De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1909 24 januari pagina 6

24 januari 1909 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

t DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VUUR N E U E U L A W O. No. 1048' (1835?1894). Fr. Havergchmidt (Piet Paaltjenti}, door dr. JOHS DYSERINCK. Met portretten en illustratie'. Schiedam, H. A. M. Roelants, 1908. Het uitwendig leven van Havergchmidt is IB weinig woorden te beschrijven: zeventien jaren in bet ouderlijk huis te Leeuwarden zes jaren student te Leiden en n jaar proponent te Leeuwarden vijf en dertig jaar predikant: drie jaar te Funigum, twee te den Helder, dertig te Schiedam. Letter kundige nalatenschap: een bundeltje verzen een handeltje preeken een bundeltje schetsen. En doaimede is het verhaal dan uit. Maar dat verblyf als s t u d e n t te Leiden van Haverschmidt is iets zeer bijzonders geweest. Het viel van 1852 tot 1858, dat is: het viel in den grooten Leidscben ty'd. SCHOLTBN straalde in het zenith zijner genialiteit; KUENEN begon zijn schitterende loopbaan en bezielde zyn toehoorders met al de weelde van een professoraat op vyf-en-twintigjarigen leeftyd. Aan hun voeten was Haverschmidt gezeten, die, als een hunner beste discipelen, eenmaal den hoogsten graad uit de banden der vereerde leermeesters ontvangen zou. Gelijk die Leermeesters, zoo behoorde ook Haverschmidt eigenlijk aan alle faculteiten van Leiden's Universiteit, en dat voorgoed. Het is thans al vijftig jaar geleden, dat Haverschmidt Leiden verliet maar -.iju naam is als de naam van een der al l erhesten onder de leden van het Leidsche Studentencorps overgeleverd van geslacht tot geslacht tot op dezen dag. Men wijst elkander nog de kamer op den hoek van Hooge woerd en Koenesteeg, door bem als student bewoond; Knaap, iie hèn de laatste maal kuipte" ia door n regel uit zijn pen een Nederlandsen, bekende geworden. Van het Leidsche Studentencorps is Franeois Haverschmidt zes jaren lang een van de joviaalste leden, n jaar lang de bezielende praeses collegii geweest. Maar zoolang het zal blijven bestaan, zal hy er de vereerde zanger van big ven althans, wanneer de natuur der menschen niet verandert en, jonge harten dus nog in. vuur kunnen komen voor vreugde, vrijheid en vriendschap. DB JONGK BKKTS Ook de arbeid van Haverschmidt als predi kant is iets bijzonders geweest. Zyn op treden viel samen met het optreden van de moderne richting?1858. Alle theologie heeft haar woord te spreken over God, en wie spreekt o?er God, heeft de vraag te be handelen hoe een Godsbestuur is te rijmen met het kwaad in de natuur, in de geschiede nis, in den menech. De wreedheid in de natuur, het onrecht in de geschiedenis, de zonde in den mensch hoe kan een God, indien Hij er ig, ze gedoogen ? Voor Schollen waa elk kwaad een te kort, een nog niet." Evenmin a's het een kwaad is, datdezuige ling niet loopen kan, evenmin is de zonde een kwaad. Het niet loopen van den zuige ling is een lichamelijk, het zondigen van den menech is een zedelijk nog-niet-kunnen. Ten einde een duistere zaal licht te maken be hoeft gij er niet eenige wagenvrachten duis ternis uit te verwyderen gij hebt er licht in te brengen, en uw doel is bereikt. Evenmin als duisternis is zonde iets wezenly'ks. Zonde is afwezigheid van deugd, gelijk duisternis afwezigheid is ?an licht. De zonde is niet iets waarvan wij te veel hebben, maar een te weinig, een te kort aan moraliteit. Wijsgeerig juist spreekt dan ook het volk van 's measchen tekortkomingen." Dat was de theorie van Scholten. Intusschen behoeft men slechts even om zich heen te zien om te ervaren, dat diezelfde zonde een geduchte en zeer positief werkende macht ia in de wereld; om te ervaren, dat naast elk voor beeld van teederheid en zorg in de Schepping een voorbeeld is aan te wy'zen van het tegen deel. Hooykaas stelde daarom voor, God alleen te vereeren als Zedelyke Macht. Maar Haverschmidt is daar niet in mee gegaan. Evenmin als Scholten heeft hij de Eenheid pry's kunnen ge*ven, en het is merkwaardig hoe het probleem hem voortdurend bezig houdt. Voor de gemeente optredende, legt hij haar in den mond de regels: Van U zyn alle dingen, Van U, o God, alleen; Van U de zegeningen, o Hoorder der gebeên; Uw liefde en trouw omringen Myn wankelende schreên, En wat we ooit goeds ontvingen, Het was van U alleen. En daarna luidt zyn gebed aldus: Ja, daarvoor kannen wy' U wel danken o God l, voor de zegeningen, yoor het goede. Maar moeielijker valt het otn U ook te danken voor dat andere.... Haverschmidt heef c zyn théodicée gevonden in de théodicée van Paulus: Hun, cue God liefhebben, werken alle dingen mee ten goede." Te Schiedam heeft Haversmidt van 1864 to 1894, dus dertig jaren gestaan. Schiedam heeft drie predikanten van den eersten rang bezeten: Hooykaas, Pantekoek, Havergchmidt. Of Schiedam dat voorrecht alty'd heeft gewaardeerd, bly've overgelaten aan het historisch onderzoek. Zeker is, dat wan neer elders in Nederland des Zaterdags be kend werd dat Haverschmtdt den volgenden dag zou optreden, het in honderden huis gezinnen feest was. Een preek van Haver schmidt aan te hooren was een van de aller hoogste genietingen. Haverschmidt bezat als kansel red en aar alles: een welluidende, zachte, sympathieke stem; gekuischte taal; eenvoud; menschenkennis; phantasie; oorspronkelijk heid en, aan het eind : in ieder duister een licht aan den horizon. Wjjlen Nolst Trenité, WaaJsch Predikant te Utrecht, een scherp zinnig en niet spoedig te voldoen man, kon maanden later nog in vuur komen o?er een door hem bijgewoonde preek van Haver schmidt het beste, dat hy' ooit als kansel rede had gehoord." En eindelyk: de mensch Haverschmidt is iets bijzonders geweest. Men leze dat ne bundeltje schetsen: Familie «n Kennissen. Daarin komen en de student en de predikant en de mensch Haverschmidt samen. Daar vinden wy' zijn theologie en zyn metaal, zyn théodicée en zijn ethiek, zyn weemoed en zyn hopen, zyn eenvoud en zijn waarheid, zyn meuschenkennis en zijn vernuft, zij D goedheid en zyn liefde, vooral zijn worsteling vinden wij daar, daar vinden wij zyn hart.En als «y dat hart gevonden hebt, dan ontwaakt bij u de wensch, dat gy hem mocht hebben gekend; dat uw kinderen den zegen mochten hebben ervaren van zijn woord. Gij vindt in familie en Kennüsen de ellenden van de wereld, de menscbelijke smarten, en die niet betnanteld ter wille van eene tbéodirée. Gy leest: Mijn Broertje; gij leest: Ik heb een wonderlijken droom gehad, en gy vindt u heengeleid door i de bitterste smart, dan door de vlammen van den twijfel, ten Klotte naar de over winning, die uit de liefde is. Niet ?elen kon het gegeven zijn een ziel, zoo teer gebouwd als die van den auteur van Familie en Krnnixsen te beeehryven en daarbij niet te blij pen beneden den eisch vaa het onderwerp. Daartoe waren noodig: kennis van den tijd en van de kringen, waarin Hajerschmidt zich heeft bewogen; van de wetenschappelijke, religieuze, ethische, aesthetische, kerkelijke en maatschappelijke onder werpen, waarmede hy zich beeft bezig ge houden; van de personen, met wie hij heeft verkeerd; bovendien: de bekwaamheid om de bronnen van de kennis van Haverschmidt's leven op te sporen en te bestudeeren; de tact, om uit dat materiaal de juista keuze te doen, en eindelijk ... de ziel, in staat om Haverschmidt's ziel te verstaan. Dr. Johe. Dyserinck heeft die taak ondernomen en volbracht. Hoe hij dat heeft gedaan, blijke uit het volgende. Dr. Dyserinck heeft voor zijne biographie van Haver^chmidt denzelfden vorm gekozen, dien in Frommans Ktassiker Philosophie" Richard Falckenberg koos voor zijne bio graphie van den wijsgeer Lotze: eene bio graphie naar brieven en bescheiden. Gelijk Falckeuberg in zijne biographie van Lotze, zoo blijft Dy.-erinck in de zijne van Haverachfflidt, zelf zoo goed als achterwege. De *^<7 , schrjjver zelf treedt byna niet anders op dan in de keuze en ordening der bescheiden. Die bescheiden zjjn ongekunsteld door Dyserinck gerangschikt. Het boek is verdeeld zooals Haverschtnidt's leven zelf was verdeeld: zijn jeugd, zy'n verblyf te Leiden, zjjn tyd als predikaat. Verder is uit het materiaal, dat den auteur ten dienste stond, met zorg en met kennis van zaken, met tact vooral, een keuze gedaan. In het bijzonder heeft Dyse rinck zijn lezerj aan zich verplicht door de illustraties \an Haverschmidt in den stu denten-almanak van 1857; de teekeningen door hem voor zijn kinderen gemaakt en een vereje op een briefkaart in het boek op te nemen. Die doen meer licht opgaan over het gemoed van Haverschmidt dan een vel druks in staat zou zijn te verspreiden. Het gansche archief van Haverschmidt, zyn honderden preeken, zijn teekeuingen, zyn onuitgegeven bescheiden, voorts zyn brieven en de persoonly'ke herinneringen van vrienden en bloedverwanten, dat alles heeft Dyserinck tot zijne beschikking gehad. De soberheid, waarmede hij er gebruik van heeft gemaakt, bewijst hoezeer by zijn stof heeft beheerscht, en rerleent zijn boek artistieke waarde. De leerling werkt met veelheid van hulpmiddelen de meester bereikt zijn effect met niet meer dan een enkelen trek. In dien soberen, van zelf beheersching getuigenden vorm beeft Dyserinck ons inder daad den inhoud gegeven, dien hij ons be loofde : het leven van Haversebmidt. Dit boek behelst geen kroniek, het behelst de ontwikkelingsgeschiedenis van een buiten gewoon tnens>ch. Het is inderdaad eene biographie, eene levens .beschrijving. Reeds in het eerste hoofdstuk gaat de schilderij open. Tot den laaUten volzin zien wy' Haver schmidt zich bewegen, hooren wij hem spreken, zijn wij getuigen van zijn arbeiden en worstelen. De kiemen van Has-erschmidt's buitengewonen aanleg worden in dit boek bloot gelegd; de invloeden, door hem onder gaan, beschreven; de geest, de z n van zijn le?en aangewezen. En welk een rijk! dom wordt hier om ons heen uitgeatrooidGesproken woorden van Haverschmidt , woorden uit brieven, fragmenten uit pree ken worden in Dvserinck's boek aan de vergetelheid ontrukt en wat ons wordt medegedeeld is geest en leven. Alleen reeds om hetgeen Dyserinck op bis. 132?137 en op blz. 154?160 van zyn boek uit Haver schmidt's onuitgegeven papieren heeft laten afdrukken, heeft hy voor goed recht op de dankbaarheid vanieder beschaafd Nederlander. Die bladzijden toch wedy veren met de beate bladzijden uit de Camera. En Dyserinck's arbeid draagt het adelmerk der kieichheid. Haversphmidt's ziel was schuchter, zijn ge 'oei was empfindlich". Hij was een ingetogene, aristocratische natuur; een vaas, gesprongen... in den vroegen morgen van dennegentienden Januari 1891. Dyserinck heeft de lout niet begaan dit teere gemoedsbestaan te onderwerpen aan wat men eene psychologische analyse" noemt analyse, stuitend voor den lezer en vaa geenerlei waarde voor de kennis van het leven, dat immers nooit fragmenten bieit in isolement, maar altyd deelen, in wissel werking met het geheel. Liever dan zy'n krachten aan zulk eene analyse te beproeven, heeft Dyserinck het moeiely'ker, vrucht baarder en, in dit geval ook keuriger gevoeldn werk verricht: Haverschmidt synthetisch te beschrijven en den lezer op nieuw gebracht onder de bekoring van diens edele persoon lijkheid door hem die persoonlijkheid in al haar diepte te doen verstaan. Een bundeltje verzen een bundeltje preeken een bundeltje schetsen; zoo staat HaTerseamidt's letterkundige nalaten schap in onze boekenkast. Wij plaatsen er nu zijn hiographle door Dyserinck beschre ven, naast: die vier behooren voortaan bij elkander. En aan Dyse-rinck zenden wij een dankbaren groet uit de verte. Van het vele goede, aan zijn pen gedurende een lange reeks van jaren ontvloeid, is deze, zijne biographie van Haverschmidt, het beate: een boek, door critische meesterhand ge schreven en geweld uit een zuiver gemoed; de teekening eener edele ziel, door zyn eigen ziel met vromen eerbied beluisterd. Utrecht, 9 Januari 1909. P. H. KITÏKR. Teekeningen van Haverschmidt in den Leidschen Studenten-almanak, 1857. ' v ' \ / / i \ \\ * \ \ \ EEK MINNAAR Hl'RKBKT. Zyn ziel houdt zich niet bezig met dien droa. BKKTS. Kuiser. Nu moet ik] haar beeltenis malen." H. J. SCHIMMEL. Mij dunkt, daar klonk iets in die toonpn." BKETS. José. Ik bid u, wil mijn zoon behoeden." LOOKJES. De Meineed. (Loof jus heeft dit gedicht nooit geichrevtn.J .Aifv f >.?. De Hoogleeraar Schrant. Haverschmidt's zelfportret. Barend Krul, koopman in garens, linnen en katoen, die op verboden tijd kievitseieren gaat zoeken en betrapt wordt. int/ tem ritu 14 /tiriyfj, Haverechmidt lij zijn Grnluk-kfjiuisch gediclit. Barend Krul in 4 zangen.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl