Historisch Archief 1877-1940
Na 1652
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
DAME£.
Hienwe HeMingen TOOF Vromen.
Archivareisen; Bibliothecaretsen;
Registratie en Domeinen; Ontwerpiter»
van historische koituwmt.
(Slot.)
JUFFROUW CATO NEEB AAN HET WOORD.
Naar aanleiding van wat over juffrouw Cato
Neeb als ontwerpster van costuums bij het
gezelschap Eduard Verkide gezegd werd, is
onderstaande interessant schrijven mij van
haar geworden, ter verduidelijking van het
opvatten harer taak.
Vooraf ga nog de mededeeling, dat jnffrouw
Cato Neeb leerling is geweest aan de Kunst
nijverheidschool te Haarlem, zich verder in
Engeland heeft bekwaamd in het werken in
leder, enz., en leeiares is geweest aan de
Kunstnijverheidschool te Zutfen, eene betrek
king welke zg voor die- bij Eduard Verkade
heeft opgegeven.
En nu worde het woord aan juffrouw Cato
Neeb zelf gegeven.
Er wordt my schrijft zjj dikwijls ge
vraagd of ik naar platen werk.Het antwoord zou
moeten zijn j a en neen: we werken niet zonder
platen, toch niet naar platen. De bestaande
Motorische gegevens zijn meest portretten,
afbeeldingen dus van personen, gekleed zooals
hun aard de keuze bepaalde uit hetgeen
de mode voorschreef. Dat aan deze keuze
Teel zorg werd besteed is uit de geschiedenis
van het costuum bekend. Wanneer DU de te
kleeden gpeler(ster) niet buitengewoon veel
gelijkenis vertoont met de afgebeelde persoon
ontstaat eene disharmonie tusechen kern en
omhulsel, onaangenaam voor den toeschou
wer, belemmerend werkend op het spel vol
gens de ondervindingen en mededeelingen
van acteurs en actrices zelve. De noodzake
lijkheid b\j de aankleeding rekening te houden
met de eigenaardigheden van gebaar en
lichaamsvormen van den acteur in het karakter
der nik te beelden figuur, maakt het onmo
gelijk op eene enkele uitzondering na, eenig
voorbeeld te volgen, dwingt tot scheppen in
plaats van namaken. Dat is wat het werk
voor de weikster zelve zoo levend maakt.
Kennis van de geschiedenis van het cos
tuum in verband met algemeene- en kunst
geschiedenis is onmisbaar. Tijdens mijn ver
blijf in Zutphen als leerares in het teekenen
en aanverwante vakken aan de Kunstnijver
heidschool daar, was ik in staat vele vrije
uren te besteden aan vergelijkende studie
van alle tijdperken der geschiedenis, dank
«Ü8e kleine maar uitstekende boekerij, aan
gelegd op raad van den heer R. P. J. Tntoin
Nolthenius, toen voorzitter der vereeniging,
die de school stichtte. Door de oprichting
van een cursus tot opleiding van cosium res
werd het noodzakelijk speciaal werk te maken
van de afdeeling: kleeding, in de lessen over
kunstgeschiedenis en volgden oefeningen in
het uitslaan en knippen van modellen uit
alle tijden, eene oefening, die my nu van
grooten dienst is. Verder is bij bezoeken aan
musea en tentoonstellingen in binnen- en
buitenland een' voorraad ?an gegevens, haast
zou ik zeggen ook in binnen- en buitenland,
d. w. z. in mijn hoofd en in mijn boekenkast
verzameld, waaruit steeds wordt geput.
Wanneer de heer Verkade een nieuw stuk
in studie heeft genomen en daarvan in groote
trekken, karakter en tijd van handeling en
de mise-en-ecène heeft vastgesteld als schets
voor het toekomstige wisselende tableau, dan
worden alle beschikbare gegevens van dien
tijd bijeengegaard en deze gebruikt als toets
bij het vastleggen der phantasie.
Vergunt u me een paar voorbeelden aan
te halen uit ons laatste werk: Elckerlyc".
Ofschoon geschreven in den tijd van renais
sance na den uitbloei der Gothiek is om den
aard van het stuk zelf: de middeleeuwsche
>pvatting van glorificatie na inkeer, berouwen
UIT DB NATUUR
CCCXU Bruinkool en Petroleum.
Denn alles wat entsteht, iit werth, daiz es
zu Qrunde geht. Het heeft weinig nut over
deze machtspreuk met Mephisto in dispuut
te treden, maar dat veel van hetgeen eens
cmtstaan en geleefd heeft, nadat en doordat
het te gronde is gegaan, juist waarde voor
ons nakomers heeft gekregen, staat buiten
twijfel. Onze geheele moderne industrie, en
daarmee de ontwikkeling van onze geestelijke
krachten, berust op hetgeen eens in letter
lijken zin te gronde ging en juist daardoor
bewaard bleef. Ook in dit opzicht, niet alleen
voor ons dagelijkscb brood.vleesch en groente,
leven wij van het doode.
Er was een tijd, het is nog geen honderd
jaar geleden, dat steenkool beschouwd werd
als een mineraal, zooals marmer, graniet of
kwarts. Eerst omstreeks 1810 werd door het
microscopisch onderzoek aangetoond dat we
bij dezen, hefboom der beschaving" te doen
hebben met een organisch sediment, een ver
steend bezinksel, met resten »an een uitge
storven plantenwereld, in hoofdzaak be
staande uit boomen, die een schakel vormen
tusachen de hoogere spore-plan ten en onze
tegenwoordige naaldboomen.
Nog langer heeft het geduurd eer er eenig
licht is opgegaan over den oorsprang van de
petroleum, die toch zelf al dadelijk in meer
letterlijken zooveel helder licht heeft ver
spreid. Dat de petroleum, die de vetkaars
verdrong, in zijn wezen niet veel anders is
dan een vloeibare vetkaars, even dierlijk of
plantaardig van oorsprong, is eerst in de
laatste jaren volkomen duidelijk geworden.
Hier kon geen microscoop onze lichamelijke
oogen steunen; de scheikundige wetenschap
alleen kon het ook niet, niet direct en niet
langs een omweg, de nieuwe geologie, de
ex n er i men teel e aardkunde moest met de
chemie samen werken.Uitgaande van t wee afge
legen punten, kwamen de wegeu van de beide
groeiende wetenschappen samen ; en nu weten
wij het met een waarschijnlijkheid, die rondom
aan zekerheid grenst.
Het ia een lugubere wetenschap, die de
verschijnselen bestudeert van de af braak van
het organisch wezen na zijn dood, maar een
teer nuttige en belang wekkende,een practische
wetenschap ia het zeker.
De verschijnselen hierbij worden tot vier
hoofdzaken teruggebracht. In de eerste plaats
het vergaan", dit is de volledige oxydatie, de
langzame verbranding, die geschiedt bij
veldoende en aanhoudende toetreding van lucht
boetedoening, de recht op het doel afgaande
behandeling van het gegeven, de eenvoudige,
duidelijke en geordende overbrenging van ge
dachte in beeld, de bloeitijd der Gothiek geko
zen. Deze keuze bepaalde vorm, oraament en
kleur der aankleeding. Tijdelijk overdreven
modevormen werden uitgesloten; in het orna
ment zooveel mogelijk gezocht naar regelmaat,
klaarheid, goede verhouding; de kleuren
fcterk onvermengd gebruikt, verlevendigd door
goud.
Dat de heer Verkade volgens zijne opvat
ting durft te werken, bewg'st wel het besluit
om oogen of liever zenuwen, die gewend
zijn gestreeld te worden door de afgestompte,
veel gemengde en teere tinten van onzen
tegenwoordigen tijd, de sterk tegen elkaar
afstekende, frissche kleuren en het vele
vroolijke goul van de middeleeuwen voor te zetten.
De aardse hèfiguren: Elckerlyc, Gheselscap
Neve en Mag hè" zijn gekleed in zware
materieele stofien: Elckerlyc vo', rijk; Ghesel
scap" luidruchtig, welgedaan, vroolijk;?Neve
en Maghe" lichtzinnig, wereldech, speelscb.
De groep van Schoonheyt, Gracht, Vroescap
en 5 Sinnen" niet als werkelijke menschen
uit den een' of anderen tijd, maar in onder
kleed en mantel, waarvan de vormen geba
seerd zijn op modellen in die dagen gedragen,
van dunnere stof dan de vorigen ; kleuren en
ornament niet zooals die historisch op den
een' of anderen mantel voorkwamen, maar
gekozen uit Gothische kleuren en ornamenten
naar het karakter der figuur. Vroescap" helder
geel, puntig en lijvig, (zooals ook de zegging
en bet gebaar) met driehoekigen mantelvorm,
Cracht" oranje met sterk rood en groen, forsch
breed, ornament en mantel vorm op vierkant
en rechthoek gebaseerd; 5 Sinnen" in hel
der rood, blauw, groen en geel met gond ver
rijkt, vol van ornament in cirkelvorm;
Schoonheyt," in rozerood met verspreide
ornamenten in goud, ornament en mantelvorm
in ovaal en af gerenden ruit vorm gehouden.
Deugd, Kennisse, Biechte" en de engelen
in zeer dunne stoffen evenals het
hemelkleed, dat een sterk contrast vormt met de
pij, die als grauw, verlaten omhulsel op aarde
achterblijft."
Uit dit belangrijk fchrjjven blijkt hoe hoog,
met welk een ernst, met welk een groot bezit
van kennis en met welk een bizondere gave
en talent juff- Cato Neeb het ontwerpen en
maken van costuums opvat. Na deze hare
verklaring begrijpt men dat de costuums der
laatste maskerade te Delft en die van Elc
kerlyc, Lanceloet en Hamlet" uitmuntten door
schoonheit, vorm, kleur en kunstbegrip.
Met eenzelfde nauwgezetheid, met eenzelfde
overgave aan kunst en kennis, als juffrouw
Cato Neeb is juffr. Nel Bronger bij Willem
Royaards en Willem Stumpff werkzaam.
(zie een der vorige nummert)
En juör. Nel Brongtr n jnffr. Cato Neeb
komt de blijvende eer toe, dat zij eene her
vorming, een hoog noodige verbetering in het
ontwerpen en maken van costuums hebben
gebracht.
Vóór haar werd nooit met zooveel kennis,
met zooveel kunst, met zooveel fijn gevoel
voor kleur en samenstemmmg van
verachillende kleur, met zooveel begrip van tijd en
stijl, aan welk tooneel of bij welke mas
kerade ook, het costuum ontworpen en
vervaardigd.
Maar ook komt Willem Royaards n Eluard
Verkade de eere toe, dat zij beide dames
hebben weten te ontdekken, en nog grooter
eer, dat zij in overleg met haar do omwen
teling op costuumgebled hebben helpen be
vorderen en mogelijk maken.
Juffr. Cato Neeb en juffr. Nel Bronger
hebben door haar kunst de vrouwenbeweging
ten zeerste aan zich verplicht.
***
Het ambtenaarschap bij registratie en
en vochtigheid, d.w.z. van zuurstof en
waterdamp en warmte; overal op aarde begint dit
proces onmiddellijk, nadat het leven geweken
is uit plant of dier of mensch; in sommige
gevallen, partieel al eerder; de al van te
voren aanwezige bacteriën zijn het, die zeer
Waarschijnlijk het proces in gang zetten.
Bij dit vergaan blijft ten slotte niets tast
baars van het vaste of vloeibare in het eens
levende wezen over, dan soms eenige
zoutsporen; al het andere wordt tot gas, dat in de
atmosfeer wordt opgenomen of in den boiem
doordringt; in hoofdzaak gaat het wezen
evenals een brandende kaars over in koolzuur;
waterdamp en een weinig asch; het or
ganisme wordt volkomen gedesorganiseerd
tot anorganische en niet meer brandbare
stoffen, waarin het overgaat".
Tegenover dit totaal vergaan" staan de
drie andere hoofdvormen van verandering
na den dood : de vermolming, de verturving,
en de verslijking. Daarnaast komt bovendien
nog de verkoling in de natuur voor, ofschoon
zeldzaam.
Deze drie processen: vermolmen, verturven
en verslyken, vormen een reeks met over
gangen, en hebben dit gemeen, dat als
noodzakelij ie voorwaarde voor hun optreden een
tijdelijke of blijvende beperking of afsluiting
van den luchttoevoer moet plaats grijpen.
Wanneer de tóevoer van lucht gering,
maar die van water groot is, blijft er van
het organisme een poedervormig restant
domeinen, besproken naar aanleiding van de
aanstelling van juffr. Jeannette E. Branng
als ambtenaar bij registratie en domeinen
te Haarlem de eerate in Nederland
eischt nog eenige aanvulling.
De ambtenaar juffr. Jeannette E Brauns
titel luidt aldus, en tiet ambtenares"
geniet een salaris van ?720 per jaar, op
klimmend tot ? 1050 en ? 1350, als hoogste
cijfer.
Aan de betrekking is pensioen verbonden.
Dit pensioen gaat eerst in na 40 dienst
jaren. Een lange tijd! Het bedraagt 2/.> van
het traktement.
Moet er 's avonds overgewerkt worden, dan
ontvangt de ambtenaar er eene afzonderlijke
vergoeding voor.
* *
Het bibliothecaiissehap door jonge vrou
wen heeft vele adspiranten. Bij verschil
lende firma's van den ouden boekhandel
en het antiquariaat, zooals Dij Nrjhoff
te'sGravenbage en B. W. P. de Vries, te
Amsrerdam, zijn jonge dames werkzaam, van
welke velen zeker streven naar de betrek
king van archivares of bibliothekares. uit de
leerschool van den oude boekhandel zijn reeds
eeaige voortgekomen. Juffr. A. Gebhard b.v.,
die werkzaam was by R. W. P. de Vries,
vervult zulk een functie aan de bibliotheek
der maatschappij Tot Nut van 't Algemeen"
te Amsterdam, sedert deze bibliotheek ook
over dag geopend if. Aan de bibliotheek van
kunstnijverheid te Haarlem en aan die van
Ons Huis" te Amsterdam ia ook eene jonge
dame werkzaam.
Juffrouw Marie de Man, bekerd om hare
groote kennis der Zeeuwsche Numismatique
is directrice van het Penningkabinet van het
Zeeuwsch genootschap te Middelburg. Juf
frouw Mathilde Wiertema is bibliotekaresse
aan de Openbare Leeszaal te Utrecht; juffrouw
v. Soest is volontair aan de Universiteits
bibliotheek te Amsterdam.
Het laat sich aanzien, dat het aantal
bibliothekaressen met velen te vermeerderen is.
Een regeling bij de nieuwe betrekkingen
der vrouw, vroeger uitsluitend door mannen
waargenomen, vraagt de titel. Moet die
mannelijk blijven. Of moet de uitgang van
het woord in overeenstemming zijn met het
geslacht van de waarnemenden. Of moet het
mannelijk woord geslachtloos worden ge
maakt ?
Moet men schrijven: bibliothekares, archi
vares, doctores, ambtenares, (hier klinkt het
leelijk), studente, enz. Bij doctor" hebben
de geleerde faculteiten dit praedicaat ook
aan dames toegekend. Bij de promotie der
vrouw spreekt men van Doctor en Met-ster,
het staat ook op de proefschriften. Bij
regisstratie en domeinen noemt men de vrouw
evengoed ambtenaar alsof zij een man ware.
De taal geleerden mogen beslissen. Alle
vergissing zou onmogelijk zijn, als de vrouwen
bij haar van" haar voornaam voluit schreven,
zooals de, in de vorige week, als eerste
praktiseerend advokate te. Amsterdam, Veëdigde
juffrouw Mr. Rosalie, Henriette de Boer.
J. H. R.
Nieuwste sport voor vrouwen.
Wagnervereerivg te Monte-Carlo. Elinor
Qlyn, Illusie van Sully Prudhomme's
moeder.
Een der gebroeders Wright, ontwerpers
eener veelbesproken en met goed gevolg
beproefde vliegmachine, deelt in een brochure
mede, dat 't niet moeilijker is te leeren
vliegen, dan te leeren wiel-rrjden, en, dat
de vliegsport ongetwijfeld bij vrouwea inden
smaak zal vallen.
over, de molm, die wanneer bet in vochtigen
toestand de diepere lagen van bosch of bouw
grond vormt kruim'', ook wel kruimaarde"
wordt genoemd.
Bij de verturving begint bet proces als bij
de vermolming, maar het wordt na eenigen
tijd afgebroken; het zij voor goed, het zij bij
tusschenpoozen, doordat een aardlaag of een
waterlaag de lucht afsluit. : an ontstaat de
vlokkige losse turf.
Geraken echter de afgestorven organismen
dadelijk na hun doed onder water, wat in
den regel bij waterplanten het geval zal zijn,
dan begint ook dadelijk het proces der
verslijking; de gezonken planten en dieren ver
mengen zich met het al aanwezige slijk van
de sloot, den poel of het meer, en behouden
dan zeer lang hun ouden vorm; ze worden
om zoo te zeggen geconserveerd. Dit is de
verslijking.
De wetenschappelijke naam van dit slik,
als het uit zeer kleine planten en dieren
ontstond, is sapropel (rottend slijk). Daarop
moet ik straks nog even terugkomen.
Bij deze drie processen wordt wel het
koolstof-gehalte procentsgewijze vermeerderd,
maar het restant is geen koolstof als zoodanig
geen koolstof als element dus. Wel zijn een aan
tal gassen ontweken, maar de luchtafsluiting
heeft 'Ie ontgassing tegengehouden; -^n dit des
te meer,naarmate de toevoer spoediger en aan
houdender was afgesloten. Deze producten
beïitten dus betrekkelijk wel meer koolstof
Doorsnee (profiel) van een terrein waarin zich een voormalig meertje bevindt,
nu gevuld met petroleum-gesteente (sapropelsteen). Daarboven turfhoudende lagen,
vervolgens scherp zand, dan leem, dan alluviale humus /// leem en
XXX zand, OOO veen, + + + leem, kalksteen.
Waarom niet ?
Vrouwen zijn uit haar aard nieuwsgierig;
zij voelen zich aangetrokken tot het onbe
kende, in zóó hevige mate, erfde het
meerendeel van Eva's dochteren het rusteloos zoeken
naar nieuwe genietingen, dat zij daarvoor ge
willig haar veiligheid, haar have-en-goei op
't spel zetten. Vliegmachine, lucht-ballon en
luchtschip, zijn de bovengrondiche voertuigen,
die tegenwoordig onze aandacht vorderen.
Mevrouw Lurcoup, echtgenoote van den
Franschen lueht-schip- bouwer, heeft een
aëronautische dames-club opgericht.
Een dertig-tal aspirant
luchtacheepvaarteters zgn onder patronaat van mevrouw
Lurcoup lid geworden van de club voor
aëronautische sporf.
Mevrouw Lurcoup zegt: Reizen in ballon
of luchtschip is oneindig mooier dan motor
rijden. Een der grootste aantrekkelijkheden
voor onze club-genooten zal bestaan in
middernjfchtelyke luchtreisges. Niets is zoo
poëtisch als middernachtelijke luchtreiejes in
den maneschijn. Aangezien wij ons kunnen
voorstellen, dat een aantal mannen het voor
hun vrouwea, dochters of zusters bedenkelijk
vinden, dat zij haar verrukkelijke luchtreisjes
allén, zonder manlijk geleide aanvaarden,
zijn wij besloten, mannen in de gelegenheid
te stellen, lid te worden van onze club, doch
zij blijven verstoken van 't recht een stem
uit te brengen tegen onze besluiten en be
palingen. Zoodra de luchtscheepvaart voor
vrouwen, meer algemeen zal zijn, zullen wij
overgaan tot de oefeningen met de vlieg
machine."
Commentaar op mevrouw Lurconp's ideeën,
dunkt mij, overbodig.
De vrije vrouw" zal haar misschien ter
wille zijn, en ungeleitei" de
lucht-snoepreisjea bij maneschijn, na middernacht mee
maken. Het neerploffen in zee, op rotsen,
kerktorens, en gebouwen, het neersmakken
op den grond, kan het droevig eind zijn van
de nieuwsgierige waaghalsjes, die de lucht
instügen, hooier, hóóger, altijd hóóger...
met welk doel ?
Zoolang het nig streven in die richting,
bestaat in 't prikkelend genot van ongekende
emoties, raad ik mijn zusteren in gemoede
aan, haar nachtrust Biet op-te-offeren, en,
haar leven niet te wagen aan hyper-moderne
excentriciteiten.
* *
Gelukkig is de speelzaal van Monte Carlo,
in dit winter-seizoen, niet de voornaamste
aantrekkelijkaeid geweest van het wonder
schoon gelagen Monaco. Ligging, omgeving,
natuur van Munte Carlo, zijn overweldigend
schoon; sprookjesachtig bekoorlijk. Buiten
doorleeft men een droom van licht, weelde,
schittering, blijheid, rein genot; alles streelt,
boeit, bekoort het oog. Binnen, in de speel
zaal, schrikt men wakker, aanschouwend botte
realiteit van gluipende, sluipende menschen,
zittend, zich bewegend om speeitafels, waarop
het toeval beschikt over verlies en winst.
In 't casino van Monte Carlo, beeft de heer
Gunsbourg, sedert jaar-en dag belast met de
theatrale leiding, ten langen leste
Wagnerdrama s doen opvoeren. Vier mnziek-drama's
van den onsterfelijken Meister" worden ge
durende de winter campagne aan
deItaliaanscie Riviera ten gehoore gebracht, tot groote
voldoening van het cosmopolitisch publiek
toevend aan de COte d'A',ur.
Vooral de Duitsche gasten ware n-en-al
geestdrift; hun verrukking werkte als de vonk,
electriseerde het schouwburg-pnbliek in de
zaal van 't Monte Carlo casino, waar Richard
Wagner de componist van 't oogenblik is, de
man, wiens nagedachtenis door ieder wordt
gehuldigd, wiens muzikale scheppingen hemel
hoog worden geprezen.
Tot de bezoekers die de vier opvoeringen
bijwoonden, behoorde de Engelsche prinses
van Pless, bekoorlijk en modieus,schitterend
dan de planten of zelfs het hout, waaruit ze
grootendeels zijn ontstaan; maar in den vorm
van »aste koolwaterstof verbindingen; die zijn
dus niet als bij het vergaan geoxydeerd en
als koolzuur en water de lueht ingegaan.
Bij het laatste geval, de verkoling evenwel,
blijft het element koolstof over; dit komt in
de natuur voor tij branden, bij het inslaan
van den bliksem en in de diepte waarschijnlijk
door groote hitte en druk; maar ook door
het inwerken van zuren op de organismen
(zwavelzuur b.v. verkoolt immers de kurk van
de flesch).
Niet alleen de luchtafsluiting evenwel be
paalt den aard van het restant der voor
naamste drie processen. Ook de druk door
de er boven liggende aardlagen, de ouderdom
en de hitte werken mee om de inkoling te
bevorderen; zoo is bruinkool, jongere nog
niet zoo?er ingekoolde steenkool; baggerturf
is nog jonger; anthraciet daarentegen ia (in
den regel, niet altijd) oudere steenkool met
bijna 90 pCt. koolstofgehalte. Maar tevens
heeft de aard en samenstelling van de levende
wezens uitteraa d invloed op de samenstelling
van ds overblijfselen.
Bij het ontstaan van bruinkool zijn andere
boomsoorten to gronde gegaan dan bij steen
kool. Onlangs zond mij iemand uit Lim
burg stukken bruinkool, die zoo duidelijk een
houtstructuur vertoonden (l.ignit). dat ze nog
geschaafd en gepo ijst konden worden; ze
bestonden uit een houtsoort die veel overeen
komst met berkenhout vertoont; terwijl iu
steenkool nooit zulke jonge houtsoorten voor
komen.
Nog sterker werkt het verschil van oor
sprong op het eindproduct, wanneer de orga
nismen zeer kleine planten (algen) en dieren
waren, die in ontzaglijke hoeveelheden in het
wa er leefden en die veel olie of vet bevatten.
Dan is er een grooter procent waterstof
aanwezig en, paralel met het proces van
inkoling, loopt dan een tweede dat de over
hand neemt, waarbij olie of vetachtige stoffen
gevormd worden, en dat bitumineering"
genoemd wordt; naar het woord bitumen, dat
aaravet of aardpek beduidt. Het olieslik of
sapropel, de overblijfselen van algen, van
kleine waterdieren en visschen en hun uit
werpselen, dat in dikke lagen ^en bodem van
stilstaande wateren bedekt, kan in oen loop
der duizenden eeuwen, hard als steen worden
en zooals ik zei, toch nog duidelijk onder de
microscoop de organismen laten zien waaruit
het is samengesteld.
Dikwijls zijn in zulke sapropeliteenen nog
bladgroenkorrels te onderscheiden en eens
is zelfs in ernst de onderstelling uitgesproken,
dat er zich in de sapropelkalk waarop Berlijn
als altijd in haar smaakvolle, Fransche toi
letten. De zuster der prinses, de beeldschoone
hertogin van Westminater, droeg op een der
Wagner-a vonden een schitterende robe, het
midden hondend tnsschen een Empire en
Grieksch kleed van oud-blauw met goud
borduursel gegarneerd, om de taille een cein
tuur van goud weefsel.
De Engelsche schrijfster Elinor Glyn, die
aan de Riviera toefde om de laatste band
te leggen aan haar nieuwen roman, is op
de Corniche met gevaarlijke hellingen en
scherpe hoeken, aan een groot gevaar ont
komen. Bij een bocht reed haar auto tegen
een andere automobile op. Elinor Glyn
en haar dochtertje bleven ongedeerd, de
chauffeur van de auto waarmee zij in botsing
kwamen, werd gewond.
Vlak bij Nice, is in den rotswand der
Corniche een steen aangebracht waarop de
naam en de sterfdag gebeiteld zijn van
een jongen Rus, die een tiental jaren ge
leden op die plek gedood werd, doordat
zijn auto met schrikkelijke vaart het hellend
vlak afgleed, en tegen het vooruitspringende
rotsblok te pletter liep. Wel worden, helaas,
vele mooie buiten wegen ongenietbaar door
automobielen; doch vele wegen zijn niet
zonder gevaar voor auto's, en daartoe behoort
de wondermooie Corniche.
* *
* "
Op denzelfden dag, dat de nieuwe Acad
micieu, de mathematicus Henri Poincarézijn
rede uitsprak over den dichter Sully
Prudhomme, werd het droevig feit bekend van 't
overlijden van een der beste, trouwste vrienden
van Sully Prudhomme: Frankrijk's eersten
tooneelspeler van dezen tijd: Constant
Coquelin. Niet algemeen bekend is 't, dat
Coquehn een brochure geschreven heeft:
Un poète philosophe" waarin hij een keurige,
subtile ontleding geeft van den door hem
zoo hoog gewaardeerden Sully.
Sully Prudhomme, de stille, schuchtere,
poëet, de beminnelijke, ingetogen mensch,
werd in een klein familiekringetje ernstig
en zorgvuldig opgevoed, gekweekt en gekoes
terd. JJrie menschen : zijn moeder, zijn broer
en een tante, schonken hem in ruime mate
de liefde en toewijding waaraan zijn fijn
besnaard gemoed zoo groote behoefte had.
Toen Sully Prudhomme zijn naam als dichter
gemaakt had, zei zijne moeder herhaaldelijk
tot Coquelin : Och, meneer Coquelin, u krijgt
alles van Sully gedaan, toe, maakt u toch,
dat hij een tooneelwerk schrijft, o, het zou
mijn grootste vreugde en trots uitmaken,
als er een stuk vaa Sully in 't Toédtre
Francais werd opgevoerd."
Constant Coquelin kon zijn bescheiden
vriend er niet eens toe krijgen, een
monologue voor hem te schrijven, waarop hij
herhaaldelijk bij hem aandrong. Prudhomme's
moeder moest degedroomdeen vurig-begeer de
tooneel-lauweren voor haar aangebeden Sully
prijs-geven.
*
Omelette met nieren. Benoodigdheden: 4
eieren, 1A kalfsnier, 90 gr. boter, madera,
soja, melk. Bereiding: Neem de helft van
een frissche kalfsnier, ontdoe die van 't vet
en snijd ze in dobbelsteentjep. Snipper een
klein uitje. Doe boter in de koekenpan. Laat
het uitje daarin even braden en doe er de
gesneden nier bij met een weinig zout en
peper. Bak de nier goed bruin. Bestuif zedaarna
met een weinig meel, voeg er een weinig
water, een scheutje soja en een weinig madera
bij, ziodat het geheel een gebonden ragout
vormt die men 15 minuten zacht lait stoven.
Bak van de eieren een omelette, spreid die
uit op een verwarmde schotel, bedek de
omelette met ragout en rol ze op. Goed warm
vóórdienen met geroosterd brood.
CAPRICE.
gebouwd is, nog levende kiezelalgen zouden
bevinden; zoo weinig was hun vorm veranderd.
Zulke sapropellagen, zulk versteend slik
bestaande uit oliehoudende algen, allerlei
waterdiertjes, kreeftjes, vi«bjes, zijn de moe
dersteen voor de petroleumsoorten; hieruit
ontstaat op een of andere wijze de vloeibare
naphta of petroleum die zich in de aarde
verzamelen en door druk van boven in stra
len omboog geperst kunnen worden als er
een boorgat is gemaakt; ook door water, dat
hem draagt, kan de petroleum opgeperst
worden.
Komt de petroleum onder bijzondere om
standigheden in aanraking met zuurstof, dan
neemt de vloeistof dit gas op en wordt
docker en hareig; ten slotte ontstaat uit de petro
leum weder een gesteente. Xu zwart en Droos,
de asphalt. Die komt ook in onze venen voor.
Soms ook wordt de sapropel tot werkelijke
steenkool en levert de cannel coal (eigenlijk
candle-coal), die als een kaars kan branden.
Is het aantal kiezelalgen in het
sapropelgesteente overwegend.dan ontstaatde beruchte
diatomeeën-aarde, die de Duitschers kieselgur
noemen; die wordt uitgagloeid en in de
dynamietfabricatie gebruikt.
Bijna al deze minerale producten, ontstaan
uit de l chamen van planten en dieren; die
organische sedimenten, de bitflithen, dus steen
kolen zoowel als asphalt, worden tegenwoor
dig gevonden op de plaats, waar zij eens als
levende wezens gegroeid zijn. Dit is door
nauwkeurig onderzoek met vrij groote zeker
heid uit te maken. Vroeger dacht men er
anders over; maar vooral Professor Potoni
is het geweest, die deze theorie van de
autochthone vorming ingang heeft doen
vinden.
Wie er meer van weten wil, kan terecht
in zijn boekje, Die Entstehung der Steinkohle,
dat onlangs als 4de druk is verschenen. Het
is een heel goed en heel duidelijk boekje en
heel duur ook; er staan wel veel goede foto's
in, maar geen gekleurde platen; het bevat,
omslagen en de titelbladen meegeteld: 46 blz.
en 5 regels en kost ?3.25.
Ik heb wel eens meer dure boekjes moet en
koopen, maar dit was het record. Daarenboven
bleek het mij, toen ik het ontving en ik tot
mijn schrik de prijs er in genoteerd zag, dat
het voornaamste, althans dat gedeelte waar
't mij om te doen was, pas geit den in een
tijdschrift had gestaan, waarop ik ook geabon
neerd ben. Zoo iets komt meer voor; maar
dan weet men het ook uit de eerste en de
beste hand.
E. HEIMANS.