De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1909 7 februari pagina 5

7 februari 1909 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

No. 1650 DE A M S T K R D A M M K R W E E K 13 L A D VOOR N E D E R LAN I). DAMEjS. bij Kinderen. Dezer dagen kwam een kind uit een andere klas myn lokaal binnen, on te vragen, of ik voor de juffrouw een boek had, geschikt om in haar klas voorgelezen te worden. De kleuter van 8 of 9 jaar maakte een diepen indruk op me. Zenuwachtig stond hij nu eens den linker- dan weer den rechteron derkant van zijn jasje op te rollen en te ver frommelen en 't koste me moeite zijn rad uitgesproken woorden te verstaan. Met hoogroode kleur stond hij voor me en telkens en telkens bracht bij de onderlip, soms afge wisseld door de boven-dito, tusschen de tanden, om ze dan weer vlug teiug te laten springen. En ondertusschen hadden de spieren van zijn vingers geen oogenblik rust. Zoo kwam ik er toe om bovenstaand onderwerp eens meer nauwkeurig na te gaan en enkele oorzaken er van op te sporen, om zoodoende te komen tot middelen, om met vrucht een kwaal, die langzamerhand een algemeene dreigt te worden, eenigszins te bestrijden. In mijn klas van 40 stak slechts de he'ft den vinger omhoog, toen ik vroeg, naar aanleiding van een leesles wie 's avonds net als de meester" dadelijk insliep, ah hij te bed lag. Zeei velen klaagden over wakker liggen, soms tot 12, l uur. Eenigszins te bestrijden" zei ik, want de groote oorzaken liggen te diep, dan dat de enkeling met vrucht iets zou vermogen en 't was juist mijn doel vooral op de middelen, . die ieder ouder kan aanwenden, de aandacht te vestigen. Want de oorzaken, onze materia listische tijd, waarin bijna ieder in onze landen er aan denkt geld te verdienen om genot te koopen, inplaats van 't in zichzelf te zoeken, onze tijd, die duizenden gevangen houdt in steden en kinderen op een bovenwoning 't grootste deel van hun jeugd laat doorbrengen, inplaats van ze te laten leven op 't vrije veld, onze tijd met zijn demon, den diank, geen enkeling bijna vermag iets daartegen te doen. En toch eiken vader en elke moeder ia 't mogelijk zijn of haar kind ' sterker te maken, door er iets voor te doen, meer nopr, door er veel voor te laten. Want veel ouders zouden, ook nu ze zelf de gevolgen van 't tegenwoordige leven ondervinden, beter hun kinderen kunnen opvoeden. .,Beheersch toch meer uw zenuwen", zou ik menigeen dringend vragen, opdat die van 't kind worden gespaard". En 't is mogelijk, getuige de tijd, dat er bezoek is. Dan zien we in, o zoo menig gezin, d&t vader of moeder aangenaam praat, een lach om den mond heeft, en dikwijls een tinteling in. 't oog, die heel aardig imiteert een blijden, opgewekten geest, om dan straks, als de deur achter den bezoeker is gesloten, terug te vallen in een korzelige, nijdige luim. Wat men doet om een vreemde te behagen, zou men dat niet willen doen voor 't heil van zy'n eigen kinderen? Nog veel te weinig ouders zijn er van doordrongen, welken grooten invloed de stemming, die heerscht in 't gezin, heeft op de karaktervorming van 'c kind. Men bedenke wel: 't kind imiteert in zijn eerste levensjaren: 't imiteert bewe gingen, als 't heel klein is, 't imiteert spraak geluiden, als 't wat ouder wordt, 't imiteert vriendelijkheid of geraaktheid opnoglateren leeftijd. Zelfs groote menschen ontkomen niet aan den invloed van een heerschende stemming, nog veel minder 't kind met zijn sterke imitatiezucht. Hierin dan ook, hoorde ik dezer dagen, schuilt 't groote gevaar van zijn kinderen over te laten aan dienstbaren. En men bedenke ook, dat dat vitten en opbruisen om kleinigheden, om een niets soms, 't zenuwleven van 't kind aangrijpt. Menig ouder zou er zich voor schamen een huiselijken twist te beginnen in 't bijzijn van vreemden, moest men zich niet veeleer schamen voor 't kind, dat in vader of moeder of beiden ziet de incarnatie van een goed mensch? Zoo velen, zyn in boosheid klein en 't kind heeft behoefte aan een concreet miitmimmitiiiimmtiiimimmtmmiumniimmimtmiiimmmiiiii UIT DB NATUUR. CCCX. Haring-sla met Vilt, U kent ze wel, de mooie witte randjes van Salvia, van Centaurea, of van Cinerariablad, die de tuinman om een mozaïek-bed legt en die de bonte bladeren van de Coleussen en de lila-bolletjes van Ageratum zoo voordeelig doen uitkomen. Vaak worden die kunstig van sterren, kringen en bonte vakjes opge maakte bloemperkjes, met den denigreerenden naam van haringsla" betiteld of nog erger beschimpt; en daardoor raken ze wat uit de mode. Maar ik vind, dat ze zooveel hatelijk heid niet verdienen; bovendien als iemand, hetzy dan kok of tuinman, zijn best doet, het geestelijk of lichamelijk voedsel dat hij ons bereidde, smakelijk op te brengen, verdient dat lof; en op zoo iets gedienstigs past het niet, de maatstaf aanleggen van verfijnde aesthetische kunstsmaak of eischen te stellen van grootschen natuuraanleg. In elk geval is het materiaal voor zoo'n mozaïekbedje afzonderlijk en op zichzelf be schouwd eren natuurlijk als de samenstel lende deelen van een modernen natuurtuin, die als hjj niet met groote middelen en met beschikking over veel ruimte is aangelegd ons net zoo onnatuurlijk aandoet, als die ver sierde abrikozentaart van ijsplantjes met bonte bladruitjes. Het gevaar bij een natuurtuin is de popperigheid of japanschigheid; bij zoo'n mozaïekbed de al te groote verscheidenheid, de opeenschuiving van uitzonderingen. Immers als regel is de kleur van het blad groen en zijn oppervlakte glai; hier worden juist de uitzonderingen wat al te dicht bij eengezet: bladeren, die rood, blauw, geel of wit zijn, en andere die als weggedoken liggen in gryze of witte zijde, vilt of wol. Daarin ligt inderdaad iets onnatuurlijks. Het is hier alleen om het kleur- en vormeffeet te doen, dat spreekt; maar wie nu een maal de planten overal en altijd als levende wezens beschouwt, ziet liever een mozaïek van gebakken steentjes dan van levende bladeren. Want de uitzonderingskleuren in de bladeren hebben een beteekenis en die vilt- of wolbekleeding weer een andere. Als wij ze dag aan dag zoo bij elkaar in n perkje geplant zien, komt het ons voor, dat aan het wezen van de planten geweld wordt aan wezen, dat voor hem verpersoonlijkt onzen ideaalmenscb. Nu nog enkele opmerkingen omtrent onze handelingen, 't kind meer rechtstreeks be treffende. In de eerste plaats dan wilde ik herinneren aan wat in de opvoeding m.i. de stellingen zijn, nl.: Weiger 't afhankelijke kind niets, wat ge niet behoeft te weigeren" en dan : Herroep een weigering nooit". Veel meer moest men zijn, a!s de natuur, altijd weer goed doend, doch ook in haar voor ons onaangename werkingen als de groote schaar, waarvan Multatuli spreekt. We hebben dan nog dit voor op de natuur, dat *y consequent slechts behoeven te weigeren alleen dingen (niet altijd, er zijn ook vaak financieële be zwaren), die slecht zyn voor 't kind. Maar consequent moet men zijn. Dat geeft rust, dat zal 't kind niet verlokken kunstmatig zijn zenuwen te prikkelen (een kunstmatig heid, die later natuur wordt) om iets te verkrijgen wat 't op dat oogenblik begeerenswaardig schijnt. Geef niet morgen verlof tot iets, wat ge heden meent te moeten weigeren; in zulke daden moet 't kind tyrannie zien en die verdragen wij niet. Moet 't kind dat dan? Men bedenke, dat slecht gehandhaafde wetten steeds 't heftigst verzet uitlokken. Menig klein kind vraagt 's nachts om bij vader en moeder in bed te mogen liggen. Nu kan men 't kind toegeven of weigeren ; 't laatste lijkt me het beste toe. Welnu als uien na de zaak overwogen te hebben, besluit 't niet toe te' staan op de vraag van 't kind, sta het dan nimmer toe. Of, kan men er niet toe komen 't kind en zichzelf dat genot geheel te ontzeggen, spreek dan een teeken af, waarna 'c kind mag komen. b.v. 't artoopen van den wekker of 't kloppen van 't dienstmeisje. Dan zal er rust komen, wat deze kwestie aangaat; rust voor 't lichaam van de ouders en rust voor den geest van 't kind. En komen er tijden van ziekte, die een toegeven tijdelijk weuschelijk kunnen maken (bij een ziek kind is de gezondwording van 't lichaam de hoofdzaak) dan zal 't heusch niet zoo zwaar vallen 't herstelde kind duidelijk te maken, dat nu 't toegeven uit is. Ook in dezen zal weer bewaarheid worden 't oude bijbelwoord : Wie heefc, dien zal gegeven worden". Zoo zijn er dagelijks tal. van kleinigheden, waardoor 't kind bij zoo menigeen door gebrek aan vastheid van leiding, heen en weer ge slingerd wordt in zijn zoeken naar wat mag of niet mag; een slingering, waarbij't telkens in botsing komt en zelfs de kleinste botsing rimpelt de oppervlakte van een vloeistof, ver stoort 't geestesevenwicht van 't kind. Een andere oorzaak van zenuwachtigheid is 't vertellen aan kleine kinderen. Nu mag 't waar zyn, dat boeken lang niet dien invloed, 't zij ten goede of ten kwade, uitoefenen, als men zich soms voorstelt, vertellingen aan kleine kinderen, en vooral aan zenuwachtige kinderen met een groote mate van phantasie, maken dikwijls een zeer diepen indruk. Wees dus ook in dezen voorzichtig; vertel uit 't dagelijksch leven en dan niet van stoute kinderen, die harde klappen krijgen; vertel lief en van mooie dingen. En meent ge, dat 't sprookje geenszins verbannen mag worden uit 't jonge kinderleven (ik vermijd ze vol strekt niet stelselmatig), laat dan den Wilde man van Klein Duimpje, die kleine kinderen opeet, rusten; laat dan heksen verbrand blijven en wek ze niet op uit den dood, heusch, ze verdienen het niet. Maar vertel van een lief meisje, dat een poppenledikant kreeg op haar verjaardag en van konijntjes, die praten. My'n kleine is indertijd van Roodkapje verteld, door wie(n) weet ik niet. Als ze er nu om vraagt, vertel ik dat verhaaltje ook, maar de wolf at Grootmoeder niet op, hè, pappa? "En we l aten den wolfin Grootmoeders bed klimmen en toen viel hij er uit en toen lag hij op den vloer en toen kwam Soodkapje en die gaf hem een klap en toen liep de wolf hard weg." gedaan; de kleurenharmonie is verkregen ten koste van de groeiplaats-énheid; die ver schillende vormen behooren niet bij elkaar, en wy voelen iets stuitends als bij een schil derij, een stilleven b?, waarop tulpen, rozen en druiven tot n geheel zy'n vereenigd; ook al stemmen de kleuren en de afkomst goed samen, hier vloeken de tijden tegen elkaar. Nog het best passen in zoo'n perkje de dikke vleezige sapplanten, de Echeveria's of Mesembryanthemums van de vakjes bij de viltige randjes en dwarsbanden. Want die kunnen ook in de natuur dicht bijeen wonen, ze wijzen op eenzelfde behoefte en een gelijk soortige standplaats; hun vaderland is daar, En dan nog iets. 't Is niet gewenscht, dat ieder Rouseeau nadoet en een kind, dat 's nachts huilt, brengt in een afzonderlijke kamer of laat'1 huilen. R. geeft eerst, dat 't kind wil wezen de leider en natuurlijk, dan neemt een wijzere de teugels, maar ik heb eens gelezen, dat een moeder haar onrustig, vierjarig kindje misschien, eiken avond in slaap zong en ze bad gelijk, 't Was niet iets, dat 't kind had afgedwongen ; 't was iets, dat de moeder gaarne haar lieveling schonk, omdat 't goed voor hem was. En ais een zenuwachtig kind 's nachts niet kan slapen en misschien allerlei middeltjes aanwendt om vader of moeder bij zich aan bed te krijgen, begin dat niet niet neer te slaan de uitingen, doch ga be daard uw bed uit, steek 't licht op en keer 't kussen eens om; spreek eens zacht en kalm en strijk kalmeerend over 't warme hoofdje. We komen terug tot stelling 1: Weiger 't afhankelijke kin i niets, wat gij niet behoeft te weigeren." Een blijmoedige geest in de huiskamer, een vaste en toch zachte leiding, een nauw lettend toezicht op 't g<?en 't kind hoort, ook van gesprekken tusschen ouderen in 't bijzijn der kinderen, en een nauwkeurige observatie van elk kind afzonderlijk, zoodat men rekening kan houden met 't individueele, ziedaar enkele middelen, waardoor 't ieder ouder mogelijk zal worden zijn kind meer levensgeluk deelachtig te doen worden, door dat 't gezonder wordt naar den geest en daardoor ook gezonder van lichaam. A m s t e r d a m, K. HOOGLAND. Engelsche Opvoedkunde. Leider voor Rugby- voetbal, jong en onge huwd, wordt gevraagd op een groote kost school voor minstenseen seizoen. Voornamelijk voet bal, maar kennis van de beginselen van 't Latijn, Engelsc'ae taal en Wiskunde strekt tot aanbeveling. Brieven onder letters... enz." Advertentie voorkomende in hal Kngelsch tijdschrift The Spectator." Mary Garden. ? Jidiette Dietz-Monnin. ----Rebecca Clarke. Onvrouwelijk advies eene.r medica. Aforma Vanuit alt muziek-drama. Maria Magdalenavan Georgette Leblanc-Maeterlinck.?Mouclies. Op persoonlijk verzoek van Richard Strauss, zal de gevierde ster der Opéra Comique, te Parijs, Mary Garden, de Salómé-rol instudeeren, o ai die tegen 't aanstaand voorjaar te spelen. .- .,Mary Garden is op 't oogenblik te NewYork, waar zij heen reisde, niet alleen ter wille van 't uiterst winstgevend contract dat zij sloot, maar ook, omdat zij een innig ver langen voelde, de stad terug te zien, waar zij haar kinder- en jongemeisjesjaren door bracht. Maiy Garden's moeder was een Amerikaansche; haar vader, een Schot, praktiseerend medicus te Ne w-York. Xa den dood harer ouders, ging Mary Garden naar Parijs, waar zij als gouvernante werkzaam was bij een Fransche, invloedrijke familie. De jonge, zeer muzikale onderwijzeres, zong wel eens op verlangen van de ouders harer leerlingen, wanneer zij gasten ontvingen. Zoodoende hoorde Gustave Caarpentier haar. Van dat oogenblik af, was over Mary's toeüomst beslist. Charpentier wiens Louise" zij later glansrijk vertolkte, drong a in, dat de energieke, talentvolle Amerikaansche zich geheel aan den zang zou wijden. Maiy Garden kwam aan 't Parijsche Conl Hollandscb. Edelweiss. waar tijdelij s groote droogte heerscht en de zon dagen achtereen fel gloeit op dorren, drogen of steenachtigen grond. 0?er de beteekenis als regen- ea dauw spaarders van de sapplanten heb ik indertijd al het een en ander verteld; de viltplanten hebben een even duidelijke levensgeschiede nis. Om die te leeren kennen is een bloem perkrandje uitteraard niet de geschiktste plaats; ge zult toch ook het rendier-Ie ven niet gaan bestudeer?n in een dierperk van Artis. In ons vaderland is ook niet veel gelegen heid, om e' op natuurlijke wijze kennis mee te maken. We hebben een paar viltplanten in de duinen ea een enkele heel mooie in hoogveenplassen, die 's zomers tijdelijk uitdrogen. In vochtige weilanden, in blijvende moerader, en op vochthoudenden bodem, vindt ge ze zelden of nooit; en plant ge ze in een goed gesproeiden tuin over, dan kwijnen ze en sommige verliezen elk jaar meer van hun viltlaag. Dit wijst al eenigszins op een beteekenis van dat witte donzig baarkleed. Ieder weet wel, dat planten met groote vlakke groene bladeren vooral op beschaduwde plaatsen of in of bij het sater groeien; daar krijgt onze gewone paardebloem soms bladeren van een decimeter breedte; in het duin groeien ze met blad van een centimeter. Taar is dan ook de kans op uitdrogen zooveel te arooter; in het schaduwrijk bosch daaren tegen moet juist de verdamping wat bevorderd worden. Dat zoo dikwijls en met vrij groote zeker heid aan de bladeren is te zien, waar en in welk klimaat ze thuis behooren, staat iii verband met de belangrijkheid van die verdam ping als levens-functie. Die trans piratie immers is zooveel als de bloedsomloop bij de planten. Door dat voortdurend uit de opperC'£.'.'L'^ vlakkige cellen water verdampt, zuigen deze uit de onderliggende cellenlaag het vocht op; en deze weer uit nog diepere lagen. Zoo servatorium, kreeg lessen van Jean de Rezké, en, debuteerde een paar jaar geleden als opera- zangeres te Parijs. Mary Grarden's débuteeren was overwinnen. Zij is een lieveling van moeder Natuur, zoo wel als van de Muzen. Haar buitengewoon muzikaal talent, haar heerlijke stem, vormen een harmonisch geheel met de bekoorlijke verschijning der gevierde cantatrice. In den laatsten tijd, zijn een aantal theater prinsessen door haar huwelijk met Engelsche edellieden, bevorderd tot den rang van peeress '. Omgekeerd, zijn eenige vrouwen behoorend tot Albion's Upper Ten haar geluk gaan be proeven op de planken. Aanleiding tot dien saut périlleux, was: hang naar't onbekende, 't avontuurlijke, passagere verliefdheidjes op beroemde muzikale of dramatische artUten, óók wel aangeboren talent voor tooneelspeelkunst. Onder de cosmopolitische Fransche aristo craten wordt tegenwoordig zooveel en zoo goed komedie gespeeld, als recreatie in eigen kring, dat er voorbeelden zijn aan-te-wijzen, van jonge vrouwen die hefctooneel kozen als beroep. Aangemoedigd door 't gulle hand geklap van vrienden en vriendinnen, wagen zij zich aan kritiek en aan Jan-en-Alleman's g-shekel. Behoorend tot den aan vreemdelingen weinig bekenden, deftigen, Frauschen mid denstand, is Juliette Dietz-Monnin, een jong meifje, dat haar familiekring opschrikt door haar besluit, voortaan zich te wijden aan tooneelspeelkunst. Juliette Dietz-Monnin zal Donderdag, ?i Februari, in deBouffes, te Parijs, gedebuteerd hebben onderden naam: Juliette Clarens. Van de Bouffes naar 't Théfitre Fracrais, is een lange, lange weg vol doornen, voet angels en klemmen, maar, wie weet? Juliette is piep-ong, als zij ilink studeert, en wanneer 't blijkt, dat er feu gacréin haar smeult, düa zal zij worstelen en vol houden, hopend haar ambitieuse droomerijen eennaal ia heerlijke realiteit te zien ongstooverd: deel uitmaken van het maison de Molière. Het mooie, jonge meisje: Juliette Clarens, met haar zacht en toch energiek gezichtje, heeft veel gespeeld in tooneel-gezelschappen en komedie-clubs waarvan zij Jid was. Papa en mama Dietz zullen 't nu wel be treuren, dat zij hun mooi dochtertje toeston den, werkend lid te worden van al die ge zelschappen. Deftige, Fransche burgers, die haar dochters zér streng opvoeden, achten het uit den booie, wanneer haar meisjes aan den weg timmeren. In de Ville Lumière groeien de lauweren niet langs den weg! Vrouwen-handen die er zich begeerignaar strekken, worden meesta! pijnlijk gewond. De toekomst zal 't verklappen, of Juliette Clarens, eenmaal te Parijs, als artiste zal schitteren. Bij gelegenheid van op l Januari j.l. uit betaalde pensioenen te Londen, is gebleken, dat Rebeaca Clarke, eene honderd-en-vijfjarige, de oudste der pensioen-trekkenden i?. Honderd-vijf! 't lijkt ongeloofelijk. Rebecca werd in 1803 in Duustable geboren, en huwde op 26jarigen leeftijd met Charles Clarke, aan wien zij 9 kinderen schonk, waarvan (i nog in Ie?en. De laatste baby werd geboren, toen moeder Rebecca den aanvalligen leeftijd van 50 jaar had bereikt! Zij herinnert zich nog zonneklaar Europa's rumoerigheid, ten tijde van den slag bij Waterloo. Als jongmeisje, werkte zij in de plisseeren kantweveiijen van Luton, later was zij als vlotte, handige dienstbode de drijfkracht in 't gezin van haar meesters. Rebecca Clarke is geheel-onthoudster, zij voelt zich nog jeugdig en sterk. Zonder bril maakt zij fraaie handwerken, en, verbaast ontstaat, door nog andere oorzaken onder steund, de stroom, die uit de diepte naar den top voert, vaii den wortel naar de bovenste bladeren en bloemen; met dat, door het verdampings-proces opgepompte water worden de voedingszouten uit den bodem mee om hoog gevoerd,en zoo zal een gebrek, een te veel of te weinig in deze functie, grooten invloed kunnen oefenen op het welzijn van de plant. Verdamping is bij droogte en bij hooge temperatuur en bij drogen wind het sterktst en het snelst. Wanneer nu planten groeien kunnen op plaatsen, waar het klimaat en de omstandighelen zoo zijn, dat, tijdelijk of als regel, de hitte en de droogte en daarmede de verdamping buitengewoon sterk kan wor den, dan ig het immers niet te verwonderen, als wij bij deze gewassen inrichtingen aan treffen, die de snelle verdamping kunnen tegengaan of reguleeren. Zulke inrichtingen zijn er vele: een korte bloeitijd in de regenperiode; een leerachtige of taaie opperhuid; een klein dik blad; een was of kalklaag op de bladeren; of, zooalg in ons geval, een bedekking met vilt of wol. Dit midlel werkt op dezelfde wijze als onze wollen dekens, onze dubbele vensters, een prop watten in een esüb. Het beginsel waarop het rust is: dat de afgesloten lucht eerst in een soort van reservoir wordt gebracht en dat daaruit dit rnet vocht verzadigde gas geleidelijk wordt afgestaan aan de warmo droge buitenlucht of a.in den drogen kouden wind, die er over heen strijkt; bovendien werkt die stille luchtlaag in dekens of de vilt bekleeding als warmtebewaarder, daar de afgesloten lucht een slecbtc warmteaüeider is. Als dit laatste inderdaad voor onze viltplanten van nut is, zou hier tevens uit moeten volgen, dat we in de natuur de methode van vilt bekleeding tegen verdamping het veelvuldigst toegepast zullen vinden, op plaatsen, waar bij afwisseling n groote zonnehitte n groote koude bij droge lucht te wachten is. Zoo ergens, dan is dit in het hooggebergte het geval en wel het meest aan de zuidzijde vaa l de kalk en granietrotsen. Inderdaad vinden we aan Je zuidzijde vaa de Alpen, de Pyreneën en de Himalaja een zeer groote verscheiden heid van viltplanten en nog meer in de Sierra Xevada. Niet alleen het blad, ook de bk>em wordt er l/ij rln:i beschermd tegeu te sneue verdamping, die tot uitdroging moest voeren haar omgeving, door de snelheid, de rustige zekerheid, waarmee zij gekleurde zijden draden door 't oog van een naald glipt. Tot voor twee jaar ongeveer, ging Rebecca, iederen Zondag tweemaal ter kerke. Blijmoedig is zij haar honderd-en-zesde levensjaar ingetreden. Dr. Rahel Skidelsky, praktiseerend medica, te Philadelphia, heeft in de dames-club aldaar een voordracht gehouden ever de wenschelijkheid voor vrouwen, om te rooken. Sinds onheugelijke tijden, verkondigt Dr. Rahel Skidelsky, putten mannen kracht en troost uit tabak. Pijp, sigaar en sigaret, ver drijven sombere gedachten, geven nieuwen wiekslag aan wegzinkende energie; verhoogen de physieke behagelijkheid; kalmeeren ver moeide zenuwen. De permantige medica is wel zóó slim, om te zeggen, dat het rooken met matigheid moet geschieden. Daarin echter schuilt 't gevaar. De verfoeilijke alcoholopium en tabak-prikkels worden bij uitzon dering matig gebruikt. Al de heerlijkheden, die de Amerikaansche doktores uit nicotine puurt, wil zij haar zenuw- zwakke, mistroostige, slappe, snel zich ergerende zusteren doen mét-proeven en meegenieten. Wat voor prijzenswaardigs en nuttigs zij voor vrouwen in 't rooken speurt, ik blijf bij mijn reeds vroeger geuite meening dienaan gaande, dat: vrouwenlippen bestemd zy'n om te bidden, te troosten e'n te kus>en; niet om kwalijk te rieken naar tabak, waarmee de pronkjuweelen der schepping in welken vorm ook, hun mond niet mogen ontsieren of bezoedelen. Slappe spieren, ontredderde zenuwen, droef geestigheid, gemis aan energie, zijn, mijns inziens met betere wapenen te bestryden dan met tabak, n'en déplaise Dr. Rahel skidelsky. De treffêlijke Monna-Vanna-vertolkster, Georgette Leblanc, echtgenoote van Maurice Maeterlmck, heeft een drama geschreven, getiteld: Maria Magdalena. Haar littéraire arbeid wordt geprezen om den meesterlijken vorm, om de hooge, dra matische kracht dia er in wordt ontwikkeld, en om den verheven, geleuterden zin, die steeds de tegenwoordigheid van Christus doet gevoelen, zonder dat men hem, zooals in dmond Rostand's la Samaritaine" ziet ten tooneele verschijnen. Maeterlincks Monna Vanna is door Henri Février tot muziekdrama omgewerkt. Maeterlinck en zijn echtgenoote, die in 't Zuiden toeven, in 't Beloofde Land vol zonnetinteling en oranje-bloesem-geur, waren bij deze eerste opvoering van Monna Vanna niet tegenwoordig, wat te betreuren is, voor Lucienne Bréval, de gevierde, lyrische trag dienne, die met haar Monna Vanna creatie in de opera te Parijs een onbetwist succes had. In uitstallingen van magazijnen van boek en plaatwerken, in maandschriften, overal prijken de foto's van les deux Monca Vanna: Georgette Leblanc?Maeterlinck, en van haar kunstzuster Lucienne Bréval. In den cirkelgang der mode, moet men zich over niets verbazen. Integendeel. Hee! luchtig kan men haar nieuwtjes aanvaarden; het vlinderbestaan van haar grillen en grilletjes, is van te korten duur, om over hen te weeklagen, of te jubelen. Da Engelsche tooneelspeelster Langtry vertoonde zich in Parys met een mouche" op de wang. In een ommezientje zijn de ouderwetsche ..moucb.es" Ie dernier cri geworden. De Parisienne draagt zwarte mouches" in den vorm van halvemaantjes, ovaaltjes, rondjes, boontjes enz. op wangen, hals en scqouders. Het bij décolletézoo zichtbaar plekje tus schen de schouderbladen, Ie creux", dringt zich meer dan ooit aan de blikken op, omiat in Ie creux" een of andere guitige pikzwarte mouche wordt gekleefd. Gepoederde haren en crinolines zijn in aantocht! CAPRICE. door de groote hitte; bij nacht tegen te sterke uitstraling en daardoor afkoeling en uitdro ging te gelijk; de bloemen van zulke rotsplanten, die op hooge zuidelijke hellingen groeien, waar geen vochtige humuslaag de verdamping aan den gang kan houden, zijn dikwijls van papierachtige hulsels omgeven; denk maar aan onze Immortellen; of ze zijn even als het blad dicht in de wol gepakt. Een bij ieder bekend voorbeeld hiervan is het beroemde Edelweiss. De bekleeding bestaat bij deze rotsplant by zwakke ver grooting is het al te zien uit een dikke, maar luchtige laag dooreen gevlochten plukharen, die stengel, blad en bloem met een wollaag omgeven. Wie er even over nadenkt, zal begrijpen, dat die haren eelf leeg of beter gezegd met lucht, niet, zooala gewoonlijk bij pianten-haren, met vocht gevuld moeten zy'n; op de wijze dus van onze eigen grijze haren. Immers, indien er zich nog vocht in die cellen bevond, zouden ze zelf weer bescher ming behoeven. Hoe goed een Edelweiss plantje in zijn eigen land en klimaat tegen uitdroging be stand ia, weet ieder wel, die ze zelf op een warmen dag bij zonneeehy'n van de rots heeft geplukt; de steen is dan soms zoo heet, dat bij de hand, die hem aanraakt, pijn doet, zoodat ge er van schrikt; en het wekt ieders verbazing, dat in een ondiep bijna humusspleetje van deze gloeiende steenmassa een plant zoo frisch kan leven en blijven voort bestaan. Weken Ian2 blijven ook de afge plukte planten schijnbaar frisch op de hoe den van gidaen en toeristen, alleen worden de stengeis wat slapper ; in het herbarium ziet een volmaakt droog plantje Edelweiss er uit, of het pas den vorigen dag is geplukt. Maar wie ze bij ons uitzaait en in zijn tuintje wil overbrengen,om een herinnering of een illusie, die zal zijn verwachting niet te hoog moeten spannen. Het groeit inder daad bij ons, dat Edelweis?; eigenly'k te goed; het groeit snel en hoog, de bladeren worden dunner en breeder, maar daardoor wordt ook de viltkleeding ijler en de kleur minder sterk sprekend, meer grauw. Dit terugslaan" doen op den duur ook de meeste ..zilverplanten", die ver van hun heemstee, en in een ander klimaat, onze tuinlui moeten helpen, om de vee! gesmade haringsla" te bereiden. E. HBIÏAX

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl