De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1909 24 januari pagina 7

24 januari 1909 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

No. 1648 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Ken kerk te Messina, na de aardbeving van 23 Dec. 1908. Een huis te Messina, DB de aardbeving van 28 Dec. 1908. mmiiiiiitiiiiimiiiimiiiimiiiiimiiiiiiiiiiMiiiiiiiMiiimiiiiHiMMiiilHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii^^ UIHHIIIIUUHHIIIIHIIIIIIIIUMIIIIIIIIIIIIIMIIIIMIIMIIIHIIIIIIHMIIIIIIIHIIIIMIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIUM iiiiiiiiiiiiilimiiiiiiiitMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiililliMmiiiiiMimiiUMiiiiliiiiiiilimliiiMiiiiiiiiiii Een Strandgezichtje en Boord der Schelde ongeveer de beste. W. STEENHOFF. Mr. L, H. f. MB. L. H. W. REGOUT, de n:eu* benoemde Minister vaii Waterstaat. DE ie Medina 5 Februari 1183. Brief uit Xafiels van IX Febr. /7<Vo. I. Messina, thans nog het tooneel van jammer «n ellende, is vaak bezocht door pest en aardbeving. Geweldig is de aardbeving geweest op 5 Februari 1783. De middelen van vtrkeer waren destijds niet van dien aard om overal spoedig en tijdig bericht van te hebben. Te Napels vernam men eerst den 14den Februari nadere bijzonderheden door de komst van het oorlogsfregat la H. Dorothea, komende van Messina. Dit bracht zeker heid van de tijding, eenigfl dagen te voren door het vaartuig, van Mt-lazzo komende, verspreid.n.l.dat verscheidene aardbevingen, des morgens en des nachts van den oden Februari te Messina voorgevallen, die stad eri de omliggende landstreken, grootelijks beschadigd hadden, en vele inwoners daarbij omgekomen waren. Maar nog veel droe viger waren de berichten van den loden, door verscheidene expressen uit Calabria Ultoii, alwaar de aardbevingen allerzwaarst zijn geweest en de grootste schade ver oorzaakt hebben in het geheele gedeelte van het landschap, tegenover Messina ge legen, als te Reggio, Scilla, Batjitora en de omliggende streken. De Koning, die op de jacht was. tijding daarvan gekregen heb bende, kwam terstond in de hoofdstad terug, en nam, na een gehouden raad, de krach tigste maatregelen om zijne ongelukkige onderdanen ter hulp te komen. Den 16deh vertrok de Veldmaarschalk Don Francesco PignateUi van Strnnguli met een detache ment ruiterij naar Calabria,\>\j zich hebbende een groot aantal officieren, ingenieurs en wondheelers, met groote sommen gelds, geneesmiddelen en eetwaren, met volmacht om overal waar het noodig was alle hulp te verleenen. Dit geschiedde ook over zee, zijnde het genoemde fregat naar Mesaina teruggezonden met vele andere vaartuigen, beladen met levensmiddelen, meubelen, Jeilen en planken om barakken op te richten. Voorts ingenieurs, wondheelers en chirurgen en aanmerkelijke geldsommen- Alles ge schiedde op bevel en ouder toezicht van den Koning met den grootsten spoed. Ineen brief half Februari 1783 uit Napels naar Holland gezonden, leest men, de oude in de huidige spelling veranderd zijnde het volgende: De Prins van Calvaruso heeft zich uit Napels met der haast aan boord bege ven, waar flijn plicht hem riep. Alle schouwburgen in Italiëzijn gesloten, en een openbare driedaagsche biddag door het geheele rijk be volen. Onder de dooden is, naar wordt bericht, de Prins van Scilla en de Prinses Gerace, die op hunne landgoederen waren. De hovelingen, die bezittineen in Calabria hebben, maken zich gereed, om derwaarts te gaan en hunne ongelukkige leenhouders ter hulpe te komen. Gelukkig hoort osen, dat de aardbevingen aan de andere zijde van Messina weinig of geen schade ver oorzaakt hebben," Wat de tijdingen uit Calabria aangaat, deze zijn inderdaad allerverschrikkelijkst: den oden Februari, even na den middag, gevoel ie men de eerste schudding, van het Oosten naar het Westen, welke zich eerst met een vreeslijke schok en naderhand rnef een ijslijke onstuimigheid op zee deed ge voelen, en omtrent (i minuten duurde. Van dien tijd tot 7 uur 's nachts waren de schuddingen aanhoudend en men kon er wel 32 tellen; op dat uur had men nog een veel sterkeren schok, en den volgenden Donderdag en Vrijdag nog meer, hoewel met tusschenpoozingen. Deze verbazende gebeurtenis werd door een aanhoudende» en woedenden storm ter zee en te land verzeld, tot zulk een trap, dat deze ellende nog door een vreeslijke plasregen, met bliksem en donder en een dikke duisternis verzwaard werd. De laatste post uit Calabria verleden Zaterdag te Napels aangekomen, bracht mede, dat van 375, zoo steden als dorpen 3.0 bijna geheel verzonken zijn. De Prins va'> Cariati verloor 17 leengoederen onder welke de voornaamste zijn de steden Semimra en de rijke stad Palmi, in welke laatste plaats geen steen op den ander is gebleven. De Prinses van Gerace Grimaldi, was in de stad, op Gerace, haar leengoed, en werd onder de puinhoopen derzelver be graven, en, nadat dezelve in brand was ge raakt, tot asch verteerd. Alle hare leen goederen zijn verwoest. De Prins van Scilla was in de stad van gelijken naam, hij redde zich bij den eersten schok uit den ondergang der stad, die ganschelijk instortte, en begaf zich in een klein vaartuig op de zee; doch bij hare woede verging het vaartuig en hij verdronk. De Prins van Ardoze, welke 7 leenen in de Provincie had, heeft slechts n, namentlijk George, over gehouden. Eindelijk hebben de Koning, alle Edellieden en kooplieden in Calabria bijkans alles ver loren, dewijl, behalve de groote menigte, rnenschen, die onder de puinhoopen gebleven zijn, ook nog vele door vurige overblijfsels verbrand werden. Eene verbazende menigte zijde, granen, zoethout, olie en wijn is verloren gegaan. Alle vestingen van Calabria zijn uit elkander gescheurd. De spits der torens Pliarn m de stad l'izzo is ingelijks verzonken. Men ziet de plaats niet meer, waar zij gestaan heeft. Het beroemde Ueggio heeft hetzelfde lot getrutt'en. Monte Leone is ten deele tot een puinhoop geworden, ftaynara en vele andere aan zienlijke plaatsen zijn geheel ondergegaan. De rivier Pe trace, die door Calabria stroomt, is van den Postillon, die de brieven overbracht, geheel droog gevonden. Met de naaste brieven uit die Provincie verwachten wij na dere tijding van daar, wegens het getal der dooden. De weinige overgeblevenen dwa len zonder de hunnen, zonder levensmiddelen en zonder kleederen op het veld rotid. De onverbrande lijken worden op het land begraven. Uit Siciliëheeft men geen zekere tijding, omdat de Kourier nog niet heeft kunnen aankomen." Het getal der verongelukten te Messina wordt op 12,000 menschen begroot. Doch van de bezetting zijn slechts 40 man om gekomen. De Adel heeft zich meestal op vaartuigen, in de haven liggende, gered, doch is van alles beroofd. In het distrikt van Messina en de om liggende velden hebben zich vele kolken geopend, uit eenen van welken een dikke rook en zwavellucht opkomen. Tot hier toe weet men niet of het eiland Lipari, dat aan zwavel, aluin en hars zeer rijk is, nog bestaat; integendeel heeft men met een schip, dat bij zijn vertrek van daar vele vluchtelingen ingenomen had, ver nomen, dat de bestendige aardbevingen en daaruit ontstane verwoestingen, ontzachlijk waren." Het allerdroevigste tooneel schrijft men in een anderen brief van de zelfde dagteekening -- is te Scilla, in welke raon wel 32 schuddingen telde, waar de inwoners de vlucht namen, zoo naar de tuinen als naar het zeestrand, waar zij de tenten tot hunne berging opsloegen, maar de zee werd des nachts te 2 uur zoo geweldig hoog dat zij de tenten overstroomde, bij ket atloopen alles mede nam wat op den oever stond, en den volgenden dag over de 800 lijken aan land opwierp." Akelig zijn de bijzondere gevallen, door deze ijselijke gebeurtenis veroorzaakt, ettelijke menschen werden dopr het aardrijk ingezwolgen, als hetwelk zich scheurde en weder toesloot, wanneer sommigen ter halver lijve daarin gezonken waren." De aardbeving was vergezeld van een zware plasregen en eene verschrikkelijke dikke duisternis, zoodat men niet en zag dan de ijslijkste bliksemstralen verzeld van de verbazendste donderslagen, die den dood aankondigden." (Slot volgt.) J. H. K. Bloemen- en stilleyententooDStelling in de De aardbeving van 28 Dec. HIOS. Niet meer ruimte en tyd, dan tot het geven van een algemeenen indruk over deze eigen aardige en bezieuswaardige tentoonstelling, die einde dezer maand gesloten wordt. Bloemen van Kaoierlingh Onnea, Van der Ven, de dames Hetty Broedelet-Henkes, Marie Wandscheer, Alida van Houten en C. A. van der Willigen. De superioriteit van Kamerlingh Onnes blijft hier gehandhaafd. 't Zijn meest oude bekende dingen, maar bij «?eerzien doen zij als vroeger hun verrassende werking. Het schilderen van bloemen beteekent bij hem het streven naar opvoering van het kleur-decor naar krachtigsten gloed, fijnste weelle. Passie voor de kleur is overheerscbend, van de kleur gloeiend en diep ais fluweel, dan weer van gesatineerde fijnheiJ, een ander maal in de doorschijnende tinten met de broosheid van kristal. Dekunat van Kamerlingh Onnes blyft een uitgelezene spijs voor het oog. Mevrouw Broed^let's bloemstukken zyn handig gearrange«rd,nog handiger geschilderd. Kleur is er volop en royaal in gebracht, ste?ig en vleeechig. Het behaaglijk uiterlijk, van technischen aar J, ie echter de hoofd waarde «r-an. Diepte is niet aanzienlijk. Vau der Ven is simpeler, minder opzichtig in factuur en kleor, toch aan merkelijk fijner en inniger. Op zijn werk (de ongelijkheid daar buiten laten) kan langer door gekeken worden; het moet duurzamer genot geven. Mej. v. d. Willigen heeft gelukkige momenten, kan op gewekt en frisch soms den kleurschijn van bloemen no teeren. Mej. Wandscbeer's bloemen in haar beste uitingen zijn delicaat en gedistingeerd, een enkele keer van een edele teederheid, als by een klein potje met Petunia's tegen een lichter fond. Blank en gaaf, van een voorname keurigheid, recht vrouwelijk. Zij is zeker de meest beteekenende onder deze vrouwelijke schilderessen. Haar werk is echter lang niet altijd voldragen. 2e heeft hier te veel. Mej. Van Houten is zeer wel meenend van pogen. Verder nog etsen van Paul Dom van een geroutineerde vaardigheid. Om andere eigen schappen niet zeer opvallend. J. C. G. Pollones, t, B. Mourik, excudit. J/fe'i 17HK. Afbeelding van de aardbevingen te Messina, (Calabria, Scilla, enz.) in de maanden Februari en Maart 1783. Een der gewichtigste ambten is dat van den notaris. Hoewel ten aanzien der formaliteiten de uitoefening ?an dat ambt in eene organieke wet tot in bijzonderheden is geregeld, zijn bij die uitoefening van meer beteekenis het optreden van den notaris, zijne inzichten, zijne adviezen en zijne constructies der rechtshandeüngen; van dit deel van zyn werkkring ontoreekt elke regeling; deze zoude in velerlei opzicht onmogelijk zijn en belanghebbenden zyn te dezen aanzien dan ook overgelaten aan de goede trouw, aan de onpartijdigheid ea nauwgezetheid van den notaris en aan zijne kunde. Geen wonder dav, het publiek zich dien notaris kiest, in wien het deze eigenschappen aanwezig acht, in wien het vit vertrouwen stelt. Pollones genoot dit vertrouwen in buiten gewone mate van talrijke particulieren en instellingen, en hij verdiende het ten volle. Geen wonder, dat zijn dood diepen indruk maakte in zijne standplaats l Niet omdat de hoofdstad thans van notarieele hulp verstoken is, doch omdat met hem verdween de man, wien de grootste belangen gaarne werden toevertrouwd; omdat met hem ten grave daalden de bekendheid met de meedt kiesche omstandigheden, de wetenschap der teederste geheimen, hem zoo gaarne met alle gerustheid toevertrouwd door zoovelen, die door hem in uioeielyke dagen werden bijgestaan. Dien bystand gaf hy dan, geleid door de edele eigenschappen van zijn karakter en steeds met den een vond en de hartelyke deelneming, hem eigen. Pol l ones is met het volste recht genoemd een sieraad van het Nederlacdsuhe notariaat en het is stellig een groot geluk, dat Amster dam hem ook als zoodanig wiet te waardeeren. Hij geaoot bijzondere hoogachting en zijn beminnelijk en welwillend optreden werd beloond door algemeene vriendschap; hoe hoog het beste deel van Amsterdam hem stelde, bleek hij zijne uitvaart. Hoe kon het anders? De uitnemende notaris was ook een voortreffelijk menscb, buitengewoon goed hartig en steeds geneigd bij voorkeur te belichten de goede zijde van zyn medemenschen. Zyn heengaan brengt weemoed in zeer vele kringen. Ook mij laat bij de aangenaamste herin neringen achter aan een tijdperk van tien jarige, soms dagelyksche samenwerking voor het Nederlandsche notariaat; immer zal ik dankbaar syn hem op mijn levensweg te hebben ontmoet. De Redactie vroeg my, een koit woord in dit blad bij zijne beeltenis; welnu dit zij het, hoewel ik elders reeals in schrift en woord uiting gaf aan de gevoelens, die zyn heengaan bij my wekt. Amterdam, CHS. MISEROY. ?20 Januari 1909. Aan de Redactie van bet Weekblad De Amsterdammer, te Amsterdam. Middelburg, 9 Jan. '09. Mijne Heerenl In eeue aankondiging en bespreking eener jNederlandsohe vertaling der Spreuken van Jezus Sirach, voorkomende in no. 1644 van

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl