De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1909 21 februari pagina 3

21 februari 1909 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No. 1652 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. ff l Veepest en cholera, t zij "u een leere dat God niet wil dat het volk controlere van Zjjn Gezalfde 't vrijma?tig bestier! Weg met de Grond wet l de Koning regeere, 'a H e er e n gezalfde! Het woord van den [Heer e, dat züde Grondwet van Neêrland voortaan l Weg met de Kamers l de Koning regeere, 'd He er en Gezalfde! zijn daêa controlere niemand dan God, die hem zalfde, voortaan! Neêrland,, ontwaak! Bid dat God nbeieere; 'öH eer en gebod dat de Koning [regeere!" ziet hoe 't alom wordt veracht en versmaad l Neêrland, ontwaak! Houd het woord van [den H e er e, weer als VOOT driehonderd jaren in eere! Neêrland, ontwaak, eer uw God u verlaat I P. v. O. De dichter teekende er later by aan: met' merkwaardige eenstemmigheid werd het door alle nieuwsbladen, die er een oordeel over uitspraken, voor onzin verklaard". In verband hiermee wilde dr. Ratgers zich hel genoegen verschaffen van een polemiek. H$ fingeerde zekeren P. van Oftelberg te Leiden die alweer met andere hand een ingezonden stuk schreef voor de N.G.C., met de klacht dat hij voor den schrijver van dien onzin gehouden werd en op oltholox standpunt ernstig protesteerde. Dit stuk werd niet geplaatst, maar in het nummer van 15 Nov. (abusievelijk staat in den Spectator: 25 Nov.) verklaarde de redactie dat niet de heer P. van Off el berg de inzender was van het gedicht: Aan Nederland. Natuurlijk liet nu weer Piet van Os zich niet onbetu gd, waarschijnlijk door de redactie der N. G. C. in kennis gesteld met den in houd van het protest! (Dr. Ratgers ontving als gemachtigde van P. v. O jr. van het post kantoor alle correspondentie). En zoo gaf dan de N. O. C. op 22 Nov. zijn antwoord: Aan P. VAN OFFELBEBG, Neen, Of felberg! ik schaam my myn convictienietl Go d s goedertierenheid schonk my de gaaf van 't lied; Ziju Geeet kwam over my; alswerktaig in Zijn hand Schreef ik die woorden neêr,gericht?aan Nederland". Was 't onzin ? Ja, voor hen die, zelfvergoding[dronken, enz. enz. Intusschen waren Piet's dagen geteld. Want toen dr. Rutgers wér een gedicht gereed had: Aan mr. J. Heemskerk, Minister van Binnenlandsche Zaken en mr. J. P. A. van Zuylen van Nyevelt, Minister van Buitenlandsche Zaken, kreeg mr. Verkerk Pistorius genoeg van bet overschrijven van al den nonsens. Evenwal schreef jhr. de Witte van Citters in de Spectator kon in des afschrij versweigering niet berust worden. Thans werd hem de keus gegeven om of voort te gaan de gedichten, die van Os zou maken, over te schrijven, of als P. van Os jr. te overlijden em daardoor gelegenheid te geven tot het inzenden van nagelaten gedichten, nit's dich ters papieren gekopieerd door zij n oudsten zoon. Hij koos bet laatste; toen nam een ander (ik vond den naam van deien overschrij ver niet vermeld, v. N.) de rol op zich van N. van Os P&, en weldra las men in de Ltidtche, Haarlemtche en Nieuwe Goeesche Cou rant deze advertentie: Treffend plotseling overleed gisteren te mijnen huize onze geliefde vader, de in den eersten Adam verdoemde, doch, gelijk bij vast vertrouwde, in den tweeden Adam verloste zondaar P. v a n Os Jr. uit Leiden, in den ouderdom van bijna 68 jaren. N. van Os Pz. 'e-Gravenhage, 26 November 1866. en behuwdkinderen. - Deze N. van Os Pz. zond al spoedig naar !Goes een afschrift van een nagelaten on voltooid gedicht van zijn vader, getiteld: Aan Koning Willem III", geplaatst in de N. G. C. ;van 13 Dec. '66, ea waarvan het slotcouplet aldus luidde: O Koning! hoor, ai hoor, naar 't eigen Woord des H e e r e n, ?veel heilger dan wat ooit in aardsche of hemelafeeren door mensen of engel werd geprozaad of gerijmd; zie hoe de grondwet is in 's Heer en oog een grouwel, veel erger dan .... (waarop de redactie der N. G. C. vervolgde) : . . .hier ontzonk de lier aan 's dichters hand. tne beroerte maakte op den 25 November j.1. een einde aan zyn bijna GS-jarig leven. Men vond de bovenstaande dichtregelen in zijne schrijftafel. Welke bestemming hij er aan zou gegeven hebben, is de familie onbekend; maar daar ons blad zijne gelief koosde lektuur was, besloten zijne kinderen het als eene IIIIIMIMIIMIIIIIIIIIIIIMIMHlMMIIIIIIIIMIItllllllllMlllllllllll IIIIMÜIHMI11II dat 'r veel vraag naar zou zijn, heeft ie my'n gemachtigd 't in perceele' te verkoope'. Ik zal 't in drieëdeele' dan kunne' jullie ieder 'n stuk krijge' tege' de laatst geboje' prijs". Nou, 't land moeste ze toch neme of ze nou de volle prijs voor 'n derde d'r van betaalden of niet, en daarom kwame' ze, na veel gepraat over en wér, overeen de prijs te betale' en om de perceele, te lote'. De afslager maakte d'r zoowat twaalfduizend gulde' voor, meneer, en die zelfde dag nog werde' de perceele' afgezet en ze begonne' met 't grave'. Iedereen was op dat geld belust en 't dorp stond op stelte'. Manne', vrouwe', kindere', alles was an 't grave', en Toby Small's winkelbediende verkocht schoppe' tege' 'n tientje 't stuk. De dorpswei zag t'r uit as'n mijnwerkeiskamp, en overal zag je gapende -knile', zoodat 't, al waren d'r lantarens van de lui die snachts doorwerkten, niet veilig was om je met donker buite' te wage'. Maar d'r waren d'r twee die niet werkte'. De een was Betsy Jorkins, die de helft van 't geld kreeg en de ander was Jim Plummer, die zei dat ie van z'n leve' nog nooit 'n slag had uitgevoerd en 't niet van plan was ook. Jim zat daar voor z'n deur en bewonderde Betey die in haar deur naar 't tooneel stond te kijke' en telkens de mooie presente' naar binne' bracht, die Charlie Dawkins, Ted. Iggins en Toby Small d'rstuuide'. Ze hadde' zelf geen tijd om d'r 't hof te make'; ieder stond met opgestroopte hemdsmouwe' op z'n stuk grond te grave' of z'n leve' d'r van afhing.. Zoo tege 'n uur of twaalf, toen 't op z'n heetst was komt Jim Plummer naar 't tooneel van den strijd slentere', maakt 't zich makkelijk onder 'n groote boom, steekt nagedachtenis ter plaatsing af te staan. Wij doen dat des te liever, omdat wij bekend geworden zijn met Gods wonderlijke leiding, met den waardigen man gehouden. Den 9 Januarjj 1799 te Antwerpen geboren, verloor hij in, den Belgischen opstand zijn vermogen; welke vernedering nem uit den nood, toen zijne stejin in aardsche weldaden vervlogen was, deed opzien, tot Hem die gewoon is uit de diepte van ellende te redden en heerlijk heid te geven, waar het zigtbara ontzinkt,.,." (Ik sla hier een brokje over. v. N.) ... Ledig trok hij uit Antwerpen naar Rotterdam, om aldaar zijne zaken in het kiei a voort te zetten; doch God maakte het na eenige jaren zóó, dat hij nu een jaar geleden naar Leiden vertrok om in stilheid zijne dagen te slijten. Zijne voorname bezigheid was om nu en dan, voor zijn negental kinderen en betrekkingen in dichtmaat een stukje te ver vaardigen, zonder er aan te denken, om die door den druk openbaar te maken." Volgt dan nog een gevoelvolle en ver troostende zin. BÜhet onvoltooide gedicht van den be treurden zmger had N. van Os Pz. een fotografisch portret van zijn vereerden vader gestuurd, om de mystificatie zoo volkomen mogelijk te maken. Voor dat portret waar over dadelijk meer had gepozeerd, be hoorlijk in rok en witte das, Bart van de Putte, bediende op de leeszaal der Witte Sociëteit l... Intuaschen was in de liberale pers het vermoeden van een mystificatie geopperd door niemand minder dan Dr. Rutgers zelf, o. a. in den Spectator van 8 en de Arnhemsche Courant van 21 December, welke uitingen door de N. G. C. als lasterlijke insinuaties" gebrandmerkt werden, en zat hij niet stil om ook de andere gedichten in die courant geplaatst -te krijgen. Hij vond hulp bij Baron Mr. W. A. van Verschuer, Referendaris voor de Eerediensten aan Financiën, door wiens tusschenkomst het gedicht aan de twee ministers (zie bo »en) 29 November in de N. G. C. geplaatst werd. Het was onderteekend J. A. de Grujjter Jz. Heemskerk, met uw edel voorhoofd, daar men schranderheid op leest; Zuylen, wien eens 't land in koor looft, om uw argloos vromen geest: d'eersten stap in Bismarck's voetspoor % hebt ge in 's He er en kracht gedaan; weest er nu ook verder goed voor! blijft niet halverwege staan l Ei! verlost ons van de grondwet, die Oranje en God belaagt! Maait de Kamer 't weer te bont, met frieschen moed ze uiteengejaagd! enz. Een tweede gedicht, geplaatst 3 Januari 1867, was gewijd aan den minister van Finan ciën, graaf Rutger Jan Schimmelpenninck. Ziehier 't begin-couplet: Graaf Rutger Jan, die brave man, daar valt niet mee te gekken; die wil en kan doen in den ban den aanhang van den duivel en Thorbecke. Van een ander gedicht: De Grondwet van 1848, in de N. G. C. van 27 December '66, geteekend ,.Rogierse, in verfwaren, Amster dam", heb ik den inzender niet vermeld gevonden. Het had dezen aanhef: In acht-en-veertig eprak de Heer: dit volk in zijne zotheid begeert naar Satans nieuwste leer een grondwet zonder Godbeid. Nu laat ik jhr. de Witte van Citters nog even aan 't woord in dm Spectator. In de iV. G. C. van 27 December las men ook de volgende baiaak-adyertentie van de familie Van O s: Aan allen, die ons bij de ontbinding des aardschen tabernakels van pmen ge liefden vader en behuwdvader, P. van Os j r. te Lsidea, mogten wij'.e a op den eenigen troost, wenschen wij' de zaligende nabijheid Gads toe, 's Gravenhage, Uit aller naam, 23 Dec. 1866. N. van Os V t. Intusschen bad do auteur het portret, 't welk als dat van van Os aan de Redactie der N. O. C. toegezonden was (nadat Suhmidt Crans er eerst esn teekening naar gemaakt bad, v. N.) in hout doen snijden. Als blijk van achting en sympathie werd het omstreeks Kerstmis door N. van Os Pz. namens de geheele familie aan de Relactie toegezonden, met vergunning om het in de kolommen der N. G. C. op te nemen. Eenige dichtregelen o?er het bedrieglijke van portretten werden z'n pijp an, maakt 'n flesch bier ope', en nadat ie 'n flinke teug genome' had waarbij die erg met z'n lippe' smakte ging ie naar ze zitte kijke'. Geen een van drieëware' ze gewoon an zwaar werk, en 't zweet liep ze dan ook met straaltjes langs d'r lijf; en toen Jiin Plummer z'n tweede flesch bier antrok, liet Cüarlie Dawkins 'n dof gekreun hoore'. Waar lach je om," zegt Jirn vriendelyk. Iets gevonden?" Bemoei je met je eige' zake', zegt Daw kins zuur, en ik lachte trouwens niet." Stoor je maar niet an 'm, Jim," zegt Ted Iggins zoetsappig; ,,'ij voelt zich niet lekker. Je wil me toch niet zoo'n flessie bier over doen, zeg?" Nee," zegt Jim vastberade'. Dit bier is alleen voor eige' gebruik! Maar in 't dorp hebbe' ze hoope'." Ted keek 'm an asof ie 'm wou opvrete', maar ie probeerde toch nog vriendelijk te glimlache'. ,,'k Kan m'n perceel niet inde steek late'," zei die; maar as je wat voor me hale' wil, dan zit 'K je goed beloone'." Onmogelijk", zegt Jim; da's me veels te lastig met dit heete weer; maar as je zelf wil gaan, zd'ik op je perceel passé'." Ted zei hier niks op, maar zag er alleen wat schaapachtig uit, en Toby Small lachte dat ie proestte tot 'n kluit van Ted's schop 'm natuurlijk per ongeluk op z'n oog raakte. Toen ze nou flink onder de stof zate', en nijdig as spinne ware', komt juffrouw Betsy d'r an, frisch en glimlachend. Vanmiddag ga 'k naar Charlton. 'k Zou wel es wille' wete' of iemand me daarheen zou wille' rijje'," zei ze. Alle drie zoue' ze d'rlui hoofd gegeve' hebbe' om dat kansje er bijgevoegd, die de overledene in der tijd met zijn portret aan een vriend zou hebben toegezonden". Hoe volmaakt gemystificeerd de Redactie der N.G.C, was, bleek ten volle toen zy in haar nr. van 3 Januari de volgende waarschu wing van wijlen P. van Os liet drukken bij het portret van .... Bart l Dit beeld (wat men al niet verzint!) is 't werk van 't licht der zon, mijn vrind! maar 't ie een beeld slechts wat gy ziet: 't verbeeldt van Os, hij zelf is 't niet. Zoo vaak gij dan dit beeld aanschouwt moog 't u tot nutte leering zijn; bedenk dat, wie op beelden bouwt, steunt op bedriegelijken schijn. Eens komt, hoe ook de schijn bedriegt, de dag dat alle schijn vervliegt; bedenk welk lot dan hem verbeidt, die schijn hier hield voor werklykheid. Inderdaad, brutaler kon 't al niet l... In het midden van December zoo ver volgt jhr. Van Citters ontving de N. Goeache C. door toedoen van den aanlegger en zijne vrienden, uit alle oorden des lands be stellingen van die nummers der N. G. C., waarin deze nieuwe Ossiaansche gedichten hadden gestaan. Het doel van dezen maatregel was, den uitgever der N. G. C. aan zyn vriend N. van Os Pz. vergunning te doen vragen tot het afzonderlijk uitgeven der gedich ten van Van Os met portret en levensbericht. Dit gelukte. De vergunning werd gevraagd en gegeven. (Bij Martinus Nijhoff werd bij voorbaat 75 gulden gedeponeerd voor 100 exemplaren, v. N.) De Gruyter en Rogierse gaven verlof ook hunne gedichten in den bundel op te nemen. Op verzoek om nog eens te zoeken naar nagelaten gedichten van van Os, toog de oorspronkelijke schrijver aan 't werk en fabriceerde er nog eenige, benevens een ter nagedachtenis van den dichter door een zoon, H. van Os, en nog een van De Gruijter; terwijl de pseudo B. M. van Os Pz., (in den Spectator staat absusievelijk N. van Os Pz. Volgens aanteekening van dr. Camp bell was N. M. van Os P/:. Mr. J. J. van Bergsma. v. N.) zich ontfermde over de drie nog niet bezongen ministerg (Van den Bosch, Trakranen en Pels Rijcken. v. N.) en aan elk van hen een lied wijdde. Zoo kwamen de gedichten bijeen, die bij den uitgever der N. G. C. zouien verschijnen onder den titel van : GEESTELIJKE LUSTWARANDE. Poëzie op het gebied van Kerk en Staat, door P. van Os en geestverwanten. Met portret en levensbericht." Alles marcheerde naar wensch. In de N. G. C. van Donderdag 3 Januari 1867 lezen wij de volgende mtdedeelicg van den uitgever: Teven? berigten wij, dat wij onmogelijk aan de vele aanvragen om de nummers dezer courant waarin de verzen en de levens beschrijving van wijlen den beer P. van Os Jr. te 's Hage overleden, kunnen voldoen, wijl onze voorraad uitgeput is; doch wij hoper, dezelve afzonderlijk verkrijgbaar te stellen, voorzien van zijn portret en facsimilé." Maar toen kwam er een kink in den kabel. De laatste proef ( hans in de Kon. Biblio theek) was al voor afdrukken gezonden, toen de Middelburgsche Courimt van 10 Januari een Haagsche correspondentie bevatte, waarin niet geheel juiste maar zoo gedetailleerde mededeelingen gedaan werden, dat de uit gever begon te twijfelen, 't Was het Kamer lid J. J. van Kerkwijk dat op 't laatste oogenblik stoornis bracht. Toch zou de Geestelijke Lustwarande verschijnen. Op de drukkerij van Van Zegttelen (GiuntiX d'A'bani) in Den Haag werden twee uitgaven gedrukt: een mét ea een tOader portret. Op den tiiel staat: was ter perae te Goes bij A. C. de Jonge S.Jz. 18G7." Aan dat boekje zijn bovenstaande citaten ontleend. Ik \oeg er nog aan toe het eerste couplet vfai het gedicht waarin Hendrik van s P/,, zijn vader gedacht. Helaas! voor altijd zwijgt ds cither van nrg'n geliefden vader Pieter, dien God almachtig tot zich nam, opdat hij in een hagtlwittec gamaar in 't hemelrijk zou zitten, gewasschen in het bloed van 't Lam! Hiermee kon ik eindigen indien me niet gebleken was dat dit muisje een heel langen en venijuigen staart heeft gehad. Ju het bet'i n van 1S67 werd aan Dr. Rut ger j op de Witte een diner eea begrafenisrnaaUijd aangeboden door eenige vrien den, onder wie ook aanwezig was Mr. P. A. S. van Limburg Brouwer, de bekende schrij ver van Akbar. toen lid van de Tweede Kamer. Voor dat diner was een menu opwaar te neme', maar omdat ze mekaar niet vertrouwde', konnen ze niet bij hun perceel ?weg en begonne'alle drie verontschuldiginge' te stamele'. O 'c is niëtb"', zei Betey hooghartig, ter wijl ze d'r aardige neusje optrok. Jullie zijn ook te vol met stof om naaat me te zitte', en meneer Plummer zal 'c zeker wel graag doen'. Met veel pleizier", zei Jim glimlachend; maar ik zal zoo vrij zijn de tilbury van meneer Dawkins te leene", want mijn motor is bij de smid. Ie blijft t'r met j j poote af!" zei Charlie Dawkins ineens losbarstend. 'ani u wel, meneer Dawkins!" zei Betsy koud. Uw taal past heel goed bij uw ma nieren. Daarmee keert ze zich om en glimlacht liefjes tegen Toby Small. Zoue' wc uw tilbury moge'leene'?' zei ze met 'n honingzoete stem. ..'t Zal me 'n eer zijn, juffrouw Betsy", zei Tob}-, onderwijl Jim Plummer met n oog woedend ankijkend Jim nam beleefd z'n hoed voor ze af, terwijl ie met Betsy an z'n arm heenginar. Goeie' middag, heeren," zei ie, en ik hoop dat jullie net zoo fortuinlijk zal zijn as ik nou beu." Nou, zooas je wel begrijpe' kan, werd 't hu neur van 't drietal d'r niet beter op, toen Jim en Bctgy weg ware' en ze begonnen harder te werke' dan ooit, totdat na 'n paar uur ploetere', Jim Iggins een gil geefc, die 't heele dorp door gehoord wier. Dawkins en Small vliegen hun kuil uit en zien dat ie net in de rechterhoek van z'n perceel, die aan 't hunne grenst, 'n stuk van 'n groote zwarte kist heeft blootgelegd. Ja, meneer, je kunt me geloove' of niet, maar die kist zat net zóó dat t'r in alle drie de pergesteld, dit met recht prolaan genoemd kon worden. De heeren waren nu eenmaal nog in lle Piet van Os-stemming... en 't was een onder-onsje. D ach toen in 1868, tengevolge van de tweede Tweede Kamer-ontbinding onder het eerste ministerie Heemskerk, nieuwe verkiezingen waren uitgeschreven, bleek deze stellig niet voor openbaarmaking bestemde s^ijskaart, dooreen onhandigheid van den lithograaf, in't bezit te zyn gekomen van den heer Lion, hoofdredacteur van Het Dagblad voor ZuidHolland en 's Gravenhage. Deze ontzag zich niet ze in zijn courant te publiceercn, ter bestrijding van de candidatuur-Van Limburg Brouwer. In Twenthe lazen predikanten en pastoors ze van den kansel aan de geloovige gemeente voor en Van Limburg Brouwer Werd niet herkozen. Waanit doorslaande blijkt dat ook in die dagen de bij uitstek christelijke" politici niet al te kieskeurig waren, als 't op de middelen aankwam om hun tegenstanders te bestrijden. En nu ten slotte. Op de Koninkl. Bibliothesk is een exem plaar van de Geestelijke Lustwarande nog te vinden in het omslag, waarin Dr. J. Rutgers het ten geschenke zond. Lses ik goe l, dan staat boven het adres in flauw potloodschrift: Bij gelegenheid in het Vagevuur te deponeeren." W. G. VAN NounuYs. Getold. SAMUEL VAN LOBN, Gedichten; PAIHYELS, Gedichten; bij Meindert Boogaerdt Jun. Rotterdam 1908. De zuiverste houding voor de kritiek ware het, bij. gedichten die volkomen missen aan datgene, wat men het best wellicht den zang kan noemen, ie zwijgen. Aan te kondigen en te zwijgen. Er is bij het beoordeelen van een gedicht geen middenweg in te slaan. Een gedieht is een gedicht of is het niet. Het zwelt aan tot zang of bezit ten hoogste kwa liteiten, die het toch niet maken tot wat het moet zijn. En omdat het gedicht het onmiddelijks'e wonder is dat men zich denken kan, valt uit dezen of genen regel niet aan te wijzen, of de dichteade eens nog een dichter worden zal. Hij kan het worden en ook niet. Bjjna iedere dichter is begonnen, strofen te schrijven diegten gedichten waren, zonder dat het gevoel dat hij daarin meende vast te leggen, minder zuiver was als later, toen het zich tot schoone werkelijkheid liet maken. Karel van de vVoestyne heeft onlanes in een lezinï, betreffende hemzelven daarvan een en ander verteld. De j on se dichter vult aan'ankelijk zijn gevoel met vreemde beelden. Telkens verwisselen deze en worden volgens de wet der ontwikkeling hem steeds eigener, komen al dichter aan zijn eigen wezen oanij. Ik heb het verkozen, instede deze aovenstaaude gedichtenbundels te beoordeelec, vast te stellen,dat er in een gedicht geen spraKe kan zija vaneen iets-beter of iets minder en verdtr: dat aan slechte gedichten geen enkele aan wijzing voor een toeiomat te onttrekken valt, daar dikwerf de eerste verzen van een waar dichter en de strofen van iemand die nooit een dichter wa-s geen eigenlijk verschil toonen. Al is het gevoel aanwezig geweest, een slecht vat kan het toch niet bewaren. De critiek laat zich dikwerf de grootspraak opdringen, dat er uit een chaos van onpergoonlijkheid de zweem van het eigene te vinden valt Dit is niet zoo. Een klankvolle regel kan toeval zijn, een scbooce expressie, een vreemde expressie zelfs, kan een herin nering zijn wier herkomst der critiek op het oogenbhk der beoordeeling niet bekend was. Slechts waar er zing is, kan de critiek gaan spreken. Anders vallen er alleen naar uiter lijkheden vele dingen af te leiden, wat haar eigenlijke taak niet is en wat verwarring sticht. De eerste dezer dichtenden rijmt in een uitbundig tempo Kloos en Gorter en Perk en wellicht nog eenige anderen na Er worden dingen verteld die allerhande, in't bijzonder. jeugdige bewogenheid doen vermoeden, doch deze kon zich tot geen enkele zingende strofe verwerkelijken .Ter verdere kenschetsing diene dan nog:dat deze gedichten zeer scheef en schots aaneengeknutseld zijn, in de sonnetten beeld en idee elkaar nooit dekken en een zekere brutaliteit erin niet aangenaam treft. Niet het maken dezer vereen is het onvergenoeglijkeT'feit intusschen, doch de uitgave ervan, wat vanzelf spreekt. De gedichten van Francois Panwels zijn van de invloeden onzer eigen landeche dichters vrijer, daarentegen hebben te bijna zonder uitzondering den Heine-iaanschen dreun, die te dikwerf voor rhythmus woidt genomen. Den eigenlijken zoeten weemoed hebben ze niet met Heine's verzen gemeen. Er leeft in deze verzenproeven een eenvoudiger geest dan in die van Van Loen, welke het per-, soonlijke eerder door zou kunnen laten. Zy toonen een aangename naiereteit, een zekere trouwhartige onbeholpenheid, zonder eilaas ten sk>tte meer te zijn, dan woorden en 40 ceate ptr regel, BOUWT te NTJNSPEET op de VELUWE. Inlichtingen bij Ar t i", doorloopende schilderijen-tentoonstelling aldaar. Piano-. Orgel- en Mnziekiumdel «f; lialshoven, ARNHEM KONINGSPLEIN. VLEUGELS en PIANO'S in Koop en in Huur. REPAREEREN STEMMEN RUILEN. Sanatorium voor Longlpers Erica" JVVNS i* iïfïT. Uitsluitend eerste klasse. Het nieuwe gedeelte rnet Röntgon-inricbting, biljwtkamcr, verwannbare lighal enz. is l September 1.1. geopend. Geïllustreerde prospectus op aanvrage. Telephoon Interc. No. 10. Genee&heer Dr. H. SCHUT. Koopt UITSLUITEND BOTER OXI>F.lt RIJKSCONTROLE. »e STAAT (JARANOEKRT U een ONVERVALSCHT product. Roterhauüel E U11> U A REA", REGULIERSGRACHT 27. TELEFOON 8935. ceele' 'n stuk van zat, entoen Ted Iggius dat begreep, werd z'n gezicht ineens 'a boel langer. In ieder geval is ie nagelate' an hem die 'm vond, en dus is tie van mijn". Maar Dawkins en Smal! konne' of wouwe' dat niet inzien en op z'n laatst k waai't haast tot slage'. Ze ware' d'r nog altijd over an 't ruzie make' toen Betsy en Jim Plummer d'r alweer an kwame', en allebai zage' ze d'r machtig gelukkig uit. Allo l" zei Jim, wat is d'r nou an de hand ?" Ted Iggins draait z'n eige' dadelijk om en vertelt 'm 't beele geval, terwijl Dawkins en Small nou en dan ook'n woordje d'r tussche' steke'. Nou, as je 't mijn vraagt", zei Jim, ,.ik zou liever eeist es kijke wat'r inde kist zit, voor je d'r ruzie over gaat make au wie ie hoort". Dat schene' ze 'n goed idee te vinde' en ze beslote' alle drie mekaar 'n bandje te helpe', de kist d'r uit te brenge' en dan zou Betpy, omdat zij 't nichtje van de ouwe man was, 'm open make'. Nadat ze 'm nog wat meer blootgelegd hadde', krege' ze 'm met graote moeite d'r uit, en nadat zéde deksel met 'n houweel ingeslage' badde', nam Jim Betty bij de hand en leidde haar d'r heen. Ze beurde't deksel op, onderwij! 'Iggins, Dawkins en Small hun halze' achter d'r rekte. In de kist lag een groote zak die vanboven dicht gehoede' was, en ie was zóó zwaar dat z'm met z'n viere' d'r uit moeste lichte D'r schijnt nog al wat te verdeele' te zijn", zei Jim glimlachend .en de anderen waren zoo opgewoude', dat ze haast niet stil konne' staan. Toen snee' Betsy het touw door, en zoo werachtig, de zak zat vol met steene' ! en nits anders. Of ja, toch wel, waiit Jim haalde dadelijk daarop een papier te voor schijn waarop stond : Ik vermaak de inhoud van deze zak aan een ieder die dwaas genoeg was om te gelooven dat ik geld had. geteekend ' PETKK JOKKISS. Jim en Betsy lachten tot ze d'r bij neerviele', en de andere' zage' d'r uit asof ze 't in Keule' ?hadde' hoore' dondere'. Toen Jim Plummer weer zoo wat op adem was, zei ie: nou, jonges, Betsy en ik zijn vandaag in Charlton getrouwd: we danke' je wei voor 't leene' van je tilbury, Toby Small, en omdat ik een aardig slaatje ges lage' heb uit de verkoop van dit lapje grond dat jullie eame' gekocht heb, kan ik wat misse' en vraag jullie alledrie om mee te gaan soupeere' want je zult nou wel wat luste'." G^en een van drièe namme' ze't an, maar ze stonde' daar te vloeke' en nijdige dinge' te zegge' over Jin en z'n familie, tot Jim Betsy meenam, omdat 't, zoools ie zei, te erg was dan dat ze 't langer zou anhooie'. Veel valt 'r niet meer over te zegge', meneer, want u zul nou al wel geraje hebbe' dat de meneer uit Londen die dat lapje land kocht en weer verkocht, Jim Plummer was, en dat Betgy hem verteld had van de poets die haar vader z'n dorpsgenoote' wou hakke'. En Jim stookte Joe op om de andere' te vertel Ie' waar die kist begrave zat. Ted Iggins, Charlie Dorkins en Toby Small werden nog jare' lang uitgelache' door 't dorp, maar Jim en Betsy kochte' 'a fijn cafeetje in Charlton, en ik geloof dat 't ze nog goedgaat. Ja, as je blieft, meneer, 'n half litertje bier kan 'k nog net waarneme'."

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl