Historisch Archief 1877-1940
\ 1648
DE AMSTERDAMIER
A°. 1909,
WEEKBLAD YOOE NEDEELAND
Onder redactie
Dit nummer bevat een bijvoegsel.
. F. L.
Uitgevers: VAN HOLKEMA & WARENDORF, Keizersgracht 333, Amsterdam.
Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124).
Abonnement per 3 maanden / 1.50, fr. p. post f 1.65
Yeor Indiëper jaar, bij vooruitbetaling, , mail 10.
Afeonderüjke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar ...... 0.12'/«
Zondag 24 Januari
Advertentiën van l?5 regels ? 1.25, elke regel meer f 0.25
Reclames per regel 0.40
Annonces uit DuitscWand, Oostenrijk en Zwitserland worden uitsluitend aangenomen door da firma
RUDOLP MOSSE te Keulen en door alle filialen dezer firma. De prijs per regel is 40 Pfennig.
INHOUD:
VAN VERRE EN VAN NABIJ: Bloedgeld.
De troonsopvolging, I, door d. K. De
Belgische legerontwikkeling, III, (slot), door
L. J. W. K. Thomson. FEUILLETON:
Stand, door Anna van Gogh-Kaulbacb.
KUNST EN LETTEREN: Muziek in de
Hoofdstad, door Ant. Averkamp. Uit het
leven der dieren, door Caesar Gezelle, beoord.
door Dirk Coster. De reis om de wereld
in 40 dagen, of de zoon van Fhileas Fogg, door
Jan Feith, beoord. door Jeanne Reyneke van
Stuvte. Berichten. VOOR DAMES:
Nieuwe betrekkingen voor vrouwen, door J.
H. Rössing. Katleen Parlow, door Lncy
d'Audretcch. Allerlei, door Caprice UIT
DE NATUUR, door E. Heimang. Fraccois
Havers chmidt, met afb., door P. H. Ritter.
Twee afbeeldingen van de ramp te Messina.
Portret van mr. L. H. W. Begont, nieuw
benoemd Minister van Waterstaat. Aard
beving te Messina, 5 Februari 1783, I. met
afb., door J. H. R. Bloemen- en
stillevententoonstelling in de Larensche Kunsthandel,
door W. Steenhoff. - J. C. G. Pollones, f,
met portret, door Chr. Miseroy. INGE
ZONDEN. Teekening van H. G. Ibels.
FINANCIEELE EN OECONOMISCHE KRO
NIEK, door V.d. M. en V.d S.
Debouwknnst ten platte lande, (Ingez.) door G.
Homan v. d. Heide. Frits Reuter.
Brieven van Oom Jodocuf, XXXIV. D
i.MRUBRIEK. SCHAAKSPEL. ADVER
TENTIËN.
Bloedgeld.
De advertentiekolommen van een dag
blad zijn natuurlijk, uit den aard van 't
bedryf, geen in gelijke stukjes geknipte
en daarna naast elkander geplaatste frag
menten van het smalle en ideale pad,
dat Hemelwaarts voert.
Ze zijn integendeel het trouwe beeld
van de krioelende wereld, die het in de
eerste plaats om de winst te doen is.
Wij weten dat allen, en zonder er ons,
als fatsoenlijke menschen, ooit ganseh en
al in te schikken'', zijn we aan die
hoeveelheid kwaad min of meer gewend.
We zien hoe de finantieele grondslag
namelijk de advertenties van deftige
organen voor een deel geen andere is
dan het gelegenheid geven aan leugen
achtige aanprijzing en andere onchris
telijke praktijken tegen betaling van
een som gelds.
Dit kwaad is zoo algemeen, het is tot
op zekere hoogte zoo ingeburgerd en zoo
moeilijk te keeren, dat men er als regel
maar het zwijgen toe doet. Yerkeert eene
redactie eens op de eerste, de
hoofdartikel-bladzij wat erg in de wolkerige
stemming van een idealistische geestdrift,
zal haar, zooals hier ter plaatse wel
eens geschiedde, herinneren aan haar
onwelriekende basis, en daarmee uit.
Maar wel behoorde er, dunkt ons, bij
de verschillende persorganen een grens
te zijn voor het onfatsoen.
Woensdag j.l., zag men in talrijke
bladen een advertentie opgenomen van
een z.g. Canadian-Trust. Het Centrum,
waarvan het hoofdartikel luidde Hebt
slechts de Waarheid... lief," het Handels
blad, de N. R. Ct., en naar opgave van
de Trust" zelve nog een dertiental
andere dagbladen l) hebben araisonvan
zooveel de regel heele of kwart-pagina's
voor deze onderneming opengezet.
Laat ons eens kijken wat zij de men
schen belooft.
Om van de door hen voorspelde stijging
van de Canadian Pacific-aandeelen te
kunnen genieten hoeft men dezen finan
ciers volstrekt niet order te geven tot
den aankoop van een share". Men kan
spelen in deze waarden zonder er eenige
andere risico voor te loopen dan de twee
billetten van 25 gulden, die men dadelijk
afdraagt.
Wordt nu zoo'n Canadian-aandeel in
den loop van de eerste drie maanden,
of bij voortzetting van de transactie"
daarna, 50 gulden minder waard dan
het 't was op 23 Januari 1909, zoo is
de speler zijn 50 gulden kwijt.
Is de daling belangrijker, wordt ze b.v.
een daling van 100, 200, 1000 gulden,
de man verliest toch nooit meer dan zijn
eerste 50 gulden. Stijgt echter de waarde
der Canadians, staan ze na drie maanden
500, 1000, 5000 gulden hooger, en
1) De Leeuwarder Courant, de Provinciale
Groninger Courant, de Provinciale Overijsseltche
en Zwolsche Courant, de Provinciale Drentsche
en Asser Courant, de Limburger Koerier, de
Arnhemsche Courant, het Utrechtsch Provinciaal
en Stedelijk Dagblad, de Provinciale
NoordErabantsche en 's-Hertogenbossche Courant, de
Middelburgtche Courant, de Avondpost, de
Telegraaf, de Haagiche Courant, het
Rotterdamsche Nieuwsblad.
dat stijgen van de aandeelen wordt met
groot bombarie en aanroeping van
Pierpont Morgan voorspeld dan krijgt de
inlegger de volle winst uitbetaald en is
de ondernemer geruïneerd als hij rijk
is, en jammerlijk gehavend als hij
millioenen bezit.
Was zoo'n ondernemer rijk of bezat
hij millioenen, de eenige oplossing voor
het vraagstuk zou zijn, dat hij stapel
gek was.
Maar wat is de oplossing ervan, als
hij gén millioenen bezit, als hij niét
kapitaalkrachtig is?
Deze nigmogelijke: oplichterij.
Het is ongeveer hetzelfde als met b.v.
het volgende spelletje. Men neemt drie
dobbeïsteenen en vraagt bij iederen worp
een inleg van 10 gulden. Men belooft bij
die 10 gulden tien duizend gulden te
zullen voegen, zoodra een inlegger drie
zessen werpt, maar behoudt zich het
recht voor de 10 gulden op te strijken,
zoo dikwijls de dobbeïsteenen een ander
getal geven.
Is er een bankier" te vinc'en voor zulk
een gezelschapsspelletje, zoo is het een van
tweeën: Of hij bezit geen 10.000gulden
en geniet van de binnenvallende 10 gul
dens, zoolang het duurt, als een gewone
oplichter, of hij bezit ze wel en is niet
goed bij zijn positieven.
De heeren van de Canadian-trust, die
trouwens eerst bij hun negatieven niet
goed" worden, zijn echter uitermate goed
bij hun positieven. Dat is gebleken toen
de onlangs gefailleerde'' firma Jac. Bos,
uit wier boezem een lid is overgebleven,
dat naar wij vernemen thans de
Canadian-trust" beheert, door een gedurig
stijgen van de aandeeltjes, waarop werd
gespeeld, voor het geval stond van de
drie dobbeïsteenen van zes en
zachtkens met haar spaarpot verdween;
verdween, nadat de heele finantieele
wereld eenstemmig had gezegd, dat dit
noodzakelijk van hun mooie beloften het
eind moest zijn; verdween, na voor hun
kleine-luyden-misleidende annonces gast
vrijheid te hebben genoten als beta
lende logees" wel te verstaan in al
lerlei voorname en onvoorname organen
van de dagbladpers.
Neen, de heeren van de
Canadiantrust, met hun prachtige advertentie,
zijn gewis evenmin zwak bij het hoofd.
Welk een schoon systeem van wijd
vertakte geld-opzuigingskanalen,een soort
geldbeurs-vacuumcleaners, hebben zij over
de kleine burgerij, die óók wel eens
spelen wil, gelegd!
Talrijke niet-verder-dan-hun-neus kij
kende menschen, talrijke naïeven in den
lande, een winkeliertje in de Meierij, in
den Achterhoek of te Purmeren d, dat
boertje daar uit het Utrechtsche Sticht
die een goeden dag gehad heeft door
het verkoopen van zijn eenige koe, een
in het Centrum vertrouwende weduwe,
een gepensipnneerd man op jaren, nog
onder den indruk van een edelaardig
hoofdartikel, een lichtzinnig vrouwtje,
dat haar man heeft willen rijk maken,
de hemel mag weten welk een drom
van meerendeels rechtschapen lieden, die
anders driemaal een cent omdraaien eer
ze haar uitgeven, de vijftig guldens heeft
bij elkander gescharreld waarvan de
Pers haar percenten krijgt!
Nu kan men zeggen: het gewone
beursspel brengt van dezelfde ellende.
Het is juist, en het is waarlijk erg ge
noeg. Maar dit beursspel bereikt ten
minste, als regel, slechts de welgesteldere
klassen, en het is zeer zeldzaam dergelijke
schandalige oplichterij. Trouwens bij slot
van rekening hebben wij het niet eens in
de rste plaats tegen de praktijken van
zoo'n herboren firma Bos en andere der
gelijke. Men zal wel altijd avonturiers
vinden; en er wordt reeds geroepen
om de Justitie. (Het is te hopen, dat
er aan die drainage van de zakken der
kleinen onder de kleinen spoedig een
eind komt).
Waar wij het echter wél in de eerste
plaats tegen hebben, dat is tegen onze
geachte confraters de dagbladen van
zoovelerlei kleur... Zij zullen antwoorden
met die gedeeltelijk ware voorstelling,
dat men een kranten-onderneming den
eisch niet stellen kan, van iedere afzon
derlijke advertentie de innerlijke waarde
na te gaan, omdat daar wel een begin
aan is maar geen eind. Zij zullen zeggen,
dat zij geen lust hebben den censor te
spelen....
Is dat wel heelemaal waar?
Kan men werkelijk alles, dat niet door
de goede zeden (!) of de wet verboden is,
per advertentie in de bladen zetten?
Ook hetgeen den eigenaars van de bladen
of hun naasten familieleden belangrijke
scha zou doen, of hun uiterst onaange
naam zijn zou...?? Neen, nietwaar. Maar
waarom, als men zichzelf zeker zou
sparen, laat men de arme stakkers
van burgermenschjes, gepensionneerden,
kleine marktventers, dienstmeisjes met
trouwgedachten, enz. enz., die ieder weet
in Amsterdam, dat de klanten waren van
de firma Jac. Bos," er voor hun mager
voorziene beurs zoo droevig inloopen ?
Waarom neemt de groote en de provinciale
pers een geld aan, dat, op die kleine
lichtgeloovigen dubbel verhaald, eenvou
dig bloed gel d is?
Waarom anders dan uit een winzucht,
waarvoor ze zich schamen moest!
De troonsopyolging.
I.
Het bericht aan de Kamer verstrekt,
dat H. M. in blijde verwachting verkeert,
werd gevolgd door eene verklaring van
den Ministerraad, waarin deze de over
tuiging uitsprak, dat de Volksvertegen
woordiging van harte instemt met den
innigen u-ensch, dat dit, onder Gods zegen,
moge strekken tot heil van de koningin
en Haar Huis, en van het ganseh
Nedcrlandsche volk."
Na een luid en driewerf
hoera-(zee)geroep door de monarchale leden der
Kamer, zeide ook de Voorzitter zich
verzekerd te houden, dat de Kamer met
vreugdevolle aandoening heeft kennis
genonim van die mededeeling, en dat haai
de eerbiedige en hartelijke wensch vervult,
dat de hoopvolle verwachtingen... onder
Gods zegen zullen worden verwezenlijkt.'^
Waarop toejuichingen werden vernomen.
En waar er nu tot tweemaal toe van
de Kamer gesproken was, die met toe
juichingen en hoerah-(hoezee)-geroep
bovenstaande mededeeling had ontvangen,
achtte de heer Troelstra het noodig even
zijn en der zijnen politie bij dit bericht,
een bericht van staatkundige
beteekenis, wijl het op de troonsopvolging en
dus ook op den toekomstigen
regeeringsvorm betrekking had in herinnering te
brengen. En .hij deed dat in de volgende
bewoordingen:
De heer Troelstra zegt, dat waar hier
eenige malen gebleken is van een demon
stratie der Kamer, spreker zich verplicht
gevoelt te verklaren, dat er eenige leden
in deze Kamer zijn, die voor deze demon
stratie geen verantwoordelijkheid op zich
nemen."
Een verklaring zoo sober mogelijk.
Voor niemand kwetsend.
Eenvoudig te kennen gevend, dat
wanneer de monarchalen, namens do
Kamer of hef Volk, gehechtheid aan de
monarchie uitspreken, zij dat niet mogen
doen, als bestonden er geen sociaal
democraten en republikeinen.
Maar nu is het de moeite waard zoo
eens enkele geluiden weer te geveu, die
dezen republikeinen in de Kamer en dooi
de pers zijn toegeblazen.
Al vóór hij gesproken had, gingen van
Kamerleden protesten op ? als wilde men
zeggen: zoodra er voor ons uitzicht be
staat op een koningskindje, hebt gij uw
mond te houden.
En toen hij zijn, o. i. zoo onberispelijk
mogelijke woorden had gezegd, klonk het:
Er uit!
Bah! Gefluit gesis, minachtend
gebaar...
En het Handelsblad: De domme
onriddelijke, klcinzieUge daad van den
socialist heeft het Nederlandsche Volk
nog eens bewezen, welk een anti-nationale
partij de socialisten vormen,en welk gevaar
ze zijn voor ons volksbestaan."
De Nederlander verzekert, dat nu
Troelstra dien band tusschen Oranje en
Vaderland geweven niet onverbrekelijk
acht hij en de zijnen, zich als
behoorende tot de Vaderlandlooze gezellen'"
hebben betoond.
Het Centrum: Zijn zwijgen zou van
moed hebben getuigd, zijn spreken ver
ried angst "
De Tijd: De socialisten, die de
veronticaardiging van alle weldenkenden in den
lande hebben gaande gemaakt en ver
diend," ... en verder: deze voor hen zoo
schandelijke geschiedenis."...
Nietwaar, de heer Troelstra kan het
er mee doen!...
Toch is dit niet veel meer dan een
proeve.
De N. Rott. Ct. heeft zich de moeite
gegeven de diepte van de wond door
Troelstra geslagen, ook de diepte zijner
schandelijkheid, te peilen.
Zij schreef o. m.:
De vader, die een kring van lieden kennis
get ft van zijn intiemste hoop en verwachtin
gen, voelt zich onaangenaam getroffen, ja diep
gegriefd, als wanneer een uit den kring
namens allen een gelukwensch heeft doen
hooren een der velen opstaat en uitroept:
Bedenkt het wel, hij sprak niet namens
mij?" Zoo grievende bejegening spaart men
het menschenhart, het yaderhart. Slechts het
Koninklijk hart, het moederhart schijnt niet
ontzien behoeven te worden."
Hier wordt dus de koningin voorge
steld, alsof zij haar intiemste hoop en
verwachting" ook aan de republikeinen
had willen mededeelen, en zij diep
gegriefd" in haar moederhart zou zijn,
nu die republikeinen te kennen gaven,
dat zij over de mogelijke geboorte van
een troonopvolger heel anders dan de
monarchalen dachten! Zoo laat het blad
het dus voorkomen alsof Troelstra het
menschenhart'' heeft willen treffen
terwijl het, indien het naar waarheid
had willen schrijven, op den voorgrond
had moeten stellen, Troelstra's door ieder
begrepen bedoeling, om, na het gesprokene
XAMEXS de Kamer, zich en de zijnen
politiek te rechtvaardigen.
En hoe ter wereld kan men zich nu
een Koningin in onzen tijd denken, die
niet zou weten, dat er in haar land een
aantal republikeinen wonen ? Maar stel
nu eens, dat hare opvoeding zóó een
zijdig is geweest, hare omgeving en ook
de pers, die haar dagelijks inlichten, zóó
weinig ernstig en plichtsgetrouw zich tot
dusverre betoond hadden, dat haar de
werkelijke toestand der politieke ontwik
keling baars volks onbekend ware ge
bleven ? welk oogenblik dan gunstiger,
om haar die groote waarheid, welke
slechts tot onberekenbare schade haar
onthouden zou kunnen worden, haar te
doen kennen, nu het vrouwenhart ten
boorde toe gevuld is van geluk, bij de,
na zooveel teleurstelling, blijde ver
wachting van weldra moeder te zullen
worden!
Wij echter nemen deze onderstelling
niet aan. H. M. weet natuurlijk reeds
lang, dat er ook republikeinen onder
haar onderdanen zijn, dat deze in het
parlement de kring van lieden'' tot
welken zij de boodschap deed richten
zelfs als partij vertegenwoordigd zijn; en
zoo is er met geen mogelijkheid eenige
oorzaak te bedenken, dat zij door
Troelstra's woorden ook maar in 't ge
ringste gegriefd zich zou kunnen ge
voelen. Daar is in geheel Nederland
niemand, die den Prins-gemaal en de
Koningin-gemalin niet het hoogste
huwelijksgeluk als vader en moeder
zou gunnen, zoodat, ter tuchtiging van
Troelstra, van het menschen- en moeder
hart der Koningin te gewagen, niet anders
is dan het maken van een koude drukte",
dat als truc wordt gebezigd, om het
monarchaal beginsel, hetwelk men aange
vallen acht, te verdedigen.
Nu is het monarchaal beginsel wie
zal het ontkennen, hij moge voor-of tegen
stander zijn, - zeker een respectabel
beginsel, dat evengoed als het
republikeinsch beginsel recht heeft zijn aanbe
velingsbrieven te vertoonen. Men kan
over die beginselen strijdvoeren, ter lin
ker- en ter rechterzijde dezelfde vrijheid
aanbiedende. Maar zooals het nu in de
Kamer gegaan is, met een sissende woede,
als waren eenige onzer deftige monar
chalen bedeeld met glycerine zielen; en
daarna, d. i. na tijd van beraad te hebben
gehad, ook in de pers, het is werkelijk
verbijsterend! En dat in een vrij land,
eenmaal als republiek groot geworden,
onder de eerste Oranjes!
Welk eene opvatting! Dat men door
republikein zich te betoonen, ant i-nat io
naal, een gevaar voor ons volksbestaan, een
va(lerlandloo~e gezel zou mogen geschol
den worden; en dat door menschen met
de braafste gezichten, b.v. in de Neder
lander door den grooten Lohman, die
zich nogal gaarne voor een filosoof uit
geeft, niet minder dan de onbedaarlijke
Van Houten, die begrepen heeft ook bij
dit incident zijn spetterend nachtpitje te
moeten plaatsen, opdat het publiek zou
kunnen zien, hoe Troelstra c. s. au fond"
niet anders dan vleeschgeworden wan
begrippen van uitheemschen oorsprong
zijn!"
Anti-nationaal?
Bij de bespreking van de monarchie
heeft men acht te slaan op de historische
wortelen, waarmee zij met het volk of
met een deel van het volk is
saamgegroeid. En bij ons te lande zijn deze
niet zoo diep in den bodem geslagen.
Wel heeft het Oranje-etiket voor de niet
ontwikkelde massa zijn diensten bewezen,
en in 't bijzonder voor de geloovige protes
tanten, maar het koningschap heeft het,
nooit, behalve dan bij de genoemde
volksgroepen, tot eene algemeene warmte
van vereering gebracht. Vooral de linker
zijde der natie onderscheidde zich door
een kalmte en losheid, welke niemand
ontgaan kan zijn, die met haar gedurende
een halve eeuw heeft meegeleefd. Alles
zins verklaarbaar, daar bij haar het ge
loof steeds meer begon te verflauwen, en,
alzoo d.i bron van vorstenliefde, de erken
ning van het door God geroepen gezag,
niet vloeien bleef. Voor de linkerzijde,
natuurlijk in het algemeen gesproken
had het gekroonde hoofd den hemelschen,
mystieken, mysterieuschen nymbus, wel
ken de geloovigen?al mocht eeneMajesteit
ook elke ideëele eigenschap ontbreken,
nog altijd daarbij waarnemen, verloren,
en z.oo kon er haar van liefde voor den
vorst, als een zieleaandoening, niet langer
sprake zyn. De vrijzinnige kan tegen
over het monarchale niet anders staan,
dan als een verstandsmensch, en zijn
keus tusschen koningschap en republiek
alleen bepalen op grond eener grootere
nuttigheid aan een van beide toe te schrij
ven. En nu is in deze, sedert een paar
decenniën, een nieuwe factor verschenen,
die de Monarchie voor een groot deel
der linkerzijde veel behagelijker doet zijn.
Wij bedoelen het socialisme. Voor vele
vrijzinnigen niet alleen in ons land
werd het hedendaagsch Koningschap in
zijn kern een anti-socialistischeinstelling.
De Vorstenkroon is voor hen het symbool
van de voortzetting der eenmaal geves
tigde maatschappelijke orde van zaken.
Hierdoor is, althans tijdelijk, zeer zeker
aan de monarchie een grootere bestendig
heid verzekerd; maar met dit voor baar
toch zeer noodlottig gevolg, dat haar
wezen voor goed gewijzigd is. Da oude
waarheid, dat de Monarchie de eenheid
der natie weerspiegelde, werkelijk natio
naal was, is een leugen geworden, want
de Monarchie en het Socialisme staan in
alle landen der wereld tegenover elkaar.
Overal^is de Monarchie niet de ne,
maar n der twee; en niet als een god
delijk instituut, dat uit de hooge kracht
van zijn Stichter, als op wonderdadige
wijs, zijn tegenstander tot nul kan ver
nietigen, maar als een Sociale verschijning
tegenover een andere Sociale groepeering
gesteld. En nu spreken wij nog niet eens
over het intellectualisme, over het radica
lisme, over de ontwikkeling van het staat
kundig rechtsgevoel, over
stemrechtuitbreiding tot de laagste volksklassen,
over zoo velerlei voor het monarchisme
booze geesten, hier en elders in de
lucht... ma*r wij meenen genoe?
gezegd te hebben, om ta doen uit
komen, hoe bekrompen en kleiazieligzij
te werk gingen, die de getuigenis van
een republikein na een monarchale bood
schap in de politieke Kamer der Volks
vertegenwoordiging, krachteloos en tot iets
schandelijks hoopten te kunnen maken
door een geroep van: Er uit!! bah! enz.
Zeker nemen wij gaarne aan, dat er onder
de monarchale Kamerleden vele zullen
zijn geweest, die het gedrag hunner geest
verwanten ernstig hebben betreurd. Ook
dat de niet-socialistische republikeinen
in de Kamer met weerzin dit tooneel
zullen hebben bijgewoond, zich met moeite
bedwingende een rechtvaardig en ver
standig woord te spreken. Jammer echter,
dat, ook buiten de Kamer, niet n hunner
den moed heeft getoond zijn overtuiging
al ware het slechts een theoretische bij
een zoo uitvoerig, vinnig en
bevooroordeeld dagbladgeschrijf te doen kennen.
Immers, krijgt het zoo niet altijd sterker
den schijn, dat men, ter linkerzijde, eerst
Sociaal-Democraat moet zijn, om zonder
schroom de openbare meening te
trotseeren ?
Intusschen van n uitspraak, en dat
nog wel eene van kerkelijke zijde, mogen
wij hier met voldoening melding maken.
De Standaard schreef: Het optreden
van Mr. Troelstra in de Tweede Kamer
volgde logisch uit het door de Sociaal
democraten ten opzichte van de monarchie
ingenomen standpunt. In zooverre is het
onbillijk, hem van dit optreden een ver
wijt te maken. Eer toont dit den moed
van het beleden beginsel 1).
Hoe verre is daarvan De Tijd verwijderd.
Het toonen van den moed van het be
leden beginsel," volgens de Standaard
en dan De Tijd met haar verontwaar
diging aller weldenkenden!" en schande
lijke geschiedenis!"
Hebben wij bij dit diepgaand verschil
misschien te denken aan de nawerking
bij den een van het protestantse^ en bij
den ander van het katholiek beginsel?
En dan de liberalen?'. ...
Hoe dit zij, in n opzicht zijn de
kerkelijken van alle richting van gelijke
neiging, nl. om het met de waarheid
niet al te nauw te nemen, teneinde
zichzelf als partij een zoo voornaam
1) Wy cursiveeren.