Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
, 1652
dat d* oWigatiên agn gewaarborgd door de
onderpanden, zoo moet afgewacht worden
tot hoever dat zakelijk onderpand zal gaan,
maar het is niet te hopen, dat de Bank
een nieuws, concurrent zaJ worden van de
Haagsche en andere Banken van Leening
daar het de Winstgevende panden zou be
treffen en zoodoende door het onverant
woordelijk gebrek aan Staatszorg in zake
de Banken van Leening reeds gedurende
ruim n halve eeuw, deze nog dieper in
't- n oeros zouden geraken.
Het is eene lofwaardige poging van
de Nationale Vereeniging tot bestrijding
van den woeker, om de geldelijk in nood
zijnden, die tegenwoordig zuo slecht worden
geholpen door de verwaarloozing der Banken
van Leening, de behulpzame hand te bieden,
maar zij make den toestand in deze niet
erger dan die reeds is, door verkeerde maat
regelen, hoe goed ook bedoeld.
Wordt door de Regeering voorzien in
«ene doeltreffende regeling der Banken van
Leening, wat wel niet zoo gemakkelijk zal
gaan met 't oog er op dat ook hierbij de
politiek en eigenbelang in 't spel zal zijn,
dan zal men beter 't beoogde doel, be
strijding van den woeker", kunnen bereiken
dan op den weg door de bedoelde Vereeni
ging tot nu toe gevolgd.
G. G POLVLIET.
llllliiillHiiiitillliliillMilHiliiiiiiiilliiiNliliiiillliiniiillii
coiafó
* Er is, sedert 1903, wel geen moment ge
weest, waarop in ons land werkgevers en'
werknemers in een scherper, vijandiger
houding tegenover elkander stonden, dan
in de laatste maanden, en speciaal gedurende
de laatste weken, het geval was.
Eerst kwam in November de bekende
staking der Metaalbewerkers te Tilburg.
Daarna de thans nog voortdurende staking
van de Metaalbewerkers bij de firma Klep
te Breda.
Vervolgens stakingen of uitsluitingen
van de bouwvakarbeiders in een aantal
plaatsen van Gelderland: Arnhem, Zutfen,
Lochetn.
Dan de uitsluiting by de firma Dyserinckte
Amsterdam, en de vorige week de stakingen
van de respectieve arbeidersgroepen te
EoÉterdam, Leeuwarden, en op nog ver
schillende andere plaatsen.
En eindelijk iets wat nog wel het meest
ernstig is van alles: de uitsluiting bij de
firma Nico ter Kuile & Zoonen te Enschedé,
en de bedreiging der Enschedésche
fabrikanten-vereeniging, om in het begin der
volgende maand alle textielfabrieken te
Enschedéstop te zetten, indien tegen dien
tijd tusschen de genoemde firma, resp. de
fabrikanten-vereeniging, en de arbeiders
organisaties, geen overeenstemming mocht
zijn verkregen.
Ik heb slechts de voornaamste conflicten
genoemd, en de tallooze protestmoties", en
kleinere conflicten, alle getuigende van
diepe ontevredenheid en sterke spanning in
de arbeiderskringen, opzettelijk maar weg
gelaten.
Al deze conflicten, op geen enkele waar
van ik thans nader inga, zijn een gevolg
van het in werking treden der Wet op het
arbeidscontract; en zij alle getuigen van
een gekrenkt rechtsgevoel, een onrecht
waaronder men mokkend bukt, zich voor
nemende om door versterking der organi
satie" zich er in de toekomst zoo spoedig
mogelijk aan te ontworstelen, of wel waar
tegen men thans reeds dadelijk en niet
overal zonder succes, zich wanhopig ver
weert, door te iveigeren contracten te
onderteekenen die door werkgevers zijn aange
boden, waarop dan uitsluiting volgt.
Heel de arbeiderswereld, alle kringen van
hen, christelijke en socialistische en gema
tigd- onverschillige", zijn er door in beroering,
en voorzoover valt te beoordeelen, is het
nog lang niet uit, maar staan er nog talrijke
conflicten te wachten . . .
Is er voor die ontevredenheid, die wrok,
dat gevoel van krenking van recht, bij de
arbeiders, redelijke grond?
Tot nu toe heeft de burgerpers het blijk
baar niet gewenscht geacht, zich daarin
uit te spreken. Opmerkelijk is in talrijke
dagbladen, voor wie de minste gebeurtenis
in "de politiek aanleiding is voor allerlei
beschouwingen, het zwijgen in deze aan
gelegenheid, die heel de arbeiderswereld
als in beroering brengt, en ook de
patroonskringen sterk occupeert. Men schijnt huiverig
zich er in te mengen. Slechts in November
heeft de Nederlander er een artikel over
in ..... nu ..... mum ...... nimimii ..... mmnmiii
PETER JORKIN'S NAUTENSCHAP.
Naar Jut Engelsch,
Hebbe ze hier dragelijk bier?" vroeg de
oude man terwijl hij den pul dien ik naar
mgn lippen-bracht met zorgelij ken blik nakeek.
Zóó slecht, dat ik 't je haast niet durf
aanbieden," antwoordde ik.
Nou, zoo kieskeurig ben 'k niet", zei hij,
met een knipoogje. Vroeger was 'r niks goed
genoeg voor me. Toen most 'k van alles 't
beste hebbe, 't zij dan bier of tabak. Nou
neem ik wat 'k krijge kan", en hij stopte
zijn pijp uit mijn tabakzak met een veelbe
tekenende grijns.
Dat merk ik", merkte ik droog op.
Ik zeg altijd maar: geen stokpaardjes.''
As je je daarin begeef, dan bid je eenvoudig
om moeite en last, want 't leve is vol
teleuratellinge', zooas de lui die naar Jorkins na
latenschap zochte ook al heel gauw begrepe,"
zei hij, onderdrukt lachend.
Ik bestelde twee potjes bier en Het er een
van vóór hem neerzetten. Wie wasJorkios
en wat waa dat met zijn nalatenschap?"
vroeg ik, een verhaal voorvoelend.
Peter Jorkins was 'n heccentrieke ouwe
man die in dit dorp woonde", begon hij,
nadat hij zijn glas leeggedronken en 't om
gekeerd op tafel gezet had als een lichte
wenk. Hoe lang ie al hier gewoond had,
wist niemand. Hij woonde same' met zijn
nichtje en 'n half snikke jonge', die Joe
heette. Ze woonde' in 'n behoorlijk,
(teugeswoordig zoue ze 't 'n villarje noeme'), en
sommige menache' zeie dat ie gek was, maar
gegeven, en als zijn meening gezegd dat het
zeer bedenkelijk moest heetaa, dat vele
werkgevers zich maar sans phrase' van de
goede bedoelingen der Wet op het arbeids
contract afmaken. De Nieuwe Grt. zweag
er over, het Handelsblad- gaf een geleerd
artikel over de diepe beteekenis' dezer
wet, zonder op de huidige conflicten nader
in te gaan, het Nieuws van den Dag bood
zijn lezers en leseressea een objectieve
samenvatting van de voornaamste bepalingen
der Wet, en... de N. R. Ct zweeg geheel!
Slechts n der grootere bla lea gaf dezer
dagen meer positief zijn meening, en dat
was de Residentiebode, die schreef naar
aanleiding van de conflicten die zich zoo
talrijk, ook in katholieke streken, voordoen
bij het in werking treden dezer wet:
Het werd in de Eerste Kamer zoo
juist gezegd door een der voorstanders
van de wet, dat deze feitelijk is: ,de
codificatie van' het bestaande recht",
waaraan intusschen o. m. kan toegevoegd,
dat zij schrapt de bepaling van het
B. W., volgens welke de werkgeeer in
rechten op zijn woord wordt geloofd.
Reeds deze schrapping verdient gepre
zen. En daar is nu nog bijgekomen
een samenstel vu n bepalingen, dat op
menig gebied willekeur buitensluit en
regelend optreedt.
Wij kunnen ons wel begrijpen, dat
men in arbeiderskringen gaarne meer
dringende bepalingen had gezien, spe
ciaal wat betreft de uitbetaling van
loon bij verhindering tot werken. Maar
zouden die bepalingen heusch gebaat
hebben ? Wij gelooven van niet, want
de opzegtermijn zou dan immers dus
danig kunnen worden verkort, zoo niet
geheel uitgeschakeld, dat in de praktijk
dat dwingend recht toch nietsbetrekende
en de positie van den werkman er nog
in vastheid door verminderde.
Men ziet: iedere verandering of aan
vulling ware nog geenszins een ver
betering".
Hier wordt dus getracht, to betoogen,
dat de wet op het arbeidscontract inzake
die punten, waarover de strijd loopt, vol
strekt geen nieuwe, en voor de arbeiders
betere toestanden heeft willen scheppen,
maar slechts bestaande toestanden heeft
willen codifieeeren.
Maar dan ook is het hardnekkige verzet der
arbeiders tegen contracten, waarin bestaande
toestanden wórden gecodificeerd, d. w. z.
waarin zij evenals tot nu toe worden be
handeld louter ah koopwaar, die bij de
vaststelling der arbeidsvoorwaarden niets
hebben in te brengen, en dip, wanneer ze
niet werken, door ziekte of om andere
redenen buiten hun schuld, geenerlei recht ,
op loon kunnen laten gelden, uit een oog
punt van recht ook volkomen ongemotiveerd.
Dan kunnen ze op de bedoelimj der wet ook
geenerlei beroop doen, en het slechts aan
hun macht-, aan de sterkte hunner
vakvereenigingen overlaten, om mér te bereiken
dan tot nu toe gewoonte waa. Iets wat ze
ook zonder de wet op het Arbeidscontract
zouden hebban kunnen dosn.
Welnu, zóó ligt toch inderdaad de zaak niet.
Stellig mag er naar geen van beide zijden
overdreven worden.
De arbeiders, voor zoover zij zicli van de
werkelijkheid goed bewust zijn, wo;en zeer
wél, en zij hebben het reeds vóór de wet in de
Tweede Kamer in behandeling was, in hun
adressen aan dit college «ezegd, dat de wet
op het Arbeiderseontraot hen niet zóó maar,
automatisch, door het tUatsgeweld, belang
rijke verbeteringen en verheffing van den
levensstandaard, medezeggenschap on
vrijheid brengen zal. Dat alles zal van eigen
kracht door organisatie de vrucht moeten
zijn.
Evenzeer weten zij heel goed, dat omtrent
onderdeelen, kleinigheden, de wet een
aantaldwingende voorschriften brengt voor den
werkgever, die voor de positie der arbeiders
zeer gewenscht is.
Doch geen dezer voorschriften is van
ernstigen, noemenswaardige!! invloed op zijn
economische positie. Zij betreffen, zoo goed
als alle, formaliteiten.
Slechts op twee punten bood de wet,
naar het scheen, wezenlijke verbeteringen.
Eerstens zou, met deze wet, de goede toe
stand zijn geboren, dat de arbeiders niet
maar zóó, door de kracht van de
patroonsovermacht, een werkregeling of reglement
opgedrongen kregen: het moest hun uitge
reikt wotden vóóraf.
Wat is daarvan terecht gekomen? De
uitreiking vóóraf" is een bespotting ge
worden, want ze geschiedde in verreweg
de meeste gevallen met toevoeging: over
den inhoud valt niet meer te spreken; ge
moet teekenen, of ge zijt ontslagen.
allemaal ware' ze 't 'r over eeng, dat ie
vrekkig was. De lui die bij 'm an huis kwarne'
deje' allerlei verbale' over z'n schraperigheid.
En 'k kan je verzekere' dat t'r heel wat bij
'm anliepe', want Betsy Jorkins was 'n knap
deerntje en ze speelde ze allemaal machtig
aardig tege' mekaar uit.
En je sunt 'r zeker van zijn dat t'r meer
dan een genege' was om 't huwelijksbootje
met 'r in te gaan, want t'r ouwe oom had
geen andere nabestaanden en d'r werd alge
meen geloofd dat ie 'n aardig appeltje voor
de dorst had. Maar Betsy was kieskeurig en
wou zich an niemand binde', 'oewel d'r diie
ware' die anders nogal in de gunst schene'
te staan. En dat ware' Ted 'Iggins, de slager,
Karel Dawkins de waard uit deze herberg,
en Toby Small die do dorpsbazaar hield;
allemaal dus mensche in goejen doen.
De mensche' zeio' dat er nog 'n vierde
was, 'n zekere Jim Plummer, 'n deugniet,
die kort daarvoor uit Londen was gek o m m a';
maar de firma Iggins, Dawkins en Co. ge
loofde' niet dat ie veel kans had, want ie
had geen rooie duit, en juit'rouw Betsy hield
t'r eige belange altijd goed in 't oog.
Zoo stonde' de zake' toen de ouwe Jorkics
kwam te valle en ineens was 't heele dorp
in rep en roer.
Zooas ie beschikt had, werd z'n testament
door Jenkins de notaris iu 't openbaar voor
gelezen, ia de gelagkamer van de Kroon.
't Heele dorp was t'r bij en je moet maar
geloove, dat iedereen half dol werd va a
opgewondenheid, toen ze hoorde' dat Jorkins
alles wat ie bij z'n dood bezat, naliet aan de
man die 't vond en met zijn nichtje trouwde.
't Was in de grond verstopt binnen 'n
kring van 'n mijl van 't dorp, en toch was
"t in niemand z'n tuin. Zoo gauw de notaris
klaar was, begonnen' ze allemaal door mekaar
te prate' en d'r was niemand die niet zei
Dat is: het mes op de keel.' Dat is: de
arbeiders dwingen, hen pressen door het
geweld van brood-overmacnt, hen onder
werpen als onrnondigen, als slaven. En dat
kan de bedoeling dier uitreiking vooraf"
niet geweest zijn.
Tweedons: de doorbetaling van loon bij
ziekte, en andere ongelegenheid, gedurende
zekeren korten tijd" Waarvoor heeft hier
de wetgever twee uitvoerige artikelen tot
in details uitgewerkt, anders dan met de
bedoeling om nieuwe en betere gewoonten
in het bedrijf in te brengen ? De heer Talma,
destijds een der ijverigste woordvoerders
van de commissie van rapporteurs, zeide
het immers bij de toelichting viu dit artikel:
...Hoofdzaak is,... dat de arbeider
ten slotte met zijn persoon verbonden
is aan het bedrijf, en dat is oorzaak en
grond, dat op den werkgever rust een
zedelijke verantwoordelijkheid, veel
uitgestrekter dan op den arbeider tegen
over den werkgever.
.. .En nu beweer ik, dat wanneer er
een dergelijke verhindering komt als
ziekte, d.w.z. een die tot het zuiver
menschelijk leven van den arbeider
behoort, het niet behoorlijk is, dat de
patroon zou kunnen zeggen: ik heb
niets met u te maken."
Dat is dan toch zeer duidelijk gezegd:
er behoort te komen een andero verhouding
dato die welke tot nu toe in veie gevallen
bestaan heeft: bij ziekte mag de werkgever
den arbeider zoo maar niet loslaten!
En wat komt nu daarvan terecht 'i Dat
de werkgevers, die maar even kans zien
om zich er aan te onttrekken, wat laehen
met de zedelijke verantwoordelijkheid" van
den heer Talma, en gebruik maken van de
gelegenheid die de wet hen voor uitzon
deringen (waarvoor anders die twee uit
voerige artikelen?) bedoelde te geven om...
alle arbeiders, in hun dienst, van dat recht
te doen afzien.
Dat is een teleurstelling voor de arbeiders.
En die teleurstelling is zeer, zeer gerecht
vaardigd.
Want de wat op het Arbeidscontract is
steeds rondgedragen, bepleit en aanbevolen
als brengende nieuwe rechten en nieuwen
steun voor de arbeiders.
Zeker, het zou eenige opoffering van de
werkgevers gekost hebben. Maar thans
blijven alle lasten en schaden van onvrij
willig, kort verzjim op de arbeider* rusten.
Kunnen die het dan beter dragen dan de
werkgevers?
Slechts de sterken, d.w.z. zij, die sterke
vakvereenigingen hebben en de werkgevers
kunnen ilwiiiijc.u, weten iets te bereiken.
Maar... ondittiks do wet.
De zwakken, die de hulp en de be
scherming en den steun het meest van
noode hebben, hen laat deze wet in den
steek! H. S.
Mazieïia ie EoofiisM,
Aangezien het mij wegens een lichte onge
steldheid gedurenleeenigen tij d niet geoorloofd
was uit te gaan, moest ik een paar concerten,
waaronder enkele belangrijke, ver'/uimec.
Gelukkig kon ik Z mdag 14 dezer in de
Vrije Gemeente het Bach-concert bij wonen,
dat door den heer Ant. H. Tierie met
medewerking van mevr. Noordewier en
mejaü'r. Nella Gunning gegeven werd.
Man weet het hoe de medewerking van
mevr. Noordewier aan elke uitvoering
ongewonen luister bijzet. Zoo ook hier. T-vetsaria's
en dria liederen hielden de aandactit ten
hoogste gespannen. Liebster /esu, naein
Verlangsn" sou met begeleiding van
strijkquartet en Oóoe-solo zeker kleurrijker ge
klonken hebben; ook moest bet oor eu mis
schien ook de zangeres eenigszins wennen
aan de acustiek van het gebouw der Vrije
Gemeente. De toon is er eenigszins kort en
drooj? ea mist de charme van de resounans
der hooge gewelven eener kathedraal.
Bij de tweede Aria, uit het Magnifical"
was rneu reeds volkomen vertrouwd met de
acustiek. Dit nummer maakte daarom geheel
den indruk van ingehouden vreugde en
gelukzaligheid.
Maar wie zal beschrijven welken indruk
mevrouw !S oordewier teweeg oracht met de
drie liederen Liebster Emanuel, Jesu meines
Herzens FreuJ, en Jesus ist das schünste
Licht ' ?
dat ie wist waar 't begrave lag. Maar Charlie
Dawkics, die achter z'n buffet stond, zag iets
dat ie dacht dat niemand anders zag, en dat
was, dat de haif-gare jongen, Joe, opschrok
toen ie de notaris dat hoorde voorleze' van
't geld dat, begrave' was.
Een poo<je later komt Dawkics dus achter
z'n buffet vandaan en vraagt an Joe net of ie
nergens geen erg in heeft, of tie 'n glas bier
lust, en Joe zegt asjeblief.
Da's 'n raar zakie met die geldkwetóe
van jo ouwe heer," zegt U-awkins.
De jonge' knikt over de rand van z'n
glas.
Zoo 'sarons ging die nog al es uit, hè?
JOB keek op. Jawel, met 'n lantaarn en
'u schop", zegt ie.
Ditwkins had moeite z'n eigen in te houwe',
zoodat Joe niks merkte, ,,'k Wed dat je 'm
achterna ging," zei ie lachend.
Ik weet best waar ie heenging," zegt Toe.
Waarom wou je 't wete'?"
O, zoo maar uit nieuwsgierigheid," zegt
Dawkins. Ben ja al naar de kermid in
Charlton geweest?" eu hij balanceert 'n
gulden op z'n voorvinger.
Meneer 'Iggms heeft me drie gulde'
geboje'," zegt Joe.
Ted 'Iggius is altijd 'n gemeene schooier
geweest," zegt Cbarüe Dawkins, terwijl die
twee rijksdaalders uit z'n zak haalt! Je heb
't 'm toch niet verteld?"
Warachies niet!" zegt Joe, terwijl ie de
rijksdaalders annam. ,,'k. Heb 't uog an nie
mand verteld." En toen boog tie zich naar
Cbarlie toe en duisterde an z'n oor, de
ouwe gïcg naar Dake's Folly," en toen liep
ie weg met 'n grijns.
Hij waa nog niet ver gekomme' of ie loopt
Ted 'Ijfgins tege' 't lijf.
Hallo," zegt Ted, waar ga jij naartoe?"
Naar de kermis in Charlton," zegt Joe,
Wat is Bach toch oneindig groot; maar
ook, hoe weet mevrouw Noordewier geheel
den inhoud van een lied van Bach weer te
geven.
In het eerste kwam de blijde berusting
en het vertrouwen op den steun van den
Zaligmaker wonderwel tot uiting. Maar dan
het tweede...! Onvergetelijk blijft mij de
innigheid ei schoonheid bij, waarmede het
Jesu, süsser Jesu" en Jesu mein Erlóaer"
?gezongen werd. Daar was een meesterschap
van zangkunst en eenvoud van voordracht
waar te nemen, die geen andere zangeres van
den tegenwoordigen tijd haar eigen mag
noemen. Zeer goed gezien was bet om dat
juweel van een lied tusschen de twee ande
ren in te plaatsen. Daardoor maakt het den
indiu-c van een parel gevat in een kostbaar
montuur.
Het derde lied Jesus ist das schönste Licht"
maakte een feestelijk slot aan het programma.
Maar hoe mooi heeft mevr. Noordowier aan
da tweede strophe
Jesu Jusu meine Ruh ?,
Jesu lass dich finden
toch weer een andere, mildere uitdrukking
weten te verleenen.
Mejuffrouw Gunning speelde twee deelen
uit een sonate (A.) en het Andante uit het
E-dur cotcerr. D i toon van mejuffrouw
Gunning kon iets breeder, iets grooter zijn;
zij is echter zeer sympathiek; daarom ver
schafte haar voordracht groot genot. .
De heer Tierie gaf in een der mooiste
fuga's van den grootmeester, benevens in
een Preludium en een Adagio opnieuw het
bewijs welk een begaafd organist wij in hem
bezitten. Vooral door zijn eminent stijlgevoel
wist bij aan zijn voordracht groot gezag te
verleenen. Ook in de kunst van begeleiden
blonk de heer Tierie uit. De registratie van
het Presto uit de Viool-sonate was een waar
meesterstukje van orgelspel.
Een magistraal programma, magistraal uit
gevoerd, ziedaar den indruk van Lamond's
Beet hoven-a vond.
Men denke zich de sonaten in E, op. 109,
in C, op. 53 en in op. 55, daarnaast de
variadën op het thema uit de
Eroica-symphonie en het bekende liefelijke Andante in F.
De sonate op. 109 wordt niet te dikwijls
gespeeld op concerten; -/ij bezit ook niet de
schitterende eigenschappen der andere beide
sonaten, maar is meer van intiemen aard en
beschouwelijk karakter; het is een sonate
voor de huiskamer, innig en vertrouwelijk,
zelfs ietwat droomerig; maar buitgewoon
schoor. »
Men denke b.v. aan het Andante-thema
dat door Beethoven zoo heerlijk gevarieerd
wordt; boe nobel en plastisch, een echt
Beethovengche zingmelodie en hoe mooi
gedacht om die pure melodie, na de laatste
trillerende variatie nog eens te doen herhalen!
IXiarna de variatiën op het thema der
Eroica Finale, fchitterecd ea vol afwisseling
door LaoQond gespeeld, met al de nuancen
waartoe de prachtige Bechstein-vleugel en
zijn eigen rijkgescbakeerde aanslag hem in
staat stelden.
De F-dur sonate op. 10 No. 2, die door
ieder eenigazins gevorderd dilettant gespeeld
wordt, zal men wel zelden zoo bekoorlijk en
schoon gespeeld hebbeu gehoord. Dat
staccatopresto b.v., wat was dat klaar en duidelijk
en ruatig ondanks het snelle tempo.
Aan het slot van het eerste deel de
vValdsteinsonate. een heerlijk zonnig toonpoeëem. De
twee Allegro's schitterend en briilant en van
elkaar gescheiden door het korte maar diep
zinnige A iagio. Hoe komt Beethoven's
icluitieve zin voor vormechoonheid aan den
dag, wanneer men bedenkt dat dit Adagio
door Beethoven gebracht is in de plaats van
het bektmde Andante in F, hetwelk Lamond
speelde iu bet begin van het tweede deel.
Een liefelijk stuk van harmios' karakter
dat echter niet zoa /oortr-U'elijk het trait
d'unioit KOU kunnen vormen tusschen de twee
C-dur satzen van opus 53.
Aan het s.ot vergastte ons Lamond op de
sonata appassionata", die thans wel door
niemand zoo indrukwekkend en grootach
geapeeld wordt aU door dezen Schot. Htt
karakter en de diepe t.-agiek van dit meester
werk beantwo >rden zoo geheel aan do nafjur
van den kunstenaar,
Weinig artisten zijn zoo vrij van pose als
Lamond. Niets is bij hem berekening. Ailes
is natuur en alles geschiedt bij hem door
de kracht zijner impulsie. Zelfs zou men in
een eenvoudige melodie wel eens meer
zinnelijke schoonheid en rhythmisctn
lijngolviu; wen cheD. Lamond is echter ,,herb".
Mannelijke ernet geen zweem van vrouwelijke
weekheid v'ndt men bij hem. Een publiek
bestaat, niet voor Larnoud als bij «peelt, iiij
denkr er niet aan dat een oojenblik langere
as of ie van de prins geen kwaad weet;
'nonet r Dawkins heeft me net zoo vijf pop
gegeve'."
Meneer - Dawkins - heeft - jou - vijf- !"
hijgde Ted.
Ck heb altijd wel gedacht dat 'r krank
zinnigheid in die familie zal", zei ie sar
castisch.
Hij wou me 'n guide geve' maar ik zei
dat u me d'/ altijd vijf geef'," zei Joe.
.,'?'00, zei ju dat V' hijgde Tul, terwijl ie s-'u
i stok vaster beet pakte.
l J?.,'" zei Joe, ,,eu toen -.ei die, dat je 'n
l gemeene schooier wa^, en ^rnf :a'u'n tient.;f. '
..Z'jo, dee die dut", zegt TV d streng t. ij
wist noou veel woonie' te vir.de' Ik
hoop, dat je 'm voor zoo'u schooieng beetja
j toch niks verteld heb?'
[ Ik ?.ei, dat ik dan ou-,ve'a avouds wel naar
Curke'.vood v.ag gaan."
.Ha! haf' lachte Ted, en die idioot gt
loofde je zeker ook nog. Maar ik weldaij'
wét waar die werkelijk heenging", en h:j
| haalde voorzichtig twee tientjes uit .i'n :;as
j en leïile ze o f) z'n open hand.
j Jawel", zei Jo;;, asof ie van de prins geen
kwaad wist, en raeUen stak ie Iti neutje.;
iii z'n zak. Hij ging naar Duke's Folly."
j U zult nou al wel begrepe' KOLB', dat
[ Jee lang zoo dom niet was as in ietk. tn
dat 't daarom ook maar niet zo > bij toei'&l
was, d it it^ even later Tohy Snuli te ;m;k 77.1 m.
Hij probeerde 't zelfde zame op Toby af
t8 liraaifc' en Toby wi'.cht tot ie uitgepraat
was en toen zegt ie: Dus meneer Dawi-ns
gaf je twee tientjes en meneer ijigms vijf
pjp voor 't vertelle van leuges, hè? Xou,
dan zal ik jon nou es wat geve "
..Ja, asjeblief", zegt Joe gretig.
dat je niet makKelijk vergete' zal, name
lijk 'n flink pak op je huid", ze^t IV'V, en
as je dat te pakko' heb, zeg je me de waar
pauze, na een sonatedeel misschien meer
den indruk zou doen verwerken. Zijn geest
gaat voort, w»ra van alle bijkomstige over
wegingen. Doch büdezen Beethovensperer
moet men alles goed vinden zooals hij het
doet.
Een talrijk en aandachtig publiek juichte
den kunstenaar aanhoudend en warm toe.
Moge hij spoedig wederkomen!
ANT. AVBHKAMP.
£OB Haatsclie Mystificatie,
Een paar maanden geleden kondigde ik in
Het Vaderland aan het curieuze werk van
den heer F. Bezemer Sr.: Nieuws uit Oude
Hoeken 1), Daarin wordt o. a. uitvoerig mel
ding gemaakt van de mystificatie met Het
Oer a Linda Sok, met de Rijm- Chrony okévan
Klaas Kolijn, en tevens gereproduceerd een
plaat van De Nederlandsche Spectator, die den
schrijver van het eerstgenoemde in de
Eiyzeesche Velden doet verwelkomen door
Kolijn en... P. van Oa. O ?er Aen laatste
zwijgt de heer Bezemer.
Van een belangstellende sedert reeds
overleden ontving ik een schrijven, waarin
mij eenige b'zonderheden aangaande de P.
van Os-mystificatie werden medegedeeld,
juist voldoende om den lust in mij te wek
ken tot verder onderzoek. Op den rechten
weg geholpen door den oud-redacteur van
den Spectator, den heer P. A. M. Boele van
Hensbroek, bleek me weldra dat wijlen Dr.
M. F. A. G. Campbell, als directeur der
Koninklijke Bibliotheek, in 1875 zorgvuldig
een en ander bijeengevoegd heeft, deze ver
makelijke historie betreflend.
Wijl ieder belangstellende daar de namen
van den hoofd bedrij ver en van enkele zijner
helpers vinden kan, en na een tijdsverloop
van meer dan veertig jaren wel niemand
meer nadeelige gevolgen te wachten zal
hebben van de openbaarmaking, meen ik ze
in het hier volgend relaas zonder bezwaar
te kunnen publiceeren. De gegevens voor
dit relaas zijn geput uit een artikel in De
Nederlandsche Spectator van 6 April 1867, van
een der toenmalige redacteuren, Jhr. Mr. J. de
Witte van Citterp, verder uit de aanteekeningen
van Dr. Campbell, en uit een boekje, dat
terstond nog ter sprake zal komen.
Op een Zondagmiddag in den zomer van
1866, wandelden twee leden der Witte Soci
teit, Dr. J. Rutgers, later rector van het
Haagsche gymnasium, en bovengenoemde
Jhr. fan Citters, na de muziek-uitvoering in
de Tent, naar den Haag terug. Zij bespraken
de mogelijkheid om de redactie van een
destijds veel spektakel mikend Zeeuwsch
blaadje, de Nieuwe Goestche Courant, eens
beet te nemen. Dit nltra-oithodoxe en
antirevolutionaire orgaan had nl. goedgevonden,
den biddag door de Synode dien zomer uit
geschreven ik vermoed: naar aanleiding
Ier cholera-epidemie te verketteren. Zij
wilden de redactie de redeneering laten
«likkeri dat het muziek-maken op Zondag,
hoe zondig op zichzelf, bier alleszins loffelijk
was als protest tegen de Synode die voor
den gewraakten biddag ook' een Zjndag had
vastgesteld.
Dr. J. Rutgers schreef daarop een brief,
geteekend Johannes van den Bergen Cz,
welken hij echter vreesde, dat om den onzin
direct als mystificatie zou worden herkend.
Maar neen! In het nummer van 2 Augustus
werd die brief, op verzoek van den schrijver
enkel onderteekend met Johannes" niet
uit menschenvree?, gelijk hij de redactie ver
zekerde ? in de Nieuwe Goessche Courant
geplaatst
Natuurlijk volgde er nu weldra een tweede.
Maar blijkbaar vertrouwde de redactie toen
toch het zaakje niet recht: die brief werd
niet opgenomen.
Qui a bu, boira.... Dr. Rutgers wilde
zijn prooi nog niet loslaten. Lukte het met
proza niet meer dan de gebon ien stijl I
En uit dit besluit werd de dichter Piet van
Os geboren.
Er was echter een bezwaar. De hand van
Johannes van den Bergen was aan de redactie
der Nimwe Gotische Courant bekend. Piet
van Os moest een andere hand hebben. En
nu leende zich Mr. W. A. P. Verkerk
Pistorius. Referendaris aan Financiën, tot het
copiëeren van Dr. Ruigere' rijm-proever.
De nieuwe toeleg gelukte volkomen. In
de Niruvje Goessche Courant van 8 November
j ISiM verscheen het volgende gedicht:
!
i AAN NEDERLAND.
j Ne>Mand, ontwaak l dat de Koning regeere!
| 't richtsnoer Zijns doens zij het Woord van
[den H e e r e,
't levende Woord, ea geen wet van papier!
l Rotterdam, Meindert Boogaerdt Jr. z. j.
hfeid of ik laat ja in de ket-jot stoppe' omdat
je de mensche ouder beiriegelijke
omstandighede' geld heb afgezet".
En Joe kreeg 'n pak dat ie wellicht nog
niet vergete i?.
,,En waar gin*; je vader QOU 's avonds he^n'."
zei ie bedaard toen ie klaar was.
Naar Duke's Folly", stotterde Joe.
Duke's Folly was 'n stuk grond dat eve'
buite' 't dorp lag, en dat zoo heette omdat
'n x.ekere Duke 't gekocht had om 'n huis
op te late zette as ie fortuin zou gemaakt
hebbe'. Hij ging naar Klondike, en bij 'a
dronken reiletjo Ureeg ie 'r een op x'n test
en krepeerde; en daarom noemde' d t-
men:che d.U stuk land Duke's Folly (Dwaasheid).
'u Tijd later werd 't door Duke z'ii nabe
staanden verkocht aan 'a vent in Londen;
mnar /;« zegge' .dat die z'n geld kwijt raatte,
eu net zoo wat toen de ouwe Jorkins stierf
werd 't bij opbod verkocht.
't Was 'n slecht lapje grond, vol met
steens' ea zoo, en niemand had 'c 'r uog ooit
op ge'fxje; je knnt dus wel begrijpe' dat de
afslager stom beduusd was toen drie lui, die
d'r zou goed bijzate' as Dawkins, Iggins ea
Tohy Staal!, op de verkooping verscüfue.
D'r wis niemand anders en al eel gauw
doet Cnarlie Dawkins, na de andere twee
arigekekcs' te hebbe' al^of ie ze wou opvretc',
'n bod. Ted I^gins mijnt direct, en lV.>y
Smail mijnt daar weer bovenop.
Toen ie zag hoe ie zake' stonde' begon de
afslager glunder bij z'n eigen te lache', ea
drijft 't land nog wat meer op. E?e' later
zei, Charlie Dawk ns weer in. Tel IggiijS
mijnt en daarna Toiy Small weer, en y.oo
ging 't door tot ze zoowat tienmaal zooveel
hadde' geboje' as 't land waard wa?.
Toen de afslager zag dat ze niet veel
zoue' gaan zei ie: Heeren", zei die,
omdat de eigenaar van dit land wel dacht,