Historisch Archief 1877-1940
IV1653
DE AMSTERDAMMER
A°. 1909.
WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
OncLer recLeioti©
Dit nnmmer bevat een bijvoegsel.
:MJ?. s:. :E>. L. "\ArrEissiisra-.
Uitgevers: VAN HOLKEMA & WARENDORF, Keizersgracht 333, Amsterdam.
Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad Ao. 124).
Abonnement per 3 maanden / 1.50, fr. p. post / 1.65
Voor Indiëper jaar, bij vooruitbetaling, ..... mail 10.
Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar 0.12'/«
Zondag 28 Februari
Advertentiën van 1?5 regels / 1.25, elke regel meer. .
Advertentiën op de finantieele- en kunstpagina per regel
Reclames per regel
f 0.25
. 0.30
, 0.40
INHOUD:
VAN VERRE EN VAN NABIJ: Het roye
ment. Beginsel f er zaking? door H.
Spiekmmn. De winstgevende advertenties.
Het nieuwe wetsontwerp tot wijziging der
gemeentewet, I, door F. Raedt. FEUIL
LETON: Iwan, de isroschick. Naar het
Engelfch, van J. Satnrin. KUNST EN
LETTEREN: Pathologiën, De Ondergangen
v«n John van Vere de With, door Jacob
laraël de Haan. Met een voorrede van George
Eekhont, beoord. door Frans Coenen.
Grieksch?, I, door dr. M. B. Mendes da
Costa. Berichten. VOOR DAMES: Een
inconsequentie bij de opvoeding, door M. E.
van de Velde-Pjjnappel, met bijschrift, van
K. Hoogland. Internationale Vrouwen
raad. - Allerlei, door Caprioe. UIT DE
NATUUR, door E. Hei mans. Geïllu
streerde Encyclopaedie der Diamantnijver
heid, met afb., door dr. F. Liviticus, met
meiew. van Henri Polak, beoord. door M.
H. van Campen. Heije herdacht, met portr.,
door J. te Winkel. Friedrich Spielhagen,
met portr., door dr. E. F. Kossmann.
Darwin en de Vrijdenkersbeweging, door
dr. P. C. F. Frowein. Portr. van dr. J. Bos
scha. FIN. EN OECONOM. KRONIEK,
door V. d. M. en V. d. S. Briefen van
Oom Jodocus, XXXVII. De
luchtscheepvaart en de oorlog. DAMRUBRIEK.
SCHAAKSPEL. AD 7ERTENTIEN.
Het royement.
"Wij hebben in ons vorig nummer,
zonder op bijzaken in te gaan, de be
ginselfout trachten aan te wijzen, waar
aan de socialistische Partij zich door het
royement heeft schuldig gemaakt.
Van het oogenblik van dat royement
af, waren naar ons dunkt, twee dingen
te voorzien. In de eerste plaats zou op
een aanvankelijk gevoel van opluchting
eene malaise volgen, die slechts grooter
of kleiner kon worden naarmate de ver
warring steeg, maar waarvan de diepte,
door de fout zelve bepaald, van te voren
te peilen was. In de tweede plaats zou
de piramidale dwaasheid van twee so
cialistische partijen naast elkaar, met
ieder hetzelfde doel en, let wel, hetzelfde
program (er is immers voor die honderden
overloopenden geen enkele reden hoe
genaamd om hun oude program op wezen
lijke punten te verlaten!) een sterke
strooming doen ontstaan, onder aüe
socialisten, naar eene hereeniging van
die twee groepen langs welken weg ook.
De teekenen, die in beide deze rich
tingen wijzen, zijn, hoe klein ze nog
mogen wezen, reeds te onderscheiden.
y laten daar het slappe openings
artikel van den apostel der afgeschei
denen, den heer "Wijnkoop, uit welks
ruggegraatloosheid men overigens de
conclusie mocht trekken : iets nieuws,
dat voelt ook deze fanatieke man, kunnen
hu en de zijnen niet geven. Hoewel
fulmineerend tegen de Partij, zijn ze er
eigenlijk nog in. Maar de heer
Troelstra . . ., met zijn kolommenlang
stuk, met zijn waarschuwingen aan het
adres van Mesdels c.s., met a\jn
_____ ~ - _~ .
UlfLVtlllC, U1C .LC1 11L.L
,
was er toch maar een andere oplossing
dan dat royement en die scheiding !
En de redactie van Het Volk", in haar
antwoord op ons jongste betoog, zegt
het het klaarst: Wij arbeiders (zoo is
de ziu van haar woorden) zijn wat ruw
ter hand ___ een schreeuwer duwen wij
er hardhandig uit . . . maar voelt er een
Toor onze zaak ___ welnu . . . dan gaan
onze armen wel open.
uit was een belangrijke uiting van
het socialistisch hoofdorgaan, zoo vlak
na het royement. Wij willen, op den
toon nog meer dan op den inhoud van
de passage wij geven haar straks
nadrukkelijk wijzen. Temeer, daar, op 't
oogenblik dat wij dit schrijven, die toon
weer, 1) jammer genoeg, aan het ver
anderen, en wel aan 't verscherpen is.
Ziehier wat Het Volk" ons in de
bedoelde passage tegemoet voert. Er zijn
van die mannen, zegt het blad, die de
dingen uit de verte zien, niet weten wat
eigenlijk de ontstemming bij de massa
der partij genooten gewekt heeft, en ook
het karakter van onze partij, het ge
jonde, min of meer rustieke, robuste
en zoo noodig hardhandig optredende
karakter, niet kennen en dus de zaak
niet overzien kunnen. Die in het
uit
1) Het artikel Voet bij stuk".
zetten van eenige de aktie verlammende
dwarsdrijvers een daad van
meeningsonderdrukking zien."
Hoe fanatiek de drie heeren Tribunis
ten mogen wezen, als kortweg dwars
drijvers, wij moeten dit even in 't
voorbijgaan zeggen, kan men ze niet
qualificeeren, want dan verklaart geen
sterveling het mede-uittrekken van tien
tallen" en wellicht honderden
partijgenooten.
Aan deze misvatting lijdt een artikel
in De Amsterdammer" het groene
weekblad. Da volle vrijheid van
zakelijke kritiek, eischt dat blad. Het ware
water naar de zee dragen nog eens te
betoogen dat die vrijheid niet alleen
nooit is gehinderd, dat ze integendeel
als eeu heilig kindje is beschouwd en
ten slotte door de oprichting van een
weekblad zelfs werd bevorderd en
officieel geholpen."
Ja, bevorderd ... volgens de meening
der meerderheid. Maar niet eens, b.v.
volgens de meening van de aangestelde
redacteurs, mevrouw Roland Holst en
Wibaut, die de proef" wel wilden
wagen" En in elk geval niet volgens
de meening van de Tribunisten zelf en
hun naaste geestverwanten, eene meening
door deze lieden te goeder trouw beleden
en slechts gericht op 't belang van de
zaak.
Zakelijke kritiek gaf de Tribune"
die? De Tribune" gaf vijandige, de
partij naar beneden halende, de
menschen op de verantwoordelijke posten
staande in den rug vallende kritiek. Of
liever, kritiek is hier een veel te mooi
woord, het was hakken en kerven in
eigen lichaam, honen en treiteren. In
bourgeois-huishoudens wekt zoo iets op
den duur geweldige stoornis, de
arbeider pakt den querulant bij een vlerk
en zet hem aan de deur. Heeft hij
werkelijke liefde voor zijn oorsprong, dan
klopt hij, na tot kalmte gekomen te zijn,
weer aan en zonder veel fratsen, icordt
hem zijn plaats weer ingeruimd.
Maar een opkomende klasse, die groote
dingen te doen heeft, kan zich niet
laten lam slaan door eenige onwilligen,
die den strijd naar binnen honderdmaal
belangrijker achten dan dien tegen de
heerschende klasse en wier heele werken
en streven er op gericht is de partij in
stukken te trekken."
De zin, die ons het belangrijkst scheen,
hebben wij gecursiveerd. Wanneer de
gemoedsgesteldheid, waaraan zij het aan
zijn dankte, niet onder dan vloed van
allerlei bijkomende ruzie ondergaat, kan
dit een eerste teeken geweest zijn voor
een herstel, dat voor de democratie in ons
land gewenscht, en dus noodzakelijk is.
Maar wij hebben te antwoorden op
het niet gecursiveerde deel.
Die critiek van de Tribunisten, zegt
Het Volk", viel de eigen partijleiding
in den rug aan, kerfde in eigen lichaam,
streed alleen naar binnen.
Het blad vergunne ons een vergelijking.
Wij zoeken haar in Frankrijk en bij
Jaurès.
Jaurès, beducht als hij was, dat het
diplomatieke spel tusschen Parijs en
Berlijn in zake Marokko een bloedig eind
mocht hebben, en van zijn humanitair
standpunt den oorlog verfoeiend, zooals hij
van zijn socialistisch den oorlog vree «de:
verwekker van alle soort van reactie,
.TanroB internellfterdfi over dfi
Marotrkaanso.he n uaeaüe zonder ophouden, week
aan week kan men zeggen, den minister
van buitenlandsche zaken. AVeek aan
week legde hij den heer Pichon de meest
in 't nauw drijvende vragen voor, week
aan week stond hij op de tribune van
de Kamer, met een publiceering dreigend,
een erkenning uitlokkend, een strikvraag
stellend, den minister vervolgend, dat de
meerderheid er dikwijls in rumoer door
geraakte en soms in verontwaardiging
uitbarstte.
Hoe kon het mogelijk zijn, dat een
minister, op de voornaamste van alle
verantwoordelijke posten staande" (zie
het citaat boven) mocht worden overge
leverd aan in den rug vallende critiek" ?
Hoe kon een natie van een van haar
eigen leden zoo iets dulden ?! Daar stond
deze heer Pichon, die tegen de
Berlijnsche diplomatie 's lands grootste belangen
te verdedigen had. Hij was het levende
middelpunt van een waar web van
officieele berichten en geruchten, van
afspraken en berekeningen. Hij was
Frankrijks aanvoerder, d.w.z. de aan
voerder van alle Franschen, Jaurès
inbegrepen; in een oorlog van
diplomatieke zetten tegen Berlijn. Welk
een toestand dan, nietwaar, door een
eigen landgenoot zoo ongenadig te
worden vervolgd, welk een toestand,
als deze u dreigt te publiceeren, wat
indirect uwe zaak verzwakken kan, als
hij u, door u telkens te doen praten,
door u telkens tot zelfverdediging te
dwingen, in gevaar brengt iets te vél
te zeggen
Waarom laat een volk dan toch zulk
hakken en kerven" toe in eigen
lichaam", waarom laat het, zij het onder
gemopper en uitbarstingen van toorn,
zoo'n enkelen onwillige" ten slotte toch
zijn gang gaan, die den strijd naar
binnen honderdmaal belangrijker" schijnt
te achten dan dien tegen den tegenstander
over de grenzen? Omdat een liberaal
opgevoed volk heeft leeren inzien, dat
de vrijheid, mét haar kwade kanten,
béter is dan onvrijheid zijn kan. Omdat
het weet, dat in een kring van lieden,
die eerlijk nzelfde doel hebben, de
volle vrijheid van zakelijke critiek op
den duur slechts vruchten kan afwerpen,
al moge het eene meerderheid nadeelig
voorkomen, al mag het een oogenblik
schijnen te zijn: kerven op eigen lichaam"
en het in stukken trekken" van het
geheel.
Waarlijk, het zijn wél verschillende
grootheden, maar men vergunne ons
toch deze zoo zuiver opgaande parallel:
Pichon, als leider van de meerderheid,
meende tegenover Duitschland de belan
gen te behartigen van zijn land, en Jaurès,
hoe internationaal" ook, als patriot
onverdacht, meende het te doen op zijn
wijs. In kleiner bestek bij ons:
Troelstra, als leider van de meerderheid,
meende tegenover de burgerlijke partijen
de belangen te behartigen van de sociaal
democratie, en Wijnkoop, hoe ongebrei
deld van nature ook, als socialist onver
dacht, meende het te doen op zijn wijs.
Voor beide gevallen geldt n en het
zelfde : voor de leiders, de vertegenwoor
digers van de meerderheid, kan het ont
zaglijk moeilijk zijn, voor da zaak zelve
bij wijlen gevaarlijk, dat de leiders strij
dende naar buiten, zich moeten verweeren
naar binnen ook, mi*«j de eisch van een
verder dan dadelijk Delang eischt die
moeilijkheid te trotseeren.
Wij eindigen zooals wij begonnen zijn:
Gesplitst is thans wat vereenigd moest
wezen.
AVaar het, getuige de enorme verwar
ring in de Partij zelve, niet zoo maar een
paar dwarsdrijvers geldt; maar het hier
gaat tusschen twee, beide op haar wijze
beteekenisvolle groepen, dient eene op
lossing te worden gevonden in 't vitale
belang van den voortgang der
Nederlandsche democratie.
En dat wel, in alle opzichten, hoe
spoediger hoe beter.
Beginselverzaking ?
Het is met eene eenstemmigheid, waar
van de uitzonderingen den regel bevestigen,
die bij eenigerlei politieke gebeurtenis in
de laatste jaren in ons land haar wederga
niet heeft gevonden dat de daad van het
Deventer-congres der S. D. A. l', het roye
ment der . ribune- redacteuren, wordt ver
oordeeld als een smoren van de vrijheid der
critiek ; een gewelddaad, aan die vrijheid
aangedaan, een verzaking van haar eigen
beginselen.
In deze veroordeeling zijn allen het eens,
van Tribune en Vrije Socialist, tot Tijd
en Maasbode en Nieuwe Courant toe, met
al de nuanceeringen van andere richtingen
daar tusschen. En ook de redactie van dit
V»li
Irnrti*
zeggen: Troelstra regeert ze! Hij is de
opzweeper, de heerscher over de S.D.A.P."
En ik wil inderdaad den invloed, dien
Troelstra in de S. D. A. P. heeft, niet ver
kleinen, maar anderzijds geef ik de ver
zekering, dat de groote meerderheid der
leden van de S. D. A. P., die dag aan dag
in den veelzijdigen strijd, dien zij in klei
neren kring, in de vakbeweging, in Gemeente
raden, in hun betrekking en omgeving heb
ben te voeren, waarvan velen zich juist
doar hun zelfstandigheid in denken en han
delen aan vroegere gewoonten, kringen,
leefwijzen en gedachtengang'heb oen ont
worsteld, nog genoeg zelfstandigheid be
zitten, om, wanneer mr. Troelstra, hij moge
nog zoo talentvol zijn, geen uiting gaf aan
wat die groote meerderheid zélf, en door
eigen inzicht, als juist gevoelde, hij spoedig
niet meer aan het hoofd der Partij, maar
naast de partij zou staan, zij het oak nog
in het formeele verband daarvan.
M. a. w.: hoeaeer het nu eenmaal ge
woonte is, in de politiek de leidende per
sonen als de drijfkrachten aan te wijzen,
en in vele opzichten ongetwijfeld ook met
recht, in de arbeidersoeweging die onder
den invloed staat der soeiaaldemocratie,'
wordt de invloed der personen in de wer
kelijkheid gaandeweg geringer, naarmate
het zelfstandigheids- en ontwikkelingspeil
der arbeiders, hun Htme-bewustzijn niet
alleen, maar vooral ook hun bewustzijn van
het plichtsbesef van zich te moeten onder
werpen aan wat de noodzakelijke discipline
der organisatie nu eenmaal van elk, indi
vidueel, eischt hooger wordf.
Dat is nu eenmaal het noodzakelijke ge
volg der moderne arbeidersbeweging. Het
heeft zijn schaduwzijden en zijn lichtzijden.
De schaduwzij Ie is deze: dat talentvolle,
vurige, hartstochtelijke personen hoe langer
hoe minder met de massa kunnen doen wat
ze verkiezen, zij het ook met de beste be
doeling. Een d'Ambriz, die in 1907 in Itali
een geheelen opstand van boeren-arbeiders
wist in 't leven te roepen en vanuit Zwit
serland wist te leiden, zou in Duitschland
of Denemarken niet kunnen bestaan. Ook
al zou de beweging er komen, omdat er,
zooals in Italië, de voorwaarden voor aan
wezig zijn een persoonlijk, en min of
meer avontuurlijk karakter zou, juist door
het organisatie;»*»/ van de arbeidersbeweging
daar, zulk een staking daar niet kunnen
dragen. Een tweede Lassalle, d.w.z. iemand
die een geheele arbeidersbeweging naar zijn
idee vormt en haar zijn persoonlijk stempel
opdrukt, zou daar niet meer kunnen geboren
worden. Dat is jammer voor
Napoleonistische naturen, waarvan er velen uit de krin
gen der bourgeoisie komen om de arbeiders
in hun strijd te helpen, en daarvoor al hun
kracht, al hun talent, zoo noodig hun leven
willen wijden, maar die, wijl zij hun per
soonlijk inzicht, hun
talent-voor-een-bepaalde-richtinï, hun eigen meening niet zóó
kunnen ontplooien als ze gaarne zouden
willen, moedeloos terugkeeren en het geloof
in de arbeiders verliezen. Hoe sterker, hoe
bewuster de arbeidersbeweging wordt, hoe
hooger en strenger de eischen die de vrij
willig aanvaarde, en nu eenmaal nood
zakelijke discipline vordert, hoe minder
tnïstekende persoonlijkheden de arbeiders
beweging ook zal toonen, hoe minder
vruchtbaren bodem voor Napoleons in haar midden.
Voor avonturen, en als cultuurbodem voor
personen die leiden" willen, wordt de
arbeidersbeweging al minder en minder
geschikt.
Jammer voor de talenten dier personen.
Maar daarin ligt tevens de lichtzijde op
gesloten: de arbeidersbeweging wordt des te
minder door personen heen en weer ge...
leid, krijgt meer stabiliteit, grootere kracht,
grooteren invlofd.Tot aan 1895isdeFransche
vakbeweging, tot aan 1903 de Fransche
socialistische beweging, tot aan 1869 ook de
Duitsche arbeidersbeweging, tot aan 1880
ook de Deensche arbeidersbeweging door
persoden heen en weer gesleurd, daalde of
steeg ze, was ze een of verdeeld, al naar
inzake haar standpunt bij het Arbeidscon
tract ; aan de critiek op Volk" en op Troel
stra na de gebeurtenissen in 1903; aan de
soms zeer scherpe critiek, die, soms congres
op congres, op de redactie van het Volk"
werd uitgeoefend; aan de critiek op Scha
per in zake zijn uitdrukking: Naar de
grenzen snellen."
Dwaasheid, voor wie zich voor oogen stelt
al de congressen der Partij, waarvan die twee
dagen, soms mér dan n heenging aan
nieti dan critiek en nog eens critiek, op
alles en nog wat, zóó, dat ook jaar op j aar
de wensch vernomen werd, nu toch eena
meer werk" te doen.
Maar dwaasheid bovenal, wie zich her
innert, vóór de beslissing over het royement
viel, de voorwaarden waarop Wibaut en
mevr. Holst de redactie van het weekblad aan
vaardden: zij wenschten de vrijheid, niet
slechts principieel Marxistische
beschouwinte leveren, maar óók: daarin de dagelijksche
gebeurtenissen, in en buiten het parlement
aan hun inzicht te toetsen. Ze stemden toe
in overleg met de redactie van het Partij
orgaan; maar mocht, bij voorkomend
meeningsverschil, geen overeenstemming ver
kregen worden, dan... volgt de uit twee
leden bestaande redactie van het Weekblad
haar eigen inzicht, dus desnoods tegen die
van Het Volk in, onder verantwoording
aan het congres.
Welke andere grenzen zijn dan aan deze
vrijheidr van critiek", nog buiten die in
en door de afdeelingen de buiten die van
elk lid om in Het Volk zijn critiek te laten
hooren, anders gesteld dan die der redelijk
heid
Men argumenteere een veroordeeling toch
met feiten en niet met algemeenheden.
Ik zal op alles wat in de partij den
psychologischen toestand in het leven heeft
geroepen, dat ten slotte het royement der
Tribune onvermijdelijk maakte, en uitge
voerd werd als een daad, die door nieta
meer gestuit kon worden, niet ingaan.
Het is een aaneenschakeling van feiten,
klein ere en grootere. Niet Troelstra, maar
Schaper en Helsdingen waren het, die aan
het congres het eerst appèlleerden om een
buitengewoon congres. Dat zij in gewone
omstandigheden mér invloed zouden hebben
op de partij dan alle andere leden van het
Partijbestuur te samen, zal men wel niet
beweren. Maar het bleek eenvoudig, dat
de groote meerderheid der Partij tot het
uiterste getergd was. Waardoor? Door
zakelijke crititk? Volstrekt niet. Maar wél
door twee dingen; eerstens: doordien zij
bij al hun critiek uitgingen van het gegeven,
dat de leidende organen in de partij geen
eerlijke, overtuigde sociaaldemocraten waren;
die willens of onwillens, de beginselen ver
loochenden; en die zij behandelden als een
minderwaardig soort, waartegen zij de
Partij, haar beginsel, haar eer, hadden te
verdedigen; en dit deden met een aan
matiging, een zelfbewustzijn, een evidente
minachting voor anderer socialistisch inzicht,
die langzamerhand, maar des te zekerder,
een geweldige tegenzin deed groeien. Te
onverdragelijker, omdat zij bij voorkeur
verantwoordelijke posten afwezen, wijl het
hen niet ambieerde, of wel, indien zij ze
aanvaarden, het precies zóó deden als wie
ze becritiseerden.
De sociaaldemocratie eischt nu eenmaal,
door haar sterk geprononceerd karakter,
door de continuïteit in haar s£r«dkarakter,
door de dagelijksche hulp, opofferingen en
moeiten die ze van haar leden vraagt,
doordien zij, natuurlijk, tegengestaan wordt
door zoo vele machten, een sterker discipline,
een sterker eensgezindheid, dan andere
partijen of groepen, die of alleen by ver
kiezingen optreden, of meer debatings dan
strijdgenootschappen zijn. De noodzakelijk
heid dier eensgezindheid doet zich dag aan
dag gevoelen, dringt zich aan haar op,
maakt mee haar wezen uit. Binnen die
Titoierciaad wij leden der S. D. A. r.,
die alle deze langere en kortere
veroordeelende, smaad en schande over ous uit
sprekende, ons beginselverzaking voor de
voeten werpende, artikelen lezen, wij moeten
wel een sterk geloof en vertrouwen hebben
in de waarheid en juistheid van wat onze
Partij heeft gedaan, in de zuiverheid van
hare motieven en de gerechtvaardigdheid
van haar daad, om niet zelf te gaan twijfelen
aan ons eieren gedrag. . . .
En nu dit niet het geval is; nu degroote
meerderheid der Partij, na al de bezweringen
om anders te doen, in zakelijke zoowel als
in louter gevoelvolle termen voorgedragen,
door personen die toch inderdaad in de Partij
niet zonder invloed waren en zijn, toch
met de meest gewisse zekerheid en zonder
aarzeling haar daad volvoerde, en de
sociaaldemocratische weekbladen ook een week
daarna blijken, naast het volk, deze beslis
sing wél als een pijnlijke, maar als nu
eenmaal een onverbiddelijk-noodzakelijke
zijn blijven beschouwen, nu zal het toch
duidelijk zijn, dat in deze zaak elementen
liggen, die door buitenstaanders vooral, niet
begrepen worden, of althans niet voldoende
gewaardeerd.
Men mag zeggen van de S. D. A. P., of
hare meerderheid, wat men wil; maar men
kan toch moeielijk oprecht aannemen, dat
die meerderheid ten slotte nog minder
vrijheid van critiok" zou toelaten dan de
lloomsche Kerk", om die reeds meer ge
hoorde, hoewel niet volkomen gemotiveerde
vergelijking hier nog eens aan te halen.
Men kan zeggen, zooals zoovele bladen
l I W 11 h. LIJ U VfcLU
En niet elk dezer landen is er nog geheel
vrij van. Maar de arbeidersbeweging in <=//.?
dezer landen emancipeert zich daaraan, zooals
Kusland zich bij sterker arbeidersbeweging,
en nu reeds aan de nihilisten emancipeert,
die voor hun tijd noodig, maar in zekere
periode van ontwikkeling in de beweging
onmogelijk worden.
In dat licht moet, men ook liet thans ge
beurde in de 8. 1). A. P. mér dan men
doet, beschouwen.
Het is niet wel mogelijk het verwijt van
geen vrijheid van critiek te dulden, ja, die
vrijheid te smooren, staande te houden
in het licht van de geschiedenis der
S. D. A. P., en de gebeurtenissen in haar
midden gedurende de laatste jaren. De
journalistiek brengt nu eenmaal een
zekere vluchtigheid mee, en het laat zich
denken, dat de talrijke bladen die thans
over het royement schrijven, allén en zeer
sterk voor oogen hebben het gebeurde ie
Deventer, en niet zoozeer in hun overwo
gingen betrekken wat toch eigenlijk voor
het te Deventer gebeurde den grondslag
legde: al het vooraf gebeurde.
In het licht dier feiten is het een dwaas
heid te schrijven wat de redactie schrijft
van dit weekblad: dat de S. D. A. P. (ie
volle vrijheid van zakelijke critiek niet
aaavaardt." Dwaasheid, wanneer men denkt
aan de debatten over de bekende
schoolrnotie; aan de critiek op de Kamerfractie
trvt
, .,, ,,
.mi ucliuuji iui uaa.i wezeu. Do«h boven
alles staat: gehoorzamen aan de organisatie\
Zondigen zelfs daartegen behoeft nog niet
tot een zóó ernstig conflict te leiden. Niet
elk, die tegen haar zondigt, wordt uitge
worpen. Doch wie een strijd aanvaardt
tegen haar; wie zijn persoon, zijn inzichten,
zijn wil als ge wilt, wil doen zegevieren,
desnoods tegen den uitdrukkelijken wil,
tegen de organisatie in, die moet ten slotte
zulk een partij worden uitgewezen.
Zóó was het op het uiterste moment van
bet congres gesteld. Bijna twee jaar lang
had men het blad geduld. Thans meende
de partij, om redenen juist de grenzen van
zakelijke critiek ver overschreden zijn, en
de noodwendige eensgezindheid,
zonderdewelke de partij haar karakter als
strijdpartij zou verliezen, dreigde verloren te
gaan ; en na de waarborg van vrije, doch
redelijke critiek geschapen te hebben, dat
die partijgenooten het offer hunner persoon
lijke wil moesten brengen, en het middel
hunner persoonlijk geuite critiek, buiten
de organisatie en buiten verantwoordelijk
heid om, opheffen.
Dat iveigerden zij.
Ook, toen de partij, met zoo goed als
algemeene stemmen, ook die van hunne
geestverwanten, had uitgesproken, dat ze
zulks behoorden te doen.
Toen moest, nadat zij dit conflict te voor
schijn hadden geroepen, a van beiden
zich onderwerpen.
En dat eij dat moesten zijn, is duidelijk