De tamme beer en zijn vriend. BIJVOEGSEL van De Amsterdammer, Weekblad voor Nederland, van 21 Februari 1909. M. luit-K- en Sleendi ukken] . v'h. Kllermun. Harnii i: Kens toen de goede man in diepe skiim'ring lag Zette op zijn neus een vlieg zich neder, En maakte Bruintje zeer wanhopig, die het zag; Want, of hij 't beest verjoeg, 't kwam telkens gonzend weder. Wacht" riep hij 'k vind u toch meteen, Vermaledijde menschenplager ! ,,Kijk zoo!'' en onze vliegenjager Grijpt naar een groote kei en slingert hem daarheen. Op 't hoofd van d'armen man. Het vliegjen pakt zijn biezen, Maar d'oude man is dood. Bruin had hem goed bediend! Niets erger dan een domme vriend : Ik zou veel liever n verstandig viiand kiezen. (Kabelen van !,.\KoNT.M\K).