Historisch Archief 1877-1940
No. 1652
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
ff
l
Veepest en cholera, t zij "u een leere
dat God niet wil dat het volk controlere
van Zjjn Gezalfde 't vrijma?tig bestier!
Weg met de Grond wet l de Koning regeere,
'a H e er e n gezalfde! Het woord van den
[Heer e,
dat züde Grondwet van Neêrland voortaan l
Weg met de Kamers l de Koning regeere,
'd He er en Gezalfde! zijn daêa controlere
niemand dan God, die hem zalfde, voortaan!
Neêrland,, ontwaak! Bid dat God nbeieere;
'öH eer en gebod dat de Koning
[regeere!"
ziet hoe 't alom wordt veracht en versmaad l
Neêrland, ontwaak! Houd het woord van
[den H e er e,
weer als VOOT driehonderd jaren in eere!
Neêrland, ontwaak, eer uw God u verlaat I
P. v. O.
De dichter teekende er later by aan: met'
merkwaardige eenstemmigheid werd het door
alle nieuwsbladen, die er een oordeel over
uitspraken, voor onzin verklaard".
In verband hiermee wilde dr. Ratgers zich
hel genoegen verschaffen van een polemiek.
H$ fingeerde zekeren P. van Oftelberg te
Leiden die alweer met andere hand
een ingezonden stuk schreef voor de N.G.C.,
met de klacht dat hij voor den schrijver
van dien onzin gehouden werd en op
oltholox standpunt ernstig protesteerde.
Dit stuk werd niet geplaatst, maar in het
nummer van 15 Nov. (abusievelijk staat in
den Spectator: 25 Nov.) verklaarde de redactie
dat niet de heer P. van Off el berg de inzender
was van het gedicht: Aan Nederland.
Natuurlijk liet nu weer Piet van Os zich
niet onbetu gd, waarschijnlijk door de redactie
der N. G. C. in kennis gesteld met den in
houd van het protest! (Dr. Ratgers ontving
als gemachtigde van P. v. O jr. van het post
kantoor alle correspondentie). En zoo gaf dan
de N. O. C. op 22 Nov. zijn antwoord:
Aan P. VAN OFFELBEBG,
Neen, Of felberg! ik schaam my myn convictienietl
Go d s goedertierenheid schonk my de gaaf van 't lied;
Ziju Geeet kwam over my; alswerktaig in Zijn hand
Schreef ik die woorden neêr,gericht?aan Nederland".
Was 't onzin ? Ja, voor hen die,
zelfvergoding[dronken, enz. enz.
Intusschen waren Piet's dagen geteld. Want
toen dr. Rutgers wér een gedicht gereed had:
Aan mr. J. Heemskerk, Minister van
Binnenlandsche Zaken en mr. J. P. A. van Zuylen
van Nyevelt, Minister van Buitenlandsche
Zaken, kreeg mr. Verkerk Pistorius genoeg
van bet overschrijven van al den nonsens.
Evenwal schreef jhr. de Witte van
Citters in de Spectator kon in des afschrij
versweigering niet berust worden. Thans werd
hem de keus gegeven om of voort te gaan de
gedichten, die van Os zou maken, over te
schrijven, of als P. van Os jr. te overlijden
em daardoor gelegenheid te geven tot het
inzenden van nagelaten gedichten, nit's dich
ters papieren gekopieerd door zij n oudsten
zoon. Hij koos bet laatste; toen nam een
ander (ik vond den naam van deien
overschrij ver niet vermeld, v. N.) de rol op zich
van N. van Os P&, en weldra las men in de
Ltidtche, Haarlemtche en Nieuwe Goeesche Cou
rant deze advertentie:
Treffend plotseling overleed gisteren
te mijnen huize onze geliefde vader, de
in den eersten Adam verdoemde, doch,
gelijk bij vast vertrouwde, in den tweeden
Adam verloste zondaar P. v a n Os Jr.
uit Leiden, in den ouderdom van bijna
68 jaren. N. van Os Pz.
'e-Gravenhage,
26 November 1866. en behuwdkinderen.
- Deze N. van Os Pz. zond al spoedig naar
!Goes een afschrift van een nagelaten on
voltooid gedicht van zijn vader, getiteld: Aan
Koning Willem III", geplaatst in de N. G. C.
;van 13 Dec. '66, ea waarvan het slotcouplet
aldus luidde:
O Koning! hoor, ai hoor, naar 't eigen
Woord des H e e r e n,
?veel heilger dan wat ooit in aardsche of
hemelafeeren
door mensen of engel werd geprozaad of
gerijmd;
zie hoe de grondwet is in 's Heer en oog
een grouwel,
veel erger dan ....
(waarop de redactie der N. G. C. vervolgde) :
. . .hier ontzonk de lier aan 's dichters hand.
tne beroerte maakte op den 25 November j.1.
een einde aan zyn bijna GS-jarig leven. Men
vond de bovenstaande dichtregelen in zijne
schrijftafel. Welke bestemming hij er aan zou
gegeven hebben, is de familie onbekend;
maar daar ons blad zijne gelief koosde lektuur
was, besloten zijne kinderen het als eene
IIIIIMIMIIMIIIIIIIIIIIIMIMHlMMIIIIIIIIMIItllllllllMlllllllllll IIIIMÜIHMI11II
dat 'r veel vraag naar zou zijn, heeft ie
my'n gemachtigd 't in perceele' te verkoope'.
Ik zal 't in drieëdeele' dan kunne'
jullie ieder 'n stuk krijge' tege' de laatst
geboje' prijs".
Nou, 't land moeste ze toch neme of ze
nou de volle prijs voor 'n derde d'r van
betaalden of niet, en daarom kwame' ze, na
veel gepraat over en wér, overeen de prijs
te betale' en om de perceele, te lote'. De
afslager maakte d'r zoowat twaalfduizend
gulde' voor, meneer, en die zelfde dag nog
werde' de perceele' afgezet en ze begonne'
met 't grave'.
Iedereen was op dat geld belust en 't dorp
stond op stelte'. Manne', vrouwe', kindere',
alles was an 't grave', en Toby Small's
winkelbediende verkocht schoppe' tege' 'n
tientje 't stuk. De dorpswei zag t'r uit as'n
mijnwerkeiskamp, en overal zag je gapende
-knile', zoodat 't, al waren d'r lantarens van
de lui die snachts doorwerkten, niet veilig
was om je met donker buite' te wage'.
Maar d'r waren d'r twee die niet werkte'.
De een was Betsy Jorkins, die de helft van
't geld kreeg en de ander was Jim Plummer,
die zei dat ie van z'n leve' nog nooit 'n
slag had uitgevoerd en 't niet van plan
was ook.
Jim zat daar voor z'n deur en bewonderde
Betey die in haar deur naar 't tooneel stond
te kijke' en telkens de mooie presente' naar
binne' bracht, die Charlie Dawkins, Ted.
Iggins en Toby Small d'rstuuide'. Ze hadde'
zelf geen tijd om d'r 't hof te make'; ieder
stond met opgestroopte hemdsmouwe' op z'n
stuk grond te grave' of z'n leve' d'r van
afhing.. Zoo tege 'n uur of twaalf, toen 't op
z'n heetst was komt Jim Plummer naar
't tooneel van den strijd slentere', maakt 't
zich makkelijk onder 'n groote boom, steekt
nagedachtenis ter plaatsing af te staan. Wij
doen dat des te liever, omdat wij bekend
geworden zijn met Gods wonderlijke leiding,
met den waardigen man gehouden. Den 9
Januarjj 1799 te Antwerpen geboren, verloor
hij in, den Belgischen opstand zijn vermogen;
welke vernedering nem uit den nood, toen
zijne stejin in aardsche weldaden vervlogen
was, deed opzien, tot Hem die gewoon is
uit de diepte van ellende te redden en heerlijk
heid te geven, waar het zigtbara ontzinkt,.,."
(Ik sla hier een brokje over. v. N.)
... Ledig trok hij uit Antwerpen naar
Rotterdam, om aldaar zijne zaken in het kiei a
voort te zetten; doch God maakte het na
eenige jaren zóó, dat hij nu een jaar geleden
naar Leiden vertrok om in stilheid zijne dagen
te slijten. Zijne voorname bezigheid was om
nu en dan, voor zijn negental kinderen en
betrekkingen in dichtmaat een stukje te ver
vaardigen, zonder er aan te denken, om die
door den druk openbaar te maken."
Volgt dan nog een gevoelvolle en ver
troostende zin.
BÜhet onvoltooide gedicht van den be
treurden zmger had N. van Os Pz. een
fotografisch portret van zijn vereerden vader
gestuurd, om de mystificatie zoo volkomen
mogelijk te maken. Voor dat portret waar
over dadelijk meer had gepozeerd, be
hoorlijk in rok en witte das, Bart van de
Putte, bediende op de leeszaal der Witte
Sociëteit l...
Intuaschen was in de liberale pers het
vermoeden van een mystificatie geopperd
door niemand minder dan Dr. Rutgers zelf,
o. a. in den Spectator van 8 en de Arnhemsche
Courant van 21 December, welke uitingen
door de N. G. C. als lasterlijke insinuaties"
gebrandmerkt werden, en zat hij niet stil
om ook de andere gedichten in die courant
geplaatst -te krijgen. Hij vond hulp bij Baron
Mr. W. A. van Verschuer, Referendaris voor
de Eerediensten aan Financiën, door wiens
tusschenkomst het gedicht aan de twee
ministers (zie bo »en) 29 November in de
N. G. C. geplaatst werd. Het was
onderteekend J. A. de Grujjter Jz.
Heemskerk, met uw edel voorhoofd,
daar men schranderheid op leest;
Zuylen, wien eens 't land in koor looft,
om uw argloos vromen geest:
d'eersten stap in Bismarck's voetspoor
% hebt ge in 's He er en kracht gedaan;
weest er nu ook verder goed voor!
blijft niet halverwege staan l
Ei! verlost ons van de grondwet,
die Oranje en God belaagt!
Maait de Kamer 't weer te bont, met
frieschen moed ze uiteengejaagd! enz.
Een tweede gedicht, geplaatst 3 Januari
1867, was gewijd aan den minister van Finan
ciën, graaf Rutger Jan Schimmelpenninck.
Ziehier 't begin-couplet:
Graaf Rutger Jan,
die brave man,
daar valt niet mee te gekken;
die wil en kan
doen in den ban
den aanhang van
den duivel en Thorbecke.
Van een ander gedicht: De Grondwet van
1848, in de N. G. C. van 27 December '66,
geteekend ,.Rogierse, in verfwaren, Amster
dam", heb ik den inzender niet vermeld
gevonden. Het had dezen aanhef:
In acht-en-veertig eprak de Heer:
dit volk in zijne zotheid
begeert naar Satans nieuwste leer
een grondwet zonder Godbeid.
Nu laat ik jhr. de Witte van Citters nog
even aan 't woord in dm Spectator.
In de iV. G. C. van 27 December las men
ook de volgende baiaak-adyertentie van de
familie Van O s:
Aan allen, die ons bij de ontbinding
des aardschen tabernakels van pmen ge
liefden vader en behuwdvader, P. van
Os j r. te Lsidea, mogten wij'.e a op
den eenigen troost, wenschen wij' de
zaligende nabijheid Gads toe,
's Gravenhage, Uit aller naam,
23 Dec. 1866. N. van Os V t.
Intusschen bad do auteur het portret,
't welk als dat van van Os aan de Redactie
der N. O. C. toegezonden was (nadat Suhmidt
Crans er eerst esn teekening naar gemaakt
bad, v. N.) in hout doen snijden. Als blijk
van achting en sympathie werd het omstreeks
Kerstmis door N. van Os Pz. namens de
geheele familie aan de Relactie toegezonden,
met vergunning om het in de kolommen der
N. G. C. op te nemen. Eenige dichtregelen
o?er het bedrieglijke van portretten werden
z'n pijp an, maakt 'n flesch bier ope', en
nadat ie 'n flinke teug genome' had waarbij
die erg met z'n lippe' smakte ging ie naar
ze zitte kijke'.
Geen een van drieëware' ze gewoon an
zwaar werk, en 't zweet liep ze dan ook met
straaltjes langs d'r lijf; en toen Jiin Plummer
z'n tweede flesch bier antrok, liet Cüarlie
Dawkins 'n dof gekreun hoore'.
Waar lach je om," zegt Jirn vriendelyk.
Iets gevonden?"
Bemoei je met je eige' zake', zegt Daw
kins zuur, en ik lachte trouwens niet."
Stoor je maar niet an 'm, Jim," zegt Ted
Iggins zoetsappig; ,,'ij voelt zich niet lekker.
Je wil me toch niet zoo'n flessie bier over
doen, zeg?"
Nee," zegt Jim vastberade'. Dit bier is
alleen voor eige' gebruik! Maar in 't dorp
hebbe' ze hoope'."
Ted keek 'm an asof ie 'm wou opvrete',
maar ie probeerde toch nog vriendelijk te
glimlache'.
,,'k Kan m'n perceel niet inde steek late',"
zei die; maar as je wat voor me hale' wil,
dan zit 'K je goed beloone'."
Onmogelijk", zegt Jim; da's me veels te
lastig met dit heete weer; maar as je zelf
wil gaan, zd'ik op je perceel passé'."
Ted zei hier niks op, maar zag er alleen
wat schaapachtig uit, en Toby Small lachte
dat ie proestte tot 'n kluit van Ted's schop
'm natuurlijk per ongeluk op z'n oog
raakte.
Toen ze nou flink onder de stof zate', en
nijdig as spinne ware', komt juffrouw Betsy
d'r an, frisch en glimlachend.
Vanmiddag ga 'k naar Charlton. 'k Zou
wel es wille' wete' of iemand me daarheen
zou wille' rijje'," zei ze. Alle drie zoue' ze
d'rlui hoofd gegeve' hebbe' om dat kansje
er bijgevoegd, die de overledene in der tijd
met zijn portret aan een vriend zou hebben
toegezonden".
Hoe volmaakt gemystificeerd de Redactie
der N.G.C, was, bleek ten volle toen zy in haar
nr. van 3 Januari de volgende waarschu
wing van wijlen P. van Os liet drukken bij
het portret van .... Bart l
Dit beeld (wat men al niet verzint!)
is 't werk van 't licht der zon, mijn vrind!
maar 't ie een beeld slechts wat gy ziet:
't verbeeldt van Os, hij zelf is 't niet.
Zoo vaak gij dan dit beeld aanschouwt
moog 't u tot nutte leering zijn;
bedenk dat, wie op beelden bouwt,
steunt op bedriegelijken schijn.
Eens komt, hoe ook de schijn bedriegt,
de dag dat alle schijn vervliegt;
bedenk welk lot dan hem verbeidt,
die schijn hier hield voor werklykheid.
Inderdaad, brutaler kon 't al niet l...
In het midden van December zoo ver
volgt jhr. Van Citters ontving de N.
Goeache C. door toedoen van den aanlegger en
zijne vrienden, uit alle oorden des lands be
stellingen van die nummers der N. G. C.,
waarin deze nieuwe Ossiaansche gedichten
hadden gestaan. Het doel van dezen maatregel
was, den uitgever der N. G. C. aan zyn vriend
N. van Os Pz. vergunning te doen vragen
tot het afzonderlijk uitgeven der gedich
ten van Van Os met portret en levensbericht.
Dit gelukte. De vergunning werd gevraagd
en gegeven. (Bij Martinus Nijhoff werd
bij voorbaat 75 gulden gedeponeerd voor
100 exemplaren, v. N.) De Gruyter en Rogierse
gaven verlof ook hunne gedichten in den
bundel op te nemen. Op verzoek om nog eens
te zoeken naar nagelaten gedichten van
van Os, toog de oorspronkelijke schrijver aan
't werk en fabriceerde er nog eenige, benevens
een ter nagedachtenis van den dichter door
een zoon, H. van Os, en nog een van De
Gruijter; terwijl de pseudo B. M. van Os Pz.,
(in den Spectator staat absusievelijk N. van
Os Pz. Volgens aanteekening van dr. Camp
bell was N. M. van Os P/:. Mr. J. J. van
Bergsma. v. N.) zich ontfermde over de drie
nog niet bezongen ministerg (Van den Bosch,
Trakranen en Pels Rijcken. v. N.) en aan
elk van hen een lied wijdde. Zoo kwamen
de gedichten bijeen, die bij den uitgever der
N. G. C. zouien verschijnen onder den titel
van : GEESTELIJKE LUSTWARANDE. Poëzie op
het gebied van Kerk en Staat, door P. van
Os en geestverwanten. Met portret en
levensbericht."
Alles marcheerde naar wensch. In de
N. G. C. van Donderdag 3 Januari 1867
lezen wij de volgende mtdedeelicg van den
uitgever:
Teven? berigten wij, dat wij onmogelijk
aan de vele aanvragen om de nummers dezer
courant waarin de verzen en de levens
beschrijving van wijlen den beer P. van
Os Jr. te 's Hage overleden, kunnen voldoen,
wijl onze voorraad uitgeput is; doch wij hoper,
dezelve afzonderlijk verkrijgbaar te stellen,
voorzien van zijn portret en facsimilé."
Maar toen kwam er een kink in den kabel.
De laatste proef ( hans in de Kon. Biblio
theek) was al voor afdrukken gezonden, toen
de Middelburgsche Courimt van 10 Januari
een Haagsche correspondentie bevatte, waarin
niet geheel juiste maar zoo gedetailleerde
mededeelingen gedaan werden, dat de uit
gever begon te twijfelen, 't Was het Kamer
lid J. J. van Kerkwijk dat op 't laatste
oogenblik stoornis bracht.
Toch zou de Geestelijke
Lustwarande verschijnen. Op de drukkerij van
Van Zegttelen (GiuntiX d'A'bani) in Den Haag
werden twee uitgaven gedrukt: een mét ea
een tOader portret. Op den tiiel staat: was
ter perae te Goes bij A. C. de Jonge S.Jz.
18G7."
Aan dat boekje zijn bovenstaande citaten
ontleend. Ik \oeg er nog aan toe het eerste
couplet vfai het gedicht waarin Hendrik
van s P/,, zijn vader gedacht.
Helaas! voor altijd zwijgt ds cither
van nrg'n geliefden vader Pieter,
dien God almachtig tot zich nam,
opdat hij in een hagtlwittec
gamaar in 't hemelrijk zou zitten,
gewasschen in het bloed van 't Lam!
Hiermee kon ik eindigen indien me niet
gebleken was dat dit muisje een heel langen
en venijuigen staart heeft gehad.
Ju het bet'i n van 1S67 werd aan Dr. Rut
ger j op de Witte een diner eea
begrafenisrnaaUijd aangeboden door eenige vrien
den, onder wie ook aanwezig was Mr. P. A.
S. van Limburg Brouwer, de bekende schrij
ver van Akbar. toen lid van de Tweede
Kamer. Voor dat diner was een menu
opwaar te neme', maar omdat ze mekaar niet
vertrouwde', konnen ze niet bij hun perceel
?weg en begonne'alle drie verontschuldiginge'
te stamele'.
O 'c is niëtb"', zei Betey hooghartig, ter
wijl ze d'r aardige neusje optrok. Jullie
zijn ook te vol met stof om naaat me te
zitte', en meneer Plummer zal 'c zeker wel
graag doen'.
Met veel pleizier", zei Jim glimlachend;
maar ik zal zoo vrij zijn de tilbury van
meneer Dawkins te leene", want mijn motor
is bij de smid.
Ie blijft t'r met j j poote af!" zei Charlie
Dawkins ineens losbarstend.
'ani u wel, meneer Dawkins!" zei Betsy
koud. Uw taal past heel goed bij uw ma
nieren. Daarmee keert ze zich om en
glimlacht liefjes tegen Toby Small.
Zoue' wc uw tilbury moge'leene'?' zei ze
met 'n honingzoete stem.
..'t Zal me 'n eer zijn, juffrouw Betsy", zei
Tob}-, onderwijl Jim Plummer met n oog
woedend ankijkend Jim nam beleefd z'n
hoed voor ze af, terwijl ie met Betsy an z'n
arm heenginar.
Goeie' middag, heeren," zei ie, en ik hoop
dat jullie net zoo fortuinlijk zal zijn as ik
nou beu."
Nou, zooas je wel begrijpe' kan, werd 't
hu neur van 't drietal d'r niet beter op, toen
Jim en Bctgy weg ware' en ze begonnen
harder te werke' dan ooit, totdat na 'n paar
uur ploetere', Jim Iggins een gil geefc, die 't
heele dorp door gehoord wier. Dawkins en
Small vliegen hun kuil uit en zien dat ie
net in de rechterhoek van z'n perceel, die
aan 't hunne grenst, 'n stuk van 'n groote
zwarte kist heeft blootgelegd.
Ja, meneer, je kunt me geloove' of niet, maar
die kist zat net zóó dat t'r in alle drie de
pergesteld, dit met recht prolaan genoemd kon
worden. De heeren waren nu eenmaal nog
in lle Piet van Os-stemming... en 't was
een onder-onsje.
D ach toen in 1868, tengevolge van de tweede
Tweede Kamer-ontbinding onder het eerste
ministerie Heemskerk, nieuwe verkiezingen
waren uitgeschreven, bleek deze stellig niet
voor openbaarmaking bestemde s^ijskaart,
dooreen onhandigheid van den lithograaf, in't
bezit te zyn gekomen van den heer Lion,
hoofdredacteur van Het Dagblad voor
ZuidHolland en 's Gravenhage. Deze ontzag zich
niet ze in zijn courant te publiceercn, ter
bestrijding van de candidatuur-Van Limburg
Brouwer.
In Twenthe lazen predikanten en pastoors
ze van den kansel aan de geloovige gemeente
voor en Van Limburg Brouwer Werd niet
herkozen.
Waanit doorslaande blijkt dat ook in die
dagen de bij uitstek christelijke" politici
niet al te kieskeurig waren, als 't op de
middelen aankwam om hun tegenstanders
te bestrijden.
En nu ten slotte.
Op de Koninkl. Bibliothesk is een exem
plaar van de Geestelijke Lustwarande
nog te vinden in het omslag, waarin Dr. J.
Rutgers het ten geschenke zond.
Lses ik goe l, dan staat boven het adres
in flauw potloodschrift: Bij gelegenheid in
het Vagevuur te deponeeren."
W. G. VAN NounuYs.
Getold.
SAMUEL VAN LOBN, Gedichten;
PAIHYELS, Gedichten; bij Meindert
Boogaerdt Jun. Rotterdam 1908.
De zuiverste houding voor de kritiek ware
het, bij. gedichten die volkomen missen aan
datgene, wat men het best wellicht den zang
kan noemen, ie zwijgen. Aan te kondigen
en te zwijgen. Er is bij het beoordeelen van
een gedicht geen middenweg in te slaan. Een
gedieht is een gedicht of is het niet. Het
zwelt aan tot zang of bezit ten hoogste kwa
liteiten, die het toch niet maken tot wat het
moet zijn. En omdat het gedicht het
onmiddelijks'e wonder is dat men zich denken kan,
valt uit dezen of genen regel niet aan te
wijzen, of de dichteade eens nog een dichter
worden zal. Hij kan het worden en ook niet.
Bjjna iedere dichter is begonnen, strofen te
schrijven diegten gedichten waren, zonder dat
het gevoel dat hij daarin meende vast te leggen,
minder zuiver was als later, toen het zich
tot schoone werkelijkheid liet maken.
Karel van de vVoestyne heeft onlanes in een
lezinï, betreffende hemzelven daarvan een
en ander verteld. De j on se dichter vult
aan'ankelijk zijn gevoel met vreemde beelden.
Telkens verwisselen deze en worden volgens
de wet der ontwikkeling hem steeds eigener,
komen al dichter aan zijn eigen wezen oanij.
Ik heb het verkozen, instede deze
aovenstaaude gedichtenbundels te beoordeelec, vast
te stellen,dat er in een gedicht geen spraKe kan
zija vaneen iets-beter of iets minder en verdtr:
dat aan slechte gedichten geen enkele aan
wijzing voor een toeiomat te onttrekken
valt, daar dikwerf de eerste verzen van een
waar dichter en de strofen van iemand die
nooit een dichter wa-s geen eigenlijk verschil
toonen. Al is het gevoel aanwezig geweest,
een slecht vat kan het toch niet bewaren.
De critiek laat zich dikwerf de grootspraak
opdringen, dat er uit een chaos van
onpergoonlijkheid de zweem van het eigene te
vinden valt Dit is niet zoo. Een klankvolle
regel kan toeval zijn, een scbooce expressie,
een vreemde expressie zelfs, kan een herin
nering zijn wier herkomst der critiek op het
oogenbhk der beoordeeling niet bekend was.
Slechts waar er zing is, kan de critiek gaan
spreken. Anders vallen er alleen naar uiter
lijkheden vele dingen af te leiden, wat haar
eigenlijke taak niet is en wat verwarring sticht.
De eerste dezer dichtenden rijmt in een
uitbundig tempo Kloos en Gorter en Perk en
wellicht nog eenige anderen na Er worden
dingen verteld die allerhande, in't bijzonder.
jeugdige bewogenheid doen vermoeden, doch
deze kon zich tot geen enkele zingende strofe
verwerkelijken .Ter verdere kenschetsing diene
dan nog:dat deze gedichten zeer scheef en schots
aaneengeknutseld zijn, in de sonnetten beeld
en idee elkaar nooit dekken en een zekere
brutaliteit erin niet aangenaam treft. Niet
het maken dezer vereen is het
onvergenoeglijkeT'feit intusschen, doch de uitgave ervan,
wat vanzelf spreekt.
De gedichten van Francois Panwels zijn
van de invloeden onzer eigen landeche dichters
vrijer, daarentegen hebben te bijna zonder
uitzondering den Heine-iaanschen dreun, die
te dikwerf voor rhythmus woidt genomen.
Den eigenlijken zoeten weemoed hebben ze
niet met Heine's verzen gemeen. Er leeft
in deze verzenproeven een eenvoudiger geest
dan in die van Van Loen, welke het per-,
soonlijke eerder door zou kunnen laten. Zy
toonen een aangename naiereteit, een zekere
trouwhartige onbeholpenheid, zonder eilaas
ten sk>tte meer te zijn, dan woorden en
40 ceate ptr regel,
BOUWT te NTJNSPEET
op de VELUWE.
Inlichtingen bij Ar t i", doorloopende
schilderijen-tentoonstelling aldaar.
Piano-. Orgel- en Mnziekiumdel
«f; lialshoven,
ARNHEM KONINGSPLEIN.
VLEUGELS en PIANO'S
in Koop en in Huur.
REPAREEREN STEMMEN RUILEN.
Sanatorium voor Longlpers Erica"
JVVNS i* iïfïT.
Uitsluitend eerste klasse. Het nieuwe gedeelte rnet Röntgon-inricbting,
biljwtkamcr, verwannbare lighal enz. is l September 1.1. geopend.
Geïllustreerde prospectus op aanvrage.
Telephoon Interc. No. 10. Genee&heer Dr. H. SCHUT.
Koopt UITSLUITEND BOTER OXI>F.lt RIJKSCONTROLE.
»e STAAT (JARANOEKRT U een ONVERVALSCHT product.
Roterhauüel E U11> U A REA", REGULIERSGRACHT 27. TELEFOON 8935.
ceele' 'n stuk van zat, entoen Ted Iggius dat
begreep, werd z'n gezicht ineens 'a boel langer.
In ieder geval is ie nagelate' an hem die
'm vond, en dus is tie van mijn".
Maar Dawkins en Smal! konne' of wouwe'
dat niet inzien en op z'n laatst k waai't haast
tot slage'. Ze ware' d'r nog altijd over an 't
ruzie make' toen Betsy en Jim Plummer d'r
alweer an kwame', en allebai zage' ze d'r
machtig gelukkig uit.
Allo l" zei Jim, wat is d'r nou an de hand ?"
Ted Iggins draait z'n eige' dadelijk om en
vertelt 'm 't beele geval, terwijl Dawkins en
Small nou en dan ook'n woordje d'r tussche'
steke'.
Nou, as je 't mijn vraagt", zei Jim, ,.ik
zou liever eeist es kijke wat'r inde kist zit,
voor je d'r ruzie over gaat make au wie
ie hoort".
Dat schene' ze 'n goed idee te vinde' en ze
beslote' alle drie mekaar 'n bandje te helpe',
de kist d'r uit te brenge' en dan zou Betpy,
omdat zij 't nichtje van de ouwe man was,
'm open make'.
Nadat ze 'm nog wat meer blootgelegd
hadde', krege' ze 'm met graote moeite d'r
uit, en nadat zéde deksel met 'n houweel
ingeslage' badde', nam Jim Betty bij de hand
en leidde haar d'r heen. Ze beurde't deksel
op, onderwij! 'Iggins, Dawkins en Small hun
halze' achter d'r rekte.
In de kist lag een groote zak die vanboven
dicht gehoede' was, en ie was zóó zwaar
dat z'm met z'n viere' d'r uit moeste lichte
D'r schijnt nog al wat te verdeele' te
zijn", zei Jim glimlachend .en de anderen
waren zoo opgewoude', dat ze haast niet stil
konne' staan.
Toen snee' Betsy het touw door, en zoo
werachtig, de zak zat vol met steene' ! en
nits anders. Of ja, toch wel, waiit Jim
haalde dadelijk daarop een papier te voor
schijn waarop stond :
Ik vermaak de inhoud van deze zak aan
een ieder die dwaas genoeg was om te
gelooven dat ik geld had.
geteekend
' PETKK JOKKISS.
Jim en Betsy lachten tot ze d'r bij
neerviele', en de andere' zage' d'r uit asof ze 't
in Keule' ?hadde' hoore' dondere'.
Toen Jim Plummer weer zoo wat op adem
was, zei ie: nou, jonges, Betsy en ik zijn
vandaag in Charlton getrouwd: we danke'
je wei voor 't leene' van je tilbury, Toby
Small, en omdat ik een aardig slaatje ges lage'
heb uit de verkoop van dit lapje grond dat
jullie eame' gekocht heb, kan ik wat misse'
en vraag jullie alledrie om mee te gaan
soupeere' want je zult nou wel wat luste'."
G^en een van drièe namme' ze't an, maar
ze stonde' daar te vloeke' en nijdige dinge'
te zegge' over Jin en z'n familie, tot Jim
Betsy meenam, omdat 't, zoools ie zei, te erg
was dan dat ze 't langer zou anhooie'.
Veel valt 'r niet meer over te zegge',
meneer, want u zul nou al wel geraje hebbe'
dat de meneer uit Londen die dat lapje land
kocht en weer verkocht, Jim Plummer was,
en dat Betgy hem verteld had van de poets
die haar vader z'n dorpsgenoote' wou hakke'.
En Jim stookte Joe op om de andere' te
vertel Ie' waar die kist begrave zat.
Ted Iggins, Charlie Dorkins en Toby Small
werden nog jare' lang uitgelache' door 't
dorp, maar Jim en Betsy kochte' 'a fijn
cafeetje in Charlton, en ik geloof dat 't ze
nog goedgaat.
Ja, as je blieft, meneer, 'n half litertje
bier kan 'k nog net waarneme'."