bestelwerk
verricht.
2) Men weet, dat in Belgiëduedanige
zegels in anderen vorm reeds dienst doen.
06 mouw m de Japansclie.
In de Figaro wy'dt Charles Laurent een
aaidig stukje aan de belangrijke rol die de
mouw speelt in het leven der Japansche
vrouwtjes. De mouw van de Japansche japon,"
de soort, voor de plant of het dier zelf. Ook
als er met geen mogelijkheid het individueel
of specifiek nut kon worden aangetoond of
zelfs maar een verklaring kon worden be
dacht, geloofde men (en dat was nu de weten
schappelijke en als gevolg de intellectueele
menscb) aan een dienst, aan de nuttigheid
van elke vorm, elke kleur van elk detail aan
het lichaam der levende wezens.
Ook dat was, nu wel geen bijgeloof, dan
toch een geloof; en ook dit geloof aan doel
matigheid van alle onderdeelen zonder onder
scheid en van alle bijzonderheden van het
lichaam is alweer aan het tanen. De over
drijving heeft ook hier schade gedaan aan het
juiste inzicht. Er is te veel verklaard wat door
gebrek aan feitenkennis nog niet voor ver
klaring ryp was. 'En hoe ongaarne ook, voor
enkele al vernuftig verklaarde feiten, welke
verklaring evenwel geen stand hield tegen
den drang der kritiek, moeten wy voorloopig
althans weer terug naar de ouderwetsche
spelingin der natuur.
Dat alles kwam ons gisteravond in ge
dachten, toen ik een levenden doodshoofds
vlinder voor me had. Ik had juist een levende
pop van het zelfde dier, bruin, beweeglijk,
een pink dik en lang, weggegeven, omdat
ik zoo weinig tijd en gelegenheid heb tot
zegt hu, is iets Ievends; «üneemt deel aan
alle vreugde en leed, zij geeft aan verlegen
meisjes een iouding; zjj is «en Vriendin aan
wie men zyn geheimen vertelt." <
Als het Japaneche meisje inog heel klein
is, wordt er een groote plooi in de mouwen
van haar kimono gelegd) die er. pas nitge
haald wordt als het kleine meisje tot vrouw
gepromoveerd, is. Dan begint er voor de
Japanfiche een nieuw leven züwordt stil,
Verlegen, ernstig, zij verlaat haar helgeklenrde
japonnen voor sombergetinte, en dit is zoowa
het symbool van haar nieuwe, eentonige en
verdrietige leven. Nu wordt de-^nwuw haar
toevlucht, de bescheiden 'vriendin, die door
alle Japansche dichters verheerlijkt is..
Daar ik mijn geliefde niet zien kan, zon
ik willen dat de maan miJA van tranen; seb.it
terende mouwen kon weerkaatsen."
Ik betreur het wegvliedende voorjaar niet
want mijn mouwen zajn nog doortrokken van
de geur der prnimenbloesems "
Dit zyn een paar voorbeelden van de veledie
Ch. Laurent aanhaalt om het belang van
de Japansche mouw te bewijzen.
Voor de Japansche vrouw is de liefde h
eenige belangrijke in haar leven, voor den
man echter is de liefde een prettige afleiding
van zyn dagelyksche beslommeringen, niets
meer.
In Japan bestaat de 'liefdesverklaring ook
niét daar laat lieidtezich t»dsn z\
spreekt zich niet "uit. '-.-','
Mijn liefde, is gelijk de rivier waarvan
de oppervlakte bevroren is, maar het water
blijft stroomen onder den ijslaag":
Mijn liefde is gelyk aan die bergplanten,
die hoog en verlaten groeien, dooi niemand
gekend".
Ten slotte nog iets over de mouw der
geisha's. De mouw is een beetje de ziel der
geisha, ze zou niet kannen dansen zónder
haar tot den grond reikende mouwen, die
als zy' danst, leed, liefde, schaamte of lachen
moeten uitbeelden een geisha zonder
mouwen zou geen geigha meer zijn.
Maar als de Japansche vrouw oud wordt,
maakt ze haar mouwen hoe langer hoe korter.
De ouderdom is het gelukkigste tijdperk van
haar leven, dan mag zy.commandeeren en
met autoriteit spreken, iedereen luistert aan
dachtig naar haar, maar haar korte mouwen
worden dan niet meer doorplengd van tranen,
want in haar lange triestige leven is het hart
der Japansche ongevoelig .geworden. Slechts
op haar doodsbed, gekleed in een wit zijden
kio.ono vindt zij de lange mouwen uit haar
jeugd terug, die haar, als getrouwe vrien
dinnen, volgen in den dood. M.
IIIIIIUlmlMMH
Portretten van Franscbe tooneelspeelttere.
"'Minnebrieven van 'Alfred de Muaset en
Oeorge Sand. --* Russische maatregelen.
Suiker ah detwfecfle-middel.
Plvmpudding.
- . ? ?' *??
De Centrale Bond der Versieringskunsteu
te Pary'8 heeft een tentoonstelling gehouden
van portretten van beroemde Fransche
tooneelspeelsters.
De galery opent met Adrienne Lecouvreur,
beroemd door haar schoonheid, haar talent
en tragisch eind. Mededingster van de her
togin van Bouillon, werd zy' 't slachtoffer van
de wraak der mede-minnares. Op last der
hertogin werd niet middeneenwsche, laag
hartige sluipmoordenaarsmanier, aan de onge
lukkige Adrienne Lecouvreur een vergif
tigde ruiker aangeboden.
Ook Sophie Arnonld, de beroemde opera
zangeres, heeft haar blijvende plaats onder
opkweeken en omdat eerst tegen Juli de ont
popte vlinder te verwachten is. En toen ik
thuis kwam van een bijeenkomst van
Entomologen stond er een doos op tafel met een
pas ontpopte doodshoofdvlinder (op 19 Dec.
in plaats van in Juli), die een kennis my
stuurde.
Dat is in vele opzichten een zonderling en
raadselachtig dier, zoo'n doodshoofdvlinder.
Niet om dat lugubere teeken op zyn borst
stuk ; dat varieert nog al, en is soms zoo
onduidelyk, dat er alleen met zeer veel goeden
wil een doodskop in te zien is; iets dat
denkelijk niet meer beteekenis heeft voor het
dier, dan het gezicht in de maan voor de
maan zelf. Het is een subjectief iets, zoo'n
voorstelling uit een figuur van stippen en
streepjes. Er is veel meer merkwaardigs aan
het dier en in zyn levenswijze op te merken.
Het is geen inlandgch dier en toch is deae,
hier voor my, al de vierde die my in dit
jaar wordt toegezonden. Dr. J. Th. Oudemans
vertelde gisteravond nog, dat hy' eens, tegen
belooning van een kwartje per stuk, om toe
zending van de poppen van doodshoofd
vlinders had verzocht en dat hij in een paar
weken honderden kwartjes had uit te betalen;
de meeste poppen kwamen uit Zeeland, en bijna
zonder uitzondering van aardappelvelden.
de vrouwelijke- beroemdheden gevonden
Sophie Arnonld was talentvol, schoon, en zóó
gevat, dat haar tydgenooten haar speelsch
vernuft vergeleken by het diplomatiek geni
van Talleyrand.
Prachtige portretten van mlle George, die
de heldinnen-rollen in Victor Hugo's roman
tische drama's creëerde; en van mlle Mars
onder Napoleon I, de beroemde vertolkster
van Corneille en Molière. Mlle Mars, eer
lijke, hoog-staande kunstenares, degelijke
ietwat bekrompen vrouw, was zóó onafschei
delijk van 't tooneel, dat zy haar eigen roem
zou overleefd hebben, ware zij niet op uit
nemend kiesche en tactvolle wijze, voor di
grievend leed behoed, door de zachtmoedige
droefgeestige, teere tooneelspeelster-dichteres
madame Desbordes?Valmore.
Sainte-Beuve daelt hieromtrent in een
van zyn onvolprezen Nouveaux Lundis'
het volgende mee: Ce fut Mme Valmore
qui puisa un jour tout son courage dans
sou amitiépour aller dire & Mlle Mars
cette fatale parole que Ie public commencail
il lui murmnrer- depuis qnelqne temps: II
n'y a plus a tarder; Ie moment est plus
que venu, il faut vous retirer."
Mlle .Mars nam den goeden raad ter harte,
volgde hem op, en was er dankbaar voor.
Een trekje, dat voor haar pleit, en, dat
mijlen ver verwijderd is, van de haar ten
laste; gelegde bekrompenheid. Doch, de moei
lijke opdracht was in goede handen bij de
beminnelijke, fijngevoelige dichteres, die,
opgeleid voor muzikalé-dramatieche kunst,
na haar twintigste jaar niet meer kon zingen.
Zy had een aangrijpende liefde-smart door
geworsteld,en kon daarna haar eigen zangstem
niet meer hooren: Als ik me-zelf hoor
zingen, barst ik los in tranen," zei de jeug
dige artiste, die als tooneelspeelster een woelig
leven van reizen-en-trekken leidde. Toen haar
naam als dichteres was doorgedrongen, vond
zij 't een verademing, zich geheel aan de
letteren te mogen wijden.
In de jongste aflevering van het
Amerikaansch Tijdschrift: The Metropolitan Maga
zine, zijn de 9 eerste minnebrieven verschenen
van Alfred de Musset, in 1833 aan de Fran
sche romancière George Sand geschreven.
Achtereenvolgens zal de gansche correspon
dentie tusschen Elle et Lui gevoerd, in The
Metropolitan Magazine" worden overgenomen.
Of het nu inderdaad de volledige briefwis
seling zal zy'n?
Volgens dea verzamelaar dea heer Felix
Décori, is het la correspondance complete,
integrale" doch, dezelfde eliket was als lokaas
op den brievenbundel geplakt, toen die, in
1904 door E. Deman te Brussel in 't licht
werd gegeven.
Aan den geoefenden speurblik van onzen
bekwamen en betrouwbaren kritikus W. G.
van Nouhuys, was 't by' het verschijnen van
deze correspondentie niet ontgaan, dat er
leemten in de briefwisseling werden aange
troffen.
Van Nouhuys wy'dt in zijn leerzamen bun
del: Van over dfl Grenzen, ^Studiënj'.eii,
Critieken," een schitterend artikel;:-^JÜB en
Hij" aan de uitgave dezer minnebrieven; ' "
Hoogst sympathiek is de ridderlijke, hoffe
lijke, kiesche en keurige wijze, waarop onze
Nederlandsche auteur het licht laat vallen
op George Sand, de zoo vaak miskende vrouw,
wier handel-en-wandel scherp gegispt door
Jan-en-Alleman, het mikpunt was van erbar
melijk veel gepraat en lasterlijke aantijging.
Van Nouhuys koos Zij en Hij" als titel
voor zy'n artikel, in navolging van George
Sand's werk Elle et Lui."
Naar aanleiding van de Amerikaansche
uitgave dezer minnebrieven, kan ik niet na
laten, allen vrouwen de lezing van Van
NouDoodshoofdvlinder.
Het is zoo goed als zeker, dat elk jaar een
{root aantal doodshoofdvlinders uit
ZuidEuropa naar onze zooveel noordelijker streken
tomen reizen, om hier hun eieren aan
aardapjelplanten vast te hechten. De eieren komen
lit, de rupsen eten aardappelloof en worden
volwassen, verpoppen, maar van de vlinders
tornt nooit iets te zien; de poppen schijnen
onze winters niet te overleven. Ook de enkele,
die als uitzondering vóór den winter ontpopt,
^ te gronde. Bovendien leveren de kunst
matig door warmte in het leven gehouden
joppen, steeds vlinders op die
organischiteriel zyn.
Wat beteekent dat trekken dan? Is het
een poging van de soort, om zijn gebied naar
iet noorden uit te breiden? Het lykt wel
zoo; hetzelfde wordt inden laatsten tijd opge
merkt by' verschillende vogelsoorten, die in
iet zuiden van Europa thuis behooren en
langaam maar gestadig noordwaarts opdringen.
Iets minder onverklaarbaar is het feit, dat
[e rups van den doodshoofd vlinder uitsluitend
ip aardappelloof wordt aangetroffen. Op de
vraag waarvan de rups dan moet eten, die
och al in Europa leefde vóór de
aardappel>lant hier ingevoerd werd, kan misschien
iet feit antwoord geven, dat een wijziging
het specifieke voedsel, ook bij zulke ex
clusieve eters als deze rups, meer
is waargenomen. De rups is, hoe
wel niet dikwijls, ook gevonden
op Boksdoorn, ook een Nacht
schade, een plant dus van dezelfde
familie als onze aardappel, en die
in Zuid-Europa veel voorkomt.
De rups kanindertijd van deze plant
op aardappels zijn overgegaan en
zich op de laatste gespecialiseerd
hebben.
Iets zeer opmerkelijks is het ook
niet, dat deze vlinders wel in
byeenkorven zyn aangetroffen. Ik
heb er eens een ter determinee
ring ontvangen die rondom met
byenwas besmeerd was. Misschien
hadden de bijen den indringer
gedood en getracht hem op hun
wij ze een wassen doodkist te be
zorgen. Het groote monster naar
buiten transporteeren konden zy
natuurly'k niet, en bun instinct
dreef hen, het lijk in te metselen;
zoo zonden de ontbindingsgassen
hen niet deren. De zucht naar
honing en andere geurige zoetig
heid is meer vlinders eigen; en
de doodshoofdvlinder is een woest,
roekeloos zoeker er naar.
Wie er een voor zich heeft, in
huys' minutieuse karakterstndie van George
Sand, aan te bevelen.
***
De meedoogenloos bespotte schoonmoe
der^1 uit de Duitsche Ilitgende Blatter is een
dotje, een snoesje, vergeleken, bij de schoon
moeder in den Rnssischen hoerenstand.
Prof. Otto Schrader doet een boekje open
over de patriarchale zeden, het ruw geweld
heerschend onder Russische boeren.
De Russische boer heeft zijn kinderen, zelfs
zy'n gehuwde zonen en dochteren, duchtig
onder de plak. De jonggehuwde vrouw,, die
bij het aartgyaderlyk gezin, krachtens .haar
echtverbintenis, wordt ingelijfd, heeft het
hard te verantwoorden. Zij wordt volslagen
als vreemde beschouwt, en mans-moeder"
is belast met de opvoeding der jonge vrouw.
Schoonmama spookt vóór dag-en dan w. Met
groot misbaar maakt zy haar aangehnwd*
dochter wakker, en ziet toe, dat deze haar
dagtaak onmiddelyk begint.
De Russische schoonmoeder wordt aange
duid als: de booze", de knorrige", de
kwaadaardige", de oude duivelin",?de wreed»
slang".
De jonge man verdedigt en bemint zijn
vrouwtje, naar Tartaren trant. Hij voedt haar
handtastelijk op. Geen praatjes, slagen. De
Russische boerinnetjes zijn er. zoo aan ge»
wend dat hun echtgenooten tot haar zedelijk
heil, haar met de zweep striemen, dat zij de
gard beschouwen als 'f attribuut passend
bij zijn heerschersnatuur,
Wenn man von mir geliebt will sein
musz man mich en canaille behandeln....
Russische boerinnetjes gaan hierin accoord
met Heine.
Leugenachtigheid, snoepachtigheid, het ver
wen van haar wangen, wat zfl gaarne doen,
luiheid, ontrouw, alles straft de Russische
boer op gevoelige wijze. Wijkt hu hierin
van de traditie af, en zoekt hij verbetering
door zachtmoedig optreden en redeneeren,
dan schaamt zyn wettige zich ov«r hem en
vindt haar echtgenoot laf" en onmanlijk".
In Frankrijk is het onder alle standen
gebruikelijk, in ziekenkamers suiker te bran
den, een gewoonte, die door medici meestal
als onschuldig bijgeloof wordt beschouwd.
Professor Trilbert, rau het Institut Pas
teur, te Parijs, heeft nu echter geconstateerd,
dat zich bij het verbranden van suiker, een
verbinding van mierenzunr en acetrleen water
stof ontwikkelt, welke zeer sterke
antiseptische eigenschappen bezit. Prof. Trilbert liet
5 gram suiker onder een glazen klok van 10
liter inhoud verbranden, terwijl de ontwik
kelde dampen en gassen daarna werden afge
koeld. Er werden in open glasbuisjes bacillen
van allerlei besmettelijke ziekten in de klok
gebracht, en, na verloop van een half uur
?was er geen «nkele microbe tee«¥a leren.
~ De heilzame werking ? van verbindende
suiker kannen wij dus alt een feitaattBemen.
Wij mogen er aan gelooven, zonder verdacht
te worden van Bretonsch bijgeloof, dat siddert
voor la vache ronsse," Ie loup garou" en
,1e feu-follet."
CAPBICB.
?uststand met saamgescho ven vleugels, de
doncere voorvleugels over[de lichtgele achter vleu
gels en het dikke zware geel met blauw
;eringde achterlijf geheel verborgen, staat
verbaasd, als het dier wil gaan vliegen en zijn
jonte kleuren toont. Wie zich het dier voor
stelt in rust op een boomstam met donkere
schors, vindt de verklaring aannemelijk, dat
die donkere, inderdaad schorskleurige
bovenvleugels het dier, dat negen en negen hon
derdste van zijn levenstijd in dien stand
doorbrengt, van groot nut z\jn, om zich te
verbergen voor zijn vijanden. De vlinder
verdwijnt letterlijk voor ons oog als hij zich
op een boomstam neerzet, een natuurverschijn
sel dat algemeen geldt voor zeer vele vlin
ders, en dat tot de nabootsingsverschijnselen
of mimicry wordt gerekend. Toch zijn er ook
al bedenkingen gerezen tegen deze verklaring
vandedonkeretintderbovenvleugels van vlin
ders. De vijanden van de vlinders einden ze toch
wel op den reuk afgaande; en de overdryvers
n deze andere richting zonden gaarne alle
rerschynselen,die onder de naam van mimicry
worden saamgevat, als nuttelooze
toevalligleden opgevat zien. Maar dit gaat ook alweer
liet op; niet overdrijven en zorgvuldig de
evensgeschiedenis nagaan is de eenige weg
om een verklaring te vinden.
Iets heel bijzonders by onzen vlinder is
n gezang, dat mij toen ik het voor het
eerst hoorde, geweldig deed schrikken. Wie
verwacht ook een liedje van een vlinder.
Iet zonderling geluid is een luid gepiep en
gefluit door elkaar, dat aan het andere eind
van de kamer duidelijk hoorbaar is.
Waartoe het dient,en bij welke gelegenheden
n de natuur hu zijn deuntje piept, weet ik
liet; bij my in de kamer onder een stolp
>egint hij 's avonds als het warm wordt in
het vertrek. Ook wordt vertelt dat hij zingt
>ls hij in een bijenkorf komt.
Behalve over dat geluid, zoo ongewoon voor
een vlinder, kan iemand die het dier aanvat
ich nog verwonderen over iets anders;
rlinders zy'n koudbloedige dieren, zooals ieder
weet, en ge verwacht dan ook als ge er een
in de vlucht vangt geen warmte; zoo'n groote
vlinder evenwel wordt wel heel duidelijk
warm wanneer hy vliegt, en dat doet hij,
evenala de andere Onrusten of Pijlstaarten,
met wie hij n familie vormt, met groote
onstuimigheid. Ala ge hem in de vlucht
vangt of met de hand uit een terrarium neemt,
waarin hij zich vliegend bewoog, dan is het
of ge een vogeltje of een muis in de hand
houdt, zoo warm is dan de vlinder.
E. HBIMANS.