De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1909 3 januari pagina 7

3 januari 1909 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

No. 1645 D K AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Dansbnis Be Fontein" op de Nieuwmarkt, begin 18de eeuw. " * (Verzameling E. W. P, de Vries.) «IIIIIHIIIIMIMIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIMMIMIIIIIMIIIIlnMIMIMIIHIIIIItllMIIIMIIMIHIIIIIIIIIIIIIIIItlllllllInlIIIIIIIIIHIIIIIIMHI Frate.ois AiEBste fieïaert, t F. A. Gevaert, geb. 1828, <mrl. 1908. Met Gevaert is een der uitneraendste masiekgeleerden van ons heengegaan. Wél was hjj geen doctor, ook zelfs niet honoris causa, maar zyn buitengewone kennis en wetenschap, gepaard aan een intuïtief stijl gevoel, stellen hem wel aan het hoofd van de tegenwoordige musicologen aller natiën. Gevaert is geboren den Sisten Juli 1828 te Huygae bij Oudenaarde in Oost-Vlaanderen. Van den koster der dorpskerk leerde hij de beginselen der muziek kennen, terwijl een by tot-val gevonden manuscript, bandelende over harmonieleer, zoodanig de ambitie van den knaap aanwakkerde, dat men hem in 1841 naar de Gentsche muziekschool zond. Twee jaren later reeds verwierf hij daar den eersten prijs; hij bekwaamde zich toen verder in de compositieleer door bet bestudeeren van de werken van Chérubini, Fétis, Reicha en Marpurg. In 1846 weid zijn can taten België" door de Maatschappij van schoone kunsten bekroond. Iets la er kreeg hij den grooten prijs, door het conservato rium te Brussel uitgeloofd. Met een paar opera's had bij weinig succes. Een reis naar Frankrijk en Spanje legde den grondslag voor zijn latere beroemdheid- In zijn Rap port sur la gituation de la musique en Espagne" n.l. dar bij in opdracht der Bel gische reteering schreef, kwam voor het eerst zijn critisch talent uit en zyn speurzin. In 1852 ves i*de hij zich voor goed te Pirijs. Een paar opera's, '-feorgette" in n bedrijf an Ie billet de Marguéritt" in dri-^acten, voor het eerst in het théatre lyrique" uit gevoerd, ves tigden zijn naam als opera-componist. Later volgden nog enkele andere opera's, waarvan Qnentin Durward" de bekendste geworden ia en het langst op het repertoire bleef. In 1866 verkreeg Gevaert een aanstelling aan de grcote opera als Eirecteur de chant, een ambt dat het laatst was vervuld door Ludovic Halévy en na diens dood onbezet was gebleven. Met den Franech-Duitsehen oorlog, keerde Gevaert naar Belgiëterug. In 1871 Stierf Fétis, de bekende *chrijver over mudek en directeur van het Brusselfche conservatorium en Ge'vaert werd in diens plaats benoemd. Zoo ooit een benoeming ge lukkig mag geprezen worden, dan is het zeker deze; want thans eerst verkreeg Gevaert een werkkring, waarin hij zijne veelzijdige en talrijke gelukkige eigenschappen aan den dag kon leggen. Beeds in i8,53 was verschenen zijn Leerboek van den Gregoriaanechenzang" waarin veel voortr» fff lijk» over deze toen nog braak liggende stof worJt medegedeeld. Later volgde een Traite d'instruuaentation", een werk dat in 188o bijgewerkt en opnieuw uitgegeven, een standaard boek ia geworden, waartoe niet weinig heeft bijgedragen de Daitsche bewerking van Dr. H ugo Riemann. Naast deze werken van wetenechappelijken aard, heeft hij zich verdiecste ijk gemaakt voor de practische kunstbeoefening door zijn Globes d'Italie, chefs d'oeuvre de, la musique vocale italieane aux 17e et 18e siècle», colleetion de morceaux de théatre, de concert, et de chambre, avec accompagnement de piano," een kostbare verzameling van loenüiaais ge heel vergeten zangstukken, die als leer materiaal, zoowel als keuie-collectie voor de concertzaal, gereeden afirek heeft gebonden. Op het oogenblik zijner benoeming alg leider van het Bru^selsche conservatorium had hij juist een begin gemaakt met zijn Histoire et theorie de ia musiqne de l'Antiqtiité". In 1875 verscheen liervan het eerste deel en in 188 L het tweede. Gevaert bekent zich in dat werk als een aanhanger van Kud. Westphal's leer der Grieksche scala, een leer die sterk bestreden is door Hu^o Riemann. Ik geloof dat deze strijd niet is uitgevochten en dat het een latere genei atie eerst voorbehouden zal zijn in deze interes santé, maar duistere materie licht en klaar heid te brengen. Les Probièmes mnsiranx d'Aristote" be weegt zieb.op hetzelfde terrein. In zijn Les origines du chant liturgique" betreedt Gevaert het terrein der Katholieke kerkmuziek. Dit geschrift baarde bij zijn verschijnen (1890) groot opzien, daar het in twijfel trok het werkzame aandeel dat Paus Gregorius de Groote zou gehad hebben iu het tot stand komen der gregoriaansche muziek. Een ander werk van d-wn geleerden schrijver La mélopée antique dans lecbant de l'église latine" mag beschouwd worden alg een voortzetting van zijn Bistoire et theorie de la musique de l'Antiquité". Van kleinere maar meerendeels belangrijke arti kelen in tijdschriften kan in deze korte schets uit den aard der zaak geen gewag gemaakt worden. Ondanks dat Gevaert geen wetenschappelijk academische opvoeding gebad heeft, was hij verschillende moderne talen en ook Latijn, Griekfch en Hebreeuwsch volkomen meester. Wanneer men nu zou m een en dat deze buitengewone geleerde al zijn tijd wel noodig zou gehad hebben voor zijne philologische en muziekwetenschappelijke studiën, dan vergist men zich. De uitvoeringen van het Conservatoire" ptaan aangeschreven als de beste van Brussel. Gevaert heeft Bach?leeren kennen aan de Belgen! In stijlvolle uitvoeringen beeft bij diens Passionen en verscheidene zijner Can taten voor het eerst in Belgiëten gehoore gebracht. Ook voor de kunst van Wagner heeft Gevaert veel verricht. Voordat men in la Monnaie" er aan dacht de werken van den Bayr«utber meester op te voeren, bracht Gevaert Rheingold", fragmenten uit Meistersinger" enz. reeds in de concertzaal ten gehoore. Ook zou men Gevaert onrecht doen, door niet te wijzen op zijn Feestcantate de Nationale Veijaardag" en vooral op zijn Jacob van Artevelde" welke cantate, ik meen in 1876 onder leiding van Dan. de Lange, alhier is uitgevoerd en waarvan een der melodieën langen tijd hier de populariteit genoten neeft van een echt volkslied, zoo flink en frisch en stoer en krachtig, zoo warm uit het gemoed van het volk als het gegrepen was. Tot voor eenige jaren was Gevaert ook vast medewerker aan de reeksen Nederlandsche zangstukken, die door het Willems fonds regelmatig worden uitgegeven. Zgn Philips van Artevelde is een ballade-vormig lied, dat herhaaldelijk, b. v. door onzen Orelio werd gezongen. Ten slotte mag niet vergeten worden wat Ge^aert op het gebied van den macnemang heeft gedaan. Men weet dat in Belgiëde z.g. Uniocs Choralet," in grooten bloei verkeeren. Op zangwedstrijden zijn de Belgische liedertafels de meest gevreesde tegenstanders. Niet het minst beeft Gevaert medegewerkt ze tot dien hoogen trap van voortreffelijk heid te brengen door haar een aantal waar devolle mannenkoren te schenken, die ree is veertig jaren een belangrijk deel van het repertoire uitn>aker>. De lersche uitwijkelingen", De Noren", Saul's Lier zang" en ande-e mannenkoren, zijn nummers die in menig opzicht aan orzen Hol en aan den Zwitsertcben thans en vogue" zijnden componist Hegar als model gediend hebben voor hunne werken op dat gebied. Als menscb, in di-n gewonen dagelijkschen omgarg, trokken vooral twee eigenschappen van Gevaert de aandicht. In de eerste plaats zijn weinig gedistingeerde uitspraak, zoowel van zijn moedertaal, het Vlaamsen als van het Fran^ch en zijn on tegrijpe.ijk sterk, nimnaer falend geheugen, dat hem zeker bij zijn studiën enorme diensten moet hebben be vezen. Met Gevaert is een groote figuur heenge gaan. Hij heeft tot aan het laaUt van zijn leven gewerkt. Als componist zal hij ver moedelijk niet lang meer b ijven voortleven, maar als mu/Aekgeleerde zuilen zijne ver diensten zeker als onvergankelijk worden gewaarmerkt. AM. AvERKAiir. Een internet nrt de schrijfster Tan Ecu Paihiua", Mevr. Simonp-Mees behoort niet tot de auteurs, die fiaarne over zich zeif of haar werk spreken. Pogingen om haar te inter viewen, bij votige gelegenheden beproefd, werden aliijd met een liever niet" beant woord. Maar toen ik dezer dagen op mijn beurt eens een poging waagde, trof ik her, dat de .«ch r ij fa t er, zeer onaangenaam verrast door de wijze waarop over haar nieuw-te stuk gesproken werd, zeifs, zooale ze zeide, Leigitg" gevoelde om eens los te komen." Het gold vooral da mondeling en ook in de pers verme'.de geruchten, dat haar a uk Een Paladijn" een bepatld persoon zou willen aan de kaak stellen en de fantasü^cbe avon turen van de twee middelbedrijven bedoeld waren als een persoonlijke aantal op het persoonlijk leven van dien aangeduiden man. Mevr. Simons-Mees was foora over de/.e laatHte veronderstelling zeer verontwaardigd. Vond die eigenlijk al te zoi". Neen dat is nu heusch nooit bij me opge komen dat iemand aan zóó iets denken z< ui De mensehen moeten toch wel al heel weinig voorstelling er van heoben, hoe het met het de Jans", die zich met alle man" ver gaten, vol diepe minachting: 'an Rap en zij D maat". Uit baat kreeg to^n Jan" een Van", en werd het tafellaken voij* hem weggesneden. Het vertrouwelijke (de eernaam Jan) is verloren gegaan, tien de gedienstige geesten in koffiehuis on restaurant de rood-zwarte rok uit trokken om te vervangen door huisjes. De tijd zal misschien eenmaal het woord aannemen, vervangen door een woord van evenveel beteekenis als het oude en trouwhartige woord: Jan. Zoo geeft Hartkamp's Wintertentoon stelling" aanleiding tot winteravondkout. Orer de koffiehuizen" is een weinig uitgeweid wat is er niet nog over te verhalen! en zoo kan men doen van iedere prent. Er is op Hartkamp's ten toonstelling zóó veel, dat er wel een beginnen, maar geen einde aan is. Men ga de tentoonstelling zelve zien en late uit de prenten het verleden spreken. J. H. R. maken van roman* of tooneelstnkken toe gaat en zeker wel met de mijnel Natuurlijk wordt men bij het schetsen van personen of typen dikwijls allereerst geïnspireerd door een persoon, dien men kent, al gebeurt het ook dikwjjls, dat zoo'n inspiratie komt van den alleivluchtigeten indruk. Men krijgt een impressie van iemand: die zit zoo of zua in elkaar, en dat is dan vaak genoeg om er verder op te borduren. Maar of je uitgaat van iemand dien je goed kent, of van iemand, dien je maar even gezien hebt, of zelfs van de afbeelding van een persoon, al voortwerkend bij het overdenken en doorleren van je stuk vóór je er zelfs aan begint het op te schrijven, komen er altijd z>oveel bizonderheden en trekken by, die je van anderen, verwante personen, weet, die je in het voelen van verwantschap in je zelf ontdekt, dat ten slotte, als je aan het werk gaat, de oorspron kelijke persoon heelemaal verdwenen is in het samengestelde type. En natuurlijk is dat in nog sterker mate het geval, waar, als in het nieuwe stuk van me, de bedoeling is een algemeen type satiriek te teekenen". Mag ik vragen, kent u bedoelde persoon, die men als prototype van uw Paladijn aanwijst?" Neen, heelemaal niet. Ik heb hem, meen ik, eens zien wandelen op straat. Wat ik van hem weet, is niet anders dan wat alle menschen, die hem ook niet kennen, van hem kunnen weten. Maar ik had behoefte eens echt te dollen met zich mooi voordoende Brave Hendrikachtigheid, met de zelfgenoegzame pryzers van het verleden, van de deugd en de vaderlandsliefde en dergelijke menschen, die met hun phrases dat wat ze willen aanpreeken juist zoo belachelijk maken. Er is niets wat me zoo hindert als phrageologie. Kent u mijn voorlaatste stuk: Kasbloem?"... Ik knikteter bevestiging: C iiedoelt,datde hoofdpersoon daarin, die Kanstjuffrouw", ook een phraseuge is, maar dan een moderne? . .." Juist. Haar heb ik gesteld voor de waar heid, die zij zegt te willen en te zoeken; en door haar in aanraking te brengen met een man, die haar gelooft en dan later, evenals zy zelf ontgoocheld wordt, ben ik tot een tra gisch conflict gekomen. Maar mijn stemming* tegenover dat Paladijn-type was nu eenmaal die van een onbedwingbare dwaasheid. Ik" had behoefte eens uit te werken, hoever, op het plan van de hoogere dwaasheid, zulk een ijdeltuitig phrageoloog het wel brengen kon. Daarbij heb ik toen geprofiteerd van de grap pige ervaring in het buitenland opgedaan, hoeveel menechen op -reis zich graag heel an dere airg geven dan thuis, zich liefst laten doorgaan voor veel belangrijker personages dan zij zijn, als het kan met aanneming van titels... ik herinner me nog jaren geleden in een hotelboek ergens in een deftig Knrort, een inschrijving als Jonkheer gevonden te hebben van een H'genaar, die thuis gewoon Mijnheer", was. Er is een zeer specifiek reis nnobifme... Er zijn illmtre voorbeelden...." Daarom opent het tweede bedrijf met het e?en aangeven van dergelijk snobisme in een paar klein-parvenu's" en bij meer geïn troduceerde Jand<enooten, die zich graag apart houden van cocnpromitteerende" dito's. Nu heb ik me voorgesteld dat mijn Paladijn, als de geïnearneerde zelfingenomenheid tot het toppunt geroerd zou worden, als hij in de verleiding zou worden gebracht een» een Grootvorst te moien voorstellen. Natuurlijk i«, op zich zelf, het heele geval van zoo'n vervanging een onmogelijkheid en blijft ge heel op het plan van de fantaiaie. Maar dit aannemend, zag ik voor mij, op ditzelfde plan, mijn ijdultuit er in vliegen ; eerst af werend, geleidelijk gewonnen, zich inlevend in lijn rol en er zich aangenaam invoelend. In bet derde bedrijf raakt hij dan heelemaal in een roea: iu een roes van ij :e!heid, zich zelf meer en meer vereenzelvigend met zijr> rol, en in een van champagne ; en onder den .invloed van die beide, waarbij zijn vroeger ik weer telkens door hem heengluurt, laat ik hem dan in het net vliegen van een demiiiiondaine. Dat riu iemand zou hèiben kunnen deuken, dat ik bij de be.-chrijviiig van een dergelijk avontuur het persoonlijk leven van een als met de vinger, aangeduid persoon hei willen ontmaskeren ('). H niet in me opgekomen ... voor >óó ilwaaa heb ik de menschen hensch niet gehou ten, en zeker niet kunnen denken, dat meu mij van zou'n persoonlijken en allei-yenieei/sH-n aanvai op iemand met wien ik bovendien nooit iu aan raking geweest ben, zou kunnen verdenken. Dit hi-e'e avontuur is immers nóódig voor de houding van den man in het vierde bedrijf, waarbij hij geleidelijk door zijn zelfgeloof zich zelf en zijn vrouw wijs maakt, door het doorleef Ie zijn eigen ideaal nabij te zijn gekomen." Ik waagde de opmerking, dat sommigen juist door die ecène met Mimi... Datisecht hollaudsch farizeeïnme. Wat ik zoo van de wereld weet, geeft me reent te zeggen, dat ik zoo'u type-Deugdnun nog heel zachtjes neerlaat, door hem alleen in een roes en onder vermomming en protest in aanraking met die dametjes te brengen. Begrijp u me nu weer niet verkeerd. Ik bedoel natuurlijk iiiet dat er iets hoegenaamd op bet zedelijk leven van een door sommigen als het proto type van mijn Van Erckelens aangewezen persoon zou te zeggen zijn! Maar wél, dat Het Fransche koffiehuis in de Kalveratraat te Amsterdam, 1731, naar een teeken ing van Nieuwland. (Verzameling R. W. P: de Vries.) tal van mooi-doende mannen, die hier voor zeer solide doorgaan, op reis niet anders doen dan de Nooreche heeren, waarvan logen in zijn Spoken vertelt. Men heeft die laatste bedrijven van mijn fantastische comedie be handeld als een klucht, sommigen liefst zelf* als een schuine klucht, omdat de uiterlijke voorvallen wat leken op hetgeen men in Fransche boulevard-klncbten vindt. Gelukkig zijn er toch enkele critici geweest met meer onderscheidingsvermogen, die begrepen heb ben, dat die incidenten in De Paladijn alleen daar waren om het wezen van mgn hoofd persoon te schilderen. O eer de vraag of mijn stuk ten glotte een genre in zich zelf ver tegenwoordigt, of twee blij jpel-akten met twee klnchtspel-akten, of een blijspel-akte met drie kluchtspel-akten geeft, laat ik me liever niet zelf uit. De heeren critici hebben om beurten deze theoretische wijsheid er over ten beste gegeven en men heeft dus keus, als men geen vrede hebben wil met mijn eigen omschrijving van een fantastische comedie". Wil men het een satirieke karakterklucht noemen, het kan me waarlijk ook al niet schelen. Als men alleen maar gelieft er in te zien wat ik heb willen geven en niets anders: een satyre op een type, en er niet naar wil komen kijken als naar een te pronkstelling van een bepaald man en dan nog wel in zijn persoonlijk leven. Daar dank ik voor !..." En dit met beslistheid zeggend leidde me vrouw Simong-Me^s mij vriendelijk uit. D. Tragi-teflie. Tragischer en toch tegelijk komischer schouwspel is zeker zelden vertoond, dan nu voor enkelen dagen in den Bosch, de zetel van een r. k. bisschop. Wij gaan nu hief in N. B. langzamerhand naar den vooravond van het carneval, dat gedurende de 3 laatste dagen vóór de groote vasten, met steeds klimmende vrolijkheid door de Bosschenaars wordt gevierd. Vooral in den laatsten avond en nacht klimt de vrolijkheid tot ongebondenheid: er wordt dan gegeten, gedronken, gezongen, gedanst, gebonjourd i. e. w., tot diep in den nacht, tot den morgen toe; dan gaat men in een der roomsche kerken een kruisje halen, zooals men dat hier noemt, en dan gaat men op bed uitrusten. Dat deze bachanaliën, zooals sommigen dietoomelooze pret noemen, den ernstigen vastentijd inluiden, dat is voor enkele ernstig gezinde roonischen een ergernis die ze telken jare met diepe verontwaardiging moeten verkroppen, omdat zij weten, dat de groote massa, om hunne gemoedsbezwaren niets geeft; zij lachen met die fijne streken, die goed zijn voor kwezels en pilaarkluivers. Intusschen werd voor enkele jaren, op aanstiehting van het pont, ficaat, dus ook van den bisschop van den Bosch, de katho lieke sociale actie op touw gezet, waarvan ook daar een afdeJing, bestaat met een bestuur. De heeren van dit bestuur EU meenende dat zij de goede katholieke zaak konden dienen, in gemoed e overtuigd dat het inderdaad ergelijk is, dat die bacchanaliën den erustigen passie-tijd inleiden, achtten ziuh geroepen om met de kath. sociale actie ernst te maken er was nu lang genoeg ach en wee geroepen, er moest n u wat worden gedaan en zouden een rekwest in bij den Bosschcn gemeenteraad, om hun sluitings uur voor sociëteiten, herbergen met en zonder vergunning, op den laatsten vastenavond een uur of' drie te vervroegen, opdat ten minste oth'ciee! ook eens getuigenis mocht worden gegeven tegen die uitspatting in den nacht van Dinsdag op Woensdag vóór de aroote vasten, en vóór de katholieke sociale actie, die, daar waren zij innig van overtuigd, vooral door den bisschop werd go/ego 11 d. Maar nauwelijks was dit rekwest in den Bos-ch bekend geraakt, o i' daar had men de poppen ar.ri 't dansen, hc< l de bevolking schier stom! op haar achtci.stc bee/ien. Ver gaderingen OLI vergaderingen werden be legd, om te protesteoren toiron de actie van de hceren van de katholieke' sociale actie, en seiner niet algoincene stemmen werd besloten, dat de raad nul op dit rekwest moest neven. De burgemeester, goed katholiek, kon natuurlijk uiet voorgaan, om den onistigeu wenscli van do heeren van do kath. sociale actie te disavoueeren, maar wilde aan den anderen kant ook niet reageeren togen don wensch van 't grooMe deel der bevolking, daarom, ofschoon hij overigens inans genoeg is om to weten wat hij /etrgen ot' zwijgen moet in den gemeen teraad, schoof hij er in dit geval den Commissaris van politie voor om dit varken to wasscheu, opdat deze rat port zou uit brengen, hem en don raad tor inlichting, voor dat rekwest. De commissaris had natuurlijk een aantal golegenheidsredenen bij do hand, om de onuitvoerbaartieid van den wensen, der heeren, van do kath. soc. actie te betoogon. Kn wat nu? Ja, wat nu? Daar lag nog altijd het rekwesten kwam dat nu in den gemeenteraad in behandeling, want natuur lijk kan men het zoo rauwelings niet in de doos stoppen, dan zouden de moeilijkheden eerst recht beginnen, daar zouden heeren vóór en heeren tegen het verzoek in het rekwest zijn, maar dan zou men'openlijk tegen of voor de kath. soc. actie zich moeten verklaren, en dat gaat toch eigenlijk ook niet in een zoo goed al« geheel roomsche stad; bovendien wat zouden de geestelijken en vooral wat zou de bisschop er wel van zeggen? Inderdaad, .een allermoeilijkst geval. Maar, o, wonderbare uitkomst, daar ver schijnt plotseling, alg een deus ex machina, als een reddende engel, de bisschop op 't tooneel, en verzoekt, of wat hier op 't zelfde neerkomt, beveelt de heeren van de kath. soc. actie, om hun rekwest aan den raad in te trekken, wat dan ook geschied is. Slot-tableau. Een jubileerend den Bosch, een burgemeester en z\jn gemeenteraad uit den brand, een bisschop die de beau-róle heeft, en het bestuur van de kath. soc. acte, dat natuurlijk gemeend had de goede katho lieke zaak goed gediend te hebben, krijgt de pin op den neus, de kous op de kop, en kon nu verder naar huis gaan en zich stil houden. Wel tragisch voor die mannen, die 't zoo ernstig en zoo goed katholiek bedoeld hadden, en wel komisch, dat een bisschop, op wien» aanstichting de kath. soc. aetie op touw werd gezet, eensklaps optreedt, om ? ja, om een streep te halen door zijn eigen rekening EEN NOORD-BKABANDEB. in Nederland, (Ingezonden.} Oeachte Heer Redacteur! Wil mij vergunnen eene kantteekening" te maken bij het belangwekkend artikel De boerenhuizen in Nederland'; met uitmuntende reproducties naar de vlotte, hoogst artistieke teekeningen des heeren H. van der Kloot Meyburg, voorkomende in het nummer van 20 December 1.1. van uw blad. Naar mijne overtuiging moet niet de boer" bekeerd worden, tot aesthetische ontwikke ling gebracht wat een bovenmenschelijke. vrijwel onuitvoerbare taak zon zijn, gegeven zijn werkkring en het peil van zijne algemeene geestesontwikkeling maar de plattelandicus timmermansbaas architect die gewoonlijk voor de \andheeren, en by uitzondering ook wel eens voor landbouwers-eigenaren zelf, voor architect speelt. Deze edelaardige bouwkundige en bouwkunstige" adnzeurder plattelands bevolking, heeftals regel met hoogst zeldzame uitzonde ringen, zijn schoolkennis opgedaan in de lagere dorpschool, en zijne technieche ontwikkeling bij een timmermansbaas en in een teekenschool van de dorpsgemeente of van een timmerman. Bij het bouwkundig-teekenen" heeft hg gewoonlijk, als hij de cursus" ten einde volgen kan, ook wat motieven van den modernen renaissance-bouw opgedaan,die b zoo goed of kwaad totpatt als met zijn aanleg Strookt, want men moet met zijn tijd meeaan", niet ouderwets of eenvoudig bouwen, om niet den schijn van achter.ijkheid aan te nemen. Bij de vaststelling van het uiterlijke der boerenhuizen, heeft de hoer-gebruiker dus gewoonlijk geen stem in het kapittel", en mocht het wel eens het geval zijn, dan is het een schuchter, bedeesd stemmetje, wegans gebrek aan eigen overtuiging. Door die overwegingen van meegaandheid met zijn tijd, enz., zijn Ook bij herstelling, verbouwing of uitbreiding van kerk- en andere voorname publieke en particuliere gebouwen droevige anachronismen uitgevoerd, en waar lijk niet alleen ten platte lande l Renaissance of (psetido) Romaansche en Gneksch-Romeinsche brokstukken aan Gothische geI bouwen, enz. Da bekeering moet dus niet bij de boe ren'7, doch bij anderen geschieden, althans zeker beginnen, wat een moeilijk vraagstuk is, van langen duur wat de uitwerking in dubbelen zin _ aangaat. Ongetwijfeld kan het schoone werk van den heer H. v. d. Kloot Meyburg als een voortreffelijk middel worden beschouwd voor de veredeling van den goeden smaak, in bet bizonder voor j landelijke bouwkunst en het scheppen van j eene schilderachtige omgeving by gebouwen i ten plattenlande. Leiden, 20 Dec. '08. J. B. v. LOBNKN. In het voorlaatste nummer van dit blad stelt S. aan het slot van zijn artikel Een stedendag" voor dat de steden (b.v. boven 20.000 inwoners)" de handen zullen ineen slaan. Mocht deie beeldspraak iemand heb ben gekwetst, dan brengen we in herinnering dat er in onzen tijd heel wat sterkere stukjes vertoond zyn. Immers, men heeft wel eens een kerkhof... in het leven geroepen; een spoorweg... tot stand gebracht, wat alles nog maar kinderspel is bij het reuzenwerk om stoomvaartlijnen te gaan ... oprichten. B.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl