Historisch Archief 1877-1940
B'. 1647
DE AMSTERDAMMER
A°. 1909,
WEEKBLAD VOOK NEDERLAND
' On-cLer red.a.ctie -van. IMJ?. H. IE3. L.
Dit nummer bevat een bijvoegsel.
Uitgevers: VAN HOLKEMA & WARENDORF, Keizersgracht 333, Amsterdam.
Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124).
Abonnement per 3 maanden / 1.50, fr. p. post f 1.65
Veor Indiëper jaar, bij vooruitbetaling, mail 10.
Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar 0.12'/i
Zondag 17 Januari
Advertentiën van l?5 regels ? 1.25, elke regel meer f 0.25
Reclames per regel 0.40
Annonces uit Duitsckland, Oostenrijk en Zwitserland worden uitsluitend aangenomen door de firma
RUDOLP MOSSE te Keulen en door alle filialen dezer firma. De prijs per regel is 40 Pfennig.
INHOUD:
VAN VEERE EN VAN NABIJ: Een wel
doordacht en knap uitgevoerd plan", door
«L K. Riant uitzicht op de doodstraf. De
Belgische legerontwikkeling, II, door L. J. W.
K. Thomson. FEUILLETON: De Helium",
III, door Peet Boeteer. KUNST EN LET
TEREN: Muziek in de Hoofdstad, door Ank
Averkamp. Het welig diatelveld, door G.
van Hnlzen, beoord. door Frans Coenen.
Dante en Beatrice en andere verzen, door
Fred. van Eeden, en Recitatieven, door Theod.
Islees, beoord. door Jan Walch. Berichten.
VOOR DAMES: Frau Henriette Fürth,
met portret, door Johanna W. A. Naber.
Nieuwe betrekkingen voor vrouwen, I, door
J. H. Rössing. Allerlei, door Caprice
TJIT DE NATUUR, door E. Heimans.
Beechonwingen over luchtvaart, met afb., door
8. van Hoogstraten. Recidive veroorzaakt
door de maatschappij, door N. Muller.
Portret van Joeansjikai, mandarijn. Drie
afbeeldingen van de ramp te Messina.
Tentoonstelling C. Spoor, Piet Mondriaan en
Jan Sluiters in het Stedelijk Museum, door
W. Steenhoff. Le Foyer", van Octave
Mirbeau, door G. Busken Huet. FIN.EN
OECONOM. KRONIEK, door V. d. M. en
V. d. S. SCHETSJES. INGEZONDEN.
DAMRUBRIEK. SCHAAKSPEL. AD
VERTENTIËN.
?IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIMIIIIIIIIII
Een weldoordacht en knap
uitgevoerd plan."
Het dagblad De Telegraaf heeft zich
blijkbaar geërgerd aan het overzicht, het
betoog en de slotsom, betreffende het
conflict met Venezuela, door ons gegeven.
En het had daarbij op onze beweeg
redenen allerminst een vriendelijk oog
geslagen. Als iemand, die bij ervaring
zoo precies weet wat er in het binnenste
van een ander omgaat, schreef zij in haar
nummer van 4 Januari:
De heer De Koo, die Van den beginne
af gespookt heeft tegen de door de regee
ring gevolgde gedragslijn, zit thans met
het blijde einde der tragi-comedie in zijn
maag en tracht het derhalve voor te stellen,
alsof de gelukkige afwikkeling van het
feschil met Nederland kant en klaar uit
e lucht is komen vallen."
Allereerst dus de beschuldiging van
den aanvang af gespookt" te hebben.
't Kan zijn, dat De Telegraaf het recht
heeft zich aldus omtrent ons uit te laten,
wijl zij vroeger het bewijs heeft geleverd,
dat ons schrijven aangaande de houding
?der regeering maar spoken" was. In
't buitenland levende is ons, helaas, het
voorrecht ontzegd van des heeren Schr
der's argumentaties geregeld kennis te
nemen. "Wij meenen echter steeds feiten te
hebbengenoemd,en daarop steunende rede
neeringen te hebben gehouden, met de
meeste nauwgezetheid en de noodige uit
voerigheid, wijl, naar onze opvatting van
kritiek uit te oefenen over personen en hun
daden, men zoo zakelijk mogelijk behoort
te zijn, en de eerlijkheid tegenover den
gecritiseerde eischt te trachten elk mis
verstand bij den lezer te voorkomen. En
nu, waar de Tefe^raa/'-redacteur ons maar
altijd heeft zien spoken, hebben wij, niet
alleen geen enkele onzer verwijten",
vóór de inbeslagname der kustvaartuigjes,
weerlegd gezien, maar in de pers ver
scheidene teruggevonden. Bij al het
vertrouwen"-roepen van enkelen, als maak
ten zij deel uit van een claque", toonde
de meesten een angstige twijfelzucht, was
niemand eigenlijk gerust over het beleid
en terecht, want wat zou thans onze
positie tegenover Venezuela wel geweest
zijn, als Gastro zonder niersteenen ware
gebleven, met een coup d'ótat in hun
gevolg ?
Wij begrijpen dan ook volstrekt niet,
dat De Telegraaf NU ons van spooklust
beschuldigt.
Wij denken b.v. over deze geschiedenis
in hoofdzaak zeker niet anders dan het
Nieuws van den dag, dat evenals wij
van den beginne af haar oordeel over
het onbevredigende van de houding der
Regeering heeft uitgesproken en thans
o. m. schreef:
Het pas uitgekomen Oranjeboek geeft een
overzicht van de stappen, door onze Regee
ring gedaan, behandelt zaken, die nu al
vrijwel bekend zijn en enkel nog historisch
belang hebben; het verzwijgt echter, naar de
minister zelf erkent, verscheidene dingen.
Aanleiding tot opmerkingen vinden wij in
het lang verbeide staatsstuk eigenlijk niet.
Het is in hoofdzaak een warm geschreven
pleidooi voor de houding van den minister
van Buitenlandsche Zaken, dat overigens
ons oordeel over die houding (voor zooveel
ze uit de gebeurtenissen blijkt) niet kan
wijzigen. Alleen treft ons pijnlijk de
eenigszing geringschattende wijze waarop over de
arbitrage-quaeetie gesproken wordt. Zoo het
al practiach onuitvoerbaar was een arbitrage
en régie te vragen, wij vernemen nu voor
het eerst waarom, uit dit staatestuk blijkt
nog altijd niet, dat de Regeering in den Haag
dat het centrum der vredesbeweging
moest zijn niets onbeproefd heeft gelaten
om door bemiddeling van derden een schik
king tot stand te brenger.
Tegenover de opmerking: maar de quaestie
is nu toch geschikt I stellen wij de vraag:
hoe zon deze historie afgeloopen zjjn zonder
Castro's niersteenen?
Bepaalt men zich tot de dingen, in het
Oranjeboek vermeld, dan gaan de
Nederlandgche maatregelen en stappen eenerzij ds;
Castro's ziekte, zjjn reis en de omwenteling
te Caracas geheel langs elkaar heen. Die
twee schijnen onafhankelijk van elkaar, het
een is niet een gevolg van het ander."
Heeft de Telegraaf- redacteur den hoofd
opsteller van dat blad, hetwelk zijn lezers
bij zooveel tienduizenden telt, ook reeds
een terechtwijzing toegediend?
En dan de Nieuwe Arnh. Ct.
Na, evenals wij, het in de wacht sleepen
van kustvaartuigen zonder dat daaraan
een oorlogsverklaring is voorafgegaan,
strerk te hebben afgekeurd, schrijft het
als volgt:
Onze geheele houding tegenover Venezuela,
is van den aanvang af klein geweest, een
ware comedy of errors.
De Regeering doet vreeselijk geheimzinnig,
alsof de minste openbaarmaking van hare
plannen door de Pers, de ernstigste ge volgen
zou hebben. Zou die geheimzinnigheid niet
hieruit te verklaren zijn, dat er niets te ver
bergen valt, omdat züzelve geen vast plan
heeft en op komen speelt."
Ware dit niet het geval, dan zou men niet
maandenlang onze schepen daar laten ver
blijven .zonder iets anders uit te richten als
het nemen van een paar schuiten, die geen
meerdere gevechtswaarde hebben dan een
ouderwetsche trekschuit of een pleziervaar
tuig."
Een comedij of errors", erger kan
het al niet; wij zouden het nog eer een
tragedy of errors" genoemd hebben;
ofschoon, het moet toegestemd worden,
bij de gedachte aan den joligen Heems
kerk en den gematigd onverschilligen
De Marees lag het eerste woord meer
voor de hand.
Maar, waarom moesten nu wij worden
verdacht gemaakt, als zittende met het
blijde einde der tragi-comedie in den
maag", terwijl anderen die geheel in
onzen geest schreven, vrij mogen uitgaan?
Doch De Telegraaf-red&cteur komt na
de verdachtmaking, ook met een rede
neering voor den dag, welke wij hier
laten volgen:
Wel waren de omstandigheden, waaronder
onze regeering ten slotte kon optreden, gun
stig, doch niet kan weggecijferd worden, dat
van die omstandigheden door minister De
Marees een handig gebruik is gemaakt. Of
pleit het niet voor juist diplomatiek inzicht,
indien een regeering een haar vijandig ge
zinde regeering den voet tracht dwars te
zetten door zich in verbinding te stellen
met de binnenlandsche vijanden dierzelfde
regeering?
Is niet nog altijd een der grondstellingen
van wijs staatsmansbeleid een ander de
kastanjes uit het vuur te laten halen? Is
Engeland's hooggeroemde staatkunde niet
geheel op dit principe gebouwd? Men zou
zelfs een minister van Buiteniandsche Zaken,
die een dergelijke, voor hem gunstige ge
legenheid, als hier door de Venezolaanache
revolutie-partij geboden, ongebruikt liet, met
recht onbedachtzaamheid" kunnen verwijten.
En in dit licht gezien, wordt het opbren
gen der beide kustvaartuigen een schakel
in een weldoordacht en knap uitgevoerd
plan en is dus verre van een onnutte oor
logsdaad. Indien onze vlag nooit erger be
vlekt wordt dan door dit optreden, behoeven
wij ons niet bezorgd te maken voor de eer
van het rood-wit-blauw.
En wat het precedent betreft, dat
Isederland gesteld zou hebben och indien
een onzer machtige buren, onder wie weet
welke omstandigheden, het noodig oordeelt
vijandelijkheden te beginnen zonder oorlogs
verklaring", zal hij zich met of zonder pre
cedent niet geneeren en elk protest onzerzijds
kalm langs zijn gepantserde huid laten afglij
den."
Dit betreft dan het nemen der kust
vaartuigjes zonder waarschuwing
of'oarlogsverklaring door schepen onder Ne
rlands vlag.
Dat iemand, al ware hij de
Tclegraafredacteur zelf, in het bovenstaande iets
zal vinden, waardoor het beginnen van
oorlogsdaden zonder oorlogsverklaring op
goeden grond verdedigd wordt, betwijfelen
wij zeer.
De Telegraaf vindt het zoo handig
van de Marees, op deze wijs van de om
standigheden gebruik te hebben gemaakt.
Die handigheid voor een oogenblik aan
genomen, zou deze dan iets minder groot
zijn _ geweest, indien er een oorlogsver
klaring aan ware voorafgegaan?
Wij hebben juist de Regeering niet
ten laste willen leggen, dat het haar
doel was door het nemen van die schuitjes
Venezuela mede te revolutioneeren, waar
de revolutie, gelijk voldoende gebleken
is, dan toch vanzelf wel zou komen, na
Castro's vertrek. Wij oordeelden zulk
een taktiek te loensen, om haar, nogal
door een Christelijke Regeering te laten
voeren, onder Nederlandsche vlag. De
Telegraaf echter heeft niet slechts in
deze geen scrupules, maar prijst de
handigheid en het diplomatiek inzicht"
van een minister, die zich in verbinding
stelt met de binnenlandsche vijanden van
de Regeering, met welke hij in geschil
ligt. Hierbij schijnt het blad vergeten
te «jn, dat van den aanvang af, de
buitenlandsche en de binnenlandsche pers
er op hebben gewezen, dat Nederland,
en de Ver. Staten van N. A. zich na
tuurlijk niet konden inlaten met revo
lutie-stokers. Zeker mocht Nederland
zijn hoop vestigen op een aanstaande
revolutie in Venezuela, en had het eenmaal
dat land den oorlog verklaard, niets zou
het hebben behoeven te weerhouden
zich in verbinding te stellen met Castro's
binnenlandsche vijanden". Maar juist
die eenige voorwaarde, waarop Nederland
fier en fair zich had kunnen gedragen,
was niet vervuld. Deze ellendige ««han
digheid, om dan op zijn manier! handig te
kunnen zijn: dit gekonkel met binnen
landsche revolutionairen (zooals De
Telegraaf onderstelt) en dat volstrekt
noodeloos onverhoeds vermeesteren van
weerlooze kustvaartuigjes, wie zal daarin
een houding zien, Nederland waardig!
De Telegraaf, in haar warmte van be
wondering, vindt, tot verheerlijking van
de Marees' handigheid en beleid, het
nuttig ons ook deze vraag voor te
houden: Is niet altijd een der grond
stellingen van wijs staatsmansbeleid een
ander de kastanjes uit het vuur te laten
halen?" En inderdaad daar is iets voor
te zeggen, mits met behoud van moreele
onaantastbaarheid en eigen eer. En of
hierop nu juist de hooge" beroemdheid
berust der Engelsche staatkunde, waarbij
weieens van het perfide" Albion wordt
gesproken! zullen wij in het midden
laten. Maar indien ons iets verwondert,
dan is het zeker den moed van de
Telegraaf om, met het oog op onzen
minister van buitenl. Zaken, aan deze
grondstelling van wijs staatsmans
beleid" te herinneren! Immers niet
alleen, dat, naar het blad verzekert, het
vermeesteren dier vaartuigen een schakel
is en een weldoordacht en knap uitge
voerd plan" n.l. om de revolutionaire
Venezolanen te helpen, m. a. w. om.
met hen de kastanjes uit het vuur te
halen, waarbij hij o.i. zich zoo leelijk de
vingers heeft gebrand ! maar het geheele
optreden van de Marees met zijn
eskaderpolitiek is schier door de gansche binnen
landsche' pers als een bedenkelijk feit
gekarakteriseerd, wijl het, ook naar de
overtuiging der buitenlanders, Nederland
juist de taak oplei de kastanjes roor de
andere mogendheden uit het vuur te halen !
Men hoorde eenvoudig niet anders. En
nu dezen zelfden de Marees te zien op
gepoetst als de geniale diplomaat, de
wij ze staatsman, zich maar steeds houden de
aan die grondstelling: voor anderen niet
de kastanjes uit het vuur te halen! en
dat dewijl hij zonder oorlogsverklaring
een paar schuiten heeft laten inrekenen
dat is toch d.o. wel een beetje zot.
De Telegraaf was zoo gelukkig den
volgenden dag haar betoog, hoe afdoend
ook, nog te kunnen bevestigen met een
verklaring van niemand minder dan den
chroniqueur politique der Ilerue des deux
Monde*. Na het weinig; waardeerend
artikel van den heer De Koo, doen haar
weldadig aan" de volgende woorden:
De revolutie (se. in Venezuela) is verhaast
door de interventie van Holland. Dit dappere
kleine volk, klein in uitgestrektheid van
grondgebied, maar niet klein in verstand,
noch in hart, heeft terecht verontwaardigd
over de kwellingen, welke het evenals alle
anderen van Gastro te verduren had, meer
geestkracht getoond dan alle anderen en is
overgegaan tot het nemen van Venezolaansche
schepen. Indien het troepen geland had,
zou het waarschijnlijk moeilijkheden ontmoet
hebben; maar op zee mag men zich alles
veroorloven."
Welnu, van dit weldadige" behoeft
een advocaat van de Marees allerminst
zich verstoken te gevoelen. De buiten
landsche pers heeft van den beginne af,
onbekend met wat er hier te lande
gedaan en gedacht werd, het kleine
volk" in de hoogte gestoken, dat,
zonder ook maar in een enkel opzicht
gehoord te zijn, n eskader naar de
Caraïbische Zee zag stoomen. Dat kleine
volk, niet klein in verstand noch in
hart, heeft meer geestkracht'getoond dan
alle anderen!" door, apathisch tot in de
hoogste mate, zonder protsst haar
regeering een toestand te laten scheppen,
dien de Standaard nog dezer dagen om
schreef met de woorden: het is en blijft
metterdaad een ongezonde toestand, dat
we het beste deel van onze vloot, voor
een 200 nietig geschil, op zoo verren af
stand van onze kust moeten houden."
Terwijl dit dan nog geschiedde, toen die
Regeering van streek" was door het
De Reus-incident!
Wat nu de loftuitingen in de maar
al te dikwijls slecht ingelichte buiten
landsche pers betreft, ook wij, zonder
ons nu juist zoo weldadig gekitteld
te gevoelen, we hooren die en er
geren ons niet. Het buitenland heeft
zoo dikwijls ten onrechte ons een
slechten naam gegeven, welnu laat het
dan nu, evenzeer ten onrechte, ons als
een model van volkskracht tentoonstel
len. Zoo komt onze figuur een beetje in
't gelijk. Wij zouden het daarom niet
wenschelijk achten in het buitenland te
gaan vertellen hoe hier de vork eigenlijk
aan den steel zit. Maar tehuis, waar
men het vuile linnen behoort te wasschen,
kan het niet anders dan tot versterking
van ons moreel bestaan strekken tegen
over de buitenlandsche rhetoriek de
simpele waarheid te stellen, een ieder
onzer, die getrouw de feiten heeft na
gegaan en overwogen, bekend. En dan
gelooven wij, dat het zelfs voor de
Telegraaf niet moeilijk zal vallen er
iets van te beseffen, hoe de bewering,
dat wij onze geestkracht" hebben ge
toond door Venezolaansche schepen!"
te nemen, en dat op zee alles geoorloofd
is iets al te veel van nonsens heeft.
Het is toch zeker duidelijk genoeg dat
het nemen van een paar schuitjes zonder
eenige gevechtswaarde door
pantserschepen, en dat nog wel zonder gewaarschuwd
te hebben, niets met nationale geestkracht
heeft uit te staan; en ook behoeft het
geen betoog, dat men zich op zee niet
alles veroorloven mag". Waarlijk, indien
dit wél het geval ware zou de heer
Westlake, verbonden aan het Haagsche Hof
van Arbitrage, niet uit zijn tent getreden,
of, moeten wij zeggen: niet uit zijn tent
geroepen zijn, om er juridisch" een
soort van verdediging voor te zoeken,
waar ieder aanstonds gevoelde, dat de
zaak, uit een oogpunt van ridderlijkheid
en 's lands eer, niet in den haak was.
En als nu De Telegraaf met een losheid
van deze begrippen, die onze verbazing
wekt, zoomaar verzekert: wij Hollan
ders, mogen doen wat ons lust: me
revolutioneeren, gouvernementsscheepjes
kapen, beide zonder oorlogsverklaring,
want de mogendheden zullen jegens ons
ook zoo handelen, al bieden wij, kleine
mogendheid, hun zulk een voorbeeld niet
dan schijnt dit ons toch niet precies
een model van voorlichting door een
redactie gegeven aan een publiek, dat zij
tot een hooger standpunt opvoeren wil.
De Christelijk-historische De Marees zou
zulk een leer niet mogen aanvaarden.
Maar afgezien van 's blads vrijmoedige
verklaring, wier juistheid nog: niet be
wezen is, zou het o. i. van meer nadenken
en bezadigdheid getuigd hebben, als het,
evenals b.v. de N. Llott. Ct., althans te
verstaan had gegeven, dat er alleszins
behoefte voor ons bestond er krachtig
toe mede te werken", dat ten opzichte
van oorlogsvoering er zoo goed moge
lijke zekerheid van internationale rechten
en verplichtingen tot stand korne" ... op
dat opvattingen als thans door De Tele
graaf verkondigd, buitengesloten zijn.
Zoo conrludeeren wij dan,
dat de ,.handigheid!'' vau De Marees,
met zijn, volgens de Tel. weldoordacht
(?n knap tiitgecoerd ]>hn>" het eerst ge
bleken is, bij het zenuwachtig besluiten,
tot het uitzenden van een oskader, door
hem zelf met de noodige bluf aan den
correspondent van de N. Y. H. afgeschil
derd, als een tuchtigingsmachine voor
Venezuela.
Dat diezelfde handigheid" zich later
geopenbaard heeft in een op kosten jagen
der natie, door maanden lang het land
van het beste deel zijner vloot te berooven,
ofschoon er daar ginds niets méviel
uit te richten, indien hij Nederland niet
wilde wagen aan avonturen, waarvoor
uittertreure gewaarschuwd werd.
Dat de Minister in zijn handigheid",
met zijn in Juli weldoordacht en knap
uit te voeren plan" hetwelk zich ken
merkte door een in de oude en de nieuwe
wereld opzienbarend oorlogsgedruisch
op de treurigste wijs heeft nagelaten,
zich voor Nederland ia te spannen, om
het althans te doen kennen als een Staat,
die alleen tot oorlogvoeren zou overgaan,
na a//<; middelen om langs viedelievenden
weg een oplossing te vinden, te hebben.
uitgeput.
Dat zijn handigheid", bij zijn wel
doordacht en knap uitgevoerd plan," niet
in het geringste er in geslaagd is, aan
de eskader-politiek eenige reden van be
staan te verschaffen, aangezien tot het
nemen van zulke kustscheepjes, n
pantserschip alleen voldoende zou zijn
geweest.
Dat 's Ministers handigheid", met zijn
weldoordacht en knap uitgevoerd plan"T
eerst tot een daad heeft geleid, toen die
niet meer noodig was. Na Castro's ver
trek, bij een zoo in alle deelen onder
mijnd zijn van diens positie, bij het aan
wezig zijn van revolutionairen binnen
en buiten de grenzen dier republiek, was
het waarlijk overbodig, zich in dat revo
lutie-bedrijf te gaan steken, en dat nogal
met schending van het zoo groote beginsel :
geen oorlogsdaad zonder oorlogsverklaring;
al heeft dit Jezus Paul (dezelfde, dien
De Reus er niet toe kon krijgen, om
Castro in te lichten omtrent de fou
tieve vertaling van Nederlands protest!)
een soort van verklaring aan de hand
gedaan, om den coup d'état te veront
schuldigen. Alsof de Heeren dezen n
of twee dagen later toch niet zouden
hebben aangedurfd, niet alleen aan
Nederland, maar aan al de Mogendheden
vrede en vriendschap aanbiedende, tot
versterking van het nieuwe bewind.
D. K.
1) Hier en vervolgens onderstrepen wij in
deze aanhaling.
Riant uitzicht op de doodstraf.
De Petit Parisien is een dagblad, dat
dagelijks in rond 1.200.000 exemplaren
wordt gedrukt. Het is de meest algemeen
gelezen Fransche krant. Men kan zeggen,
dat ze 't grootste deel bereikt van die
kleine luyden", die de kern en de
blijvende kracht vormen van de Fransche
natie.
Welnu, in dit blad, dat vrijwel het
gemiddeld peil aangeeft van het zoo
beschaafd geheeten en inderdaad, relatief
genomen, ook zoo beschaafde Fransche
volk, lazen wij, onder een keurig gear
rangeerde afbeelding van de guillotine
en de bustes" der geguillotineerden,
halverwege ongeveer, het hiervolgend
stukje telegram:
De heer Deibier veegt met een
natte spons het bloed weg, dat van het
mes afdruipt. Zijn helpers gaan den
tweeden veroordeelde halen:
CanutVromaut.... Daar nadert hij. Men hoort
commandeeren : Schouder 't geweer"
Een duw naar rechts en Canut ligt op de
plank. Men bedwingt hem met alle macht.
Bij zijn ooren trekken de helpers hem
naar zich toe om zijn hals goed vast te
zetten in de opening. Deibier doet de
valbijl werken door een tik op den knop.
Een dof geluid. Daar viel weer een hoofd.
Men werpt het lijk in de mand bij het
andere, maar het lichaam heft zich door
een plotselinge zenuwwerking omhoog en
springt bijna uit de mand, die, haastig,
door een der helpers moet worden ge
sloten. Nieuwe aandrang achter de
cordons gendarmen van het opstuwende
volk...."
Enzoovoorts. Viermaal wordt een der
gelijk tooneel verteld. Viermaal heeft
het zich afgespeeld. Viermaal de afschuw
van de weloverdachte en netjes van
tevoren geregelde officieele moord op
hoe ook overigens?médeinenschen. Vier
maal gejuich en gezang van tevreden en
blijgeestig volk, dat wijn en eten heeft
meegebracht, om feest te vieren.
Het is eenvoudig afzichtelijk.
Minister Briand heeft gelast te ver
hinderen, dat photographieën, maar vooral
dat opnamen voor cynematographen
zouden worden gemaakt ter terecht
stelling. De geslepen politieke parvenu
kan zooveel, gelasten als hij wil, geachte
café-chantant-houders niet ondernemings
geest hebben natuurlijk uit een raam of
van een dak zooveel cynema-opnamen
kunnen doen maken als zij wenschten. En
met een beetje handigheid van hun kant
komen de vertooningen ook. Wat kun
nen trouwens de autoriteiten erop tegen
hebben, nietwaar, het afschrikkende
voorbeeld" door middel van
photographische en cynematographische vermenig
vuldiging zijn oagst van deugdzaamheid
te doen afwerpen in Frankrijk en in het
buitenland ? Waarom was de vertooning
te Béthune publiek, bij gejoel en gezang,
en zou ze niet mogen publiek zijn voor
het veel minder opgewonden volk der
kermistenten en tingeltangels ?
Het is immers zoo leerzaam ? Het is
immers zoo goed, dat de gerechtigheid
m al haar glans strale voor de naar
recht dorstende massa's?