Historisch Archief 1877-1940
DE A M S T E II 1) A M M K LI W K K K U L A I) V O O R N E D E U L A N D.
No. 1646
uitsluiting recruteerende uit het proletariaat
een Minderwaardig lichaam moest zijn.
Een en ander werkte samen om de lust tot
diejutneming te doen verminderen. Als
men de correspondentie naleest in de N.
K. C. van 29 Sept. '06 zal men daar een
uittreksel vinden uit een vijftal opstellen
door een hooger officier in een niet
antigouvernementeel blad over Belgische
legertoestanden geopenbaard, artikelen, die wel
is waar door versmadenden glimlach" ge
weerd werden, maar aldus de corres
pondent niet te minder een diepen, een
organischen grond" bezitten, dóór iedereen
sedert lang gevoeld; die afhankelijk is van
't wezen van ons (Belgisch) leger zelf."
Het slot dier beschouwingen ik voeg
er bij volmaakt passend op ons eigen vroeger
plaatsvervangersleger, van den soldaat af,
die tam en gedwee" is, tot den
reglementenvan-buiten-leerenden officier luidde aldus:
En 't gevolg? Wij hebben het leger dat
aan een land als Belgiëtoekomt, zonder
uitweg buitenslands; overvloed, zou ik
zeggen, door steeds aangroeiende millioeneo,
hebben wij een zeer mooi leger gevormd,
maar ... een paradeleger."
Wie in ons Indisch leger den Belgischen
vrijwilliger heeft leeren kennen, zal lichtelijk
kunnen begrijpen hoe het Belgische leger
uit een militair oogpunt den persoonlijken
dienstplicht begeert 9). Daarom is mij niet
duidelijk dat de Minister van oorlog dezer
dagen verklaren kon, dat hij afschaffing
der plaatsver vanging wenschelij/c beschouwde
vtel meer uit sociaal dan uit militair oog
punt (blz. 89 Ie kolom). In de bekende
militaire kroniek der Indépendance beige"
trof ik 16 Sept. 1907 een vergelijking aan
tusjchen de Belgische legerorganisatie en
die in Brazilië, een rijk dat eveneens nog
aan het soldenierswezen vasthoudt. Zoowel
de Brazileensche officieren als hun collega's
in Belgiëheet het daar beklagen zich
er bitter over, maar in Braziliëhebben zjj
ten minste vrijheid van schrijven wat voor
de Belgische officieren niet het geval is.
En dan haalt de scLrijver met instemming
de volgende woorden aan van den
Brazileenschen kapitein Liberato Bittencourt,
leeraar aan de artillerie- en genieschool te
Rio-de-Janeiro: Het volontariaat, door de
Braz. Grondwet gewild, brengt mannen in
het leger die roeping hebben voor hun
metier, maar eveneens individuen zonder
bezigheid en zonder deugden, schelmen en
zuiplappen, menschen in ón woord die niet
in staat zijn het plichtsbesef en eergevoel
te bezitten, noodie: voor de verdediging van
het vaderland. Het maakt van het leger
een gemakkelijk en eeuwigdurend baantje
voor de luiaards, terwijl het integendeel
een snelle leerschool moest wezen voor alle
burgers, tot het dragen der wapenen in
staat" Dergelijke aanhalingen van
onwedersprekelijke waarheden", zooals de
sehriJ7er zegt, zijn teekenend.
Dan wil ik wijzen op de bekeering der
bisschoppen tot den persoonlijken dienst
plicht, die in Juli 1905 zich met een
herderlijken brief richtten tot de geestel\jkheid
en do geloovigen waarin het heet, dat men
in de uren des gevaars, als zijn grenzen
bedreigd worden, het vaderland zijn bloed
en zelf* de opoffering van jijn leven schuldig
is"; een bekeering daarom van zooveel be
lang omdat zij eenige jaren te voren, toen
de Minister van oorlog Brassine hen raad
pleeg-Ie zich nog vijandig tegenover het
denkbeeld hadden verklaard.
Geen wonder is liet ten slotte, dat, gelijk
ten onzent de ontwikkeling van het defensie
wezen in de richting van het volksleger
op verschillende partijprogramma's staat, de
liberale groepen in Belgiëzich voor de
laatste verkiezingen welke de clericale
meerderheid deden slinken hadden
vereenigd op de drievoudige leus : leerplicht,
algemeen stemrecht, persoonlijke dienstplicht.
Eigenaardig is hetv hoe die dienstplicht
bestreden werd. Haal ik daarbij aan, wat
het Antwerpsche Handelsblad bijv. schreef:
Door het alleman soldaat, willen de libe
ralen ons 300.000 soldaten op den hals
schuiven. Dat zal de legerbegrooting met
millioenen doen klimmen, die zij zullen
vinden: door afschaffing der vergoeding aan
de milicianen en hunne familiën, afschaffing
der voordeelen aan vrijwilligers en ver
zwaring der lasten. Alsof een arme drommel
gelukkiger zal zijn, als hij geen centiem
meer zal trekken maar de eer gemeten zal,
naast menheer den baron het vaderland te
dienen! "
Waar zulk betoog gehoord wordt, is
be
9) Ik heb dan het oog op de honorabele"
beroepssoldaten, niet op het uitschot, waar
mede ons Indisch leger tusschen 1874 en '79
kennis maakte en die door de werfbureaux
geleverd werden. In Dec. 1879 kon men in de
Etoile Beige deze advertentie lezen: l'Exp
dition des Indes-Ntérlandaises est terminée.
On n'engage plus que des hommes honorables.
S'adresser etc... ."
3=>E
DOOR
PEET BOETSER.
II.
Samuel, de huisknecht-machinist, die de
geheele woordenwisseling met aandacht
had gevolgd, kwain nl. thans tevoorschijn
en vatte den lord beangst bij den arm.
Dat moogt gij niet doen, jongenheer l",
zeide hij, op dit oogenblik geheel vergetend
dat de tyd waarin hij zoo tot zijn meester
sprak reeds twintig jaar achter den rug lag.
De lord vatte echter deze woorden ge
heel verkeerd
opEn waarom niet ?", riep hij. Waarom
mag ik de aarde wél volgen, doch de komeet
niet, als -we toch tussehen beide de keus
hebben ? Of heeft de komeet niet even goed
? haar aantrekkingskracht als de aarde ?"
Ach, maar buiten de aarde kan men
toch immers niet leven, jongenheer", hield
Samuel aan. Daar is toch immers geen
lucht en waar geen lucht is gaat men toch
immers dood l"
Da lord wendde zich wrevelig af.
Ach kom, malligheid!" zeide hij. We
blijven geen jaren weg! En geen maanden
of dagen ook! Hoogstens een paar uur. De
komeet kruist onze baan en voert de
Helium" mee het Heelal in; wij draaien
grjjpelijk dat de legerontwikkeling in Belgi
al even zwaar is als ten onzent al zijn
wüdan gelukkig reeds een eind voor.
THOMSOJT.
IIIIIIIIIIIHIIIIMIIIIIIIIHIIlHlHimiimiHIIimmiHIIIIMHIIIIIIimlIlllllllU
ANNA. DE SAVORNIN LOHMAN, Uit de sfeer
gerukt. Amsterdam. I. J. Veen.
Mejuffrouw Lohman wij hopen, dat
deze gemakshalve ondernomen naam-ver
korting ons niet al te fel zal worden aan
gerekend behoort, om deze bespreking
correct van opzet te- doen zy'n tot degenen
in den lande, die elk jaar den lezers (lezeressen)
een nieuw bandje arbeid getrouwelijk op tafel
leggen. En wy'l de eene gewoonte de andere
voortbrengt, en op nitgaven besprekingen
volgen het schijnt op het eerste gezicht
niet geraden, de gronden der noodzskely'kheid
tot op het be*n dt-r raak te onderzoeken
heeft de vly't dezer werkster ook dit worde
niet te grimmig aanvaard er toe geleid,
dat van'"haar jongst en bundel Uit de ff eer
gerukt in dit wél gastvrije weekblad wat
gezegd wordt." Het lykt ons niet geheel
ondienstig, mejuffrouw Lohman vooraf mee
te dselen, dat wij de waardeverhouding van
van dit tot haar voorlaatste boek niet by'ster
jout zouden kunnen bepalen, om de een
voudige reden, dat wy' sinds ons vyftiende
jaar, toen wij eens van eea barer
geesteskinderljes dik-ontroerd zaten, andere wegen
zijn gegaan, en de voortbreagselen harer
bezigheid uit ket rnensche'ijk-kleine oog
hebben verloren. Hieruit volgt alweer het is
een keten van eerlijkezekerheden, mejuffrouw,
die wij wagen u aan te bieden als een blijk
van vooral oprechte kameraa lachappelijkheid
? dat wy ook dit adelijke vijftal zonder
ontmoeting de poorten der eeuwigheid hadden
doen binnenschryden, hadde niet de redactie
de onderscheidende vriendelijkheid gelaat),
ons tot een critische kennisgeving te inviteeren.
Dit nu, liefste freule, is een ding, dat ons
zooveel hoofdbreken heeft gekost, als misschien
wel een geheele uwer schetsen het
sociologiech-filosofisch-dictactisch-liteiaire Paria"
bijvoorbeeld aan
maatfchappelijk-documentaire studie u heeft af^epijnd, en dat, waart
gij niet van meer dan goeden huize, onze
plebejische ergernis tegen u* recht
jonkvrouwelijke leven-:-aanvuliirg een wijle zou
hebben gewekt. Immers, dit is de onge
makkelijkheid, dat wij niet dadelijk te be
slissen wisten, in welke hoedanigheid uw
werk den lezers voor te stellen gij die
een vrouw van ondervicding zijt, kunt en
zult het weten, hoe dage'ijks vele soorten
lectuur in deze onvolmaakte maatschappij
wetensrijpen en argeloo^.en wereldlingen ge
boden wordt, en, nietwaar? met uw
rijngevoelig instinct" van vrouw zijn" als dat,
waarmee gij sommige uwer fchepselen wel
gracelijk hebt willen bedeelen, ?.ult i?ij be
grijpen, hoe wij een stonde twijfelden in het
zoeken naar den aan te lepgen toets, om u
niet onbesproken in alle deugd en eere
dan te doen passeeren. Onze beschouwing
dan aad, meer of minder gunstig, die van
allen literairen arbeid kunnen zijn, ware het
niet, dat wij vergeef het ons alweder de
verontwaardigde bestraffing onzer makkers
vreesden, die ons verwijtend souden toeroepen,
dat wij, zij het ook van het zuiverste water,
onder den naam van dea kostelijken wijn
den drinkers hadleti geboden. En toch, niet
alleen, dat uw werk niet als wetenschappelijke
studie bedoeld lijkt, zoodat het in deze
rubriek niet zou kunnen worden behandeld
dat wij het onder volkenkunde noch
geschiedkunde of staathuishoudkunde meenen
te moeten rekenen, wagen wij het ook uwe
bedoeling als meer dan het bieden van
keukenof spoorweg-, of zelfd saloulectuur te ver
onderstellen, daar gij u ve persoonlijkheid
uwe letterkundige, meenen wij ook als
critisch-willerde openbaart, en van tijd tot
tijd wel anderer literair bedoelde geschriften
beoordeelt. Want het staat als een paal van
onsmakelyk-dogmatische vastheid boven het
water der grauwe realiteit, dat wie, zelf
novellistieche en romantische verbalen
publiceerend, mede aan critiek doet, van het eigen
werk niet den eisch van fraaie letteren vermag
te weren, al laten wij gaarne anderen het
ondankbare en roezige bedisselen der veror
dening, wien der Scribenten wel het recht
tot oordeelen en strijden worde ontnomen.
Ons restte dus, uw boek als belletrie te
genieten, en zijn waarde in diezelfde hoe
danigheid te benaderen. Nu wil der dingen
loop, dat, wat wij gemeenlijk belletrie plegen te
heeten, vooral wat wy in hechte werkelijkheid,
als inhoud daarvan, als aandrift daartoe,
willen, ons een weinig innig ter harte gaat.
En wij hadden het met meer dan n zucht
n keer, slechts n enkele maal om haar
heen, precies zooals de maan om de aarde
draait en de aarde om de zon en bereiken
den aardschen dampkring weer vóór de
komeet zich reeds te ver daarvan verwijderd
heeft. Dat is alles en er is niet het minste
gevaar bij."
Samuel was een in den dienst der familie
van den lord vergrijsde knecht. Hij
verafgoodde zijn meester, zooals zijn
medetrekken op al diens gevaarlijke tochten
bewees en als zoodanig had hij het streepje
voor dat alle oude dienstboden hebben. Hij
gaf dan ook geen kamp toen de lord zich
van hem afwendde, doch veranderde alleen
van taktiek.
Maar ge hebt aan uwe moeder beloofd,
jongenheer, dat..." Verder kwam Samuel
echter niet, want er gebeurde nu iets ver
schrikkelijk». De lord werd n.l. driftig en
rukte zijn arm los uit de hand van den
knecht, welke plotselinge beweging dezen
een oogenblik het evenwicht deed verliezen
en hem daarna, struikelend over een hef
boom, deed vallen. Maar tegelijkertijd dat
de knecht den vloer raakte, opende deze
zich onder hem; er knarsten scharnieren,
daarop klonk gestommel: Samuel was door
het luik, dat men verzuimd had vast te
zetten, naar buiten gestort.
Het duurde geruimen tijd voor het lichaam
van Samuel weer in het zicht kwam. liet
was, vergeleken bij wat er tevoren buiten
het schip geworpen was, nogal zwaar en
zonk dus vrij diep, zóó diep zelfs, dat men
van hinderlrjkheid te betalen, al overwegend
te moeten bedenken, hoe nutteloos alweer
het gaan van dezen, allengs tot lijdenspad
ingetreden en eindeloozen weg zou blijken,
daar toch word rechtvaardiglijk boos,
zoo wy u hard lijken geen enkele lezer
minder allicht uw werk als zijn noodig voedsel
aanvaarden zou." Hen, wier in halve of heele
grijsheid gerypte ondervinding het lezende
hoofd verontwaardigd doe afwenden, zij rustig
gezegd, dat ons aller dingen betrekkelijkheid
bekend is, en dat wij niemand te kunnen
dwingen wagen of waner, het werk der
geachte schrijfster niet hemelach-verrukkelijk,
niet van zomer doorwaaid, niet van mensche
lijkheid doorjuicht en doorweend te vinden.
De geur van het boek is voor ons de van
onzuiverheid niet vrije uit een zeer billijke
poudre-de-riz-doos, en wat als santiment ons
geboden werd, riep herinneringen in ons
wakker aan de kleine flescbjes reuk-olie, die
men in de bescheiden nederzettingen des
geringeren middenstands pleegt te siijten.
Wy ontmoeten in onze verbeelding by het
herdenken der verhilen niets van het levende
gaan der prachtig vernuftige dieren, die wij
menachen zy'n gaan uoamen. Wat in de
ruimte uwer plannen zich beweegt, bezit
geen menschelijken adem en geen mecschelijke
oogen, en niet hebben wij een sprankje! van
liefde in uw woord gevoeld. Gy zijt vrij in
het kiezen der te beelden menschensoort,
doch den achtergrond hebt gy' niet als
natuur gegeven; gy hebt uw beeldsel niet
in den glans der waarheid gehouden nu
zien wij geen ruimte tus chen die twee. Er
is'geen zon in uw boek. Geen warmte, die over
de bladzijden straalt, geen menBchelijkheid,
geen liefde; niets, van wat wij, van alle
eigenheden ontdaan, bezitten, ontmoeten wij
bij u, niets dat ons blij doet zijn met ons
bestaan. Wij weten, dat gij dit verkeerd be
grijpen zult, dat gij zult zeggen: het bestaan
is ook niet bly. Maar niet alleen dat gij on
machtig zijt, de vreugde van bet bestaan waar
te nemen gy wiet ook alles van het bezit
der zuivere menschen, met oogen van waar
achtigheid, wat gij smartelijk noemt, te zien,
en te zeggen met woorden van tot schoonheid
heffende klaarheid. Wij hebben u den
mensc len te toonen, als een, die bestaat,
en vergeet te leven. Gij leeft niet. Die u
lezen en die gelijk zijn aan die gy' beeldt,
zy'n als degenen, die steenen aanbidden, de
afgoden der heidenen, waarvan de Joden
zoo minachtend zeiden: Ooren hebben zij en
zij hooren niet, oogen en zij zien niet. en er
is geen adem in hunnen mond. Wij allen
stamelen, struikelen, zinken in en staan
weder; wij hebben elkaar de handen te
drukken, katneraad-chappelijk in de oogen
te zien en te zegden : wij willen, trachten,
zullfcn misschien, misschien, o hemel, zoo
heel misschien, en de Grootsten hebber, A'at
in hen was, allicht niet vermogen te geven.
Doch waar de natuur ons drijft, waar wij
bezweren kunnen eerlijk te zijn, waar wij de
waarheid willen, die de schoonheid is. daar
kunnen wij gerust gaan slapen, wij doen
onzen plicht. Gij en de uwen in naam
van dat alles waarom schrijft gij? Uw
boek is een leugen van begin tot eind. Gij
hebt geen zon en geen regen in u, geen
lachen en geen weenen, gij «jt nergens
ontroerd van de dingen, die gij ons opdringt.
Gij doet alsof gij dts menschen liefnebt, en
gij ge t f t wreedheid, gij biedt belachelijke
domheid voor ver-taud, en als gij, de preuttchen
zelve gelijk met ai wat die vertatrgen, moedig
de onreinheid bekampen wilt, zien wij zoo
dadelijk uw spe : uw zinnelijkheid, die
niemand u, wen eerlijk uitgezegd, verwijten
zou, komt als een jongetiszieke meid den
kring van onze aandacht binnenrennen, met
het verhitte hoofd van haar grove vreugde
om het ontsnappen 1). Uw geutimentenstel is
dat der bakers, waarop gij neerziet ; gij tracht
de ontaarde dames en heeren uit uw kring
te bespotten, om in der menschen oogen
superieur te schijnen, en nochtans heb' gij
hun eigen minderwaardigheden, hun botte
voordoet, hun bekrompen verwate*iheid,
hun smartelijke liei'deloosheid, hun zieko
leegte, hun hopeloosheid, hun armoe. Gij zit
als gelyke aan bij de tafels vol zwets en
kindscheu mallepraat van wie gij u bedriegelijk
roordoet te bestraffen. Als gij waarlijk predikt,
zijn het woorden zonder bloed, die van u
komen; wat gij den uwen ter volging voor
houdt, is slechts de latle echijn van een
leugen, die hen tegen den strieineuden knoet
der heerlijke waarheid te beschermen heeft.
Gij weet ook niets. Als gij de dunne, de
opgeroepen smartjes uwer figuren,
desmartjesuit-geblasesrdheid verklaren wilt, spreekt gij
voortdurend van Het Leren", met de
sentimenteele vaagheid, waarvoor de sentimenteele
lezeressen u dankbaar zijn, wijl die ziekelijke
vaagheid haar toch nog liever is, dan de
arbeidende losmaking tot blijder kracht.
Bladzij na bladzij zouden wij na kunnen gaan,
uit eiken zin uw onmacht, maar vooral uw
hardheid, uw liefdeloosheid bewijzen, die
mede uw hinderlijke Sentimentaliteit is. Gij
zyt aanmatigend als alle domme menschen.
het vanuit de Helium" niet meer zag.
Doch ook in dit geval bleef de theorie van
den lord bewaarheid, want ongeveer een
kwartier nadat het buitenboord geraakt
was, dook het lijk van den knecht een
honderdtal meters achter het schip op en
begon toen langzamerhand in dezelfde
richting als dit voort te drijven.
Aanvankelijk bemerkten zij, die in de
Helium" waren achtergebleven, tengevolge
van den blauwigen schemer, die buiten
hcerschte en die, zooals gezegd, alle uitzicht
benam, daarvan niets, doch naarmate de
tijd vorderde, naderden het schip en het
lijk elkaar meer en meer. De snelheid der
Helium" was n.l. niet zeer groot; de
honderd meter welke het dopde lichaam
achter was geweest, waren feitelijk niet
meer dan de afstand welken het schip in
dat kwartier tijd had afgelegd en bij dezen
geringen spoed, die feitelijk bijna stilstand
was, gedroegen al die drijvende lichamen
zich als bevonden zij zich op het oppervlak
van een stilstaand water, /ij zochten
elkander op en dreven op een hoop tezuam,
gehoorzamend aan de aantrekkingskracht
welke lichte voorwerpen onder zulke om
standigheden op elkander uitoefenen en na
korten tijd vereenigde de Helium" aldus
om zich heen een groep, welke samengesteld
was uit alles wat allengs uit het schip
geraakt was.
Vanuit de machinekamer, waar de lord
en de professor zich bevonden, kon men
dit alles natuurlijk zeer goed waarnemen.
Dit vertrek bevond zich immers aan den
achterkant der Helium" en daar het schip,
Tweemaal in uw boekje spreekt gy b. v.: van
zoogenaamde werkeloazen, omdat ze niet werken
willen 2). Maar voelt gij niet, dat gjj u be
lachelijk maakt? Gij wilt prediken tegen de
uwen, maar zijt van dien eigen kring een zoo
zwak lid, dat gij het achterlijkste uwer
allerdomsten, de droeve, wreede botheid van een
blinden klassenhaat, niet eens kunt terug
houden. Doch, zooals wij reeds zeiden, al
liggen zes kantjes vol aanteekeningen voor
ons wij voelen er de nutteloosheid van,
de oppervlakte dezer wél te gebruiken
kolommen er toe te vragen. Het is uw vonnis,
uw ondergang-, en die van al de uwen, dat
gij al uw woorden, zonder waarde niet alleen,
maar van harde domheid hatelijk, tot open
baarmaking toe gewichtig vindt. Dat is uw
klein waarheid-bange, zoekende gee&t, die
zich door snibbigen veelpraat en grove
sentimeuteeligheden wel schadeloos moet
stellen voor wat wij nog parlementarisch
kunnen noemen: uw gebrek aan inhoud.
Den heer M. Cornpris mogen wij een woord
van lof voor zijn kunstig, in schoon blauw
en rood op den omslag uitgevoerd
taartontwerp, niet onthouden.
Amsterdam, December 1908.
SAMCTEL GOUDSIHT.
1) Staaltjes van dien moed", om realistisch
te zijn: blz. 104. He! meisje, uit de schets
Uit de sfeer gerukt, dat zich heel gewoon aan
een volstrekt niet ongunstig voorgesteld jong
diertje van edel ras als wijfje gaat aanbieden,
omdat ze Uit de Sfeer gerukt", r.l. van de
noodige couponnetjes verstoken, 't niet kan
uithouden tusschen de andereeferige menschen
van de verschrikkelijkeRijksverzekering-Bank,
wordt de volgende bedachte verzuchting voor
geschreven, terwy'l zij zich vergelijkt met een
maintenee": een levenslang onderdak, een
levenslang contract van te zullen worden
onderhouden, gevoed, gekleed enz. enz. (let
op dat enz.! G.) tegen daarvoor betaling
met het gebruik var. haar lichaam (cursiveering
van ons. G.) '
Op blz. 105 peinst de juffrouw al terug
krabbelend uil afrehuw, zuiver moreele
afschuw voor de Mainteree-gelijkenia: Of het
nu was bekrachtigd door een wettig huwelijk"
of per particulier contract (ja, de juffrouw
is zoowaar revolutionair G.) enz. en ze denkt
voortdurend: maintenee, maintenee, pag. 108:
Maintenee, maintenee", riep de stem in
wendig haar toe op de trap, terwijl zij
haar kamerdtur afsloot: Maintenee,
Maintenee."
Een ander bewijs van freule Lohman's
onaangename eerbaarheid is pa^. 186, waar
de huisknecht van de rijke mevrouw de
bedelende paria de deur wijst: En de kn'cht,
met de brutale wreedheid van 'n
zichze'.fheer-voelend rijkeluis-bediende, had er
smalend aan toegevoegd: H .... r".
Wij zouden zoo zeggen, wat bedoelt u
mejuilrouw, met dezen, den huisknecht
schuchterlijk ingegeven uitroep: zei hij:
Hier" welnu, dat is niet erf, of Haar
soms? of Heer!" Of was het een vies woord
O, zoo.... U denkt dus: ze begrijpen me wel,
als ik die voorste en laatste letter maar zeg.
Lief hoor, juffrouw Lohman, n zedelijk,
vooral heel zedelijk, ja bepaald heel zedelijk
hoor, maar, in vertrouwen, 't vieze woord
hebt u toch ai in gedachten, ju., in gedachten,
gezegd!
~) Op b!?, l-l. lezsn we: ruwe kerels
tronies van zo Lunaamd \veikeloozen, omdat
ze niet verkeu wilden, liever rond zich spogen
in de grachten, of op den Dam rondom 't
monument."
Berichten.
DICKK.\S-\ KUKTKING. Ken veeren pen op
Dicktn's schrijftafel gebonden na zijn ov(
riijden eu waarschijnlijk door hem gebruikt
voor zijn laatste werk, bracht onlangs te
Londen :>31 gul ien op.
ALi.To.'; F.N KI.SLVIEU. On?.e landgenoot, de
heer M. M. Kie*-rkoper te Londen geeft in
Tlie Al/iintir' in een afschrift van een brief
vau iMr ,l:)seph Williamson (eerste minister
van Karel II) aan Roger Meredith (secretaris
vau het Enge:sche gezantschap in t)ea Haaj;)
vve'ke aldus begint:
,,/iijre Majesteit heeft gehoord van een
verderfelijk boek van dien onlangs overleden
schurk (viilain) Milton, dat zooeven te Leiden
van de pers moet zijn gekomen. Ik heb
order U te ge'asten dat gij onmiddellijk, met
alle mogelijke middelen, moet zien te weten
te komen, wie of de drukker er van is en
op wiens order hij het werk heeft gedrukt".
In den brief wordt daarvan verdacht een
zekere Skinner. Deze veronderstelling blijkt
«enigen grond te hebben, want de heer
Eleerkoper heeft tegelijk een brief gevonden
van den beroemden * drukker en uitgever
Daniël Elsevier aan Skinner's vader. Deze
brief is waarachynlyk geschreven caar aan
leiding van het door Koning Karel gelast
onderzoek; Elsevier zond bij dat schrijven
Milton's manuscript van diens werk On
theology und hi» epiitles" terug en zegt
Skinner den Engelscben minisier te willen
verzekeren dat hy van de werken van
Milton, die hij onder zijn berusting heeft
gehad, nooit een letter heeft gedrukt, maar
dat hij ze teruggezonden heeft, zooals hij ze
ontving.
Het werk, dat de Koning wenschte te
conflskeeren, hetzij in handschrift, hetzij
gedrukt, was Milton's State Letters, in dien
tijd in het geheim, zonder aanwijzing van
drukker of plaats van. uitgave verschenen.
De ontkenning van Daniël Elsevier is zeer
duidelyk; de heer Kleerkoper echter ver
onderstelt dat hy we! degelijk de hand heeft
gehad in de verschijning van Milton's boek,
maar dat hij ontkende om zijn Engelsche
vrienden te red Jen.
ALBUM PALAEOGRAPITICUM. De
uitgeversfirma A. W. Sythofl te Leiden, door de ge
heele wereld bekend om hare uitgave van
reproductiën van de kostbare handschriften,
die ons van grieksche en romeinsche klas
sieke schrijvers nog bewaard zy'n gebleven,
zal, om aan veler wenschen te voldoen, uit
de verschillende der door baar uitgegeven,
een aantal der belangrijke bladen in een
bundel bijeenvoegen en onder den titel
Album Palaeographicum uitgeven. Dr. J. <?.
de Vries, bibliothecaris van de Leidsche
uBiversiteits-bibliotheek, onder wiens toezicht
by' de flrma Sythoff tot nog toe onder den
titel Codices Graeci et Latini elf handschriften
zijn verschenen, terwy'1 in een vy'ftal Supple
menten" eenige der kleinere, maar daarom
niet minder belangrijke handschriften het
licht zagen, zal ook op de uitgave van het
Album Palaeographicum het toezicht houden.
Uit elk der codices zullen een viertal bladen
worden genomen en uit elk der supplementen
n blad.
Zcoals bekend is geschiedt de uitgave der
verschillende codices door de firma S. geheel
op eigen risico; zonder eenige subsidie van
het rijk of een of ander genootschap.
ROOSEVELT TIJDSCIIRIFT-EEDACTEUE. Door de
redactie van het tijdschrift The Outlook wordt
bekend gemaakt dat president Theodore
Roosevelt van den 5en Maart 1009 af, deel
zal uitmaken van haar staf en dat daarna al
zijne geschriften, zoowel politieke en sociale
als reisbeschrijvingen door haar tijdschriit
zullen worden gepubliceerd.
niiiiimmimiiimi
40 csate per regel.
BOUWT te NTJNSPEET
op de VELUWE.
Inlichtingen bg' Ar t i", doorloopende
schilderijen-tentoonstelling aldaar.
Nu is het tijd U te abonneeren op
ELSEVIER'*
G eïllustreerd Maandschrift.
Dit mooiste Nederl. Geil). Tijdschrift
beapreekt geen gebeurtenissen van voorbijgaand
belang, maar geeft per jaar voor /"12.50 in
bijna 1000 bladz. artikelen en platen van
blijvende waarde; het is daarom iets om te
bezitten en te bewaren.
Uitg.-M. ELSEV*IER"teA'damenbd.Boekh.
Piano-, Orgel- en Muziekliandel
Meyr^os «i* Halshoven,
ARNHEM. KONINGSPLEIN
VLEUGELS en PIANO'S
in Zoop en in Huur.
REPAREEREN STEMMEN RUILEN.
Werken van L. E.
SILHOUETTEN, 3e druk.
Onder de Republiek.
Prijs ?2.90, gebonden ?3.50.
Uitgaven van VAN HOLKEMA. &
WARENDORF, Amsterdam.
Koopt l 1TSLUITEND BOTER OXDER RIJKSCONTROLE.
De STAAT GARANDEERT U een OJTVERYALSCHT product.
Boterliaudel ZUIDI, A REN", REGULIERSGRACHT 27. TELEFOON 8935.
het zwaarste van alles wat daar dreef,
zooals vanzelf spreekt de spits werd van
de zich vormende groop, waren het
de ruiten dezer kamer waartegen de
andere, lichtere voorwerpen en lichamen
zich volgens hunne zwaarte groepeerden.
Het was dan ook meer een staart welke
de Helium" achterna sleepte op haar tocht,
een stoet die haar volgde langs de ^rens
van het Heelal, een aanhangsel dat haar
niet losliet en dat al hare bewegingen
volgde. Voorop, vlak tegen de Helium"
aan, kwamen het lijk van Samuel en het
stuk hout. Het lichaam van den knecht,
dat langer was als het stuk hout, en dat
met lange, langzame deiningen vanuit de
verte naderbij was gekomen, lag ook nu
nog niet stil en wiegde bij de minste be
weging der lucht met sleepende golvingen
op en neer, terwijl het stuk hout dan alleen
een wijle omhoog en omlaag danste en een
weinig dichter tegen zijn buurman, het
lijk, omhoog kruide. En achter deze beiden
kwamen de kistjes en doozen. Zij drongen
zich dicht aan tegen de voeten van Samuel
en het ondereinde van het hout, waartegen
zij zelfs meestentijds schuin overeind
stonden en werden gevolgd door het stuk
touw, dat schuifelend en kronkelend achter
dit alles aan kwam.
/oo voer de Helium" voort door het
blauwige licht van den Heelal-dag als een
dobberend schip op het water, door haar
nasleep gevolgd als in haar zog. Soms
alleen, als de beweging der lucht dat zoo
meebracht eu het schip even werd gestremd
in zijn vaart, werd die rustige stoet ver
broken. Dan botsten de deelen van dien
staart, die de remming niet ondervonden,
door hun eigen vaart tegen de Helium1'
aan en kon men in de machinekamer aan
den klank van dien klots reeds onderscheiden
of' het 't hoofd van Samuel of de houten
plank was, dat tegen de ruit aanbonsde.
Bij zoo'n botsing ging dan ook de volgorde
van den stoet een oogenblik verloren. Dan
schoven de kistjes en doozen vaak tusschen
het schip en het hoofd van Samuel en het
bout en verbrijzelden langzamerhand bij
dat weerszijdige gestamp. I)an wrong ook
het touw, als een slang, zich in al de ope
ningen welke tusschen die lichamen gespaard
bleven en omvlocht in nen kronkel de
plank en een arm van het lijk, of wat het
verder omschuifelen kon. n als dan de
stremming was afgeloopen en de deelen
van den stoet, weer in hun oude volgorde
teruggekomen, het schip, dat zijne gewone
vaart hernomen had, als te voren weer
volgden, dan deinden zij nog lang op en
neer in een eentonig en langzaam afnemend
rythme. Dan doken een ontelbaar aantal
malen hunne beide uiteinden beurtelings
omhoog; dan verhief zich en daalde weer
het doode gezicht van den knecht, soms
afschuwelijk gedekt met een ingedeukte,
gebersten kartonnen doos; dan maakten zij
een bijna oneindige reeks van steeds minder
diep wordende strijkages voor ken die vanuit
het schip hun doen en laten aanzagen.
(Slot volgt.)