Historisch Archief 1877-1940
-.
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1644
D. E G 'E WAPENDE KEES.
Itn onze Eeqw der dolle Kee«n
7 s 't ee» Eer een Zot te weezen;
MaarV wie -wenfcht op Neét^nds gion
Slaaf te weezen tun een Hond-* J I
Pus kan Kees hetfchHd'ren 'eeren
Naat de wys van groote Heeren ,
Doch, past hy nier op den bui r
Dan zo fm«rd mea bem^zyn hgjtj
Zit hoe fier (laat hy te kyken ,.
Hy >--il voor Achill' niet wyken ;
Xiir komt 'er een Klapper aan
Hy :ul f as og 't Joopeügaaa,
?jfc 't s uw zaak wel op te pasfrn,
ifc: Eer me ó Kees! u komt retrasfcti,
"^ En uw hcrfen'ooren kop
~* Knjldtebolt Jn «enen fljvp.
]£ ! Hoe zal het Keesje tnaaken
^ Als zyn Kermis uit zil raaken ^
^ Dan wendt wis lyn fpeel-Capell',
3fc Voor zyn maa.ts en hem, een Hel.
?£ Eeneil Hel waar nikkers woolien
iD Dïe het recht en de onfchuM hoonen,
j£ Ja! een Hel waar niet dm pyn,
^ Yqor het Ketzendrom zal zyn.
Uit den Patriottentöi,
Dit den Palriottentyd", door Dr. C. TB
LINTÜM. W. L. en J. Brosse, Rotterdam
1908.
Een vijftal feuilletons uit de N. Rott. Crt.
heeft Dr. te Lintum doen herdrukken, de
uitgevers hebben voor een by zonder smakelijk
bandje gezorgd en de bekende
historieprentenspecialiteit, de heer G. van Rijn, heeft
uit de, als altijd bereidwillig beschikbaar ge
stelde, collectie van Stolk een 47 prenten ter
Bronzen beeldje zóó als het uit den
gietvorm komt,
TQtooutellini ran ronsgietsels
door ie firma J. E. C. Sieltys,
Misschien eenigszins ten onrechte is er een
geest onder ons Hollanders, die al wat uit den
vreemde komt, prefereert boven datgene, wat
in eigen land gemaakt en gedaan wordt. Men
kan dit opmerken zoowel op kunst- als in
dustrieel gebied, voornamelijk echter op het
laatste, al moet men de belangstelling in
buitenlandse be tooneelstukken, in literatuur,
en muziek niet gering schatten. Doch op in
dustrieel terrein schijnt de voorkeur voor
Duitschland, Engeland, Frankrijk, Belgiëin
die mate te zjjn dat Hollandscbe fabrikanten
het meermalen noodig oordeelen er tegen te
ageeren.
Om louter uit Nederlandsch-lievende
overwegingen het werk van landgenooten te
verkiezen boven dat wat vertegenwoordigers
van een andere natie u kunnen leveren, lijkt
mij dwaas; maar er bestaat ter andere zijde
m. i. geen enkel moiief indien een Nederland
sche firma n evengoed werk kan maken als
een buitenlandache, dat men dan de eerste
zal voorbij gaan.
Nu zyn er bijzondere industriën die om de
eea of andere reden aan een bepaald land,
aan een bepaalden streek zelfs dikwijls ver
bonden zijn, zóó dat men niet btter weet, of
wil men dit of dat gedaan hebhen, men bij
een buitenlandsche firma terecht moet komen.
Dit is o. a. het geval met brons-gieten.
Het kan zijn dat 'ons land. arm aan beeld
houwers, voor gieters van plaqaetten en
statuetten gten loonend bestaan l«verde, of
dat zij zich door het schaars voorkomen van
bestellingen op dit gebied niet op die wij '.e
konden inrichten als buitenlandsche faorieken
dit vermochten ; een feit is het dat tot voor
enkele jaren onze beeldhouwers hunne gips
modellen ter gieting in broos meestal aan
Fransche of Belgische fabrieken toever
trouwden.
De firma J. K. C. Sneltjes te Haarlem, die
reeds naar teekeningen en ontwerpen van den
heer G.M. Acronius modern koper werk maakte,
heeft er zich echter in den laatsten tijd meer
en meer op toe gelegd onze Hollandsche
kunstenaars in de gelegenheid te stellen hun
werk in eigen land te doen gieten.
illustratie gekozen. Het boekje i» het op
prettige manier naverteld en gecommen
tarieerd dagboek van een onbekenden, maar
zeker tot den aanzienlijken handelstand
behoorenden Rotterdammer, berustende op het
Gemeentearchief, en nog onuitgegeven, of
schoon, naar wat wij er hiervan te zien
kry'gen, het een uitgave in meer dan n
opzicht ly'kt te verdienen. De opzet en oor
spronkelijke bestemming deden niet boven
aangenaam populaire opstellen uitgaan, maar
in dit genre zyn zy' van de beste qualiteit,
N» moeielyke jaren van voorbereiding,
(want om een geschikt metaalmengsel te
kry'gen, dat goed vloeibaar blijft bij het gieten,
dat een mooie kleur aanneemt, is een zaak
van veel proefnemingen en ondervinding),
is het hun gelukt verschillende artiesten te
bewegen eens van princiepen of
vooroordeelen af te wijken en een Hollandsche
firma te probeeren.
Thans is in het museum van Kunstnijver
heid te Haarlem tot 4 Januari a.s. een kleine,
doch niettemin interessante tentoonstelling
geopend van plaquetten en beeldjes, door
genoemde firma in de laatste jaren gegoten.
Wij zien hier o. a. aardige kinderreliefjes
van Prof. A. W. M. Odé, de bekende Ara
bische danseresjes van A. Hesselink, en van
denzelfden twe ? niet minder goede beeldjes,
een lezend meisje, en een vioolspeelster. C. J.
van de Hoef is vertegenwoordigd door een
paar kindergroepjes, en J. H. Jurres door
een Mefisto. Van mej. Th. van Hall kunnen
wy hier een mooi liggend figuurtje bewon
deren, en van mej. van Dantzig een dia
^oiospeelster; terwijl verder nog een kinderkopje
van L. Zy'i, een figuurstudie van A. Falise,
reliëfs van G. P. D. Bourgonjon en Altorf niet
onvermeld mogen blyven. Een keur duavan
hedendaagsche beeldhonwku st; maar wat de
tentoonstelling voor den leek nog belangrijker
maakt is dat genoemde firma er een gietvorm
bij tentoonstelde. Hierdoor kan men zich
eenigszins een denkbeeld vormen van de
wijze waarop het bronsgieten geschiedt. Van
bet gipsmodel wordt n.l. in Brusselsche- aarde
die in twee op elkaar passende ijzeren vormen
besloten ia, een negatief gemaakt; daar het
bovendien zaak ij, 200 dun mogelyk te gieten,
maakt men in dit negatief nog een lossen
kernvorm die overal iets van de kanten
afblijft. Nu moeten er van af dit negatief
nog gangetjes gemaakt worden om de ge
smolten broos in te voeren en aan de lucht
een uit weg te geven. Hieruit volgt dat wanneer
het beeld gegoten uit de Brusselsch-aarde te
voorschijn komt er nog al die overtollige brons
van de af- en aauvoerkanalen verwyderd en
bij geciseleerd moet worden. Onze beide
reproducties geven afbeeldingen van een
beeldje van A. Hesselink direct na het gieten,
met de zoogenaamde giettappen en nadat deze
verwyderd zyn.
Een laatste bewerking, het zoogenaamd
patineeren voltooit het geheel. Hierdoor
wordt er een kleurstof, bijtmiddel opgebracht
om den glans van het nieuwe brons wat te
temperen en er de charme aan te geven die
het in later jaren vanzelf wel krijgen zou,
maar waarop men meestal niet geduldig
vooral doordat de schrijver van zijn eigen
kijk op tijd en gebeurtenissen, die heel wat
ruimer is dan die vao den samensteller der
mémoires, voortdurend blijk geeft; dan komt
er zelfs een tikje geestigheid om den hoek.
Zóó is bijvoorbeeld bij de beschrijving
van den avond van 21 Jan. 1795, den dag
waarop de Fransche bevrijders gekomen
«varen, en die zoo merkwaardig atil en rustig
voorbijging, de opmerking, dat de Patriotten
waarschijnlijk van de straat geweerd werden
door de felle koude waarop hun poli iek
wachten wil. Ook dit patineeren is een kwestie
van zoeken en proefnemingen,om het ten slotte
zóó te krijgen dat de kleur geheel in over
eenstemming is met het modelévan 't beeld.
Een zeer vlakrelief bijv. zil een andere kleur
behoeven dan een beeldje waarvan de ruige
boetseer kan t j es tal van schitterende lichtjes
geven, die in de klei of de gip i niet hinder
lijk, in het brons te sprekend zouden worden.
Al vormen de bronsgietsels het voornaamste
op deze tentoonstelling, toch mogen wij het
modern koper van den heer Acronius niet
voorbijgaan, zonder even melding te maken
van zijn drijf- en uitzaag werken, zijn klokken,
kandelaars, lijstjes, servetringen etc. etc , die
lang niet onder het minste gerekend behoeven
te wolden van wat onze hedendaagsche
metaalbewerkers te zien geven. En al moge
niet alles van een zeer uitgesproken per
soonlijke opvatting getuigen, het is respec
tabel werk ran iemand die, door dat hij de
fabriek vlak by' zich heeft, weet wa' hy met
bet materiaal doen kan, weet hoe zyn ont
werpen te'maken opdat ze geheel daarnaar
uitgevoerd kunnen worden. En dit ia iets
wat menig kunstnyveraar-teekenaar-ontwerper
nog wel eens ontbreekt.
R. W. P DE VKIBS JK.
Bronzen beeldje na verwijdering der
gietkanalen.
vuur niet berekend |was" vaa een kostelijk
en niet onverdiend sarcasme. Zoo is er meer,
en voor wie een prettig leesbaar relaas ver
langt van wat er gebeurde en hoe dat in
den tydzelf werd opgenomen door wie zich
er zoo wat buiten hield, die heeft hier al wat
hij verlangt. Want al zyn hetRotterdamsche
dingen, het ging overal elders vrijwel op
dezelfde manier toe. Het is jammer, dat by
de keuze der prenten, die toch zooveel aar
dige dingen te zien geven, niet steeds ver
band is gezocht met den tekst. Van enkele
afbeeldingen ontbreekt dit, en voor een
der weinige keeren, dat de schrijver een
prent vermeldt, die van Langendijk van den
intocht der Pruisen (p. 109) is deze niet
opgenomen. De bekendheid kan to :h geen
bezwaar geweest s ij n? Maar over het algemeen
vullen zy het geschrevene aardig aan, wat
nog meer zou zijn gebleken wanneer de
echryver van zijn kant met een kleine toevoeging
hier en daar op de prenten gewezen had.
Dr. H. E. v. GELMR.
ifttiituliKiiNiififfmirffffmiiMtitiiilirm KriiiiiiiiuiiiHiiiiiiiitirrnrdirinHfrriKirliiiiiiiiiiitilitiitiiifiiiiiiiitiiiiiitiiiiiiiiiitifiiHifiMiKiiii
Princetetn der Wetenschap, uit bet Fransch
vertaald door E. J. T, Uitgave van de
firma Van Holkema & Warendoif,
Amsterdam.
Colette Yver (mevrouw Husard, geb. de
Bergerin), is een Zondag-j-kind.
Zij bezit achrijftalent; zij is een vrouw, die
met mannely'k geduid, en, met mannelyken
ernst, tot de kern der zaak doordringt.
Bij haar, geen spoor van oppervlakkigheid.
In die mate, stuwt zy'in baar lyvig boekdeel:
Princesses de Science" evenals haar
Gertnaansche confrère, Guste? Frensen dit doet
in zyn Jörn Uhl", de hoofdgedachte naar
den voorgrond, dat, een zekere eentonigheid,
breed en herhaaldelijk uitwerken van het
zelfde -motief, in beider letterkundigen arbeid
niet te ontkennen valt.
Colette Yver deel met haar Princessen
der Wetenschap" een gelukkigen greep.
Zy behandelt daarin de meest rumoerige
onderwerpen van-den-dag: feminisme en
geneeskunde. Wat al pennen en tongen zyn
over deze gegevens in beweging l Men raakt
er niet over uitgeschreven; ea, des
redeneerens wordt men niet moede. Onder leeken
valt tegenwoordig dikwijls waar-te-nemen:
liefhebberen over ziekte-verschijnselen; elkan
der tot in de fijnste puntjes op de hoogte
brengen van doorgemaakte ziekteproces
sen, van ondergane operaties; angstvallig
worden elkanders kwalen nageplozen, onder
ling vergeleken. Luidruchtig trom roeren
vóór, of ganschely'k verwerpen der medische
wetenschap.
In 't laatste geval, heul en genezing zoeken
bij Zieners", Slaapsters1' en magnetiseurs;
of, biddend neerknielen en geloovig aan
vaarden de mirakelen der Christian Science.
In Princessen der Wetenschap" is Colette
Yver niet spaarzaam met: jodoform, chloro
form, ether, morfine, verbandgaas, hydrophile
watten, bacterieëa, la Moratorium-werk, opera
ties, analyse van huiveringwekkende ziekten,
plus haar lamentabel verloop.
Zy, die graasduinen op dat gebied, vinden
in Princessen der Wetenschap", hygiënisch
verzorgd, antieeptisch behandeld, met zeker
heid gediagnostiseerd, imponeerend technisch
uiteen gezet, allerlei, waarnaar ziekelijke
leeken-nieuwsgierigheid en gedegenereerde
griezel-behcefte uitgaan.
Hoeveel t^jd zal Colette Yver in zieken
huizen hebben gesleten; hoeveel krankten
zat züin medische werken bestudeerd heb
ben, vóór zij haar Princesses de Science"
opgedragen Au Docteur Antoine Florand"
het publiek kon voorleggen.
Evenals haar landgenoot, Emile Zola,
pleegde te doen, maakt Colette Yver haar
studies sur place.
Dit vernam ik, uit een brief, in antwoord
op eenige vragen, die ik mij veroorloofde
haar te stellen. O. a. informeerde ik, of zy
in de geneeskunde had gestudeerd.
Non madame, je n'ai pas fait mes tudes
de médecine, mais comme je doe u men te
longuement toas mes romans, j'ai beaucoup
frequente les hópitaux de Paris avant d'écrire
celui-la et j'ai tudiéles questima médicales
qui intéressaient Ie livre."
Princesses de Science wordt verslonden.
Reeds is men in Frankrijk aan den 27en druk.
Princessen der Wetenschap" is een ant
woord op Uilda van Suylenburg", de
tendenz roman, die by ons werd stuk-gelezen.
Acht mevrouw de Jong van Beek en Donk,
schrijfster van Hilda van Suylenburg" het
best aan baar voor een vrouw, gehuwd zijnde,
te biyven leven voor de wetenschap, Colette
teekent protest aan tegen bet koen beweren
van onze Nederlandsche romanschrijfster.
Het huwelijksbootje der praktiseerende
medica: Thérèse Guéméné, strandt op de klip
van het onvereenigbare voor de vrouw: in
dienst der wetenschap staan en leyen voor haar
gezin, wat, naar ouderweteche opvatting, ge
huldigd door Colette Yver, beteekent: den
man onverdeeld toebehooren, de kinderen
persoonlijk verzorgen, de zuigelingen, indien
de moeder er toe in staat is, zelf voeden,
steeds eu overal een wakend oog laten
gaan over huis-en-hof.
IJveraarsters voor de vroüwen-bewegipg,
behoeven niet te vreezen, dat deze hoogst
verstandelijke, ernstige, Fransche pen voerster,
vijandig staat tegenover het feminisme.
Geen kwestie van.
Zij vert voor intellectueelen arbeid voor de
vrouw; zy verheugt zich over haar welslagen.
In de persoon van dr. Lancelevée, doet zij
terdege uitkomen hoe deze medica het ver
trouwen harer patiënten bezit, door hen op
de handen wordt gedragen; hoe zy' in
haar loopbaan bewonderend wordt gevolgd
door haar leermeesters; met hoeveel onder
scheiding zij door collega's wordt behandeld.
Doch de zelfbewuste Laneelevée maakt
geen buiging voor conventie en traditie. Zy
verschijnt niet voor den ambtenaar van den
burgerlijken stand om haar huwelijks-akte te
teekenen.
Colette Yver doet op ontroerend schoone,
sobere, en hoogst artistieke wijze, de lang
beteugelde, stelselmatig gesmoorde liefde
hunkering der trotsche doktores, uitlaaien tot
verzens;enden liefdegloed, waardoor zij,
overgelukkig, zich werpt in de armen van den
man, die zoolang reeds haar liefhad.
Dr. Lancelevée bepleit het vrye huwelijk;
zy' wordt niet ontrouw aan haar overtuiging:
eene praktiseerende medica ongeschikt
achten de teugels der huishouding in handen
te nemen. Ware Colette Yver de hyper-mo
derne opvatting orer 't huwelijksleven der
vrouw toegedaan, dan had dr. Lancelevée
met dr. Artout kunnen trouwen, een huis
houdster aanstellen en skilled help" zoeken
voor de kinderljes... volgens de leer der
Amerikaansche feministe : mevrouw Perkins
Gilman.
Alle gebeurlykheden in 't leven van
studeerende vrouwen zijn door de schrijfster
van Princessen der Wetenschap" overpeinsd,
overwogen, uitgewerkt. Keurige formules en
oplossingen heeft zg gevonden voor de reeks
problemen van 't vrouwelijk hart.
Een juweeltje is de teekening, fijn, donzig
van toets, van de schuchtere naïve, eerlijke,
lieftallige Dina Skaroff, Russische studente
in de medicijnen.
Dina Skaroff, eenzame vreemdelinge, moe
dige strijderes, schier honger en ontbering
lijdend jong meisje, dat studeert en ploetert,
hoopt op een betere toekomst, reikhalzend
uitziet naar den termijn, wanneer zy als
doctores geld zal verdienen, als echte vrouw
verlangt, haar grof schoeisel, sjovele kleeding
en armoedig dakkamertje te kunnen wisselen
voor behoorlijke toiletten en presentabel logies.
In 't leven van dat dapper Rusainnetje
komt plots de man, die haar in stilte heeft
gadegeslagen, die haar ijver en kennis be
wondert, die bekoord is door haar schuchter -i
lieftalligheid: collega dr. Pautel, die haar
ten-huwelijk vraagt. De verloving der jonge
lieden, vindt plaats ten huize van dr. Fernand
Guéménéen zijne eehtganoote dr. Tnérèse
GuéménéHerlinge. Dr. Tbérèse raadt haar
vriendinnetje, de wetenschap niet los-te-laten,
doch evenals zy, te trouwen, n de medische
praktijk waar-te-nemen.
Ontroerd w.acht dr. Fernand Guéménéhet
antwoord af van Dina Skarofi. In den geest
doorleeft hij weer den feilen strijd metTfcérèse
Herlinge gevoerd over dat kardinale punt;
neg striemt hem de herinnering aan zijn
verdriet, zyn wanhoop over Thérèse's besliste
weigering haar studies en praktijk er
aante geven, en uitsluitend te leven voor hem,
onverdeeld hem toe-te-behooren. Uit angst,
haar geheel te verliezen, berustte hij in haar
besluit, haar ambitieus besluit, dat zijn
huwely'ks-geluk ondermijnt.
Van Dina Skaroff's bevende lippen klonk
't: En als hij mij vraagt, mij geheel aan
hem te geven, zou ik dan weigeren ... Neen,
neen, het is te natuurlijk wat hij MSÜ."
Natuurlyk?" herhaalde Thérèse, zich
opwindend, zeg liever onrechtvaardig l
Heeft een vrouw door haar huwelijk niet
meer 't recht haar individueel bestaan te
voeren? haar ontwikkeling te voltooien, baar
neigingen te volgen, kortom, haar persoonlijk
heid te doen gelden ?"
Dat zijn heel wat rechten," antwoordde
de zachtzinnige Dina, maar, heeft de vrouw
ook geen plichten ? Wat my aangaat, ik zie
er niet weinige voor baar, en, trouwende,
aanvaard ik ze allemaal, want zij zijn mij
lief. Ik geloof, dat wij niet aan den man
gelijk zijn ; naast hem, zijn wij slechts assis
tenten" zooals wjj in Rusland zeggen; onze
geheele reien van bestaan komt hier op neer :
hém helpen leven, hem gelukkig maken ....
Dus, slavinnen, zei Thérèse, ontstemd.
O l ik gebruik niet zulke groote woordec :
ik zeg doodeenvoudig echtzenoote, wat be
teekent, dat een vrouw, die dezen titel voert,
zich aan een man gewijd heeft."
In het huishouden der doktores Adeline
loopt alles in 't honderd. Ds. Adeline gaat op
in haar praktijk; zwoegt en draaft, van den
ochtend tot den avond; kleutert steile trap
pen op, in armoedige buurten, waar 't
meerendeel harer patiënten woont. Madame
Adeline begon haar werk als vroedvrouw;
haar uitstekend geheugen, hulp en protectie
van doktoren, «telden haar in staat den
doktorstitel te verwerven.
Haar ijver, opgewektheid en goed humeur,
rnakjn haar bekend en bemind onder de
kleine burgerij. Zy is steeds in de weer, altijd
er op uit, geld te verdienen,
De echtgenoot der doktores, ambtenaar
aan een spaarbank, lijdt het eenzame leven
van een weduwnaar, wordt uit baloorigheid
over de ontreddering in zijn huiehonden,
alcoholist, en, is opgescheept met de vier
luidruchtige kinderen, voor wie
moeder-devrouw nooit tijd heeft.
Met veel talent teekeat Colette Yver het
averechtsche, het slordige, het lawaaiige van
het gezin Adeline.
De hoofdfiguur in Princessen der Weten
schap" dr. Thérèse Herlinge komt eerst na
heftig verzet, na afmattenden strijd, na
smartelijk ervaren, tot, de overtuiging, dat
haar echtgenoot, gelijk had, toen hy haar
smeekte, terwille van hem, en van beider
geluk, zich te voegen in het leven van ge
huwde vrouw, die niet deelneemt aan den
maatscbappelyken wedloop.
Ootmoedig brengt zij aan den man, wiens
liefde zij op 't punt was te verliezen, het
offer, dat zij den verliefden, jongen medicus,
die baar ten-huwelijk vroeg, weigerde.
Colette Yfer's hoog staand, ernstig werk
is door de overzetting in het Nederlandsen,
onder 't bereik van alle Nederlandsche vrou
wen gevallen. Mogen zij niet verzuimen er
kennis mede te ma i en.
Princessen der Wetenschap verdient in alle
opzichten, dat vrouwen het ter band nemen;
een boek, dat ter lezing en ter overdenking
hartelijk wordt aanbevolen.
Colette Yver, de kranige schry'fater, wier
roman: Comment s'en vont les reines" in
1906, door de Académie Francaise werd be
kroond, wier Princesses de Science" in den
aanvang van dit jaar, door een vrouwen
jury: (de dames Matbieu de Nosilles, S
verine, Jeanne Marni, Bentzon, Tinayre,
Dieu