De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1909 7 februari pagina 10

7 februari 1909 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

v 10 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1650 vermoedelijk worden toegelaten als onderpand voer deposito's van Staatsgelden in de Natio nale Banken, wat beteekent dat zij qua soliditeit met eerste rangg fondsen worden geiyk gesteld. Intusschen trachten de Braziliaaneche Sta ten en steden te profiteeren van het succes der San Paulo-leening en zal de stad Rio de Janeiro opnieuw eene 5 % leening & £-2.000.000 uitgeven tegen den koers van 92 96; ook hier ter stede zal de inschrijving op deze leening worden opengesteld. Locale beleggings-waarden geven geene aan leiding ter bespreking: bankaandeelen nage noeg onveranderd. Aand. Banque Aux. de la Bourse werden ZYi % lager afgedaan; naar men verneemt, zal over 1903 wederom geen dividend worden uitgekeerd. De geldkoers is in den loop der week van 2Ji tot 2% "/u gedaald. 5 Febr. v. D. M. Frankrijk'» rjjkdom. De aanzienlijke gond-voorraad bij de Banque de France, tot Mjna 3635 millioen francs toegenomen, beeft in den laatsten tjjd op ni«nw de aandacht op Frankrijk's rijkdom gevestigd. Deze is, sedert de jonge republiek in 1872, nog gebukt onder de slagen van den oorlog, in staat was een bedrag van 5 milliard francs aan den overwinnaar te betalen, zonder een beroep te doen op het buitenlandeen kapitaal, zeker niet verminderd en meer en meer ie in de latere jaren Frank rijk als geldschieter der wereld opgetreden. De vraag hoe njk i§net fransche volk ?" wordt door den sUtiaticu» Alfred Neymarck beantwoord in de Financt» Contemporaines en, natnnriijk bij benadering, op minstens 90 milliard francs geraamd wat het bezit aan effecten bestreft, waarvan ruim '3 in buitenlandsche, ds rest in binnenlandsche fondsen is belegd. De jaarlijksche rente-opbrengst van dit bezit van groote en kleine Fransche kapitalisten wordt op meer dan 4 milliard francs geschat, waarvan gemiddeld bet derde gedeelte voor besparing wordt ternggelegd. In vroegere jaren was het bezitten van een zeker bedrag Fransche Kente het ideaal van den kleinen rentenier, ondanks den betrekkelijk lagen interest, dien hij daarvan genoot. In den lateren tijd echter heeft hij zijn eischen hooger gesteld, toen het kapitaal verslindend buitenland hem gaarne 5 a 5Vs pCt. voor geleend geld aanbood. Van dit aanbod is door het Fransche volk een ruim gebruik gemaakt. Zijn debiteuren zjjn in aantal en beteekenis toegenomen, sedert het zijn beurs opende voor de minder met aardeche schatten gezegende rijken en... sedert Rusland het als bondgenoot broederlijk omarmt l Het Czarenrijk is dan ook de voornaamste schuldenaar van de Fransche Republiek en wel voor bijna 8 milliard francs. Dan volgen : Spanje voor circa 3000 millioen. Oostenr.-Hongarije 2850 Turkije .. 2168 Itali Egypte Engeland China Belgi Ver. Staten Japan Zwitserland Rumeni hetgeen met 3125 millioen aan de Middenen Zuid-Amerfkaansche Staten en 1592 mil lioen aan BriUch Afrika geleend, het respectable totaal van 27 % milliard francs vormt. Het nadeel op economisch gebied-van deze groote bereidwilligheid in het ter leen geven is echter, dat de industrieele ondernemings geest van het Fransche volk niet met den tijd is meegegaan en geen gelijken tred heeft gehouden met den toenemenden rijkdom des lands, waarvan jaarlijks slechts 400 a 500 millioen francs ten dienste van de binnenlandsche nijverheid wordt gesteld, terwijl meer dan 2 millard jaarlijks zijn weg naar het buitenland vindt. Omtrent het al dan niet wenschelijke van dezen toestand loopen de meeningen in het 1400 1000 10CO 050 600 000 600 455 .438 Brieven van Oom Jodocus. XXXV. Waarde Neef! Welk gezicht, zoo vroeg ik mij zei ven af toen ik mij laatstleden Zondag, 31 Januari, ter verdiende ruste begaf, welk gezicht zoude indien hij dien avond in mijn huiskamer ware aanwezig geweest, wel de dichter getrokken hebben van het al meer dan 100 jaar oude, maar nog steeds treffende en voortreffelijke gedicht de Keukenmeid, waaruit ik je slechts deze regela voor oogen stel: 'k Heb 't hier wonder naar mijn zin l 't Volk beschouwt ons ook als menschen; 'k Zou de kost nooit beter wenschen, 't Loon is reedlijk dat ik win. EIL mevrouw! o! ze is zoo goed I 'k \v"eet niet, wat ik zal beginnen, Als ik haar verlaten moet I Ja waarlijk wat zou de brave man, (of de edelaardige vrouw) wel gedacht hebben als hij (zij) de plechtigheid hadden land zelf nogal uiteen. In toongevende staat kundige kringen schijnt men 't bedenkelijk te achten, althans weinige jaren gele den reeds drukte de minister van handel bij een officieele redevoering te Nantes zijn bezorgdheid er over uit, dat Frankrijk in de laatste 20 j aren op het gebied van handelen nijverheid geen vooruitgang van beteekenis gemaakt en in het gunstigst geval alleen het veroverd terrein behouden had. Van andere zijde wordt een bemoedigend verschijnsel gezien in het feit dat er, naar verhouding, slechts zeer weinig buitengewoon rijke lieden in Frankrijk zijn, dat van de 11 millioen kiezers meer dan de helft zich mag verheugen in het bezit van hetzij een atukje grond, een huis, een akker, een wijnbsrg of een geldswaardig papier, en het groote leger van spaarders de werkelijk fiaancieele ruggegraat van het land uitmaakt. Volgens een raming van het departement van financiën, was het gezamenlijk inkomen van het Fransche volk in 1908 ongeveer 22 millioen francs, maar van de 10%, millioen personen, waarover dit inkomen is te verdeelen, zijn er slechts weinigen, die op den moeielijk te verkrijgen titel van milionair aanspraak kunnen maken, zooals uit onder staande rangschikking van het aantal personen en de gemiddeld jaarlijksche inkomsten kan blijken. Aantal personen. Jaarlijksche inkomsten. 3.400 boven frs. 100.000 9.800 50.000 tot frs. 100.000 51.000 20.000 50.000 123.000 10.000 20.000 294.000 5.000 10.000 446.000 3.000 5.000 563.000 2.500 3.000 9.509.800 beneden 2.500 Hierbij dient nog vermeld, dat het aantal Franschen, elk met een jaarlijksch inkomen van 200.000 a 250.000 francs op hoogstens 2000 wordt geschat, terwijl van slechts weinigen de jaarlijksche inkomsten meor dan 250.000 francs bedragen. Van circa 11 millioen personen zijn er 10,518,000, wier gezamenlijke jaarlijksche inkomsten frs. 18,674,000,000 bedragen, de overblijvende 482,000 bezitters hebben dan te zamen frs. 3,826,000.000 jaarlijks te verteren. Tot andere uitkomsten leidt echter de ver deeling van het privaatvermogen. Dit wordt voor het geheele Fransche volk op 225 a 235 ntilliard francs geschat, waarvan niet minder dan 113 milliard onroerend bezit, waarvan weder 74 milliard op rekening van het platteland komt. Meestal geldt het cijfer der nalatenschappen voor een tameliji betrouwbaren maatstaf van den kapitaal-rijkdom van een land. Hierop afgaande, verkrijgt men sedert 1893 een jaarlijksch bedrag aan erfenissen, tusschen 6 en 7 milliard varieerend, welk bedrag in 1900 tot 7,775 milliard stijgt, in 1905 tot 7,145 milliard en in 1906 tot 6,686 milliard francs terug gaat, terwijl het in 1908 weer eenigermate is toegenomen. Vergelijkt men . de raming van LeroyBeauliei van het jaarlijksch inkomen ad 25 a 30 milliard francs in 1883, met die van het departement van financiën voor de laatste 2 jaren ad 22/4 milliard, dan zou men tot de gevolgtrekking komen, dat de nationale rykdom des lands niet is toegenomen. Mis schien echter is, in verband met de reeds sedert eenige jaren hangende plannen tot invoering der inkomsten belasting, een ietwat minder betrouwbare opgave van een deel der bezitters de oorzaak van het lagere cijfer der laatste jaren. En ook het feit, dat de inbreng in de spaarkassen slechts nog door 't kapitaliseeren der rente toeneemt en eerder een tijdperk van stilstand dan van vooruitgang schijnt ingetreden, behoeft nog geen gevolg van vermindering van Frankrijks rijkdom te zijn en evenmin van een verflauwende neiging tot sparen. Evengoed kan deze omstandig heid worden verklaard door den algemeenen wensch, om het bezit meer vruchtdragend te maken door belegging in buitenlandeche fondsen, die hoogere rente afwerpen en den geldschieter veroorloven dat meerdere te gebruiken tot verhooging van het levens genot, waarvan de eischen steeds toenemen. 5?2?'09. V. D. 8. bijgewoond, waaraan tante Martha en ik onzen Zondagavond hadden gewijd en die zonder eenigen twijfel in ongeveer gelijke vormen plaats had in alle bur gerwoningen onzes vaderlands. Als ik schrijf alle, dan bedoel ik die waar nog echte burgerzin en burgerdeugd den scepter zwaaien, en niet die moderne huishoudens van het slag als het jouwe, waar maar daarover een andermaal. Laat ik je nu liever stichten, en je ten voorbeeld stellen hoe wij onzen avond doorbrachten. Wij hadden tijdig gegeten; Annet, die trouwens ook te veel met moderniteit besmet is om onze opvattingen in allerlei dingen van dezen aard te deelen, was uit, en zoo hadden tante en ik het rustig. Toen het theewater binnen en de thee gezet was, en Xaatje beneden de vaat een eenvoudige" vaat natuurlijk, ter wille van den Zondag had omgewasschen, installeerde ik mij voor de voorgenomen plechtigheid. Ik legde voor mij een exemplaar van het Staatsblad van l'5 Juli 1907, Ts"o. 19.">, en daarnaast ter rechter een Fruins N"ederlandsche Wetboeken; ter slinke een menigte nuttige boekskens sedert Juli 1007 lang zamerhand aangeschaft, ineer ter wille van tante dan van mijzelf, als daar zijn Gids voor Werkgevers en Arbeiders, door Mr. Mevers. Het Arbeidscontract in Huis, door C. K. Elout, Het Arbeidscontract in de Practijk, door Mr. S. G. Canes, llaadgevingen aan Huisvrouwen, door Mr. S. van Houten, Raadgevingen aan Dienstboden en nog ettelijke Gidsen en Raadslieden meer, en uit die alle zocht ik modelcontracten bijeen, en legde die evenzeer vóór mi}, d. w. z. onder het Staatsblad. Toen verzocht ik tante een stoel tegenover mij te plaatsen en zelve naast mij te komen zitten en schelde om Xaatje. Onze brave was ietwat be teuterd toen zij zich op die stoel over mij moest nederzetten, en, eerlijk gezegd, zij was het no°: nadat ik haar had toe gesproken. ..Om de ongcwonigheid". legde Vertalen. Wat mij overkwam, ban niet alleen een ander overkomen, maar dat gebeurt ook werkelijk; ik weet dat van den tot oordeelen meest bevoegde. Wat mij dan overkomen ie? In korte "woorden kan ik het rnededeelen. Ik bad een uitmuntend populair- wetenschap pelijk Engelsch werk gelezen over de hygiëne van het geestes- en het gemoedsleven. Ik schreef den auteur om autorisatie voor een Nederlandsche vertaling. De schrijver zond mijn verjoek naar zijn uitgevers. Deze vroe gen een bepaalde som als vergoeding. Ik antwoordde ze, dat ik eerst het boek heeiemaal afmaakte en dat mijn Hollandsche uitgever (die ik dan pas zocht) wel verder met ze over bet bedrag zou onderhandelen. Toen heb ik het werk ten deele zelf vertaald en voor het grootste deel onder mijn toezicht doen vertalen. Mijn vrije tijd van acht maan den was er mee gemoeid, althans voor een deel. De copie en het voorwoord voor de Nederlandsche uitgave bad ik klaar. Spoedig genoeg vond ik een uitgever, die bereid scheen. Tot dusverre liep alles dus glad van stapel. Toen echter kwam de maar" ... Er kwam een brief van mijn vermoedelijken uitgever, die aU volgt luidde: Dank voor uwe mededeelingen d.d. gisteren. Onze bedoeling was echter in. hoofdzaak van u te vernemen of het boes door u bij da commissie ter regeling van het vertalingsrecht is aangeteekend. Wij hebben onderzocht of het aange teekend was en vonden, dat dit in Mei van dit jaar was geschied. Het is echter zeer goed mogelijk, dat u dat heeft laten doen, vandaar ons verzoek. Is die aanteekening niet door of voor u geschied, dan zou van een uitgave uwer vertaling nists kunnen komen tenzij degeen. die aanteekende van sijn recht afstand wil doen." Ik had nooit van een comm. tot regel, van het vertalingarecht gehoord. Op informatie uitgegaan. By den secretaris dier commissie terecht gekomen. Zeer welwillend man. Na kijken ! Ja, meneer, dat boek is aangeteekend door de firma X. te U. Jammer voor u. Niets aan te doen. 't Gebeurt elk oogenblik; elk oogenblik komen liier dames en zijn dercsperaat, wanneer ze hooren, dat het boek waarop ze maanden gewerkt hebben, niet kan worden uitgegeven" 1). Ik dankte voor de inlichtingen. De firma X. te V. intercommunaal opgebeld. Uiteen gezet. Ook, dat ik in verbinding was getreden met den auteur en de Engelsche uitgevers firma. Ja meneer, u weet wij zijn niet aan gesloten bij de Beruer Conventie. Als de bewerking maar goed is; dat is voor ons de hoofdzaak. Over 14 dagen is de copie klaar. Prof. J. schrijft het voorwoord. Niets aan te doen. Dag meneer." Ik klaag niet over mijn vergeefsche werk. Dat is gedaan. Ook niet over het geld, dat ik uitgegeven heb voor het groote brok vertaling, dat onder mijn toezicht door een dame was bewerkt. Dat geld is eenmaal uitgegeven. Maar ik klaag wél over de uitgevers, die een onder-oufje hobbün, waarvan -ik niet alleen niets wist (dat zou nog niet veel zeg gen), maar geen van mijn kennissen, waar onder menschen, die zeer veel weten en stom-verbaasd waren, dat ze nooit van die commissie gehoord hadden. Waarom zorgt die commissie niet, dat ze bekend is? Waarom moeten er elk oogen blik desesperate dames" komen, die maanden lang voor niets gewerkt hebben ? Waarom zorgen de Nederlanusche uitgevers zoo goed voor zich zelf en zoo slecht voor de vertalers, van wie ze het toch voor een groot deel heb ben moeten? Konden ze niet eens af en toe, b.v. een paar maal per jaar de aandacht vestigen op het feit, dat een boek niet ver taald moet worden, dan tenzij het aangetee kend is? Dan zouden er wat minder men schen tegen de lamp loopen wat in dit geval zeggen wil, maanden lange nuttelooze arbeid zou worden gespaard. 1) Letterlijk. Z. De uitgevers waarschuwen niet; daarom doe ik het thans. Indien ik enkelen op merkzaam maak, die er anders eveneens zouden zijn ingeloopen, heb ik mijn doel met dit stukje tenminste voor een deel bereikt. Er zou nog meer over dit onderwerp te zeggen zijn. Ik mag echter geen misbruik maken van de goedheid der redactie, die ik mijn dank betuig voor de verleende plaats. Is. ZEEHANDELAAR Jnz , Arts Hel zijn niet de Ned. Uitgevers als zoodinig, die in deze aan sprake! ij k zijn, maar htt is de Vereeniging van den Boekhandel. Aan het bezwaar van den inzender komt oen eind zoodra wij aangesloten zyn bij de Beruer Conventie. KED. zij uit. Het kon ook kwalijk om de woorden zijn, want die kwamen uit mijns harten grond: Waarde Xaatje," zoo begon ik, Waarde Naatje, je hebt ons nu, mevrouw en mij, twintig jaren trouw gediend, trouw en eerlijk. Lief en leed hebben wij tezamen gedeeld, wij in de huiskamer en gij in de keuken, en zoo hebben wij elkaar leeren waardeeren en hoogachten. Het is mij daarom leed, dat ik je nu hedenavond in aanraking moet brengen met de Wet. De Wet, waarde Xaatje, die niet meer kent het volk" en de booijen", maar slechts den werkgever en den arbeider. De Wet, die niet kent het verschil tusschen de salon en de keuken, de mevrouw en de gedienstige, maar slechts denkt aan de contractante ter eenre en de contractante ter andere. De Wet, ten slotte, die niet weet van de poëzie van het gezag, van de gemoedsrust der ondergeschiktheid, die, kortom, de idylle verjaagt uit het leven. Wij hebben het altijd goed kunnen, vinden Naatje, hoewel er wel eens dingen waren waarover mevrouw je met gepaste gestrengheid moest oaderhouden; maar voortaan, te beginnen met morgen, wordt onze verhouding niet bepaald door onze wederzijdschc j hoogachting, maar door de overeenkomst, welke mevrouw en ik met je zullen | aangaan en waarvan ik jo strekkingen j beteekenis zal duidelijk maken." En toen heb ik haar de verschillende arti kelen met de ernst eens griffiers voor gelezen, te beginnen met het piasheldere artikel I: Arbeiders hebben... hunne woon- l plaats in het huis hunner werkgevers. ! indien zij bij dezelve inwonen." j Dat begreep zij, evenals het niet minder | duidelijke IGo!)/.: De dienstbetrekking i eindigt door den dood des arbeiders." Maar het is mij toch wel helder geworden, dat ons zoo veel geprezen lager onderwijs de kinderen onzer volksklassen niet heeft weten op te voeden tot het begrijpen van wetsartikelen, immers van de rest die 6e Jaargang. 7 Februari 1909. Re !.: C. H. BEOEKKAMP, Damrak 59 Amst. Verzoeke alle mededeelingen, deze rubriek betreffende, te richten aan bovenstaand adres. Probleem No. 129 is goed opgelost door: M. de Leeuw, Alkmaar, 8. Abram, M. Coe, A. Dainstra, J. C. Koomen, K. C. de Jonge, A. D. Querido, W. van Rumt, J. S wart, A'dam; K. Bouwes, N. Bouwes, F. H. Kernkamp, D. Kikke, H. Siewers, Edam; J. Luteijn, Groede; W. J. A. Matia, J. Meijer, Haarlem; K. Koster, Hooi? Carspei; M, Lenstra, Koog a/d Zaan: B. Velt, Laren; C. Mosselman, Rotterdam; J. H. Makïink, J. J. Oskam, Utrecht; F. Happe, K. Slagter, Zaandam. NATIONALE SIMULTAAN-WEDSTRIJD. PER CORRESPONDENTIE. A. z 15-20, w 38 33. B. z 12-18, w 34 30. C. z 15-20, w 37.5. D. z opgegeven. E. 7. 10-14, w 36-31. F. z 8 12, w 17:8, z 3:12. w 47-42. G. z 17-22, w 2S;17, z 11:22, w 4Ü-8Ó, z 20:40, w 35:44. H. z 8 12, w 43 30. Zwart moet spelen. Haarlem. 20 Jan. 1909. De Haarlernsehe Damclub" hield Maandagavond 25 Jan. een alg. vergadering, waarin o. m. bij acclamatie werd aangenomen, den heer C. Ei. Bioekkainp van Amsterdam, het eere-lidmaatschap van de Haarlernsehe DarncluV aa:i Ie bieden, als blijk van erkentelijkheid vooral hetgeen de heer Br. steeds voor de genoemde club heeft ten beste gehad. W. J. A. MATI.A, Pres. J. JACOBÏON Aan.. S.'cr. Hieraan kan ik slechts toevoegen, het op hooge prijs te stellen door de Haarlemsche Damclub" met deze bijzondere onderschei ding vereerd te worden, zooala ik vereerd waa, toen mij ten vorige jare dezelfde ouder scheiding in de damclub Zaandam" te beurt viel. Dat ik evenwel mijn zwakke krachten steeds ten beste geef voor ? ik mag wel zeggen mijn geliefd damspel, heeft echter geen ander doel, dan om voortdurend hiervoor werkzaam te kunnen zijn, teneinde de amateurs bij het beoefenen, ook het schoone er van te doen genieten. C. H. BKOEKKAMP. CORRESPONDENTIE. M. te Middelburg, G. te Purmerend, e. a,: de Jonge Dammer", handleiding voor het dammen, 180 pag., ingebonden u ? 1.25 en de Damspeler", theoretische en practisehe handleiding voor het dammen, 41ó pag. a ? 2.50, of in fraaie linnen bard a ? 2.90 zijn bij alle boekhandelaren verkrijgbaar. ONDERLINGE CORRESPONDENTIEWEDSTRIJD. De insrf rijving voor bovengenoemien wed strijd is reeds geschied en de volgende week maken wij de namen der deelnemers bekend, waarna de onderlinge, correspondentie onmiddellyk kan aanvangen. Zij, die aanschrijving van ons hebben ontvangen zenden liet ciutiegeld aan ons adres, daar deze zaak vóór den aanvang van den wedstrijd dient geregeld te worden. UIT DE DAMWERELD. Dinsdagavond 26 Jan. 1.1. gaf de heer Van ik haar voorlas, begreep zij, zonder uit voerige uitleg, weinig en misschien niets. Groote moeite had ik met 16:380, dat aanvangt: Voor zooverre het in geld vast gesteld loon, of' het gedeelte daarvan, dat overblijft na aftrek van hetgeen door den werkgever niet behoeft te worden uitbetaald, en na aftrek van hetgeen, waarop derden overeenkomstig de bepalingen van dezen titel rechten kunnen doen gelden, niet wordt uit betaald uiterlijk den derden werkdag na dien, waarop ingevolge de artikelen lliSS/, IGoN» en li>:>S<v de betaling had moeten geschieden, heeft de arbei der, indien deze niet-betaling aan den werkgever is toe te schrijven, aanspraak op een verhoogiug wegens de vertra ging, welke voor den vierden tot en met. den achtsten werkdag bedraagt vijf ten hondord per dag en voor eiken volgenden werkdag een ten honderd, met dien verstande, dat do verhooging wegens vertraging in geca geval de helft van het verschuldigd bedrag zal te boven gaan.'1 Ou/e bravo getre'ise raakte hierbij bijna haar traineni.r.ïen \\:'<?.( t" il: war blij dat ik haar i,e,v~!:??>?. yrcb-.-yci: .?'*.??.* wat kon rest au roere . doe.. .E,ai a e r-~ L:drij ven voor te houden, waarom zij eventu eel de duur zou kunnen worden uitgezet; daar kon zij tenminste gemakkelijk bij. Maar met vrouwen krijg je toch altijd moei lijkheden. Toen ik haar do gevallen voor hield van KMÜ;-: dronkenschap of ander liederlijk gedrag'7. ..mishandeling, grove beleediging. bedreiging op ernstige wijze van den werkgever, zijn familieleden of huisgenooten", uitbrenging van gehei men der huishouding", hardnekkige arbeidsweigering", toon barstte zij in een zenuwachtig snikken uit. dat met de plechtige ernst van het oo<_rciiblik wel zéi'r in overeenstemming \va^. maar mij toch noopte voor de rest kort te zijn. Eumt, een séance in de damvereeniging Amsterdam", Caféde Kroon", Rembraudtplein, met 19 amateurs, waaronder verschil lende zeer goede spelers. De uitslag was: 6 gewonnen, 9 verloren en 4 remise. Het resul taat was dien avond minder gunstig, hetgeen wij rneenen te moeten toeschrijven aan het niet op streek zijn. Trouwens zulks komt raeer voor bij het simultaan-spel en wijten wij hoofdzakelijk aan het min of meer over spannen zijn door voorafgaande werkzaam heden enz. Wij houden ons echter overtuigd, dat bij een volgende gelegenheid deze nog jeugdige dammer schitterend revancne zal nemen. De Alg. Nel Dambord houdt Zondag 14 Febr. as., des n.m. '2 uur, zijn A!*; Jaar vergadering in Caféde Kroon", fiembrandtplein, Amsterdam. Na afloop van de vergade ring wordt een interessante Tiio-wedstrijd gehouden, waaraan alle aanwezigen dee[nemen en waarvoor in elke trio-groep prijzen zijn beschikbaar gesteld. S L A G Z E T, voorgekomen in den Nat. Sim, Wedstrijd per Correspondentie. Stand na den 25en zet van wit. Zwart speelde 812? *). waarna wit de partij in alle varianten verloren" verklaarde. De ontleding geschiedde als volgt: 1.0731 20.37 7. 72! 1419? 3) 2. 32.41 23:32 8. 33 28 23:32 0.3827 21:32 0.3530 24:35 4.3420 1)25:23 10.4440 35:44 5.4338 32:34 11.2218 13:22 G. 40.7! 1023 2)12.2:4! 1) Met 43-38 als len vervolgzet wordt een teoapo gewonnen, welke echter beter is te bewaren, om straks vrije zetten voorradig te hebben. 2) 20-25 was het j'iiste antwoord, om wit (e bsletten thans dam te aemen. Echter, hierop had wit gerekend en daarom juist zijn vrije-zetten bewaard. 3) 13-10 is thans de eenige zet, Echter. hierop speelt wit 22-17, om zoo coodig een, tweede dam te bekomen. *) Op z 6-11 zou volgen: w 37-31, 3241, 38:27, 22-18, 33-29 en 39:Gj en, op z 24-20 de beste; w 33:24. z 20:29, w 39-33, a 8-12 (gedw.; want op 14 20 krijgt wit dam met aanstonds 37-3L enz., en op elke andere zet, verliest zwart eeu schijf en de partij), w 33:24, z 12-18.', w 44-39, z 18:27, w 39-33 met betere stelling doch zeer zwaar spel. Verschenen: De Damspeler. Theoretische en practisehe Handleiding 7cor het dammen, . H. BROEIÏKAMP. Opgehelderd door 857 diagrammen. Een werk van pl.m. 430 pagina's Prijs ing. ? 2.50, fraai gebonden ?2.90. Uitgave van VAN HOLKEMA & WAHENDOKF te Amsterdam. En zoo kon ten slotte de wederzijdsche onderteekeniog van een der modelcon tracten ik had het van Iloutensche gekozen, dat de meeste waarborgen biedt voor het behoud der oude gezagsidylle en daarbij van wat poëzie nog met drooge oogen plaats hebben. En nu Xaatje," zoo eindigde ik, zie hier een exemplaar van de wet, en een viertal gidsen voor zelfonderricht. Morgen zal mevrouw je een reglement geven, waar naar je je zult hebben te gedragen, waarvan wij een exemplaar voor je keuken zullen laten encadreeren, en een ander ter griffie van het kantongerecht voor ieder ter lezing zulhn uederleggen, inge volge art. 163TJ." Met haar boekenschat zocht toen de contractante tor eenre haar arbeidslokaal weder op en bleven tante en ik als contractanten ter andere achter voor de samenstelling van het arbeids reglement. Meiaas niet ten pleziere van je tante, die alles behalve gesticht is, dat iedereen op de griffie zal kunnen gaan kijken hoe onze kamerdagen" zijn ingericht, op welke dagen wij boonen en op welke wij kool eten, of wij nog streng onderscheiden tusschen een kommendoek en een glazendoek en al die andere ':nesses eener wel ingerichte en burgerlijk ik^elM-e LuislKmcüng. Lieve", zei ik j'txi-tc, vrij leven cnder de zegeningen en in hst licLt der wet, laat ons ook de Gchaü'jwzijden aanvaarden." Maar was het wonder, dat ik een half uurtje later bij het bedwaarts gaan ge voelde hoe op dezen gedenkwaardiger! avond een idylle geëindigd was, de idylle die noopte tot de poëtische ont boezeming der keukenmaagden: 'k Heb 't hier wonder naar mijn zin 't Volk beschouwt ons ook als nieuacLen!'1 ]Si"een zeker niet! Maar ik ben nieuws gierig te hooren hoe jullie moderne menschen dien laatsten avond van het ancien régime gevierd hebt. Is er een carmagnole gedanst P Jo Oom JoDocrs.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl