Historisch Archief 1877-1940
No. 1648
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
van Fiesch' spel uitstraalde op n der laatste
Cattiiliacoucerten het Adagio klerk toen
als een gebed dan moest men zich eerst
recht afvragen: hoe is het mogelijk dat een
kunstenaar die het Allegro zoo mooi speelt
in tet Adagio zoo ver beneden de verwachting
blijft I Ook het Finale had niet die stevigheid
in de thythmiek die Brahms daar vereischt.
Niettemin was het toch zeer respectabel wat
Kreisler ons daarin te hooren gaf.
In het concert van Mendelssohn was de vir
tuoos Kreisler weder aan het woord. Mocht er
toch eens weer een violist van gezag komen,
die afstand deed van de zucht ons te laten
hooren hoe snel hy het Finale wel kan
spelen, maar die den aard van het tempo
tracht te vinden uit den geest der compositie.
Het werk is 't toch, dubbel en dwars waard I
By Kreisler was het een ecu te Hetzerei".
Niet ontkend mag worden, dat hij ook roerend
schoone momenten had aan te wyzen, die
het dus nog meer deden betreuren, dat niet
alles iöstol gespeeld werd.
Dat Kreisler gevierd werd, zooals slechts
zelden een solist een huldiging te beurt valt,
is niet te verwonderen. Zyn gaven zijn groot.
Kreisler is nog jong, tnieschien komt met
de Jaren het bezonkene nog in zijn spel.
Er werden aan den heer Mengelberg en
het orchest hooge eischen gesteld, ten opzichte
van de begeleidingskunst. Des t« meer mag
worden gewaardeerd, wat in dit opzicht werd
bereikt.
Tot slot van het programma liet bet orchest
Beethoven'» eerste Leonore-ouverture hooren,
een werk veel eenvoudiger en minder geniaal
dafi fle derde ,? maar h«t was toch wel eens
goed, ook dit werk eens op te voeren. Zóó'n
orchestwerk na drie Fioolconcerten maakt
toch een hartverheffenden indruk.
Een innemende verschoning «n een
zuivere, mooie stem zijn de benijdenswaar
dige eigenschappen van Hanna Verbena. De
talryke toehoorders die deze jonge talent
volle zangeres naar haren liederenavond had
weten te lokken zy'n stellig allen onder den
indruk gekomen vau haren natuurleken,
onopgesmukten zang.
De stem van mejuffrouw Verbena is het
schoonst in het tweegestreepte octaaf; louter
klanken van zilver «en goud doet zy ons daar
hooren en vol en warm klinkt daar haar
orgaan. Ook Laar zachte tonen zjju dóar
het schoonst; in de midden- en lage tonen
mist haar piano nog vaak beteekerjis. De
lage tonen trouwens moeten over het alge
meen aog winnen in kracht en uitdrukking.
Ten opzichte van de voordracht komt het
mjj voor dat de jonge zangeres het sterkst
is in klein-kunst.
Voor groot e, ziel vollere stukken ontbreekt
haar nog het -sentiment, Maar zy is nog jong
en bij het wassen der jaren komt stellig een
grootere rijpheid tot uiting.
Of het na goed gezien is Hanna Ver
bena een geheel programma voor haar reke
ning te doen nemen ? Waar Messehajsrt,
mevrouw Noordewier enz. nog andere kunste
naars naast zich aan bet woord laten, ge
loof ik dat Hanna Verbena, met haar nog
niet geheel ontwikkeld uitdrukkingsveroaogen,
beter gedaan had dit illustre voorbeeld te
volger.
ot mijn spijt kon ik bij het begin van
den avond niet tegenwoordig z\jn. Zoo moest
ik helaas de oud-Pransche kerstliederen van
Catharina van Rennes missen. En juist in
de Mederen van deze componiste, haar
leermeesteres, was Hanna Verbena het best.
Zooals zij weergaf Van 't Wiegsken naar 't
Graf", op Vlenglen vanVerlangen" en
Dorpskinderdaus", ziet, dat was voortreffelijk; en
begrijpelijk is het dat de componiste daar
met rechtmatigen trots van vervuld was.
Moge het talent van Hanua Verbena z,ich
gestadig ontwikkelen, dan gaat zij een schoone
toekomst tegemoet.
Ten gevolge van een betreurenswaardig
misverstand z\jn in mijn vorig stuk, mijne
uorrectièn van de proef niet aangebracht in
het zetsel. Enkele fouten zal de lezer zelf
wel verbeterd hebben. Dat b.v. de zetter
cnbollig voor oubollig liet etaan is niet zoo
erg. Wanneer men echter leest van de pas
sende, maar overdreven geloofsuitdrukking;'
van mevrouw Noordewier, dan moet ik toch
er op wyzen dat in de copij stond de passende,
maar niet overdreven gelaatsuitdrukking"
van mevrouw Noordewier.
ANT.
CAESAR GEZELLE, Uit het L(ven der Dieren.
Bij L. J. Veen, Amsterdam. 1908.
Het is een Traag, of de mentch er zich
t! ik wei f rekenschap van geeft, dat het inner
lijk der dieren voor hem aan niets wezenlijks te
toetsen valt. In het begrijpen van het innerlijk
der dieren is ieder mengch een fantast, die als,
Ja, ze zal wel knap worde.1'
Jammer, dat 't geen jongen is."
,,'u Meisie ken tegenwoordig ook stu
deer e. Je zou soms zeggen: van wie hét
'c kind 't? Van mijn niet, dat's vast; maar Jan,
ja, die is wel glim in 't refcene. Anders had
ie niet zoo'n mooie slag geslage."
Nou ja, dat 's voor de helft geluk."
Natuurlijk," gaf Moe toe, nederig. En
nou gaaa we 'n kinderparty geve in de
Leeuw,"
Hé?" wonderde Kee.
Ja, je mot wat doen. Mies vraagt der
he«le klas. Piet en Jet motte natuurlijk
oo"k komme."
Kee lachte. Non, HOU, wie 't breed hét,
laat 't breed bange."
En Piet krijgt van mijn een nieuw pak,
en iet 'n mooie nienwe jurk, net as Mies."
Kee stak haar hand uit. Jans, je bent een
goeierd hoor; je bent je geluk waard."
Moe lachte, praatte smakelijk door, staande
bij de tafel.
Wil je wel geloeve, dat ik dat passéen
mete om de'r te komme, uit onze kwaje
jaren, wel es mis? En dan lijk'k wel te bang
om 'n cent uit te geve. Jan ook, die loopt
geregeld met ouwe jasse, al bange z'nnieuwe
in de kast. Maar dan ineens, dan voel je weer,
dat 't toch lekker is, om van dat getob af te
zijn; en dan wil je alles reyaal doen, net of
je 't viere mot."
Kee knikte, begon te vertellen van 'n ruzie,
die der man bad gehad op z'n kantoor.
'sAvords zocht Moe het pakje postpapier
uit de kast; ze legde een velletje op 'n
toegevouwen krant, ging er vóór zitten ; onwennig
stak de penhouder tusschen hare stijve vin
gers, den weg wijzend naar haar schuins neer
gebogen hoofd.
Naast haar lag 't briefje, waar Mies de
adressen had opgeschreven, die ze te weten was
gekomen,en ook of de meisjes broertjes hadden.
wellicht overal, in wat hg meent te zien
zich zelf vertolkt. Wat wy zeker weten, is
dat het dier ons onderscheid tusschen goed
en kwaad niet kent. En, waar dit
onde<-echeid ontbreekt, verkeert alle schurkerij
zich in onschuld. Vandaar dan dat de gewone
mensen het eerst geneigd is, het dier te zien
als een gemoedelijken grappigen gohurk. Doch
de fantasiën kunnen ook dieper reiken. De
onbewuste dichter tnsschen de menechen heeft
wellicnt voor 't eerst den weemoed in het
oog van de koe bemerkt, het ingetogene en
raadselige van den kattenkijk, de geestelijke
trouw in den oogopslag van de hond. Deze
dichter deed da dieren deelen in den droom
van onze menschelijkheid. En dit alles het
kan wel haast onnuttig lijken dit van zelf
sprekende aan te roeren is anders niet,
daii een uitwerking van de eenvoudig
menschelijke neiging tot het zoeken van
analogieën,
Ceasar Gezelle heeft ons in kleine schets
jes het leven van de dieren in zijne omgeving
afgebeeld. Een dierenboek, zooals ik mij
dit denken kan, waarin de dichter de dieren
zou maken tot dragers van veel zijner droomen,
is het niet geworden. Zijne dieren hebben
meestal de gemoedelijkheid die men ook in
d« Beicaerdt vindt, doch men voelt er meer
liefde in. Eene zelf vertolking mag dit vrien
delijke Viaamiche boekje zeker heeten. We
heboen de genieting, achter deze stukjes
een zuiverlevend mensen te vermoeden, met
heldere levensliefde, en gevoeligheid naar
vele kanten De meeste zijner dieren zijn
met liefde gezien in hunne grappige boos
aardigheid, tn wat ze in hunne instincten
voor teedeis hebben,doet hij gaarneuitkomen.
De gchiijver had behagen aan hunne
schurkerijen, omdat ze deel van het geliefde leven
zijn, en omdat hunne bewegingen die bij
soms fijn bespiedde en hunne rhythrnische
verschoningen prachtig zyn. De schrijver
toont een zuiveren lust aan het ongebonden
leveu. En vanuit dezen lust doet hij ze
hier en daar een dialoog spreken die men
zich in den mond van Vlaamsche huislui
denken kan, vol onverstoorbaar egoisme en
botte en breede zinlijkheid die in de ge
westelijke epraakwijzen (wij vinden bij
elken nieuwen schrijver nieuwe; deze taal
is onuitputtelijk) als 't ware te voorschijn
puilen.Hetkarakwr dezergcheteen loopt
eeniggzins uiteen. Er zyn eenige waarachtige
dorpsbuurtstünen bij, als het
verhaaltjenvandenreiger,andere kan men genrebeeldj ens heeten waar
lijnheid aan is (over de zwaluwen), het eerste
stukje is welhaast een pathetisch tractaatje
te noemen, (den ranseldood van een paard
te beschrijven, ging ver buiten de kracht
van deien zachtaardiger^ schrijver). Doch er
zijn er ook enkele, waar een ongemeener geest
in leeft, welke mij voor de toekomst belang
rijker voorkomt, dan die waaraan het ge
moedelijke, sappige is dat aan e>en zooveel
jongere Vlannen eigen is, als het realistische
procédéaan de jongere Hollanders, in de
geschiedenis van een hond die zelf als
tie meeste dieren bij Caesar Gezehe een ge
moedelijke egci'st is hoe hij echter,
veroudtrd, meelcopt met eene oude burghtvrouw
door een lange boschlaan in den vallenden
zomeravond, hierin ia iets fijne, dat ik
giacieuse romantiek zou willen noemen,
een niet zware, doch fijne en
vertrouwenevolle weemoed van verleden leven. Een nobeler
geest ook schuilt in het kleine schetsje van
den nachtegaal, (die in de fantasie van dezen
dichter het gewone beeld van den blind-zin
genden dichter wordt) De klanknabootsende
prozagedichten hebben in hunne stokkende
en vloeiende rhythmeu eene bekoring en
eene volte.
Spontanëiteit en geestesfijnheid leven in
dit kleine boekje samen. Doch alg uitvoe
rend kunstenaar blijft deze schrijver voort
durend den indruk van zwakte geven. Bij
deze kleine schetsjes vragen wij naar geen
overwogen samenschikkiEg, docüniettemin
zijn zij meestentijds van een te krachtelooze
halfheid. En wat de taal, die het magere
episodetje dikweif reddesn moet, betreft: het
persoonlijke ervan lijkt mij voorloopig nog
slechts het VlaaniÊche te zijn. Beschrijft
Caeear^. Gezelle de werking vau den
krachtigen wind, wij denken aan Streuveis, waar
hij het grillige vliegen der zwaluwen weer
geeft komt Guido Gezelle ons in de herin
nering. En zoo meer. Caesar Gezelle doet
als alle Vlamingen, veel met zijne taal,
en telkens zijn er verwonderlijk beweeg
lijke zinnen, doch hij beheerscht haar niet.
Zijne beschrijvingen verloopen in woorden,
ock wel in rhetorica. Doch een enkele
maal stuiten wij op een zinsnede die bij
de beweging ook de stemming heeft; een
schoenen zin dus. Deze b.v.
..Bereukwerkt en geurig blies de avond zijnen koeleu
adem door de boomen die rustig ritselden,1'
Die moesten maar vast gevraagd worden.
Mies was al naar bed; Pa, dicht geschoven
naast de gloeiheete kachel, las de courant.
Moe schreef de datum. Toen vroeg ze: wat
mot er boven? weledele mevrouw? of enkel
mevrouw ?"
Geachte mevrouw."
Moedig, met krachtige halen, begon ze te
schrijven. Na een kwartier stond er in groote,
wat beverige letters:
Geagte mevrouw,
Mag u dochtertje Lies eii u zoonfje
Win», zaterdag over een week op een parteitje
kommen bij onze Mies? We geven 't in de
Leeuw, s'avons van half 7 tot 10.
Met agüng,
Mevrouw van Dalen.
Moe wreef hare xweetbanden even af aan
haar rok, reikte toen het briefje aan i'a.
Goed," prees bij, maar dan, wat weifelend :
zou je 'c niet an Mies late zien?'
Dan vertelt ze nog op ecbool dat ik't niet
zelf kon. Nou 't adres nog. Kn dan ken ik de
andere maar hiervan overschrijve."
Ze schreef er nog twee, en den anderen
middag, toen ze van Mies alle adressen wist,
de andere elf. 't Ging op 't laatst haast van zelf
als je de slag eenmaal beet had.Voldaan keek ze
naar het stapeltje enveloppen. Nou kon Mies
er atrak de postzegels opplakken, en ze op de
post doen.
Ongewoon justig zat ze met haar man de
middagtbee te drinken; dio gewoonte hadden
ze gehouden uit deu lijd, toen ze om twaalf
uur aten, en moe maakte er dikwijls een
grap om, omdat de sjiek 't ook ciue.
Mies kwam verdrietig uit school.
Nou mag Lies Wimmers niet komme.''
Waarom niet?'
'tKind kleurde. ..Ze zegl, omdat I'a maar
timmerman is.'J
hierin is de avond, doch wat volgt, over
verschillende soorten van groen op de boomen,
heeft met den avond niet uit te staan, tot
er weder een goede zin zich als 't ware
openspreidt. De koekoek reisde al eenden
hoog boven het bosch zijnen zoeten
zomergroet, te veldewaart in".
Hierin is weder: de avond. Wat bij een
p'astisch gelukkigen zin nog niet 't gevel is,
het kan hier <eze?d worden: wie geen schrij
ver van nature is, zal deze zinnen, waarin
iets van het wonder der schrijfkunst leeft
(het wonder: wijl' door eere zekere sadmvoegiwg
der eenvoudige wuonhn iets over ons komt,
dat- andere schijnbaar gelijk gaande zinnen
niet kunnen geven) nooit en ook bij toeval
niet kunnen schrijven, Waar wij een zekere
vereenvoudiging en verfijning aantrtfïen, lijkt
mij, voor zoover dit aan te geven valt, de
taal en het gevoel van dezen schrijver het
eigenst, en zij vinden een tegenwicht in de
gezonde zinnelijkheid op andere plaatsen.
Het sobere slot van 's Levens Avond" (hon
den historie) heeft een verscholen bekoring:
Een nieuwe steen, een versch gedolven put
onder 't groene mos, en Sam's uitgetrokken
hondenlyk wachtten op malkander.
In de laatste dagen was hij gemagerd dat
het bij der ooge zichtbaar was; geen eten
meer dat hem smaakte tn bij had zich te
slapen gelegd.
Mevrouw die die nare voorteekens kende,
had met een stille treurnis voor een steen
doen zorgen. Sam had, by zijn laatsten slaap,
van baar een treurigen kus tusschen zijn
gesloten oogen en een warmen traan
op zijn hoofd ontvangen; en hij liad Item
dan doodgeslopen." Dit stukje is van een
eenvoud, waaraan men ontwerd is geraakt.
Doch het herinnert aan de waarheid, dat bij
het schrijven alles op de ontroerde uitdruk
king aankomt, en op het verband waarin
het een tot het ander staat. Dit is een
zuiver slotwoord op een naiëf-romantisch
verhaaltje, het drukt wat uit, een kleinen
weemoed hier, en zoo wiaig woorden
konden dat. Dit, wol levende, over den
nachtegalenzang: Gij goede boomen hebt uw
kalme geruisen; gii, blijde beken, babbelt
om de kei die in uw schat ligt; de wied
die weent woe, woe! en bij ruischt in
het treurige riet. Klokken bangelen op de
lucht en de menscten laten hun stemgeluid
gaan over het veld. Het ree loeit in den avond
en de krekels kr epen : dat komt alles t'iuis
bij mij, hier binnen; ik grijje het al bijeen,
en 'k rijge 't aan een band, aan een gouden
band uit mijn liefde en levenslust geweven
en 'k werpe 't voor uw voeler....
... Nu springt hem uit zijn keel een slinge
rende stortvloed van gorgelerdo haastige
slagen, lyk het snorren van een jachtwiel,
die hij afknoopt met een knetterende s'ag
weerklinkend als 't breken van 't zuiverste
staal.
De nacht blijft in vervoering stil, 't geboomte
staat in zijn stilte vertooverd, de sterren
lichten en de matte licudtde zilrenn lampe, lios
langer zoo iierer en zoo schnoner."
Als bekoorlijk dilittantisroe, van iemand
die tegelijk den Vlaamse hen volkszin
en ontvanklijsheid voor fijner ontroering
heeft, zou men dit boekje het best kuncen
kenschetsen. Bij voortgaande ontwikkeling
zou Caesar Gezelle iets m&tigs en lijnskunnen
geven.
Elf.K COM'ER.
My blijft over te spreken over de wijze
van nitgaTe van dit werk. Het zou in
befcheiden formaat meer genoegen kunnen
geven. Dcch wie dit aanging, heeft de
inzonderlijk-ordinaire bevlieging gekregen, van dit
werk een prachtuitgaai" te maker. De
omalagteekening (zwaluwen op telegragflijnen
zittend) ia eener reclame voor een nieuw goort
vogelzaad waardig, en op liet fijne
dilettactisrne van den tekst wan-scbakeert de ver
luchting als schaamteloos dilettantisme.
De m'»' om de wereld in 40 dngen, of de
loon van Pldleas l'eigg, door JAN FEITH
Amsterdam, Schtlteni ea G.ltay.
Het nieuwe jongensboek van Jan Feith te
mogen aankondigen, is voor mij een
weikelijk genoegen. VVant wie als Lij, weet zoo
levendig, zoo frisch, zoo natuurlijk,
jongenslectuur te schrijden? Hij is, wanneer hij
vertelt, blijkbaar geheel in het verbaal, hij
leeft het rcee, en doet het daardoor ook de
lezers mede-leven. Zijn stijl is vlot en boeiend;
nooit is hij droog of saai; zjn woorden zijn
altijd typisch, teekenend, en vol humor. Ik
ken geen anderen schrijver vcor de jeugd',
die ióo precies den toon weet aan te slaan,
die nooit doceert, nooit te gevoelig wordt,
en altijd blijft op de juiste lijn. Hier praat
gesn wijze, welwetende paedagoog
neder..Wel godverdomme!" Pa verslikte zich
haast in zijn thee.
Zoo'n salamanders nest!" viel Moe uit.
Zij wil wel," vertelde Mies neerslachtig,
maar ze zegt, dat der Ma 't niet hebbe wil.
En k vin der net 't aardigste kind van
de heele klas."
Nou, nou, misschien mag 't nog, as ze 't
brieüe krijge. Plak jij der maar post
zegels op."
Mies ging ijverig aan't werk,haar gezichtje
weer wat opgeklaard i u hoop.
Den volgenden middag onder 't koffienur
bracht de post drie brieven aan Moe's adres.
Van je vriendinne, Mies," vroolijkte Moe.
Voorzichtig eneed ze de eerste enveloppe
open, hield het velletje op afstaud van
haar gezicht.
Die kinderen van Wimmers naagge niet."
Ziet u," huilde Mies.
Moe las hardop:
Geachte Mevrouw !
ot mijn spijt kunnen wij voor onze kin
deren geen gebruik maken van uwe vrien
delijke uitnoodiging.
Hoogachtend
M. Wimmers?Tegel.
Geen eens 'n rede geve ze op! Zulk
volk l"
En dan nog wel zoo'n kale ofcier l"
Hier staat: hoogachtend", peinsde Moe.
..Zou ze kwaad zijn, dat ik met achtina" heb
ueiet '.' Waren de andere briefjes nog maar
niet weg."
Mies builde nog, ineL Lefiig snikken.
] Kom kind, an zulk grcosch volk heb je
toch niks. As-, al dr andere komme, dan ze;
j dat kind nog spijt hebbe toe."
j Wat zenuwachtig *need Moe de tweede
enve| loppe open. Ook hierin eene weigering, in
beleefde dankwooidec. Driftig smeet
Moehet papier over de tafel, scheurde den derden
buigend tot zijn jongeren, hier spreekt de
jeugd met de jeugd, op de manier, die
zrj begrijpt en waardeert. Er is niets van
pedanterie in Feith's jongensboeken, niets
van neerzien, als op half-onnoozelen, op de
jongens, die hem zullen lezen... hij vertelt,
hij vertelt gemoedelijk, grappig, spannend,
en toch heel eenvoudig, het leven, het werke
lijke leven na. Niets anders doet hij, maar
dat is alles, wat noodig is. De jongens
wenschen niet onderricht, bepreekt, terecht gewe
zen te worden, zij willen zich ontspannen,
zij willen genieten. En geniiten zullen zij van
De reis om de wereld'in 40 dagen"; het is
een der aardigste jongensboeken, die ik ooit
heb geleien, behalve dan: Uit Piet's
Vlegeljaren''... .
De avonturen van den waren en waardigen
zoon van fhileas Fogg, den strakken,
onverstoorbaren James Fogg, die in voorspoed
of tegenslag zich altijd gelijk blijft, die al zijn
gemoedsaandoeningen uitdrukt door een
wenkbrauw-optrekken, of een vaag gebaar
met de hand, en van den werkelijk in
zijn soort volmaakten Passepartout junior,
op onverbeterlijke wijze verteld door den
geestelijken en geesügen zoon van Jules
Verne, houden bezig van het begin tot het
einde; het eene pakkende voorval voigt op
het andere, en men leest voort, leest voort,
totdat het afwisselende, kleurrijke
tafereelenverbaal zich geheel voor onze oogen heeft
afgespeeld.
Want dit is vooral ock een verdienste van
het boek, dat het geen theorstiscti reisver
slag is geworden. Men voelt de waarheid der
beschrij vingen, van het woeste, eindelooze,
bovennatuurlijke" Siberië, van het schilder
achtige Japan, van den wilden auto-rit, de
spoorbaan langs naar Amsterdam... Het is
alles even boeiend, kleurig, warm en bewogen,
en, wat niet het minste wil zeggen,
alles even aannemelijk gemaakt. Dat de auteur
zèlt een wereld-reiniger is, verhoogt natuur
lijk sterk de waarde eri de werkelijkheid van
zijn boek.
De taak van den schrijver zou een lichte
zij a geweest, als hij niets anders had willen
doen, dan een feitelijke opsomming geven,
van wat men zier, welke plaa.sen men zooal
aandoet, welke zeeën men over moet, als
men een reis orn de wereld" maakt. Maar
die reis moest worden gedaan ia veertig dagen,
zegge de helft van den tijd, waarin zij
werd volbracht door zaliger Phüeas Fogg,
het boek moest dus overal sluiten als een
bus, geen leemten mochten er zijn, geen
onwaarschijnlijkheden mochten er in
voorkoiner). En op scherpzinnig-vindingrijke wijze
wordt het ons verklaard, hoe het mogelijk
wa,=, dat Pasa" alleen op een. locomotief naar
Mockba" stoomde, wcrdt ons uitgelegd, hoe
het vasteland van Amerika in drie dagen lijds
kan worden overgestoken. Geestige vondsten
heeft men in het boek telkens weer. Zoo
bijvoorbeeld, als de stervende vader van
James Fogg er uitbrengt; Pass Amsterdam",
ga over Amsterdam, wat óók beteekenen
kan: Pass' (Passepartoui's zoon] .woont in
Amsterdam; en Kan het »!ot de twintig
minuten verschil lusachen stadstrjd en
spoortijd, die het den reizigers mogelijk maken
nog op tijd vau imt Haar!e;nmerplein aaar
het Centraa'-3:atioa te komer. Sommige
tooneelen >:ija van onweerstaanbaar komische
werking: Pass' als gids in het Siberische
dorpje, de afscheidtfuif in den trein, met den
machinist, die een kapiaars verloor, en telkens
ttil-hieJd, omdat hij een locomotief vóór de
zijne op de lijn zag staan, de dolle troïka-iit
door detaï<.a <n toerdrp, dt)
parade-fchipbreuk" op de Hawaï-eilanden, en wat al
niet meer.
Ik heb dit boek een jongensboek genoemd,
omdat de auteur het voor jongens heeft be
stemd, maar volwassenen zullen het zeker e ven
gaarne lezen. De reis om de wereld per trein,
riksja, onderzeesche boot, vliegmachine,
is zeker een der interessantste, die ooit is
beschreven.
Wat illustraties betreft, had m. i. volstaan
kunnen zijn met de zeer expressieve, bijna
actieve, silhouet-teekeningen van den auteur.
Een opmerking: op blz. 243 vermeldt de
auteur: dat dit het servies was, waaruit hij den
heer Fogg diens ontbijt had voorgedifnd,
terwijl er over dit servies" en het heele
ontbijt nog niet was gesproken; is hier niet iets
weg-gevallen? Bij een herdruk kan het
uitgelatene gemakkelijk; worden ingevoegd.
en herdrukken komen er natuurlijk van dit
inhoudsvolle, alleraardigste,
alleronderhoudendste boek!
JEAXXE REYNEKE VAX STUWE.
EericMen.
^ HEH.M. GOKTEK. Bij de uitgevers Maas en van
Sachtelen te Leipzig ig een. duitsche verta
ling verschenen van H. Gorter, ,.Een klein
heldendicht" en van Mei" van dien dichter.
JAXSSKS'S PORTRET VAN MILTON.
In den catalogus van deMilton-tentoonstelling
het rorig jaar te Carabridge gehouden, staat
bij een portret: fobn Milton aetatis euae
10 anno 1618" en verder: was painted in
1018, and is believed to have been oiie of
the very earliest portraits e-xecuted in Endand
by the youcgDutch painter.Corneiius Janssen,
who came over from Amsterdam in that
very year and settled in Black Friarg,London".
Dat het portret in kwestie van Cornelis
j Jangsen is, dat die schilder in het jaar 1018
in Londen was, en dat dit portret een van
4-0 cs?;tïper regel.
BOUWT te NUNSPEET
op de VELUWE.
Inlichtingen bij A. r t i", doorloopende
schilderij en- fcentoonstelli ng a ! daar.
Nu is het tijd U te abonneeren op
ELSEVIER'*
Geïllustreerd Maandschrift.
Dit mooisto Nederl. Geïll. Tijdschrift be
spreekt geen gebenrteuissfn van voorhygaand
belansj, maar geeft per jaar voor /l 2.50 in
bijna 1000 bladz. artikelen en platen van
blijvende waarde; het is daarom iets om te
bezitten en te bewaren.
Uitg.-M. ELSEVIER" teA'damen bd.Botkh.
Pian»-, Orel- en Möziektoudel
iialshoven,
ARNHEM, KONINGSPLEIN.
VLEUGELS en PIANO'S
in Koop en in Hunr.
EEPAEEEEEN STEMMEN KUILEN.
Koopt UITSLUITEND BOTER ONDER RIJKSCONTROLE.
»e STAAT «ARANDEERT U eeu ONVERVALSCIIT product.
Boterbamlel XUIDLAREN", MGULIERSGRACHT 27. TïLEFOON 8935
brief open. Wat bedaarder vertelde ze: me
vrouw Eieters schrijft, dat de kindere niet
door do avondlucht magge."
Dat's ook een strontreden!" viel Pa uit.
Nou, 'k ken toch "
De leugen legt er 'n vingerdik op. En
dat 's 'n domineesvrouw l Ik denk, dat dominee
Kieters duim en vinger aflikt na mijn cente."
Och, misschien hebben de kindere geen
mooie kleere, ' goedigde Moe.
Maar Mies vertelde tusschen haar snikken
in: Gretha Rieters is 'n vriendinnetje van
Lies Wimmers; en Lies zei 't al, dat zij ook
niet mocht/'
't Is toch wst te zeggen," wonderde Moe,
dat dat der nou al in gebracht wordt, in die
chapeu."
Na lederen gchooltijd kwam Mies zenuw
achtiger thuis, werden Pa en Moe driftiger,
als de post bedankjes bracht.
Drie namen maar aan: twee winkeliers en
mevrouw van Efïen, de vrouw van den advo
caat, die zooveel verdiend had aan van Dalen
in zijn proces met de bouwvereeniging.
Den derdeii dag triestte stemuiing van
treurigheid in de huiskamer. Mies raas.ïe
opgewonden: ik heb toch lekker verteld,
dat der 'n goochelaar komt, en dat we zooveel
lekkers krijge, en dat ik er in 'n rijtuig
heenga, en dat ik 'n jurk krijg van twintig
guldel"
Maar as der zoo weinig kinderen komme,
is der niks an/' vond Moe, en Mie? viel weer
met 't hoofd op de tafel, wild huilend.
Moe veegde cok haar oogen af.
In eens keek Mies op.
Schrijft u r.u2 e?."
Béje ptapel!" viel Pa uit. ..A-; die
lamptrale niet wilie! . . .
Maar Moe, in haar zroote medelijden met
Mies, zei peinzend: .,as 't maar iiitvp"...
Ik zou der dan in ieder geval Y. hartig
woordjo van zegge," laadde i'.<.
Maar Moe weerde af: cee, nee, met hard
heid krijg je niks gedaan ; je mot 't heelemaal
in 't beleefde doerj."
Weer zat moe den heelen avond te schrij
ven, de weigeringsbriefjes naast haar velletje.
Geachte Mevrouw I
't Spjjt Mies en ons zoo, as dat U schreef,
dat uwes kinderen niet maggen kommen
op ons parteitje, 't Zal heus een erg net
parteitje zijn, en der zal geen on vertogen
woord gezeid worden. Dus misschien be
denkt u uw nog.
Hoogachtend
B, van Daalen?Wefferman.
Pa vond de briefjes gek vau beleefdheid, maar
Moe hield vol, dat 't anders niet zou helpen.
Al zou je zelieveres flink dehuid volschelde!"
't Zal toch niet helpe," mompelde Pa.
Pa hal gelijk. De antwoorden bleven be
leefd weigerend, sommige zeer koe!-afwijzend,
andere rnet hooghartig ongeduld om 't
aandringen.
Toen het laatste kwam, snikten Moe en
MIPS 't pamen uit. Maar Moe veegde snel
hare oogen af, beloofde groot: nou vrage
we de heele klas van je vroegere school, en
Piet en Jet van tante Kee, en Mien Dammers
i en Jan van Uilen. En je nieuwe jurk krijg
je toch... en we gaan met 'u rijtuig."
Ja maar, ja maar l nou vrage ze mijn
i ook nooit!"
j Mies snikte heftiger.
i ..Ja later, later, misschien we'," troostte
j Moe vaag. En ineens, blij om wat ze bedacht:
weet je wat, as dan een van die kindere
| in je k.'as jarig is, mot je ze maar'n cadeautje
j geve, dan vrage ze je -misscbien toch."
Mits lachte flauwtjes, streek de haren weg
uit haar lik bermuda oogen.
Moe veegde nog met 't gehort over hare
ooger.. zat bedroefd voor zich te-staren.