De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1909 21 februari pagina 5

21 februari 1909 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

Na 1652 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. DAME£. Hienwe HeMingen TOOF Vromen. Archivareisen; Bibliothecaretsen; Registratie en Domeinen; Ontwerpiter» van historische koituwmt. (Slot.) JUFFROUW CATO NEEB AAN HET WOORD. Naar aanleiding van wat over juffrouw Cato Neeb als ontwerpster van costuums bij het gezelschap Eduard Verkide gezegd werd, is onderstaande interessant schrijven mij van haar geworden, ter verduidelijking van het opvatten harer taak. Vooraf ga nog de mededeeling, dat jnffrouw Cato Neeb leerling is geweest aan de Kunst nijverheidschool te Haarlem, zich verder in Engeland heeft bekwaamd in het werken in leder, enz., en leeiares is geweest aan de Kunstnijverheidschool te Zutfen, eene betrek king welke zg voor die- bij Eduard Verkade heeft opgegeven. En nu worde het woord aan juffrouw Cato Neeb zelf gegeven. Er wordt my schrijft zjj dikwijls ge vraagd of ik naar platen werk.Het antwoord zou moeten zijn j a en neen: we werken niet zonder platen, toch niet naar platen. De bestaande Motorische gegevens zijn meest portretten, afbeeldingen dus van personen, gekleed zooals hun aard de keuze bepaalde uit hetgeen de mode voorschreef. Dat aan deze keuze Teel zorg werd besteed is uit de geschiedenis van het costuum bekend. Wanneer DU de te kleeden gpeler(ster) niet buitengewoon veel gelijkenis vertoont met de afgebeelde persoon ontstaat eene disharmonie tusechen kern en omhulsel, onaangenaam voor den toeschou wer, belemmerend werkend op het spel vol gens de ondervindingen en mededeelingen van acteurs en actrices zelve. De noodzake lijkheid b\j de aankleeding rekening te houden met de eigenaardigheden van gebaar en lichaamsvormen van den acteur in het karakter der nik te beelden figuur, maakt het onmo gelijk op eene enkele uitzondering na, eenig voorbeeld te volgen, dwingt tot scheppen in plaats van namaken. Dat is wat het werk voor de weikster zelve zoo levend maakt. Kennis van de geschiedenis van het cos tuum in verband met algemeene- en kunst geschiedenis is onmisbaar. Tijdens mijn ver blijf in Zutphen als leerares in het teekenen en aanverwante vakken aan de Kunstnijver heidschool daar, was ik in staat vele vrije uren te besteden aan vergelijkende studie van alle tijdperken der geschiedenis, dank «Ü8e kleine maar uitstekende boekerij, aan gelegd op raad van den heer R. P. J. Tntoin Nolthenius, toen voorzitter der vereeniging, die de school stichtte. Door de oprichting van een cursus tot opleiding van cosium res werd het noodzakelijk speciaal werk te maken van de afdeeling: kleeding, in de lessen over kunstgeschiedenis en volgden oefeningen in het uitslaan en knippen van modellen uit alle tijden, eene oefening, die my nu van grooten dienst is. Verder is bij bezoeken aan musea en tentoonstellingen in binnen- en buitenland een' voorraad ?an gegevens, haast zou ik zeggen ook in binnen- en buitenland, d. w. z. in mijn hoofd en in mijn boekenkast verzameld, waaruit steeds wordt geput. Wanneer de heer Verkade een nieuw stuk in studie heeft genomen en daarvan in groote trekken, karakter en tijd van handeling en de mise-en-ecène heeft vastgesteld als schets voor het toekomstige wisselende tableau, dan worden alle beschikbare gegevens van dien tijd bijeengegaard en deze gebruikt als toets bij het vastleggen der phantasie. Vergunt u me een paar voorbeelden aan te halen uit ons laatste werk: Elckerlyc". Ofschoon geschreven in den tijd van renais sance na den uitbloei der Gothiek is om den aard van het stuk zelf: de middeleeuwsche >pvatting van glorificatie na inkeer, berouwen UIT DB NATUUR CCCXU Bruinkool en Petroleum. Denn alles wat entsteht, iit werth, daiz es zu Qrunde geht. Het heeft weinig nut over deze machtspreuk met Mephisto in dispuut te treden, maar dat veel van hetgeen eens cmtstaan en geleefd heeft, nadat en doordat het te gronde is gegaan, juist waarde voor ons nakomers heeft gekregen, staat buiten twijfel. Onze geheele moderne industrie, en daarmee de ontwikkeling van onze geestelijke krachten, berust op hetgeen eens in letter lijken zin te gronde ging en juist daardoor bewaard bleef. Ook in dit opzicht, niet alleen voor ons dagelijkscb brood.vleesch en groente, leven wij van het doode. Er was een tijd, het is nog geen honderd jaar geleden, dat steenkool beschouwd werd als een mineraal, zooals marmer, graniet of kwarts. Eerst omstreeks 1810 werd door het microscopisch onderzoek aangetoond dat we bij dezen, hefboom der beschaving" te doen hebben met een organisch sediment, een ver steend bezinksel, met resten »an een uitge storven plantenwereld, in hoofdzaak be staande uit boomen, die een schakel vormen tusachen de hoogere spore-plan ten en onze tegenwoordige naaldboomen. Nog langer heeft het geduurd eer er eenig licht is opgegaan over den oorsprang van de petroleum, die toch zelf al dadelijk in meer letterlijken zooveel helder licht heeft ver spreid. Dat de petroleum, die de vetkaars verdrong, in zijn wezen niet veel anders is dan een vloeibare vetkaars, even dierlijk of plantaardig van oorsprong, is eerst in de laatste jaren volkomen duidelijk geworden. Hier kon geen microscoop onze lichamelijke oogen steunen; de scheikundige wetenschap alleen kon het ook niet, niet direct en niet langs een omweg, de nieuwe geologie, de ex n er i men teel e aardkunde moest met de chemie samen werken.Uitgaande van t wee afge legen punten, kwamen de wegeu van de beide groeiende wetenschappen samen ; en nu weten wij het met een waarschijnlijkheid, die rondom aan zekerheid grenst. Het ia een lugubere wetenschap, die de verschijnselen bestudeert van de af braak van het organisch wezen na zijn dood, maar een teer nuttige en belang wekkende,een practische wetenschap ia het zeker. De verschijnselen hierbij worden tot vier hoofdzaken teruggebracht. In de eerste plaats het vergaan", dit is de volledige oxydatie, de langzame verbranding, die geschiedt bij veldoende en aanhoudende toetreding van lucht boetedoening, de recht op het doel afgaande behandeling van het gegeven, de eenvoudige, duidelijke en geordende overbrenging van ge dachte in beeld, de bloeitijd der Gothiek geko zen. Deze keuze bepaalde vorm, oraament en kleur der aankleeding. Tijdelijk overdreven modevormen werden uitgesloten; in het orna ment zooveel mogelijk gezocht naar regelmaat, klaarheid, goede verhouding; de kleuren fcterk onvermengd gebruikt, verlevendigd door goud. Dat de heer Verkade volgens zijne opvat ting durft te werken, bewg'st wel het besluit om oogen of liever zenuwen, die gewend zijn gestreeld te worden door de afgestompte, veel gemengde en teere tinten van onzen tegenwoordigen tijd, de sterk tegen elkaar afstekende, frissche kleuren en het vele vroolijke goul van de middeleeuwen voor te zetten. De aardse hèfiguren: Elckerlyc, Gheselscap Neve en Mag hè" zijn gekleed in zware materieele stofien: Elckerlyc vo', rijk; Ghesel scap" luidruchtig, welgedaan, vroolijk;?Neve en Maghe" lichtzinnig, wereldech, speelscb. De groep van Schoonheyt, Gracht, Vroescap en 5 Sinnen" niet als werkelijke menschen uit den een' of anderen tijd, maar in onder kleed en mantel, waarvan de vormen geba seerd zijn op modellen in die dagen gedragen, van dunnere stof dan de vorigen ; kleuren en ornament niet zooals die historisch op den een' of anderen mantel voorkwamen, maar gekozen uit Gothische kleuren en ornamenten naar het karakter der figuur. Vroescap" helder geel, puntig en lijvig, (zooals ook de zegging en bet gebaar) met driehoekigen mantelvorm, Cracht" oranje met sterk rood en groen, forsch breed, ornament en mantel vorm op vierkant en rechthoek gebaseerd; 5 Sinnen" in hel der rood, blauw, groen en geel met gond ver rijkt, vol van ornament in cirkelvorm; Schoonheyt," in rozerood met verspreide ornamenten in goud, ornament en mantelvorm in ovaal en af gerenden ruit vorm gehouden. Deugd, Kennisse, Biechte" en de engelen in zeer dunne stoffen evenals het hemelkleed, dat een sterk contrast vormt met de pij, die als grauw, verlaten omhulsel op aarde achterblijft." Uit dit belangrijk fchrjjven blijkt hoe hoog, met welk een ernst, met welk een groot bezit van kennis en met welk een bizondere gave en talent juff- Cato Neeb het ontwerpen en maken van costuums opvat. Na deze hare verklaring begrijpt men dat de costuums der laatste maskerade te Delft en die van Elc kerlyc, Lanceloet en Hamlet" uitmuntten door schoonheit, vorm, kleur en kunstbegrip. Met eenzelfde nauwgezetheid, met eenzelfde overgave aan kunst en kennis, als juffrouw Cato Neeb is juffr. Nel Bronger bij Willem Royaards en Willem Stumpff werkzaam. (zie een der vorige nummert) En juör. Nel Brongtr n jnffr. Cato Neeb komt de blijvende eer toe, dat zij eene her vorming, een hoog noodige verbetering in het ontwerpen en maken van costuums hebben gebracht. Vóór haar werd nooit met zooveel kennis, met zooveel kunst, met zooveel fijn gevoel voor kleur en samenstemmmg van verachillende kleur, met zooveel begrip van tijd en stijl, aan welk tooneel of bij welke mas kerade ook, het costuum ontworpen en vervaardigd. Maar ook komt Willem Royaards n Eluard Verkade de eere toe, dat zij beide dames hebben weten te ontdekken, en nog grooter eer, dat zij in overleg met haar do omwen teling op costuumgebled hebben helpen be vorderen en mogelijk maken. Juffr. Cato Neeb en juffr. Nel Bronger hebben door haar kunst de vrouwenbeweging ten zeerste aan zich verplicht. *** Het ambtenaarschap bij registratie en en vochtigheid, d.w.z. van zuurstof en waterdamp en warmte; overal op aarde begint dit proces onmiddellijk, nadat het leven geweken is uit plant of dier of mensch; in sommige gevallen, partieel al eerder; de al van te voren aanwezige bacteriën zijn het, die zeer Waarschijnlijk het proces in gang zetten. Bij dit vergaan blijft ten slotte niets tast baars van het vaste of vloeibare in het eens levende wezen over, dan soms eenige zoutsporen; al het andere wordt tot gas, dat in de atmosfeer wordt opgenomen of in den boiem doordringt; in hoofdzaak gaat het wezen evenals een brandende kaars over in koolzuur; waterdamp en een weinig asch; het or ganisme wordt volkomen gedesorganiseerd tot anorganische en niet meer brandbare stoffen, waarin het overgaat". Tegenover dit totaal vergaan" staan de drie andere hoofdvormen van verandering na den dood : de vermolming, de verturving, en de verslijking. Daarnaast komt bovendien nog de verkoling in de natuur voor, ofschoon zeldzaam. Deze drie processen: vermolmen, verturven en verslyken, vormen een reeks met over gangen, en hebben dit gemeen, dat als noodzakelij ie voorwaarde voor hun optreden een tijdelijke of blijvende beperking of afsluiting van den luchttoevoer moet plaats grijpen. Wanneer de tóevoer van lucht gering, maar die van water groot is, blijft er van het organisme een poedervormig restant domeinen, besproken naar aanleiding van de aanstelling van juffr. Jeannette E. Branng als ambtenaar bij registratie en domeinen te Haarlem de eerate in Nederland eischt nog eenige aanvulling. De ambtenaar juffr. Jeannette E Brauns titel luidt aldus, en tiet ambtenares" geniet een salaris van ?720 per jaar, op klimmend tot ? 1050 en ? 1350, als hoogste cijfer. Aan de betrekking is pensioen verbonden. Dit pensioen gaat eerst in na 40 dienst jaren. Een lange tijd! Het bedraagt 2/.> van het traktement. Moet er 's avonds overgewerkt worden, dan ontvangt de ambtenaar er eene afzonderlijke vergoeding voor. * * Het bibliothecaiissehap door jonge vrou wen heeft vele adspiranten. Bij verschil lende firma's van den ouden boekhandel en het antiquariaat, zooals Dij Nrjhoff te'sGravenbage en B. W. P. de Vries, te Amsrerdam, zijn jonge dames werkzaam, van welke velen zeker streven naar de betrek king van archivares of bibliothekares. uit de leerschool van den oude boekhandel zijn reeds eeaige voortgekomen. Juffr. A. Gebhard b.v., die werkzaam was by R. W. P. de Vries, vervult zulk een functie aan de bibliotheek der maatschappij Tot Nut van 't Algemeen" te Amsterdam, sedert deze bibliotheek ook over dag geopend if. Aan de bibliotheek van kunstnijverheid te Haarlem en aan die van Ons Huis" te Amsterdam ia ook eene jonge dame werkzaam. Juffrouw Marie de Man, bekerd om hare groote kennis der Zeeuwsche Numismatique is directrice van het Penningkabinet van het Zeeuwsch genootschap te Middelburg. Juf frouw Mathilde Wiertema is bibliotekaresse aan de Openbare Leeszaal te Utrecht; juffrouw v. Soest is volontair aan de Universiteits bibliotheek te Amsterdam. Het laat sich aanzien, dat het aantal bibliothekaressen met velen te vermeerderen is. Een regeling bij de nieuwe betrekkingen der vrouw, vroeger uitsluitend door mannen waargenomen, vraagt de titel. Moet die mannelijk blijven. Of moet de uitgang van het woord in overeenstemming zijn met het geslacht van de waarnemenden. Of moet het mannelijk woord geslachtloos worden ge maakt ? Moet men schrijven: bibliothekares, archi vares, doctores, ambtenares, (hier klinkt het leelijk), studente, enz. Bij doctor" hebben de geleerde faculteiten dit praedicaat ook aan dames toegekend. Bij de promotie der vrouw spreekt men van Doctor en Met-ster, het staat ook op de proefschriften. Bij regisstratie en domeinen noemt men de vrouw evengoed ambtenaar alsof zij een man ware. De taal geleerden mogen beslissen. Alle vergissing zou onmogelijk zijn, als de vrouwen bij haar van" haar voornaam voluit schreven, zooals de, in de vorige week, als eerste praktiseerend advokate te. Amsterdam, Veëdigde juffrouw Mr. Rosalie, Henriette de Boer. J. H. R. Nieuwste sport voor vrouwen. Wagnervereerivg te Monte-Carlo. Elinor Qlyn, Illusie van Sully Prudhomme's moeder. Een der gebroeders Wright, ontwerpers eener veelbesproken en met goed gevolg beproefde vliegmachine, deelt in een brochure mede, dat 't niet moeilijker is te leeren vliegen, dan te leeren wiel-rrjden, en, dat de vliegsport ongetwijfeld bij vrouwea inden smaak zal vallen. over, de molm, die wanneer bet in vochtigen toestand de diepere lagen van bosch of bouw grond vormt kruim'', ook wel kruimaarde" wordt genoemd. Bij de verturving begint bet proces als bij de vermolming, maar het wordt na eenigen tijd afgebroken; het zij voor goed, het zij bij tusschenpoozen, doordat een aardlaag of een waterlaag de lucht afsluit. : an ontstaat de vlokkige losse turf. Geraken echter de afgestorven organismen dadelijk na hun doed onder water, wat in den regel bij waterplanten het geval zal zijn, dan begint ook dadelijk het proces der verslijking; de gezonken planten en dieren ver mengen zich met het al aanwezige slijk van de sloot, den poel of het meer, en behouden dan zeer lang hun ouden vorm; ze worden om zoo te zeggen geconserveerd. Dit is de verslijking. De wetenschappelijke naam van dit slik, als het uit zeer kleine planten en dieren ontstond, is sapropel (rottend slijk). Daarop moet ik straks nog even terugkomen. Bij deze drie processen wordt wel het koolstof-gehalte procentsgewijze vermeerderd, maar het restant is geen koolstof als zoodanig geen koolstof als element dus. Wel zijn een aan tal gassen ontweken, maar de luchtafsluiting heeft 'Ie ontgassing tegengehouden; -^n dit des te meer,naarmate de toevoer spoediger en aan houdender was afgesloten. Deze producten beïitten dus betrekkelijk wel meer koolstof Doorsnee (profiel) van een terrein waarin zich een voormalig meertje bevindt, nu gevuld met petroleum-gesteente (sapropelsteen). Daarboven turfhoudende lagen, vervolgens scherp zand, dan leem, dan alluviale humus /// leem en XXX zand, OOO veen, + + + leem, kalksteen. Waarom niet ? Vrouwen zijn uit haar aard nieuwsgierig; zij voelen zich aangetrokken tot het onbe kende, in zóó hevige mate, erfde het meerendeel van Eva's dochteren het rusteloos zoeken naar nieuwe genietingen, dat zij daarvoor ge willig haar veiligheid, haar have-en-goei op 't spel zetten. Vliegmachine, lucht-ballon en luchtschip, zijn de bovengrondiche voertuigen, die tegenwoordig onze aandacht vorderen. Mevrouw Lurcoup, echtgenoote van den Franschen lueht-schip- bouwer, heeft een aëronautische dames-club opgericht. Een dertig-tal aspirant luchtacheepvaarteters zgn onder patronaat van mevrouw Lurcoup lid geworden van de club voor aëronautische sporf. Mevrouw Lurcoup zegt: Reizen in ballon of luchtschip is oneindig mooier dan motor rijden. Een der grootste aantrekkelijkheden voor onze club-genooten zal bestaan in middernjfchtelyke luchtreisges. Niets is zoo poëtisch als middernachtelijke luchtreiejes in den maneschijn. Aangezien wij ons kunnen voorstellen, dat een aantal mannen het voor hun vrouwea, dochters of zusters bedenkelijk vinden, dat zij haar verrukkelijke luchtreisjes allén, zonder manlijk geleide aanvaarden, zijn wij besloten, mannen in de gelegenheid te stellen, lid te worden van onze club, doch zij blijven verstoken van 't recht een stem uit te brengen tegen onze besluiten en be palingen. Zoodra de luchtscheepvaart voor vrouwen, meer algemeen zal zijn, zullen wij overgaan tot de oefeningen met de vlieg machine." Commentaar op mevrouw Lurconp's ideeën, dunkt mij, overbodig. De vrije vrouw" zal haar misschien ter wille zijn, en ungeleitei" de lucht-snoepreisjea bij maneschijn, na middernacht mee maken. Het neerploffen in zee, op rotsen, kerktorens, en gebouwen, het neersmakken op den grond, kan het droevig eind zijn van de nieuwsgierige waaghalsjes, die de lucht instügen, hooier, hóóger, altijd hóóger... met welk doel ? Zoolang het nig streven in die richting, bestaat in 't prikkelend genot van ongekende emoties, raad ik mijn zusteren in gemoede aan, haar nachtrust Biet op-te-offeren, en, haar leven niet te wagen aan hyper-moderne excentriciteiten. * * Gelukkig is de speelzaal van Monte Carlo, in dit winter-seizoen, niet de voornaamste aantrekkelijkaeid geweest van het wonder schoon gelagen Monaco. Ligging, omgeving, natuur van Munte Carlo, zijn overweldigend schoon; sprookjesachtig bekoorlijk. Buiten doorleeft men een droom van licht, weelde, schittering, blijheid, rein genot; alles streelt, boeit, bekoort het oog. Binnen, in de speel zaal, schrikt men wakker, aanschouwend botte realiteit van gluipende, sluipende menschen, zittend, zich bewegend om speeitafels, waarop het toeval beschikt over verlies en winst. In 't casino van Monte Carlo, beeft de heer Gunsbourg, sedert jaar-en dag belast met de theatrale leiding, ten langen leste Wagnerdrama s doen opvoeren. Vier mnziek-drama's van den onsterfelijken Meister" worden ge durende de winter campagne aan deItaliaanscie Riviera ten gehoore gebracht, tot groote voldoening van het cosmopolitisch publiek toevend aan de COte d'A',ur. Vooral de Duitsche gasten ware n-en-al geestdrift; hun verrukking werkte als de vonk, electriseerde het schouwburg-pnbliek in de zaal van 't Monte Carlo casino, waar Richard Wagner de componist van 't oogenblik is, de man, wiens nagedachtenis door ieder wordt gehuldigd, wiens muzikale scheppingen hemel hoog worden geprezen. Tot de bezoekers die de vier opvoeringen bijwoonden, behoorde de Engelsche prinses van Pless, bekoorlijk en modieus,schitterend dan de planten of zelfs het hout, waaruit ze grootendeels zijn ontstaan; maar in den vorm van »aste koolwaterstof verbindingen; die zijn dus niet als bij het vergaan geoxydeerd en als koolzuur en water de lueht ingegaan. Bij het laatste geval, de verkoling evenwel, blijft het element koolstof over; dit komt in de natuur voor tij branden, bij het inslaan van den bliksem en in de diepte waarschijnlijk door groote hitte en druk; maar ook door het inwerken van zuren op de organismen (zwavelzuur b.v. verkoolt immers de kurk van de flesch). Niet alleen de luchtafsluiting evenwel be paalt den aard van het restant der voor naamste drie processen. Ook de druk door de er boven liggende aardlagen, de ouderdom en de hitte werken mee om de inkoling te bevorderen; zoo is bruinkool, jongere nog niet zoo?er ingekoolde steenkool; baggerturf is nog jonger; anthraciet daarentegen ia (in den regel, niet altijd) oudere steenkool met bijna 90 pCt. koolstofgehalte. Maar tevens heeft de aard en samenstelling van de levende wezens uitteraa d invloed op de samenstelling van ds overblijfselen. Bij het ontstaan van bruinkool zijn andere boomsoorten to gronde gegaan dan bij steen kool. Onlangs zond mij iemand uit Lim burg stukken bruinkool, die zoo duidelijk een houtstructuur vertoonden (l.ignit). dat ze nog geschaafd en gepo ijst konden worden; ze bestonden uit een houtsoort die veel overeen komst met berkenhout vertoont; terwijl iu steenkool nooit zulke jonge houtsoorten voor komen. Nog sterker werkt het verschil van oor sprong op het eindproduct, wanneer de orga nismen zeer kleine planten (algen) en dieren waren, die in ontzaglijke hoeveelheden in het wa er leefden en die veel olie of vet bevatten. Dan is er een grooter procent waterstof aanwezig en, paralel met het proces van inkoling, loopt dan een tweede dat de over hand neemt, waarbij olie of vetachtige stoffen gevormd worden, en dat bitumineering" genoemd wordt; naar het woord bitumen, dat aaravet of aardpek beduidt. Het olieslik of sapropel, de overblijfselen van algen, van kleine waterdieren en visschen en hun uit werpselen, dat in dikke lagen ^en bodem van stilstaande wateren bedekt, kan in oen loop der duizenden eeuwen, hard als steen worden en zooals ik zei, toch nog duidelijk onder de microscoop de organismen laten zien waaruit het is samengesteld. Dikwijls zijn in zulke sapropeliteenen nog bladgroenkorrels te onderscheiden en eens is zelfs in ernst de onderstelling uitgesproken, dat er zich in de sapropelkalk waarop Berlijn als altijd in haar smaakvolle, Fransche toi letten. De zuster der prinses, de beeldschoone hertogin van Westminater, droeg op een der Wagner-a vonden een schitterende robe, het midden hondend tnsschen een Empire en Grieksch kleed van oud-blauw met goud borduursel gegarneerd, om de taille een cein tuur van goud weefsel. De Engelsche schrijfster Elinor Glyn, die aan de Riviera toefde om de laatste band te leggen aan haar nieuwen roman, is op de Corniche met gevaarlijke hellingen en scherpe hoeken, aan een groot gevaar ont komen. Bij een bocht reed haar auto tegen een andere automobile op. Elinor Glyn en haar dochtertje bleven ongedeerd, de chauffeur van de auto waarmee zij in botsing kwamen, werd gewond. Vlak bij Nice, is in den rotswand der Corniche een steen aangebracht waarop de naam en de sterfdag gebeiteld zijn van een jongen Rus, die een tiental jaren ge leden op die plek gedood werd, doordat zijn auto met schrikkelijke vaart het hellend vlak afgleed, en tegen het vooruitspringende rotsblok te pletter liep. Wel worden, helaas, vele mooie buiten wegen ongenietbaar door automobielen; doch vele wegen zijn niet zonder gevaar voor auto's, en daartoe behoort de wondermooie Corniche. * * * " Op denzelfden dag, dat de nieuwe Acad micieu, de mathematicus Henri Poincarézijn rede uitsprak over den dichter Sully Prudhomme, werd het droevig feit bekend van 't overlijden van een der beste, trouwste vrienden van Sully Prudhomme: Frankrijk's eersten tooneelspeler van dezen tijd: Constant Coquelin. Niet algemeen bekend is 't, dat Coquehn een brochure geschreven heeft: Un poète philosophe" waarin hij een keurige, subtile ontleding geeft van den door hem zoo hoog gewaardeerden Sully. Sully Prudhomme, de stille, schuchtere, poëet, de beminnelijke, ingetogen mensch, werd in een klein familiekringetje ernstig en zorgvuldig opgevoed, gekweekt en gekoes terd. JJrie menschen : zijn moeder, zijn broer en een tante, schonken hem in ruime mate de liefde en toewijding waaraan zijn fijn besnaard gemoed zoo groote behoefte had. Toen Sully Prudhomme zijn naam als dichter gemaakt had, zei zijne moeder herhaaldelijk tot Coquelin : Och, meneer Coquelin, u krijgt alles van Sully gedaan, toe, maakt u toch, dat hij een tooneelwerk schrijft, o, het zou mijn grootste vreugde en trots uitmaken, als er een stuk vaa Sully in 't Toédtre Francais werd opgevoerd." Constant Coquelin kon zijn bescheiden vriend er niet eens toe krijgen, een monologue voor hem te schrijven, waarop hij herhaaldelijk bij hem aandrong. Prudhomme's moeder moest degedroomdeen vurig-begeer de tooneel-lauweren voor haar aangebeden Sully prijs-geven. * Omelette met nieren. Benoodigdheden: 4 eieren, 1A kalfsnier, 90 gr. boter, madera, soja, melk. Bereiding: Neem de helft van een frissche kalfsnier, ontdoe die van 't vet en snijd ze in dobbelsteentjep. Snipper een klein uitje. Doe boter in de koekenpan. Laat het uitje daarin even braden en doe er de gesneden nier bij met een weinig zout en peper. Bak de nier goed bruin. Bestuif zedaarna met een weinig meel, voeg er een weinig water, een scheutje soja en een weinig madera bij, ziodat het geheel een gebonden ragout vormt die men 15 minuten zacht lait stoven. Bak van de eieren een omelette, spreid die uit op een verwarmde schotel, bedek de omelette met ragout en rol ze op. Goed warm vóórdienen met geroosterd brood. CAPRICE. gebouwd is, nog levende kiezelalgen zouden bevinden; zoo weinig was hun vorm veranderd. Zulke sapropellagen, zulk versteend slik bestaande uit oliehoudende algen, allerlei waterdiertjes, kreeftjes, vi«bjes, zijn de moe dersteen voor de petroleumsoorten; hieruit ontstaat op een of andere wijze de vloeibare naphta of petroleum die zich in de aarde verzamelen en door druk van boven in stra len omboog geperst kunnen worden als er een boorgat is gemaakt; ook door water, dat hem draagt, kan de petroleum opgeperst worden. Komt de petroleum onder bijzondere om standigheden in aanraking met zuurstof, dan neemt de vloeistof dit gas op en wordt docker en hareig; ten slotte ontstaat uit de petro leum weder een gesteente. Xu zwart en Droos, de asphalt. Die komt ook in onze venen voor. Soms ook wordt de sapropel tot werkelijke steenkool en levert de cannel coal (eigenlijk candle-coal), die als een kaars kan branden. Is het aantal kiezelalgen in het sapropelgesteente overwegend.dan ontstaatde beruchte diatomeeën-aarde, die de Duitschers kieselgur noemen; die wordt uitgagloeid en in de dynamietfabricatie gebruikt. Bijna al deze minerale producten, ontstaan uit de l chamen van planten en dieren; die organische sedimenten, de bitflithen, dus steen kolen zoowel als asphalt, worden tegenwoor dig gevonden op de plaats, waar zij eens als levende wezens gegroeid zijn. Dit is door nauwkeurig onderzoek met vrij groote zeker heid uit te maken. Vroeger dacht men er anders over; maar vooral Professor Potoni is het geweest, die deze theorie van de autochthone vorming ingang heeft doen vinden. Wie er meer van weten wil, kan terecht in zijn boekje, Die Entstehung der Steinkohle, dat onlangs als 4de druk is verschenen. Het is een heel goed en heel duidelijk boekje en heel duur ook; er staan wel veel goede foto's in, maar geen gekleurde platen; het bevat, omslagen en de titelbladen meegeteld: 46 blz. en 5 regels en kost ?3.25. Ik heb wel eens meer dure boekjes moet en koopen, maar dit was het record. Daarenboven bleek het mij, toen ik het ontving en ik tot mijn schrik de prijs er in genoteerd zag, dat het voornaamste, althans dat gedeelte waar 't mij om te doen was, pas geit den in een tijdschrift had gestaan, waarop ik ook geabon neerd ben. Zoo iets komt meer voor; maar dan weet men het ook uit de eerste en de beste hand. E. HEIMANS.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl