Historisch Archief 1877-1940
t
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VUUR N E U E U L A W O.
No. 1048'
(1835?1894).
Fr. Havergchmidt (Piet Paaltjenti}, door
dr. JOHS DYSERINCK. Met portretten
en illustratie'. Schiedam, H. A. M.
Roelants, 1908.
Het uitwendig leven van Havergchmidt is
IB weinig woorden te beschrijven: zeventien
jaren in bet ouderlijk huis te Leeuwarden
zes jaren student te Leiden en n jaar
proponent te Leeuwarden vijf en dertig
jaar predikant: drie jaar te Funigum, twee
te den Helder, dertig te Schiedam. Letter
kundige nalatenschap: een bundeltje verzen
een handeltje preeken een bundeltje
schetsen. En doaimede is het verhaal dan uit.
Maar dat verblyf als s t u d e n t te Leiden van
Haverschmidt is iets zeer bijzonders geweest.
Het viel van 1852 tot 1858, dat is: het viel
in den grooten Leidscben ty'd. SCHOLTBN
straalde in het zenith zijner genialiteit;
KUENEN begon zijn schitterende loopbaan
en bezielde zyn toehoorders met al de weelde
van een professoraat op vyf-en-twintigjarigen
leeftyd. Aan hun voeten was Haverschmidt
gezeten, die, als een hunner beste discipelen,
eenmaal den hoogsten graad uit de banden
der vereerde leermeesters ontvangen zou.
Gelijk die Leermeesters, zoo behoorde ook
Haverschmidt eigenlijk aan alle faculteiten
van Leiden's Universiteit, en dat voorgoed.
Het is thans al vijftig jaar geleden, dat
Haverschmidt Leiden verliet maar -.iju
naam is als de naam van een der al l
erhesten onder de leden van het Leidsche
Studentencorps overgeleverd van geslacht tot
geslacht tot op dezen dag. Men wijst
elkander nog de kamer op den hoek van
Hooge woerd en Koenesteeg, door bem als
student bewoond; Knaap, iie hèn de laatste
maal kuipte" ia door n regel uit zijn pen
een Nederlandsen, bekende geworden. Van
het Leidsche Studentencorps is Franeois
Haverschmidt zes jaren lang een van de
joviaalste leden, n jaar lang de bezielende
praeses collegii geweest. Maar zoolang het
zal blijven bestaan, zal hy er de vereerde
zanger van big ven althans, wanneer de
natuur der menschen niet verandert en, jonge
harten dus nog in. vuur kunnen komen voor
vreugde, vrijheid en vriendschap.
DB JONGK BKKTS
Ook de arbeid van Haverschmidt als predi
kant is iets bijzonders geweest. Zyn op
treden viel samen met het optreden van
de moderne richting?1858. Alle theologie
heeft haar woord te spreken over God, en
wie spreekt o?er God, heeft de vraag te be
handelen hoe een Godsbestuur is te rijmen
met het kwaad in de natuur, in de geschiede
nis, in den menech. De wreedheid in de
natuur, het onrecht in de geschiedenis, de
zonde in den mensch hoe kan een God,
indien Hij er ig, ze gedoogen ? Voor Schollen
waa elk kwaad een te kort, een nog niet."
Evenmin a's het een kwaad is, datdezuige
ling niet loopen kan, evenmin is de zonde
een kwaad. Het niet loopen van den zuige
ling is een lichamelijk, het zondigen van den
menech is een zedelijk nog-niet-kunnen. Ten
einde een duistere zaal licht te maken be
hoeft gij er niet eenige wagenvrachten duis
ternis uit te verwyderen gij hebt er
licht in te brengen, en uw doel is bereikt.
Evenmin als duisternis is zonde iets
wezenly'ks. Zonde is afwezigheid van deugd, gelijk
duisternis afwezigheid is ?an licht. De zonde
is niet iets waarvan wij te veel hebben, maar
een te weinig, een te kort aan moraliteit.
Wijsgeerig juist spreekt dan ook het volk
van 's measchen tekortkomingen." Dat was
de theorie van Scholten. Intusschen behoeft
men slechts even om zich heen te zien om
te ervaren, dat diezelfde zonde een geduchte
en zeer positief werkende macht ia in de
wereld; om te ervaren, dat naast elk voor
beeld van teederheid en zorg in de Schepping
een voorbeeld is aan te wy'zen van het tegen
deel. Hooykaas stelde daarom voor, God
alleen te vereeren als Zedelyke Macht. Maar
Haverschmidt is daar niet in mee gegaan.
Evenmin als Scholten heeft hij de Eenheid
pry's kunnen ge*ven, en het is merkwaardig
hoe het probleem hem voortdurend bezig
houdt. Voor de gemeente optredende, legt
hij haar in den mond de regels:
Van U zyn alle dingen,
Van U, o God, alleen;
Van U de zegeningen,
o Hoorder der gebeên;
Uw liefde en trouw omringen
Myn wankelende schreên,
En wat we ooit goeds ontvingen,
Het was van U alleen.
En daarna luidt zyn gebed aldus: Ja,
daarvoor kannen wy' U wel danken o God l,
voor de zegeningen, yoor het goede. Maar
moeielijker valt het otn U ook te danken
voor dat andere.... Haverschmidt heef c zyn
théodicée gevonden in de théodicée van
Paulus: Hun, cue God liefhebben, werken
alle dingen mee ten goede."
Te Schiedam heeft Haversmidt van 1864
to 1894, dus dertig jaren gestaan. Schiedam
heeft drie predikanten van den eersten
rang bezeten: Hooykaas, Pantekoek,
Havergchmidt. Of Schiedam dat voorrecht alty'd
heeft gewaardeerd, bly've overgelaten aan
het historisch onderzoek. Zeker is, dat wan
neer elders in Nederland des Zaterdags be
kend werd dat Haverschmtdt den volgenden
dag zou optreden, het in honderden huis
gezinnen feest was. Een preek van Haver
schmidt aan te hooren was een van de aller
hoogste genietingen. Haverschmidt bezat als
kansel red en aar alles: een welluidende, zachte,
sympathieke stem; gekuischte taal; eenvoud;
menschenkennis; phantasie; oorspronkelijk
heid en, aan het eind : in ieder duister een
licht aan den horizon. Wjjlen Nolst Trenité,
WaaJsch Predikant te Utrecht, een scherp
zinnig en niet spoedig te voldoen man, kon
maanden later nog in vuur komen o?er een
door hem bijgewoonde preek van Haver
schmidt het beste, dat hy' ooit als kansel
rede had gehoord."
En eindelyk: de mensch Haverschmidt is
iets bijzonders geweest. Men leze dat ne
bundeltje schetsen: Familie «n Kennissen.
Daarin komen en de student en de predikant
en de mensch Haverschmidt samen. Daar
vinden wy' zijn theologie en zyn metaal, zyn
théodicée en zijn ethiek, zyn weemoed en zyn
hopen, zyn eenvoud en zijn waarheid, zyn
meuschenkennis en zijn vernuft, zij D goedheid
en zyn liefde, vooral zijn worsteling vinden wij
daar, daar vinden wij zyn hart.En als «y dat hart
gevonden hebt, dan ontwaakt bij u de wensch,
dat gy hem mocht hebben gekend; dat uw
kinderen den zegen mochten hebben ervaren
van zijn woord. Gij vindt in familie en
Kennüsen de ellenden van de wereld, de
menscbelijke smarten, en die niet betnanteld
ter wille van eene tbéodirée. Gy leest: Mijn
Broertje; gij leest: Ik heb een wonderlijken
droom gehad, en gy vindt u heengeleid door
i de bitterste smart, dan door de vlammen
van den twijfel, ten Klotte naar de over
winning, die uit de liefde is.
Niet ?elen kon het gegeven zijn een ziel,
zoo teer gebouwd als die van den auteur van
Familie en Krnnixsen te beeehryven en daarbij
niet te blij pen beneden den eisch vaa het
onderwerp. Daartoe waren noodig: kennis
van den tijd en van de kringen, waarin
Hajerschmidt zich heeft bewogen; van de
wetenschappelijke, religieuze, ethische,
aesthetische, kerkelijke en maatschappelijke onder
werpen, waarmede hy zich beeft bezig ge
houden; van de personen, met wie hij heeft
verkeerd; bovendien: de bekwaamheid om
de bronnen van de kennis van Haverschmidt's
leven op te sporen en te bestudeeren; de
tact, om uit dat materiaal de juista keuze
te doen, en eindelijk ... de ziel, in staat om
Haverschmidt's ziel te verstaan. Dr. Johe.
Dyserinck heeft die taak ondernomen en
volbracht. Hoe hij dat heeft gedaan, blijke
uit het volgende.
Dr. Dyserinck heeft voor zijne biographie
van Haver^chmidt denzelfden vorm gekozen,
dien in Frommans Ktassiker Philosophie"
Richard Falckenberg koos voor zijne bio
graphie van den wijsgeer Lotze: eene bio
graphie naar brieven en bescheiden. Gelijk
Falckeuberg in zijne biographie van Lotze,
zoo blijft Dy.-erinck in de zijne van
Haverachfflidt, zelf zoo goed als achterwege. De
*^<7 ,
schrjjver zelf treedt byna niet anders op dan
in de keuze en ordening der bescheiden. Die
bescheiden zjjn ongekunsteld door Dyserinck
gerangschikt. Het boek is verdeeld zooals
Haverschtnidt's leven zelf was verdeeld: zijn
jeugd, zy'n verblyf te Leiden, zjjn tyd als
predikaat. Verder is uit het materiaal, dat
den auteur ten dienste stond, met zorg en
met kennis van zaken, met tact vooral, een
keuze gedaan. In het bijzonder heeft Dyse
rinck zijn lezerj aan zich verplicht door de
illustraties \an Haverschmidt in den stu
denten-almanak van 1857; de teekeningen
door hem voor zijn kinderen gemaakt en
een vereje op een briefkaart in het boek
op te nemen. Die doen meer licht opgaan
over het gemoed van Haverschmidt dan een
vel druks in staat zou zijn te verspreiden.
Het gansche archief van Haverschmidt, zyn
honderden preeken, zijn teekeuingen, zyn
onuitgegeven bescheiden, voorts zyn brieven
en de persoonly'ke herinneringen van vrienden
en bloedverwanten, dat alles heeft Dyserinck
tot zijne beschikking gehad. De soberheid,
waarmede hij er gebruik van heeft gemaakt,
bewijst hoezeer by zijn stof heeft beheerscht,
en rerleent zijn boek artistieke waarde. De
leerling werkt met veelheid van hulpmiddelen
de meester bereikt zijn effect met niet
meer dan een enkelen trek.
In dien soberen, van zelf beheersching
getuigenden vorm beeft Dyserinck ons inder
daad den inhoud gegeven, dien hij ons be
loofde : het leven van Haversebmidt. Dit
boek behelst geen kroniek, het behelst de
ontwikkelingsgeschiedenis van een buiten
gewoon tnens>ch. Het is inderdaad eene
biographie, eene levens .beschrijving. Reeds
in het eerste hoofdstuk gaat de schilderij
open. Tot den laaUten volzin zien wy' Haver
schmidt zich bewegen, hooren wij hem
spreken, zijn wij getuigen van zijn arbeiden
en worstelen. De kiemen van Has-erschmidt's
buitengewonen aanleg worden in dit boek
bloot gelegd; de invloeden, door hem onder
gaan, beschreven; de geest, de z n van
zijn le?en aangewezen. En welk een rijk!
dom wordt hier om ons heen
uitgeatrooidGesproken woorden van Haverschmidt ,
woorden uit brieven, fragmenten uit pree
ken worden in Dvserinck's boek aan de
vergetelheid ontrukt en wat ons wordt
medegedeeld is geest en leven. Alleen reeds
om hetgeen Dyserinck op bis. 132?137 en
op blz. 154?160 van zyn boek uit Haver
schmidt's onuitgegeven papieren heeft laten
afdrukken, heeft hy voor goed recht op de
dankbaarheid vanieder beschaafd Nederlander.
Die bladzijden toch wedy veren met de beate
bladzijden uit de Camera.
En Dyserinck's arbeid draagt het
adelmerk der kieichheid. Haversphmidt's ziel
was schuchter, zijn ge 'oei was
empfindlich". Hij was een ingetogene, aristocratische
natuur; een vaas, gesprongen... in den
vroegen morgen van dennegentienden Januari
1891. Dyserinck heeft de lout niet begaan
dit teere gemoedsbestaan te onderwerpen
aan wat men eene psychologische analyse"
noemt analyse, stuitend voor den lezer
en vaa geenerlei waarde voor de kennis van
het leven, dat immers nooit fragmenten bieit
in isolement, maar altyd deelen, in wissel
werking met het geheel. Liever dan zy'n
krachten aan zulk eene analyse te beproeven,
heeft Dyserinck het moeiely'ker, vrucht
baarder en, in dit geval ook keuriger gevoeldn
werk verricht: Haverschmidt synthetisch te
beschrijven en den lezer op nieuw gebracht
onder de bekoring van diens edele persoon
lijkheid door hem die persoonlijkheid in al
haar diepte te doen verstaan.
Een bundeltje verzen een bundeltje
preeken een bundeltje schetsen; zoo
staat HaTerseamidt's letterkundige nalaten
schap in onze boekenkast. Wij plaatsen er
nu zijn hiographle door Dyserinck beschre
ven, naast: die vier behooren voortaan bij
elkander. En aan Dyse-rinck zenden wij een
dankbaren groet uit de verte. Van het vele
goede, aan zijn pen gedurende een lange
reeks van jaren ontvloeid, is deze, zijne
biographie van Haverschmidt, het beate:
een boek, door critische meesterhand ge
schreven en geweld uit een zuiver gemoed;
de teekening eener edele ziel, door zyn
eigen ziel met vromen eerbied beluisterd.
Utrecht,
9 Januari 1909.
P. H. KITÏKR.
Teekeningen van Haverschmidt in den Leidschen Studenten-almanak, 1857.
' v ' \
/ / i \ \\ * \ \ \
EEK MINNAAR Hl'RKBKT.
Zyn ziel houdt zich niet bezig met dien droa.
BKKTS. Kuiser.
Nu moet ik] haar beeltenis malen."
H. J. SCHIMMEL.
Mij dunkt, daar klonk iets in die toonpn."
BKETS. José.
Ik bid u, wil mijn zoon behoeden."
LOOKJES. De Meineed.
(Loof jus heeft dit gedicht nooit geichrevtn.J
.Aifv f >.?.
De Hoogleeraar Schrant.
Haverschmidt's zelfportret.
Barend Krul, koopman in garens, linnen en katoen, die op verboden tijd kievitseieren
gaat zoeken en betrapt wordt.
int/ tem ritu 14 /tiriyfj, Haverechmidt lij zijn Grnluk-kfjiuisch gediclit. Barend Krul in 4 zangen.