Historisch Archief 1877-1940
No. 1052
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
ESN REGEJOÏI, UITZICHT IT DE PASSANyoRAHAN TE GiTniT. Reproductie naar een ets.
Op den voorgrond rijslvelden ; rechts drie inlandert dit reusachtige bladertin ah regemekerm gebruiken.
Op den achtergrond de reede van Pabéan-ocic'èng.
fen nooden op aarde neder te dalen, een
%ang van de bloemen en van de vogels,
van dea vallenden dapdapboom, van het
Tallende zand, van de ondergaande zon,
van de zee en van de sterren.
Catnlle Hennes, t
Een persoonlijke herinnering.
Zóó heb ik hem dikwijls zien staan:
«lordig gekleed, droomerig kijkend,
onverschillig-log in zijn bewegingen, en toch
zelfbewust. Zóó stond hu, de handen in de
zakken, op den stoep Tap het Odéon of in
de ropde of marmer witte corridors der
mondaine theaters.
Hij leek wel op een riviergod, zooals
die op oude schilderijen ta zien zijn,
waarvan de grauwe baard en de neerhan
gende haren het stroomende maar troebele
water beduiden.
HO was een maitre" maar een van
?een democratie. Men omringde hem getrouw,
zonder dat bij 't scheen op te merken; hij
-deed niet aan pose, tenminste niet mér.
| Dat was vroeger wel anders. Toen hij,
zeventien jaar oud, in Parijs kwam, als
een -wondermooie, half Joodsche,
donker-oostersche, gloedrijke jonge man, en hij ver
scheen in een sehouwburgloge met zijn
zyige haren en zijn zachten blik voor de
«ogen TSD 't vrouwelijk publiek in de zaal,
<lan ging eeu gemompel door de schoone
rjjen _ Toen leefde hij in de pose! Toen
leefde hij in sier en zoete roke, in roem en
in gerucht! Wat er nu van dat alles over
was scheen minder dan de spaarzame
ruines van een antieke stad.
i* De schoonheid al» aan Elekerlic!
had hem verlaten, de weelde ook, de
opbruisende kracht ook.
De Trouw, die nu altijd vervelend en
verveeld naast hem stond, Madame,
dichteres naar het heette, scheen met haar
geverfd gelaat en zonderlinge,
touterigslanke gestalte, met baar nacht-caf
-aantrekkelijkheid, een wel vreemde Muze....
Van al de geurige anjelieren en kleurfijne
orchideeën, die hem vroeger omringden,
scheen dit een overgebleven gedroogd blaadje,
?een dorre rest....
"Wat hij nog had, dat was macht.
Groot dichter is h\j nooit geweest, uit
nemend journalist is hij geworden. Óp 't
fabied van 't tooneel', na de politiek te
arijg het ?voornaamste wat men er kent,
was hij een machtig man. Echter,
aoewel met scherprechterlüke bevoegdheden
bekleed, hanteerde hu slechts een roe,
met rozen omwonden. Nooit kwam er een
boos woord uit zijn pen. Nooit was »ij direct
in zijn aanval. Nooit scheen hij opzettelijk.
Nooit strafte hu iemand af is het ook
eigenlijk niet te wreed ? voor de oogen
Tan iedereen. Hij kastijdde voor de oogen
Tan wie, door te begyuun, tot de pairs kon
den worden gerekend van den engeren
tooneelkrintr. Soms schreef hij, om iets te noe
men: Mademoiselle Une Teile tait char
mante". En '«ochtends, iu haar peluw ge
doken, met den Journal in handen, wpendede
lieve vrouw. Want er vóór -tond:
Mademoiselle Une Autre tait artistique" ... Ik heb
geen recensie van hem Dij de band. Het ware*
aardig «jn kunstige critiek te analyseeren.
Hij teekende zijn ongunstige meeningea niet
?uit, hij teekende het Andere, de lof ernaast,
zorgvuldig en toch overdadig; hij gaf het
Naschrift. De geheele handeling wordt
poppenspel genoemd, omdat de balian zich
in een poppenvorm steekt, die den God
moet verbeelden.
Baléis... rustbank, déwa... godheid,
sanggsh... huistempel; tandakpartijtje ...
felle licht van zijn af keurin? aan, door met
slagschaduwen te doeselen er omheen. Hij
deed pijn, zonder dat hijzelf het scheen te
doen. Hij wonde, niet met woorden, maar
met vermoedens.
In zijn loge in den schouwburg lag hij,
moeilijk geleund, achterover in een armstoel.
Vóór hem, tusschen de fautueilsde balcoas,
als het scherm nog neerhing, defileerde bet
tont Paris, en de jonge actrices. Vous voyez
Mendes?" En er ging een zacht geliuister.
Dan keek de mattre. Zijn loome oogen her
kenden een bloem, een jonge vrouw, die
nog geboren moest worden, toen hij een
leven va.n arbeid en roem en comjuêtes
achter zich had. Hij zag haar eerbiedige
lach en neiging. En dan wuifde hij, met
een mollig dik handje... chère amie!",
uit de hoogte en to«h gemeenzaam, e»
familie, zoo iets als een oucle Perzische
prins, die een nichtje groet.
Die curieuze, Parijsche figuur, die
koningboulevardier is voor goed verdwenen
VAK T)KN EECKHOUT.
Parerga en Paralipomena (toevoegsels en
uitlaatsels) vertaald door dr. H. W.
Va. E. v, D. BEEOH VAN EVSINGA (Am
sterdam 1608) I, blzz. 363.
I.
Spernere mundum, spernere semet ipsum,
sperneie sperni, laidt de gpreuk, waarin
Schopeahauer zijne levensopvatting belichaamd
heeft. Haar inhoud doet denken aan een
grimmigen gry'nzaard, die van het bestaan niets
meer te hopen of te duchten, derhalve daar
mede afgesloten heeft. Hoe ware het mogelijk,
minachting van al het
ondermaanechescherperen vorm te doen aannemen, dan door de
aangehaalde woorden: veracht de wereld,
veracht u zei ven, veracht de verachting?
Niet elechts wijzen zij eene richting van
denken aan, doch iedere poging om aan baar
zich te ontweldigen, doen zy te niet. Wat,
na deze oorlogsverklaring aan al hetgeen de
menschheid op prijs «telt, overblyfc, is
wereldontvluchting, de comtemplatieve onbeweeg
lijkheid en onaandoenlijkheid der belijders
van het Nirwana.
De toets des wijggsers is niet, hoe hy
schreef, maar, hoe hy handelde. Welke in
vloed kan uitgaan van eene leer, waarmede
het leren in tweespalt is?
De wanverhouding tusschen die twee, kende
men, bij Schopenhauer, reeds lang. Niet echter,
in welke mate zyu karakter en gedrag be
neden zijne le.-sen bleven. Dit laatsie is thans
duidelijk geworden. Wy besitten namelijk de
onverdachte verklaring van een ooggetuige,
die, geruimen lijd, met Schopenhauer ver
keerde, indrukken opteekende en daarvan
een relaas gaf. waarin ieder woord den
onmiskenbaren stempel van onbevangenheid en
betrouwbaarheid draagt.
Verschenen is namelijk een werk, welka
titftl it afschrijf: Memoiren von Robert von
Hornstein, heraus^egenen von Ferdinand von
Hornstein (Müachen 1908). Het is de zoon,
die de aantekeningen des vaders, in 1884
geschreven, h«t licht deed zien. Hetgeen de
vader, in 1883, nopens zy'n omgang met
Schopenhaner, in de Neue Freie Presse, had
geopenbaard wekte zooseer op sten, dat hij
daarin aanleiding von l tot het schry'ven van
een dagboek, naar zijne herinnering. Dat
werk in hè: voorbijgaan: aardig van vorm
en jolig van toon behelst, natuurlijk
velerlei. Steeds ecWer is het ongekunsteld
en schier naïef, afkomstig aU het ia van
een musicus, die dweept met nyne kunst, en
uit het oogpunt van haar, de dingen be
schouwt. 0/eral, verraadt het blijkbaar .den
man van de wereld: de schrijver ia van adel
(Freiherr), doch zonder dea minsten
kastengeest, vrijzinnigen iuim van blik, gely'k men
verwachten kan van iemand, die voor kunst
uiting leeft.
Scaopanaauer's kennis wilde hij maken,
omdat hy veil van hem had genoorl. Hij
stelt tot hem zich in betrekking en schrijft
op wat hem wedervoer, au courant da la
pluoiö. zonder arg of l'8t, volmaakt te goeder
trouw en mee kinderlijk gemoed. Wij volgen
hem.
Sjhopenhauer was gewoon, om l uren, in
het Eugalache Hof te Frankfort a. M., te
danspartijtje; toewah.,, palmwijn;sedehan...
een titel van een hooggeplaatst persoon bij
iet Balineesch Waterschapswezen (ter
bevloeiing van de rijstvelden), zooals bij ons
dijkgraaf; poenggawa ... districtshoofd.
middagmalen. Ddiir wachtte de schrijver hem
op. Plotseling komt haastig aanloopen een
elegante oude heer, hes gezelschap
opnemend" (107). Dit was de gezochte en de
schrijver zorgde, hem niet uit het oog te ver
liezen. Al meer verbaasde het mij, dat dit
de man was, die de Welt als Wille and
Vorftellung" geschreven had. Hy werd al
levendiger, spraakzamer, naar gelang de
table d'tiöte vorderde en verorberde heel
wat. Al zijne bewegingen hadden
ietsjeugdigs en nu en dan barstte hij in luid
gelach uit" (107).
Den volgenden dag, bezocht de schrijver
Schopenhauer. De groeten van Wagner
werden overgebracht, op wiens muziek,
Sehopenhaupr aanving te schimpen. Diens
ideaal was Rossini. Ik bewonder Mozarten
houd veel van hem en bezoek alle concerten,
waarin eymphonieöa van Beethoven worden
gespeeld, waar wanneer men Bossini vaak
gebo >rd beeft, iijkt, in vergelijking
daarnaede, al het andere plomp," (schwerfallig)
(109).
chopenhauer besat alle opera's van Rossini,
gearrangeerd voor fluit, en speelde ze dage
lijks, van 12?l uren. Het verzoek om hem
aan te hooren, weid niet toegestaan. Omtrent
het 2e deet der F. dur Symphonie van Beet
hoven, liet hij zich uit: Men meent alsdan
alle aardscha ellende voor goed ontloopen
te zijn" (110). J) Den schouwburg bezocht
hij zelden, maar Figaro's Hochzeit liet hy'
zich niet ontgaan.
Toen de schrijver vertrok, zeide Schopen
hauer : Dat ik u toeliet, hebt g& 'e danken
..aan mijne huishoudster, die u een student
noemde. Waart gij een hoogleeraar in de
wijsbegeerte gewefst, dan zou ik u niet
toegelaten hebben. Professor Weisse uit Leipzig
wiMe mij eens bezoeken. Ik schreeuwde
echter zoo Inid, dat hg het hooren moest:
voor den heer Professor Wetese ben ik
niet thuis". Overigens, wanneer gy 's avonds
in bet Engelsche Hof" komt, zult gij mij
da>ir aantreden". (111)
Van het verlof, maakte de schrijver gebruik
om volgende bezoeken te brengen. Van
musici, sprak Schopenhaner gaarne en vaak:
Schnbert begreep hij niet en schimpte over
de valsche behandeling van Erlkünig b, v.
dat plaatsen, die geheimzinnig behandeld
moesten worden, luidklinkend waren,
Meudelssohn'j toondichten zijn fraai, maar
zonder genie. Zy'ne Symphonieën zy'n
vervelend. Het best, beviel müPaulus", dat
ik wel nogmaals zou willen hooren. Gluck
verveelde mij altoos. Gluck'a muziek laat
niet, gescheiden van de woorden, zich denken
en dit is verkeerd. MJcuiek moet door zich
attean, invloed oefenen, de woorden zyn
bijzaak. De muziek is veel machtiger dan
het woord. Muziek en woorden beduidt de
verloving van een prins met een bedelares.
Oe fabel, in de opera, is bijzaak, eigenlijk
slechts aanwezig om het verstand ook iets
te verschaffan. Bossini heeft dit op de spits
gedreven en de woorden rechtstreeks hoon
aangedaan" (117).
Liet Schopenhauer over professoren zich
uit, het was om ze te beschimpen. Eens,
vroeg hem een Amerikaan: Wat denkt gy
van Hegel?' waarop het korte antwoord
volgde: Hegel is een kwakzalver" (113).
Tot den schrijver zelf. zeide hij: Moleschott
is een barbiersbedieade, zijn hoofdstuk over
den wil is voor een gymnasiast te erg.
Professor Michelet toont, in een opstel over
tnij, zoodanige onwetendheid, dat ik hem
?/,ou af.efen. Ook k«nde hij den titel mijner
prijsscüriftea niet, doch schreeferover"(H7).
Suhopenhauer'd eigene ijdeltuitery steekt,
bij deze schamperneid, niet onaardig af.
Geestverwanten noemde hij met minder
deed hij het niet apostelen: Ik vroeg
hem, of Strauas zijne werken kende Doss
in Müchen. mijn diepzinnige apostel, gaf
w hem. M«er, werft ik er niet van. My'n
geleerdste apostel is tiecker in Mainz, voe>? ie
hij er bij" (ilti). Dat Scaopeahauei's in
beelding nem parie spaelde is niet onmogelijk.
Goethe kende mijn hoofdwerk" zeide hy
mij eens, ood«rjraagl, hy schreef aan mijne
'.uster twee biad^tjdKn er over, tnet potlood.
Bijzoudrtr beviel n«in O?er het aangeboren
,,?«n verworven karakter" en over Piiilias.
Eene gelijkenis v*n my (te ondergaande
r.ou en de dood) verhaalde y Eokermann. Het
was blaarblijselijt eene hermaeriag" (116).
Geheel dit Förnaal is uit de luuht gegrepen.
Wy' beiitlen hrt reiaas van Gjetae's ge
sprekken cnet Eukeraunn 2). De naaaa van
EEN PRIESTER UIT PATJOBXG IN GIAXJAR.
Schopenbauer wordt, daarin, niet genoemd.
Wél, die zyner moeder, die, do ir Goetfae, te
gast en te waardschap werd ontvangen 3).
Trouwens, deze hoogst begaafde vrouw was
het middelpunt van eenen letterkundigen
kring en werd, door Goethe en Wieland,
gevierd 4). Met haren zoon, den wijegeer,
stond zij niet op vriendschappelijken voet,
hetgeen, behalve aan economisch krakeel,
toe te schrijven seby'nt aan incompatibilit
d'numeur.
Schopenhauer's kregele geaardheid liep uit
op menachenh&at. De schrijver acht dezen
een gevolg van gemis aan erkenning. Van
zyne beteekenis had niemand eene
voorstelling. Als bekende democratenjager, gold
hu voor een lachwekkend personage. Zijn
aanspraak een wysgeer te zijn, verschafte
hem den dunk van opgeblazenheid. Z'lfs
zijne lievelingen, de aristocratische officieren
aan de table d'höte van het Engelsche Hof,
die hij, als redders der maatschappij,
vertroetelde, gingen niet altoos eerlijk met hem
om. De jongsta loitenant achtte zich
gerecbtigd, een geestige paradox van
Schopenhauer, met meer of minder aardigheid,
betachelijk te maken" (L18).
Ia dit verband, sehynt opmerkelijk, dat
Schopenhauer een paar anecdoten, omtrent
hem in omloop, loochende, De bekendste
waren: de geschiedenisvan denNapoleon d'or,
dien hij telkenreis voor zich zou hebben
neergelegd, om hem aan de armen te geven,
wanneer de stamgasten eens over iets anders
zouden spreken dan over vrouwen, honden
en paarden. Verder, het bescheid: ik denk
ook voor twee", toen een buurman hem
verweet, dat hij voor twee at. Beide zaken
noemde hy' verzonnen en voedde er by:
aan zulk gezwets doe ik niet" (l 14) Het kan
zijn, maar mogelijk ia oos, dat eerstgemelde
noteering kwalijk paste bij het prestige, dat
hy aan de aristocratische officieren toekende.
Dit punt valt niet te loochenen. 8y de
democraten heeft hy' eene slechte
benandeiing zelf zich veroorzaakt. Tegen hen, gedroeg
,,hy' zich ongebreideld Naardien Ualand een
democraat was, vergat hy den ilicoter, die
niet tot zijn recht kwam. Zalft in Schiller,
ergerde hem diens eigenschap ais
vrijheidszanger", eene uitdrukking, die by' zoo vaak
hooren moest" (119).
Wat deze democraten haat te beteekenen
heeft, stelle men zich goed voor, want wij
zijn om en bij het jaar 1848. dat, in her
nieuwden vorm, aan da volksrechten het
aanzijn gaf. Een aristocraat", in die dagen,
is een aanhanger van Metternich's
regeerstelsei, waarin het beactminkte
Untertbanenverstand" eene hoofdro' gpeelt. Na mQ,ene
men niet, dat daarmede Sebopenhauer veron
gelijkt is, want het meest eerbiedwekkende
slachtoffer van aristocratische woede werd,
door Schopenhauer, met doodely'ken haast
vervolgd.
Bedoeld is Bobert Blnm (10 Nov. 1807 te
Keulen geboren) Ztoa van klein burgerlijke
ouders, tooneelbeiiende eerst, straks
tooneelkaasior in Leipzii?. Daar zojht en vond hij
gelegenheid tot eigen ontwikkeling, werd, in
den volsten zin, een «elf-made man, maakte
zich tot middelpunt van iedere uiting, waaroij
de volksaanspraken betrokken waren, had
aandeel in velerlei liberale geschriften, vormde
zich allengs tot een volleerd spreker en werd
in het voorparlemunt te Frankfurt tot een
der vice-presidenten gikozen.
In '48, begaf iica Biutn naat Weenen om
de revolutkmnaire bew«gini? daar testeanen,
door een adres van taalde, duin was beloofd,
dat hij aan feitelijk stratengei'ecni niet deei
zou hebben te nemen. Toen, desniettemin,
oproerig tumult losbarstte, trok y lichteru^,
doch werd, in zyn hotel, ge^an<ea genomen.
Zijn beroep op onicnendbaarnei i.alslil van het
Parlement, had ten ge/olgy, dw man hem voor
den krijgsraad bracht, als tegen keizerlijke
troepen de wapenen gevoerd hebbende. Hij
werd tot den strop veroordeeld en het vonnis,
veranderd in dood door den kogel, werd onmid
dellijk, in de Brigittenau, voltrokken, zonder
dat de moed het slachtolfer van den
gerechtelijken moord, n oogenblik. begaf. (9 No
vember 1848). Later bleek, dat de gewelddaad
het gevolg was eener afspraak tusschen
Windisch-grat "en Sehwarzenberg om het Parle
ment een proef van Oostenrijks almacht te
ge senI
Dat is de man, omtrent wien geschreven
wordt: Schopenhauer's woede tegen Robert
Blum was toomeloos." Diens nagedachtenis
werd, na vele jaren nog, beschimpt, hetgeen
de schrijver, vergoelijkend, niet aan wreed
heid, maar aan lust tot schelden toeschrijft.
Blum hal, in de Paulskerk (vergaderzaal
van het Parlement), toen men hem toejuichte,
uitgeroepen: Wy zy'n hier niet in den
schouwburg." Ware ik (Schopenhauer)
tegenwoordig geweest, ik zou hem,
toegeroepen hebben: zeker zou men meeuen, in
den schouwburg, te zy'n, wannear
iogeknechten (toespeling op de aanstelling van
Blum aan den schouwburg te Leipzig) het
hooge woord voeren. Sc hopen hauer'a
antipathie tegen den vollen baard bad zeker
eene andere oorzaak niet, dan dat hij dezen
voor een werkelijk merkteeken van een
democraat hield." (L24)
Deze trekken, door een ooggetuige mede
gedeeld, leeren ons Schopenhauer kennen,
zoowel wat eigenaardigheden, als wat karakter
betreft. Dit laatste, het voornaamste, schijnt
saamgesteld uit egoïsme, menechenbaat,
heerschzucht, volks veracht ing en deltmterjj.
Bij dit alles, is het spernere mundtim" ver te
zoeken en veeleer de reactie op eene, trouwens
ongegronde, miskenning, dan het kort begrip
eener wijsgeerige wereldbeschouwing.
A'dam, Jan. '09. J. A. LBVT.
1) Bedoeld is het Allegretto scherzando
der 8e Symphonie, waarin Beethoven schater
lacht naac goden en menschen. In de muziek,
hoort men duidelijk: sliep uit.
2) J. P. Eckermann. Gesprache mit Goeth«
in den letzten Jahreu seines Lebens (Lsinzie
1888)
3) Eckermann t. a. p. II, blz. 92.
4) Zie Kuno Fischer Schopenhauers Leben,
Werke and Lshre. (ïeidelberg 1898) hl*. 36.
Van schilders ea m idealen
Voor hen en er zy'n er velen die er
over klagen, dat deze nanw begonnen 20e
Eeuw in zoo vermoeiende mate zwaar gast
van ethisch-didactische, pedagogische,
gewicbtiglvjk-hum.anistische tendenzen Voor
hen, die meenen, dat op zulk een overspannen
moralistische periode er een van krasse re
actie volgen moet, zij hier tot troost even
melding gamaakt van het onloochenbaar en
heugelijk feit, dat het tegengif tegen die
t\jdziekte reeds lang ontdekt is en zijn zegenrijk
werk onverpoosd doet.
Dat tegengif is gevonden in de eens als
het reddend wondermiddel met uitbundige
zegekreten ontvangen Openbaarheid. De pu
bliciteit, de vrijheid van gedachtenaittag
hoe schoon moei: zij hun steeds zgn voor
gekomen, die haar nog niet kenden. Want
op hetgeen hy' niet bezit" zegt de School
meester is menaeb. en dorpling 't meest
verhit." Nu hebaen we zei Maar die schoone
jonkvrouw, de Vrijheid, is niet alleen naar
buiten gekomen, toen de deuren van, haar
kerker werden geopend. Achter haar aan. in
haar schaduw, «lopen onverkwikkelijker figu
ren, veile deernen: De Reclame, de Pr«tentiet
de Onbeschaamdheid,
Het beeld zoa verder door te voeren zijn..
Ik wil mij houden bij myn eigenlijk
onder