De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1909 31 januari pagina 10

31 januari 1909 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

-10 DE AMS'TEHDAM'M'E'R WEEKBLAD VOOR 'NEDEHLAND. Nx>. 1649 In togwMtelliDK met de staal-prodnctie, heeft die van ijzer in Amerika sedert de eerste helft van 1908 een belangrijke toename ondergaan. De productie-capaciteit der hoog ovens was wekelijks: ixgin Juli 1907 528,000 ton November 49UOOO Januari 1908 233000 Oclober 338.000 December 381.< 00 Januari 4000CO De opbiengst van de maand October 1907, n). 2.837.000 ton, was tot dusver de grootste in eenige maand. Begin 1908 was de productie niet minder dan tot 40 % van het niveau tijdens de hoogconjunctuur ingekrompen en gedurende de eerste 11 maanden van 1908 werd in Amerika slechts 13880000 ruw y«er geproduceerd tegen 24.080.000 ton in hetzelfde tod vak van 1907. Met een productie van 400.000 ton per week, d. i. 20.800.000 ton per jaar, is deze dus begin Januari 1909 meer dan 75 96 grooter dan bühet begin van 1908, maar b|j den geringen afzet van geheel-fabrikaten is het niet zeker, dat de hoog-ovens op dit niveau kunnen worden gehouden. Met veel meer reden dan voor 1008 mag echter voor 1909 krachtiger herleven van handel en nijverheid worden verwacht, indien sich althans geen nieuwe storende invloeden voordoen. Blqkbaar is ook de beurs dit jaar met hoopvolle verwachting ingegaan en is haar vertrouwen inde toekomst der Steeltrust aandeelen door de ongunstige raming der netto's over het 4e trimester 1908 niet aan 't wankelen gebracht, daar sedert het bekend worden van die raming de koers der commons ?en nog hooger niveau beef c bereikt, zoodat de rente-opbrengst thans beneden 4 % is, niettegenstaande onder de tegenwoordige omstandigheden vooreerst geen verhooging te verwechten is van het dividend ad 2 %. Maar het vertrouwen in de wij je, waarop de Steeltiust wordt beheerd, is toegenomen toen ondanks den voorspoed van 1906 en 19i>7 met netto-ontvangsten van resp. ? 156.62-i.OOO en $ 160.984 000. het testuur met het oog op de te verwachten minder vette jaren niet is overgegaan tot dividendverhooging-op de commons, niettegenstaande dit algemeen was verwacht. Inmiddels z(jn de juiste cijfers van het laatste kwartaal gepubliceerd en wel met 126.228.COO netto. Voor het geheele jaar maakt dit $ 91.800.000, dus ruimschoots vol doende om de vaste lasten en dividenden te dekken, waarna nog £11.000.000 overblijft, nadat voor annordisatie het noodige is afge zonderd. Maar voor uitbreiding en verbeteringen, waarvoor in de beide voorafgaande jaren ruim £ 100 OOO.OCO werd besteed, kon ditmaal niets worden afgezonderd. 29/1?'09. V. D. S. Tentoonstelling G, Spor, Piet HoMriaan, Jan Slüjters in M Steüelp Mnstni ir. Mondriaan. Die slechts het werk van hem zag op tentoonstellingen van Arti en Lucas, kent dezen schilder niet. En ik voeg erbij, dat niet-kennen is een gemis aan genieting eener kunstuiting, lang niet uitgewassen nog tot vasten stand, maar zoo intiem en oprecht als er nu in Holland maar matig voorhanden is. Mondriaan lijkt me een kunstenaar van het adele ras, dit wil ik van harte uitzeggen, vóór alle critische beschouwing over zy'n werk. 'V ant de taak der critigk moet beginnen toch met erkenning en aanwijzing der kwaliteiten. Ik heb nu onverwogen mijn indruk uitge sproken over dit werk; het is een meeninp, die ik luid wilde verkondigen tegenover zooveel miskenning van de mooie, reine kwaliteiten bij dezen schilder. Aan ieder, die weifelt in oordeel over hem onbekend werk, maar dat hem treft, wil ik steeds als maatstaf der waardebepaling aanraden, beantwoording op de vraag: Zou ik het graag in mijn bezit willen hebben? Ik zeg dan voor hél veel, voor bijna alle die armzalig ingelaste... gtudie's? schetsen? ? in ieder geval als paskjaar schilderij af te wijzen dingen gretig: ja. Dit werk is boordevol van ontroering. Het bevat een wereld van doorleefde aandoenin gen, dag aan dap, uur op uur, schijnt het wel. Zijn het schilderijen, zijn het verzen, son netten; zijn het muzikale kleurgatnma's op verschillende motieven, deze interpretatie's van talrijke landschapgevallen, van zoovele dag-, avond en nachtmomenten? Of zijn het belichaamde droomen van een stil bewogen aanschouwer, met zijn kijk over het land in de luchten, heel lang, maar starend in zich zelf, onbewust, naar het afschjjnsel van die stoffelijke wereld op het dienende vlak zijner ontroering? De geestelijke aard van dit werk er gaat een suisiug door van weemoed, het is beminnelijk als de huiverende zang stem van een kind. Noem nu, die onafgewerkte, soms nauw-aacgeeausde dingen, studie's, impressie's of stemmingen het zijn in werkelijkheid vergeestelijkte landschapbeeldingen. Specifiek ons hollandsch landschap. Het verschijnt er onder alle welbekende gedaanten, in alle dispositie'», in alle gesteld heden van weer en daggetij. Toegestemd, het zyn veelal indicatie's, maar zoo ongerept en popelend van bedoeling, met een zoo stil llonkerecde schijn overtogen, dat zij tot een verbeeldingsgezicht kunnen verheffen de ge moedservaringen, die schuilen in de herinne ring van hem, die zelf met verrukt oog en ontroerde waarneming, ooit zijn paseen op buitenwandelingen heeft ingehouden. Is het gezegde kunst moet verheffend werken" dan zoo'n gemeenplaats gewordan, dat de zin er van niet meer kan doorvorscht worden? Want de menschen gaan hier veel met koel oog voorbij; als toeristen in hun verheerlijking van bergstreken, zoeken zij slechts bij de model-schilderijen naar den bron van levenszaligheid, die het kunstwerk over de aarde brengt. Maar weet, een kunstwijze, tot vollen uitbloei geraakt, krijgt aldra een etiquet en niet meer de innerlijke aard, maar het etiquet wordt waargenomen bij waardeeehatting van een kunstuiting. Het oog heeft evengoed zijn veroordeelen, als de opinie bij de menschen. Het werk van Mondriaan van den meer technifchen kant gezien daar zal verband zijn tusschen vorm en inhouJ. Mooie bedoe lingen, zoo ze vermogen zich aan ons kenbaar te maken, moeten ook ter beschikking heb ben doeltreffende .middelen van uitdruk king. Deze schilder en teekerjaar is geen tobber in de praktijk. Uit zijn heel vroege dingen (zie bijvoorbeeld het stilleven) kan blijken; dat hij altijd veraf was van een stunteligen knoeier met kleuren, van een onbeholpen teekenaar. Er is wel degelijk vormkiacht achter deze verschillende uitin gen, een zuiver ge roei Toor kleur en toon, in den algemeenen zin van deze kwalificatie. Maar er zijn wrjdseher hoedanigheden; in dit werk is voor mjj nu .kennelijk een grootgohhe.il van geest, een verbeeldingsvol gezicht, een mime en zeer zelfstandige opvatting van constructie, van bouw. De indeeling van ver schillende landschapgevallen is verrassend om de origineele tafereelschikking. In het heel vroege gezicht op een grachtje in de verdwenen Vinkenbuurt, heeft het voorgrond plan een bijzonder gewicht in het geheel. Zie daar dichtbij, de sombere boerenwoning in den avond, met het accent van droefgeestig heid hierin zoo nadrukkelijk, waar de laatste lichtscheutjes uit de lucht rillen over het slootje, dat naar de diepte gaat en met de geheimnisvolle duisternissen, die doezelen over den voorgrond. Daar dichtbij het ge waagde stoute effectvolle etuk, ook een avondstond, waar een molen opdoemt tegen een donkere lucht met een breede lichtscheur erin. Maar loop vooral niet zoo gauw voorbij de teekeningen (al zjjn er werkelijk wat te veel) teekenstudie's hecht van bouw, ezpressii f van lijn. Heel simpele gevallen, als een vlak, wijd uitgestrekt bouwland met een zeer welbegrepen en klemmende aanduiding van het kringverloop der lijnen, die de akkers begrenzen. Let ook op dat geschilderde paardenstudieije, om den gevoelig algemeenen bruioen klenrnoot, om de karakteristiek in de vormduidmg. Enz. Enz. De tegenwoordige wending in zijn ont wikkelingsgang lijkt een psychisch raadsel. Of er een veer gesprongen is in een fijn bewerktuigd zennwstel, of een te strak turen in zich zelf, het onderscheidingsvermogen verbijsterde. Het idee flxe ontstaan uit isolement ? Maar is het een aberratie van den geest, nemen we eens aan, het is geenzins een grillige neiging, een ijdele zucht naar het extravagante. Het is zeer kennelijk een o vergang uit vollen gemoede, een verplaatsing van kunstopvatting en in zicht, welgemeend en naivelijk overtuigd Het doel ? het lijkt me de ijlste uitdrukking te zoeken voor de verschijning der dingen, schier onbewust symboliseerend. Alleen komt het me voor dat de vordering tot deze hou ding van den geest den noodigen steun mist van beradenheid, van wijs inzicht. Alles wat als mooi ons treft kan uitgedrukt worden, maar met de eigendommelijke middelen van iederen kunstvorm. Eerst de sensatie, dun de be zinning voor de wijze die kenbaar te maken. Zoo kan men soms bewegingen zich verbeel den 19 zien op den maatgang van muziek, neem ik duidelijk waar voor mijn gesloten oogen kleurdraaiingen in bepaalde vormen, na in een sterk licht te hebben gestaard. Ongeveer als het pogen deze subtiele verschijn selen te fixeeren, lijkt me dat getracht werd uit te vinden den beeldingsvorm voor wat er schijnbaar is bij de physieke werking der kleurgolving op het netvlies van het oog, starende onafgewend op een molen tegen den zonnevlam, die aan 't uit branden is. Het is stout van onderneming, maar het is het vasthouden aan zijn kleed van een schim. Toch, al moge er dan ook begripsverwarring zijn, zie ik hier teekecen van vordering. Het omzettingsproces in de ontwikkeling verkeeit alleen in een phase van crisis. Want ik erken bij verschillende van die rare dingen" iets van wezenlijke schoonheid, in enkele der zonnebloemen, in het iandschapje met het (te stoffelijk) oranjewolkje, maar vooral in de drie schilderij ij es mei de hooischelven. Ik heb ze herhaaldelijk ge zien, met stijgende belangstelling, overtuigd nu, dat hierin een aanmerkelijke schrede vooruit werd gedaan, sinds het vorige werk. Daar is gewin aan kracht, verdieping van inzicht, verbreeding van waarneming. Deze schilderijtjes vormen een cyclus; ze hooren bij elkaar. Het zijn hooimijten, objecten ge geven in hun wisselende verschijning naar de oorzakelijkheid van drie verschillende weersgesteldheden. In I staat de plompe gedaante in kleur-brand. ontstoken door het bloedige licht van een zonsondergang. In II klaart de kleur der hooiuiijt weer op, effen en toon'oos, herneemt zijn nuchtere wezenlijk heid, als de zon is weggezonken en er een teere zwijmeling is van rose tinten in de heldere lucht. In III de schelft gezien in het later avonduur, nu somber-zwarlig, verwor dend tot een massale siihouette, spokend tegen een luoht,' die doorstriemd lijkt van hagelbuien, en vóór den nacht, even opklaart in krijtend lichtschijnsel. Ik hoop dat deze schilder, met zooveel drang achter zijn streven, zoo onzelfgenoegzaam, het evenwicht mogeviuden in geestelijke bezonkenheid, in redelijk overlf g met zich zelf. Jan Sluyters. De eerst opvallende eigenschap van dezen tegenover zijn twee kamaraden, ia wel die van handvaardigheid. Inderdaad is zijn praktische bekwaamheid, zijn gemak kelijke vastheid van leekenen, vau ten bijzondere ontwikkeling en bij om wel onge meen. Het ia werk om tegenover te stellen aan dat van knaphandige buitenlanders, waarbij wel eens gezegd wordt: Zóó leekenen ze toch weinig ia Holland. Siuyters beschikt over een, 'k zou haast zeggen acrobatisch teekenvermogen, verbluffend soms van over moedige stelligheid. Deze wel benijdenswaar dige eigenschap is echter juist bij hem een bedenkelijk iets, een klip. Figuurlijkerwijze gesproken, steken hem de broodkrummels. Hij zal zelf waarschijnlijk neerzien op het ccquette dameeportret met breeden hoed, uit een veel vroeger tijd ; maar 't is de vraag of hij in het tegenwoordig stadium zijner ontwikkeling, met zijn vermeenden onafhankelijken kunstvorm, steeds óóveel rechter is van uiting en grondiger van overtuiging. Een zoo vlotte technische slagvaardigheid, heeft steeds op zijn hoede te zijn voor de handgrepen van trucqeerende schilderkunst Ik wecschte meer schuchterheid, meer tastend zoeken in dit werk. Het is te driest. Wol is hier een totelu afwezigheid van den holland.'che.n Jin-Saliegeest, maar het, mist ook nagenoeg ten ee-ue male de vroom heid van intentie, die hier zelfs den hartstoehtelijksten schilder, Rembrandt, eigen was. Wio weet ou het voor dezen schilder niet heilzaam ZIJD, zich eens met d'.1 linkerhand aan het werk te zetten. Want beweerd mag ook niet wor !en, dat achter deze c.';\uerie vau doen geea enkele aanduiding naar de diepte, nooit een 8p-;uriiig van den geest achter het uiterlijk vonnenste! aanwezig was. Ik heb hierhij minder op het oog de schetsen van guren, vooral uit de 2.p. demi-ruoude en de café-chamant-wereld, danseressen e.a., die in actie soms wel van een stoute tour nure zijn, maar waarbij toch meestal twijfel aan genoegzame zelfstandige opvatting op gewekt wordt, 't Zijn al te zeer kranige charge's van een pientere teekenaar. Ik bedoel andere dingen: portretjes, twee vrou wenportretten, een paar kinderschetsen, vooral die van een kinderkopje blijkbaar in leflexlicht geteekend, met kralende oogen, een studie met wat kleur verlevendigd, maar die wat men noemt, gsheel op het leven genomen is. Dit is origineel. Hierin zie ik verheugender teekenen van Sluyter's knapheid dan in dien .geaquarelleerden echets van een mannenkop, al ia dit ook in zijn soort een tour de force. Het schilderwerk is nog veel te veel uitgevoerd volgens een vooropgezette methode. Het bedoelt tot uitdrukking te brengen de k leur in haar heftigste wezenlijkheid. Maar het blijkt te ve>l tendenz bij iedere onderneming. De geslotenheid in den bouw der lijnen wordt er vaak bij ingeboet. De overtuiging er achter lijkt me 't meest vast hierin, dat slechts zulk streven tegenwoordig vruchtbaar kan zijn, dat met alle conventie gebroken heeft. Wat is conventioneel? Geen enkele con ventie, geen dogma zelfs, is d priori ver werpelijk en mij dunkt, dat iedere nieuwe kunstleer, die de grondige formules voor baar principes gevonden heeft, nooit een zoodanige vijandige s;elling zal innemen. Intu-schen ia er onder het schilderwerk, bij debuitenstudie's allermeest, onmiskenbaar 't een en andere waarin da kleur zuiver brandt, dat van scherpe licht-uitdrukking is. Soms ook verteederd tot fijne blankheid, als het gezicht aan den Amstel. Ook zijn er in het zeer doorwerkte (wat vermoeid) portret der oude dame, kwaliteiten die verdienden opgemerkt te worden. Als toonbeeld van ernstig streven in dezen lijn, zou ik het althansaan de groote danszaal willen tegenover zetter. Het stilleven van dien bontkleurijjen rom mel van heilige beeldjes, kunstbloemen, etc. is opmerkenswaardig van levendige karak teristiek, hoewel te illustratief voor een schilderij. Dan is een naakte vronweromp, met een kop erop waarin (gewild) fascineerende oogen, een studie van beteekenis; de wulpsche geest van deze kunst is er, a's in menig ander figuur, zeer merkbaar. Iemand met een kunnen als Jan Sluyters, kan geen schilder zonder beteekenis genoemd worden. Hij heeft onbe twistbaar talent. De groote fout in zijn werk meen ik reeds aangeduid te hebben: het lichtzinnige, redelooze gebiuik van zijn capa citeiten. Hij moest evenals het, zelfs welwillende publiek nu doet (en met recht) wat meer mistrouwend tegenover zich zelf staan. De kunst zal meer warden een bouwsel vanden geest. Ten slotte, wijs ik, als verklaring voor dit on gewoon lange verglag.naar de merkwaardigheid van deze tentoonstelling. Merkwaardig niet om de aanwezigheid van voldragen meesterwer ken, maar om het samentrefl'en van een drietal, die met zeer verschillende eigenschappen en dodingen, onafhankelijk van elkaar, getui genis geven van den altijd levenden groeidrang van jonge elementen in de kuns'. Een Amsterdammer zou platweg zeggen: wat leven in do schilderijbeweging" mag er wel i ens zijn tegenwoordig. W. STEE.VIIOFF. Jiig ie Mftsina 5 Februari 1783, 11 ritf uit Napels van 18 Fel»: -Z7S.7. II. Den 8-ten Februari, drie dagen na de ramp, diende de Magistraat van Messina aan den koning van Napels en Siciliëeen smeekschrift in van dezen inhoud: De droeve gebeurtenissen, welke den 5en Februari ten half tien ure haar begin namen, en tot op dit oogenblik aanhouden, in welk de raad met tranen in de oogen, Uwe Majesteit eene beschrijviog daarvan onderdanig aanbiedt, zonder deze voor dit maal volgens de voorbeschreven gewoonte door handen van den onderkoning aan hoogstdeszelfs troon te laten toekomen, zullen buiten twijfel Uwe Majesteit met" smart vervullen. Onder do goddelijke toe lating is het gebeurd, dat onze ongelukkige Stad door de schriklijkste en ongehoordst3 aardbevingen in een puinhoop is veranderd. Zij begonnen op gernelden dag en uur, en gingen genoegzaam ieder kwartier uurs voort, alle de gebouwen zonder uitzondering om to werpen: het koninklijk Paleis, dat des aardbissuhops, do schouwburg, de bank van leening, het groote hospitaal, de beide koninklijke convenier, do domkerk met haren grooten kloktoren, niet r>'n woord alle de gebouwen, kloosters en conventen zijn iugestort. Uit de laatsten zwerven do monniken rond zond zonder te weten, waar zij in 't toekomende een verblijf zullen vinden, gelijk ook het Volk, welk nog zijn leven gered heeft: maar, Sire! welk een droevige vortooniny is het, het grootste deel der inwoners gant-ich verbleekt en slechts half levende onder de ingestorte gebouwen to zien, zonder hen, wegens ge brek aan werklieden, te kunnen helpen. Het huilen, schreien, klagen en zuchten, welke men van allo kanten hoorde, was zoo veel te aandoenlijker, vermits men den ongelukkigen geen bijstand kon aanbrengen. Bij een zoo vreeslijk gezicht kwam nog een ander. Men zag namelijk de puinhoopen der omgevallene paleizen en hui/ïen in brand geraken, want de eerste aardbeving gebeurde ten tijde der toebereiding van het gewone middageten, weshalven overal in de keuken vuur brandde. Des konings luitenant ver zuimde wel niet, met zijn volk spoedig aan te komen; maar hij kon, uit mangel vau arbeidslieden en werktuigen, weinig hulp bewijzen. Ook was het niet mogelijk den brand door kanonschoten van het koninklijk fregat uit to blusschon; dezelvo hield veel rueei1 hardnekkig aan, om de overblijfsels eener stad, welke te voren de rreai iiarer beiieerschers en do bloeiendste des koiiingrijks was, ten volle in de asche to leggen." 't Is ontnooglijk, Sire! de onvermijdelijke gevolgen van dit ongeluk, n.l. den jammer en do ellende, welke tegenwoordig hies heersenen, met do pen to beschrijven. De j graaiimagai.ijiien der stacl zijn neergestort; i het ontoreokt dus aan liet zoo noodige heeft zich veranderd, daarom faalt het ook in de openbare bronnen aan dit onontbeer lijk element. De molens staan stil, en dus kan er geen meel worden gemalen. Kortom, de vreeslijke wanorde bij eene zoo treurige gelegenheid bracht het volk, in groote hoopen verzameld, in de uiterste verwarring. Sommigen riepen om brood, anderen beweenden bitterlijk hnnne onder de puinhoopen begravene naastbestaanden, en hun verloren haven en goed. De bedienden, van wegens de overheid daartoe verordend, wendden wel alle moeite en vlijt aan, om de diefstallen te verhinderen; maar het ontbrak niet aan goddelooze menschep, zonder gevoel, medelijden en godsvrucht, welken ook deze harde tuehtroede van God niet terug kon houden, orn niet alleen de huizen van bizondere personen, maar ook openbare gebouwen, leenhuizen te plunderen en te rooven. Alleen kan de machtige arm van uwe Majesteit bij een keten van zoo vele ongelukken helpen, om weder leven in deze stad; te brengen, en dezelve te her stellen, gelijk het nog geschieden kan." De liaad smeekt derhalve uwe Majesteit om genadigen bijstand aan geld en volk, opdat de straten, geheel en al met puin hoopen en lijken bedekt, weder gangbaar gemaakt kunnen worden. Hj smeekt nog verder om levensmiddelen van allerlei soort tot onderhoud der burgers, die op het platte land verstrooid zijn, opdat zij bij het leven bewaard en niet genoodzaakt worden, tot groot nadeel van Uwe Majesteits Schatkamer, bij welke tegenwoordig alle eischen zoowel van tollen als van andere schattingen moeten ophouden, ergens anders heen te vluchten. Ten besluite smeekt nog de Kaad om alle noodigen onderstand en hulp, bijzonder om bakkers en timmerlieden, opdat er, zooveel mogelijk, voor het onder houd der inwoners kunnen gezorgd, en zoo ras het doenlijk is met de wederopbouwing hunner omgevallen woningen een begin ge maakt worden." De Koning van Napels en Siciliëver strekte, zooals reeds bleek, ruimschoots hulp, aan contanten 400,000 dukaten. Ook de Konirg van Frankrijk zond, zocdra hij de ramp vernam, twee schepen met 40 duizend zakken meel en een groote menigte andere eetwaren. De aardbeving hield, zich ook naar andere plaatsen uitbreidende, meer dan een maand aan; zij duurde Unger dan tot 28 Maart. Nauwlijks was men van den eenen schrik eenigszins bekomen of er ontstond een nieinve. Het aardrijk was in gestadige beweging. Eindelijk, toen men tot kalmte was ge komen en de ramp kon overzien, bleek, dat Messina wel verwoest, maar in plaats 20.000 nienschenlevens, slechts 500 te betreuren had. Daar de aardschokken met groote tusscheripoozen waren geweest, hadden velen de stad kunnen ontvluchten. Ontzettend waren echter de verwoestingen in andere plaatsen als Oatana, Keggio, enz. geweest. In Calabriütelde men 57 plaatser, grootendeels verwoest. Het volledig getal der omgekomenen bedroeg 26.740. Do ingenieurs oordeelden dat de grond te Messica wegens de menigvuldige scheurer, allen met zeewater gevuld, geen nieuwe gebouwen meer dragen kende. Het middenpunt der aardbeving is ge weest op tien berg Monte Cauione, ook wel Asprotnonte genoemd. Deze berg maakt een deel uit van de reeks bergen, die geheel Italiëverdeelen. De aardbeving had zich uitgestrekt van .Pizzo en Monteleono tot S7//o en kaap ^fx»'ffi'fiitni en vervolgens zeer over het geheele CalttbriffUe Halfei land hebbende doen gevoelen, heeft zij zich uitgebreid tot Si/uillace, welke de oostelijkste greuspaal derzelve, gelijk Piszo haar weste lijkste geweest is. K. levensmiddel, tu v.'ctuu: brood. ])o Ruud. j zocht wel dit gebrek zoo veel mogelijk lo : verhelpen, door dien hij eenigo schepen, | daarmede beladen, in Je haven liet brengen. Maar, Sire! hoe kan men do granen in brood veranderen, wanneer de bakovcus en de duartoo vereischte gereedschappen onder do puin begraven, en do baikers zelve of' dood of gevlucht zijn? De loop der wateren & Aan dtn heer «S'. Ooudsmit, Ik ben geabonneerd op de Groene" en las uw kritiek over freule dn Savornin Lohman's boek : Uit de sfeer aerukt''. U ken ik nijt en het bewuste hoek ken ik we1. Volgens u bad de redactie de onderscheidende vriendelijkheid gedaan, u tot een critische kennisstevinat te inviteeren, maar mag ik u een kleine vraag doeu ? Schuilt er een per soonlijke vt.ete tus-chen u en freule Ijohmac? Die groote critiek van bijna drie kolommen lezende, XL u men bepaald tot cïe conclusie daarvan komen. Wat em venijnige, ia hatelijke kennisne ming! van uit de sfeer gerukf'I Was liet soms uwe bedoeling enna geducht vinn';< U- zijii, dan is 'i n. geloof ik, wel gelukt, luaar w u!, vreemde Kinnen schrijft ge? Kr -'--? ;/<?<,'! :?"/< in H<I: U'itl:. Hoa zou ergens zon moeten komen, als men een onderwerp neemt waar geen 20?» in door komt' Een meisje <;at hard moet werken en in eeu imilifu komt, waar ze niet in hoort, dat is toch niet zco aangenaam, dunkt me; dat :ceifde meisje niet later in, dat ze haar schit terend engagement moet afmaken, omdat ze niet genoeg van haar aanstaande aoudt en pre-feri'cr! dan haar ;:orgvolle moet-lcrsn hoven een-zich-verkoopen van-haar-lichaam zonder liefde, vraaria zij op dit oogenblik zich gelijk acht aan een publieke vrouw. Dat is dui alweder een toestand, waarin geen zon doorkomt; iioe wilt u nu in Gods naam daar warmte aanbrengen? ,, f'//1 !/'>?'!: v'^ t't''H, lf'.ii(;*'n r'//-/, br']>n tot p/nd," ze>! t u; hoe ii? 't mogelijk; ik vind't juist zoo goed geteekend. 't is alsof ik dat meifie vóór me zie! Ik kan niet si!-- v- . L- ' , T- _ ,. hebt is( i';riefchrnvci; *? " "i !/!?'?? en ik ri.,-1 dat ' een ) och hpat schuilt in die venijnige regels .nuien dit ((?«'t/1 is. tracht dan de persoon va:> het werk te s hridcu; u bevindt u daar altijd wél lij. 6e Jaargang. 31 Januari 1909 Eed.: C. H. BEOEKKAMP, Damrak 59 Amst. Verzoeke alle mededeelingen, deze rubriek betreffende, te richten aan bovenstaand adres. Oplossing van pr. No. 129 van den auteurr Wit: 3329, 22-17, 37-31, 49-44, 44-40, 42-38, 48:19, 25:1: Een zeer aardig idee, terwijl de zwarte schijf' 45, die bijna de damlij n heeft bereikt, takt vol weder verwijderd wordt. Oplossing bladprobleem Jacobson: Wit: 2822, 4943, 35:4, 4:10! Zeer goed samengesteld en bet practische spel vrijwel weergevend. NATIONALE SIMULTAAN-WEDSTRIJD. PER CORRESPONDENTIE. A. z 1-7, w 40-35. B. z 19-24, w 30 31. C. z 33, w 4-31, z 20-24, w 31-37. D. z. opgegeven. E. z. 5-10, w 35-80. F. z 19 24, w 23-18, z 13:22, w 28:17. G. z 15-20, w 35 30. H. z 14-19, w 39 33. Zwart moet spelen. Probleem No. 130, van den auteur M. de Leeuw, Alkmaar. Zwart (11 ecbijven). Wit (11 schijven). Oplossingen moeten binnen 14 dagen wor den opgezonden aan bovenstaand adres. KLEINE STUDIES. IX. Wij hebben uit de voorgaande studie opge merkt, dat zwart, hoewel op verschillende manieren een drie slag kunnende maken, door artikel 6 verplicht wordt de meeste .?dus vier stukken te slaan er, dat, indien tijdens het slaan de stukken zouden weggenomen worden, zwart met n slagzet alles wegslaat, hoewel bij den aanvang van den slagzet, de schijf 32 genoegzaam gedekt staat, en geen enkel gevaar bedreigt. Er zouden dus bij ge lijktijdig wegnemen, meer stukken geslagen worden, dan rechtmatig kon geschieden, en dit is onrechtvaardig en ons nobelspel onwaar dig. Ten slotte heeft het eenvoudige voorbeeld ons duidelijk geleerd, dat er dikwijls winst te behalen ie, waar deze niet altijd wordt opgemerkt, terwijl het reglement den speler juist da gelegenheid geeft om sctioone com binaties te ontwikkelen. Er is dan ook vrijwel geen spel, dat zich zoo bij uitstek leent tot het construeeren van diep berekende slag zetten, als het damspel, en maar al te dikwijls gaan ze nog verloren, door het niet goed bekend zijn met de grondregels waarop het damspel berust. Dat het reglement ons toestaat meermalen over dezelfde open ruit te slaan, maar niet ten tweede male over hetzelfde stuk, is even eens rechtmatig, wijl de grondslag waarop het spel berust geen andere regel kan toe staan. Immers, evenmin als men hetzslfde stuk tweemaal achter elkander mag verzetten evenmin mag men een reeds geslagen gtuk nogmaals slaan. Zoodra een stuk geslagen ie, moet het beschouwd worden als nitt meer op het bord staande. Dat evenwel een ge-sla gen stuk oj) het bord moet blijven staan tot da slag volledig is geschied, is zeer juist ingezien en door het voorgaande duidelijk gemotiveerd. Om het meermalen over de ope'n ruit slaan" t;oed te begrijpen, willen wij meteen practisch voorbeeld ook dit nader uiteenzetten. Wij nemen weder een eenvoudig voorbeeld, om de bedoeling van het reglement vlug te snapper), terwijl dan tevem rekening wordt gehouden met de liamkennis van pas beginnenden. die onze studie ook gaarne zullen volgen. Voorbeeld: Vnrr.- eer. ri;k'/'ijl: deel t^egpvend aan een niet geher! misdadige hoii'elijkheidrf-gewoonte, willen wij 'J. Arntzenius wei <ie verzekering geven, nimmer tot freule L'ihman in dishar monische l>eirekking !e hthheu gestaan, en dat wij inderdaad haar of zijn lieve raadge ving met ai dt' pieteit, die wij n;-n het ver leden verschuldigd zijp, zullen vveten te betraciiten, A'datu, 27-l-'OU. GouoiinT. . . x.n'?r.oric's ilai de beurt van spekn aan i art ie, ^Ict r-en duidelijk, dat deze vrijwel | \ ~i". h. is, K-:,.1; te spelen. Want, zou wit j hierna dam ha'.ea op ruit l, dan »o!gde: .?- ^ v l 2 , z C T-41, en het spel was remise' Zou wit daartegenover 31-27 spelen, dan volgde: z 22:31 enz., en men kreeg van het ! zelfde laken een pak. 21-26 is dus de juiste ! zet en brengt oogenfchijnlyk de remise ie ! voorschijn, hetgeen voor zwart voldoende is, i wegens zijn minder gunstige stelling. Iiidien wit nu aandachtig het spel doorI werkt, blijkt hem weldra, dat met 34-;,O als Ie vervolg-zet, de winst verkregen wordt. b.v, z 21 2ö, w 34 30, z 25:43 (de meeste stuiken j moeien geslagen worden), w 6-1, z 20:37, w 1:4! ! Vi'ij zien nu, dat wit tweemaal de ruit 18 l passeert, en dit is geoorloofd, want r-r beslaat geeii enkel motief ooi het te beletten, wijl aan de grordslag van het damspel niet te kort gedaan wordt. (Wordt vervolgd.)

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl