De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1909 28 februari pagina 5

28 februari 1909 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

Na 1653 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. DAME£. Een inconsfunentiB bij de In het sympathieke stuk van K. Hoogland Over zenuwachtijheid b\j kinderen", lezen wij, vaar gezegd wordt, dat men een eens gedane weigering moet volhouden: Conse quent moet men zijn dat geeft (het kind) rust." Ik wilde in aansluiting hieraan iets zeggen over een inconsequentie waaraan ieder onder, ieder opvoeder, ieder die met kinderen omgaat, zich schuldig maakt, en die zeker al in veel jonge hersentjes verwarring en ver bazing heeft gebracht. Ik bedoel de inconse quentie om een kind te beknorren of te bestraffen voor een leugen, terwy'l wy zelf zoo dikwijls een onwaarheid zeggen, waar het kind bij ie. Het feit, dat de onwaarheid van het kind soms duiden kan opeen merkelijke karakter fout, en or.ze leugen een gewoon noodof beleefdheidsleugentje is, b. v. een niet thuis" geven als men wel thuis is, komt er niets op aan, omdat een kind die onder scheiding natuurlijk niet maakt; voor hem is er alleen maar waar of niet vaar. Natuur lijk, de oudeis zjjn niet volmaakt, en als wij een kind iets verbieden, wat wij even later zelf doen (een ventje van vyf jaar zei eens heel zachtjes als een geheimpje aan mijn oor ma ze*t, dat ik geen leelyke woorden mag zeggen, en pa zegt wel es vedomme!") dan kunnen wij daarom niet in het vervolg nala ten om het kind te verbieden, w\j kunnen alleen ons zelf meer leeren beheerschen. Maar met onwaarheid spreken is dat heel iets anders, omdat de beleefdheid*- of beschavingsleugen nog is een noodzaketijk kwaad. Denkt maar aan de kei st vertelling van Dickens, van den man die zied op oude jaar voorneemt het nieuwe jaar te beginnen met geen enkele onwaarheid meer te zeggen, en hoe hem dit nobele voornemen, nadat bij het n dag streng volhield, bekwam l Het is overdreven zeker, maar wat Dickens er mee Kfeecn wilde, ig nu nog even waar als toen hu het schreef; wij kunnen ons nog niet vrij niaken van de leugens die de bescnaving en de beleefdheid ons laten zeggen. Zoolang wjj nog niet sterk genoeg zjjn om liever een onaangename waarheid te hoeren, dan een leugen, die ons vleit, zoolang wij dames-" nog niet discreet genoeg zy'n om by' een beletgeving te retireeren en niet te meenen dat die voor om niet gelden kan, zoolang zullen al de kleine beleefd heidaleugentjes blijven bestaan, zoolang zullen wy' oin zektr te zijn van niet gestoord te worden, niet thuis" geren in plaati van belet". En daarom, omdat wij onwaar moeten blij ren nog in veel, en omdat helaas onze kinderen het later ook zullen moeten wezen, willen zij niet zooals de man in het verhaal van Dicfcens onmo gelijk worden in de maatschappij, daarom moeten wij hierin anders met onze kinderen spreken. In plaats van hen steeds te bepreekeu dat zij niet jokken mogen, was het beier hun te leeren, niet boos te worden om de waarheid. B.v. kleine zus heeft als lievelingspop een zeer weinig aan 'allig exemplaar van het poppengeslacht, dat zich in het geheel niet mag verbeugen in de achting van de tien jarige Wim, die op zijn beurt in het bezit is van een pistool waar zyn weer oudere broer diepe minachting voor voelt. Zus vraagt aan Wim: vin jij Lies-je niet lief?" Neen," zegt waarheidalievend* Wim vies". Zas aan 't huilen, loopt naar moeder beklaagt zich over nare Wim, die baar lieveling vies vindt I Nou maar ma, ze is toch echt vies," verdedigt zich Wim. Een poosje later toont Wim vol trots zijn pistool aan Karel. ,,'n Echte hè?" zegt hij en Earel zegt: nou prachtig hoor," en Wim ia overgelukkig. Dan neemt moeder Wim hij zich, en zegt waarom heb je aan zus gezegd dat je Liefje vies vindt, je wist toch wel dat zij dan be droefd zou worden." Kon maar ze is toch vies, het is toch waar ma." Ja vent, het is waar, maar wil ik je nu eens wat zeggen? Karel vindt jouw pistool ook niet mooi." Jawel, hij zei 't, bij vindt 'm prachtig l" U l T D B NA T U U ^ CCCXII. Bijenwas. Een van de eerste raadseltjes, die ik als kleine jongen van mijn vader ter oplossing kreeg, was: Wat was was eer was was wa»?" Het vormde ind«rtijd met Hoe heette kei zer Karels hond?!" en nog een paar andere By'helse h e, die met Damël of Simsoninverbaad stonden, maar die ik mij op 't oogenblik niet juist meer herinner, een soort van klassiek kinder raadselfonds, dat menfchen van my'n leeftyd zich evengoed of beter zullen herinneren al» ik. Door zy'n bijzonderen woordvorm en de woordspeling is dat was-raadsel" nog lang in gebruik gebleven, en ik heb het kort geleden in een boerenherberg by het haardvnur nog eens hooren oprakelen. Het goede antwoord op dit raadsel kan nu ieder scnoolkind uit de hoogste klasse geven, en na lang gissen en missen kregen wij kin deren indertijd ook de oplossing: Was was eerst: honing " Zonderling! Dat overleverings-raadsel is Stellig van veel ouder datum dan de vast stelling van de herkomst van byenwas door de wetenschap. Nog omstreeks 1810 immers, beweerde Kéanmnr, de man van den thermometer, en een van de knapste insectenkenners die er ooit beftstan hebben, dat de by'en de was uit ds bloemen haalden, evenaU stuifmeel en honing, of van boomknoppen, evenals de voorwas, de propolis, waarmee zij de gaten in de korven dicht stoppen. Volgens sommigen moeten al lang vóór 1810 de practische bijenhouders het beter hebben geweten tn het ook verteld hebben, maar ik begrijp niet, hoe zij het dan te weten zy'n gekomen De onderzoekingen toch op dit gebied zijn zoo moeilijk en eiechen zooveel voorkennis van anatomie, van practuche vaardighei i in het behandelen van kleine voorwerpen en van het maeen van microscopische preparaten, dat, mocht al eens iemand vóór Réauuiur het juiste antwoord hebben gegeven, het waar schijnlijk een luk-raak antwoord op het wasraadsel is geweest. Het fijne van de zaak is trouwen» eerst een paar jaar geleden in 1905 door Ludwig Drey ing aan het licht gebracht; al waren de hoofd aken ie het laatst van de vorige eeuw al voldoende bekend. Neen maar dat is niet waar, dat meent hij niet, dat was 'n jokkentje, om jou plezier te doen. Sy vindt 't heuseh niet mooi." Da's valsch." Nee, dat is niet valech. Zie je, daar word je al boos ? Karel wist wel, dat je boos zou worden, daarom zei hij maar, dat hij het mooi vonl." Maar dan jokt ie." Ja hy heeft ook gejokt, maar dat is jouw schuld. Als jij altyd 'n flinke jongen was die niet boos werd, dan zou Karel niet gejukt hebben. Als jij tegen zusje, gezegd had, dat je Liefje lief vindt, dan was zij niet gaan huilen." Maar is jokken dan goed ma?" Neen Wim, jokken is niet goed maar wy moeten wel eens josken om andere menschen en kinderen niet boos en niet bedroefd te maken." Jokt « wel es?" Ja, m'n jongen, maar ik vind 't altijd erg naar, als ik 't doen moet." Best mogelyk dat Wim's jonge hersentjes zelf de oplossing bedenken, en'bij, na even stil zijn, zegt: Dan moeten de menechen maar nooit meer boos worden, dan hoeft er nooit meer gejokt." Heeft nu die moeder niet veel rrfeer bereikt, dan zy door den onmogt-lyken eiech nooit te jukken" bereiken zou? En is het niet de eenig logische, consequente weg om de beleefdheids- en bescüaving-tleugen langhaam te verbannen, onze kinderen te leeren dat het laf is, boos om de waarheid te worden? M. E. VAN DE VELDE-Pl.TNAPPEL. * * * B IJ S C H RI F T-. Gaarne maak ik van de mij geboden gelegenheid, om een onderschrift te plaatsen, gebruik. Mevrouw van de Velde Pijnappel brengt hier een onderwerp ter sprake, dat waard is, goed onder de oogen te worden gezien, nl. hoe moeten wij handelen, als de eischen, die de samenleving steh, andere maatregelen vorderen, dan die we nemen, als we onze kinderen opvoeden tot edele menschen. Op ten anderen keer hoop ik, als de redactie 't goed vindt, daar eens nader op terug te komen; voor onderschrift zou het artikel wat,lang worden. Wel wil ik zoggr-n, dat ik 't met de inzendster niet eens ben, waar cie deze inconse quentie toelaat. Zeker, er zijn noodleugens (ik denk hier aan een onhers elbare ziese, die vraagt, of er nog kans op beterschap IP) maar daar zou ik met de kindereu niet over spaken. Dt regel is: spreek nooit onwaarheid en daarop zijn enkele uitzonderingen, maar met die uitzonderingen vallen we 'c kind niet lastig, [k lees b.v. aan my'n jongens en meisjes bij de vervoeging van het werkwoord: Ik krijg noon een t. Gij krijgt altijd enn t. D.. .. , .. indentegenw.tijd weZeen t. By, zy, enz, krijgen ^ den ;erledenJ jd &een fc Daar hebben ze houvast aan; dat zal ze steunen by het zuiver schry'ven der werk woordsvormen. Nu kan er gezegd worden: maar boe doe je dan met: hy wil, hij mag, enz.? Dat is toch tegen w. tyd en die vormen krijgen geen t. Accoord maar in de practyk is 't me nog nooit gevraagd en schrijven de kinderen, steunende op het taalgevoel en op de uitspraak, ook die vormen goed. Zoo moet het Ook met den regel: Spreek nooit on*aarheii. Daarop bestaat voor 't kind geen uit/.ondering en als 't later mij op een noodleugen by een onherstelbaar iieke zou wy'zen, dan kan ik dat verdedigen op grond van mijn meegevoel, dat hooger staat dan de regel. Maar dat is heel iets anders, dan een leugen te zeggen, omdat de menschen anders boos zouden worden. Dat moet wel gescheiden worden van bedroefd. In de practyk (en daar komt het op aan) zal 't, geloof ik, zelden voorkomen, ddt men zich in 't door my Die hoofdzaken zijn: bijenwas is een uitscheidingcproduct van bet bloed en komt in dit opzicht overeen met de melk van de /.oog dieren, ook met d* gal en het zweet. Nu dragen in de dierkunde bepaalde organen, die uit het bloed stoffen opnemin, verwerken en uitscheiden, den voor leeken min smakelyken i aam van klieren; zoo zy'n in wetenschappelijken zin onze lever en de zoogborsten klieren. D-ze organen kunnen zeer samengesteld maar ook eenvoudig zijn; zoo is b.v.een laag van simpele cellen, die de binnenbuid van vele wormen en slak gen bekleedt, een klier, die het shjmvocht van die dieren produceert en afscheidt; zoo ook bevindt zich in het bijenhchaam een stel van acat celgroepen, gelegen in het achterlyf aan de buiksyde; en dit zijn de wasklieren. Hoe en waar de afscheiding plaats grijpt, is met behulp van een paar figuurtjes wel in te zien; al hebt ge geen doode by bij de hand. Trouwens zobder eeiiine manipulaties is er aan het dier zelf ook niet veel van waar te nemen. Het achterlyf van een honingbij bestaat uit 6 ringen of segmenten; van bet borststu< «f naar de achterlijfspunt heen, nemen ze in grootte toe en weer af (de het figuunja lengt edoorsnee) en bepalen zoo den by' ieder bekenden acbteriyfsvorm van het insect. Deze ringe i bestaande uit een rug- en buikp aat (zie fig. dwarse doorsnté); ze kunnen alp een harmonica in en uit ge-caoven wor den; ook dit weet ieder kiud, dat wel eens me' meikevers heeft gespeeld en 'S hun geld beeft laten tellen". Die beweeg!ijkh>-id der segmenten is mogelyk gemaakt, doordat elke ring naar achter toe over den volgenden heen is geschoven; rekt de by zijn lijfje uit, dan komen die inplooiingen, die meestal bedekte geledingen" bloot; die verbindingen van de segmenten zijn gedeelten van de huid, waar die niet tot een harde chitinekorst is ge worden, maar dun en soepel is gebleven. Zie het 1ste sche'sfiguurtje bij p. Elke vliezige huidplooi verbindt dus eiken volgenden ring met den vorigen. Elke buik plaat zelf bestaat weer uit twee verbonden stukken, n stuk dat steeds zichtbaar is. en een tweede naar de borstzyde toe, dat onder het achterste stuk van de vorige plaat ligt verborgen; (^ie het onderste figuur'j-) En dit verborgen s'nkje is het, dat door Dreyling is aangewezen als de merkwaardige dooriater van de Dyenfvas. Door zeer dunne genoemde geval heeft te rechtvaardigen, 't hoogere meegevoel wordt door 't kind begre pen. Ook de uitzondering by 't spel vat 't kind zóó goed, dat 't die niet als uitzondering voelt. Niet thuis geven als men wel thuis i«, rind ik verkeerd en de verdediging van mevr. Van de Velde acht ik niet geslaagd. Hoe? De beleefdbeids- en bescbavingsleugen zou verdwijnen, door er aan toe te geven? My dunkt, ze zal vaster wortel schieten. En als zus later eens jokt, om haar ouders niet boos en niet bedroefd te maken ? Alg zus met haar klacht by' my was ge komen, bad ik gezegd: Maar zus, huil je daarom? Kom, wees nou een groote meid l" En misschien had ik er by gevoegd; Vindt JÜpop wel lief?" Ja, pa." Maar daarom behoeft Karel ze nog niet mooi te vinden. Kijk eens. Mevr. Van W. kocht laatst een grijze japon en Mamma een blauwe, want Mevr. vond de grijze 't mooist en Mamma de blauwe. Maar nu is Mevr. niet boos, om lat Mamma haar eigen japon mooier vindt, dan die van Mevr.? . Die zegt: dat moet ieder zelf weten. En als jy pop lief vindt, dat mag je ook zelf weten. Ik vindt pop ook lief, hoor. Weet je wel, dat we laatst zoo mooi theevisite met Liesje gespeeld hebben en dat ze toen zoo zoet was?" Amsterdam. K. HOOGLAND. In'ernatiöBal] Vronwerail. ^e Vyfjaarlijksche Algemeene Vergadering van den Internationalen Vrouwenraad zal m Juni a.s. plaats hebben te Toronto (Canada) Als naar gewoonte zal de Alg. Verg. worden gevolgd door een Congres, uitgaande van de Canadeescbe vrouwen. Le>len van de Al*. Nederl. Vrouwenver. Arbeid Adelt", Nederl. Bond t. Bestrijding v/,i Vivisectie, Ver. van Vrouwenkiesrecht, de'B Gravenhaaggchp Wijk verpleging, de Ver. t Behartiging v/d BJlangen der Vrouw Nosokornos, Naaml. Venn. De Veluwe", Vrije Vrouwenver., Nat. Ver. v. Vrouwenarbeid, Netl. 'Vrouwenbond t. Verb. v/a Zedelijk Bewustzijn. Ned. Kinder hand, Alg. Nederl. Bond Vrede door Recht", Onderlinge Vrou-venbescbertning, de Vrou wenbond, Ver. t Verb. r/d Maatschappelyfeen en Rechtstoestand der Vrouw in Ne derland, Naaml. Venn. De Voorpost", Ver. Opstanding en Leven", N. Malthu^iaansche Bond, Ned. Collectieve Pensioenver., Coöpe ratieve Ver. ^e Wekker", Ver. ter Bevor dering der Zedelijkheid in de Nederlandscbe Oferseesche Bezittingen, Maatschappelijke Belangen te Delft, Werkl. Vrouwenver. On derlinge Hulp", Alg. Vrouweneer Tesselschada", Ned. Veaetariërsöond, Cuoperatieve Vrouwenbond, Ned. Ver. t. Bescherming v. Vogels, Ver. Het Blauwe Kruis", Bond v. Onderwijzeressen h/o Fiöbel-Onderwijs, Bond van Vrouwel. Verloskundigen, Hulp in het Huisgezin, Ned. Bond v. Vrouwenkiesrecht, Ver. v. Verbetering v. Vrou venkleeding, Comitév. Stationswe:k, den Haag, De Hel pende Hand te A dam, alsook de Voorstanders van den Nat. Vrouwenraad, hebben, als aan geslotenen van den Na'. Vrouwenraad v. Nederland, recht alle vergaderingen bij te wonen. 15 Juni nemen de Vergaderingen een aan vang. Een speciaal voor de Congressisten aangevraagde boot vertrekt 3 Juni van Li ?erpool. De reiskosten op deze eerste klasse boot, welke by'zonder wordt aanbevolen door Lidy Aberbeen, zijn re'our Ie klas 36 pd. st. (? 435.00), 2e klas 19.10 pH. st. (f 235.80). De Canadeesche dames bieden de Europeenche Congressisten vrij logies aan gednrende Ver gadering- en Congresdaeen, mits vóór l Vlaart daarvoor aanvrage is gelaan bij de Presidente van den Nat. Vrouwenraad, Mej. E. Baelde, Kortenaerstraat 11 te R'dam, terwijl Mevr. Sanders-Huidekoper te Amersfoort, huize Snoekheufel, zich oereüheeft, verklaard alle verdere gewenschte inlichtingen te ver strekken. microscopische snelen er van te maken, bleek het hemertn uiterst fijne ze«f te zijn. een plaatje met micro-copisc ie gaa'jes, waardoor een inwendig aanwezige vloeistof naar buiten kan dringen Inderdaad komt de was als vloeistof op de buitenzijde van het plaa'je te voorschijn en verharlt daar tot een vl e-je, zilverachtig glinsterend als mica. De vorm van dit wasscbiiferje komt gebeel met die van het eenigsz'ns holle gladde plaatje der spiegels" o»ereen; hetgeen nu voldoende verklaard is; immers, de was, die vloeibaar uit het bijenlijf komt, stolt er dadelijk, wordt er als een giet vorm in over gegoten. Aan den binnenkant, de inwendige zijde van dit geperforeerde plaatje nu liggen de waeklieren; en wel »ier aan elke zijde in de laatste vier achterlü'f-Hpgtnenten ('/ie de bo venste figuren bij w. kl.) Die klieren bestaan uit dicht opeen geplaatste prismatische cellen; ze nemen uit het oloed de et off .--n op, die de was samenstellen, en ze deponeeren het namengesteld product, door de poriën van de was huid heen, op den wasspiegel, waar de vloei den Franschman over Richard Wagner. Modes. Ligne Directoire. Corset Perséphone. Toiletten van Berthe Régnier. Fontmty en Ladini. Eertte opvoering van L'dne de Buridan." Een dag of tien geleden, vertelden ons de nieuwsbladen, de droeve wijze waarop de Fransche schrijver Catulle Mendës, aan zyn einde kwam. Catulle Mendës! een naam, die menige deugdzame vrouw doet opschrikken l Niet gansch ten onrechte. Als realistisch auteur, door dik-en-dun baggerend, heeft hij dingen geboekt, die wij niet by voorkeur zullen ter-hand nemen, die wij liefst o vermeld laten, waarvan wy' de lezing niet aan onze docnteren moeten verbieden, uit vrees, dat zij de handjes begeerig zouden strekken naar de verboden vrucht. In 1906 genoot Catulle Mendès een onbe twist theater succes met zijn tooneelwerk Sainte Thérèse" onverbeterlijk: door la divme Sarah uitgebeeld. Hy' hield van 't tooneel; was een muziek liefhebber, en, behoort tot de eerste, schaarsche Franechen, die Richard Wagner's muziek drama's genoten en waardeerden.O ver Bicbard Wagner heeft bij op zijn vlugge, geestige, Gallische wijze, een boek geschreven, dat men, ondanks den schrik-aan j agenden naam des schrijvers, elke vrouw, jongmeisje zelfs, in handen kan geven. Vermakelijk van opgewondenheid, tintelend van leven, trillend van nervositeit, is de beschrijfing die Catulle Mendès geeft van zy'n bezoek, in gezelschap van, zijn reisgenoot: Villiers de l'Isle Adam, aan Richard Wagner gebracht, te Triebchen, bij Luzern. Catulle Mendès geeft in 't boekdeel dat hij aan den onsterfelyken Maestro wijdt, een korte analyse van Wagner's muziek drama's. Vriendelijke, zonnige, vlotte bespiekingen, geen diepzinnige, doorwrochte, geleerde stu die; bet geheel is: onvervalscht Gallisch coquetteeren met den Germaanschen muziekreus. Geen vrouw zou 't hem verbeteren. Catulle Mei.dés was een opgewonden standje; zijn tallooze kibbelpartijen met artiften van allerlei slag en rang, niet 't minst met de beftige Sarah Bern hardt, zouden 't kunnen staven. Ziedend van verontwaardiging, maakt hij gewag van 't tumult in de opera te Parijs, toen Tannhauser'' daar voor 't eerst werd opgevoerd, U'tgt-floten, aan fUrden gescheurd door de opera-bezoekers, die, zich als be zetenen aanstelden, blazend moord en verdelging tegen den destijds jammerlijk mis kenden componist Wagner. Het publ^k jouwde; hoonde; brulde. Een paar reien vóó- Men les zat de dichter Charles Baudelaire. VVij wisselden nu en dan blikken, om elkander zwijgend te zeggen met hoeveel woede en meelijden wij verguld waren, over de uitbarstingen van razernij dezer uitzinnige menigte. Maar l y, meer dan ik, destijds, ge wend aan artistieke onrechtvaardigheden, span Ie zich in. geen blijken te geven van de verontwaardiging, waaraan hij ten prooi was; zwijgend ond«r 't lawaai, roerloos te midden der herrie, met, amper vonkenden blik, vol hardde bij in iijn onberispelijke, minachtende houding." Het nummer van 21 Februari, van ons Weekblad, gaf bij het vriendelijk artikel van den heer van den Eeckhou1, een goede re productie van den ruigen kop van Catulle Mendès. * ** Een Hollandsche mode-verslaggeefster deel de dezer dagen mede, dat: de vrouwen weer in 't goele spi-or waren teruggekeerd door een einde te maken aan 't wegla'.en van baar dessous". Was 't maar waar"! dacht ik. Bedoelde kronieksenrijf-iier leest kennelijk geen Franfche m ode-berichten. Zeker I er zuilen in la douce France een aantal vrouwen en meisjes zy'n, die, als protest tegen de ligne Directoire, haar aantal dessous" op verdienstelijke wijze verdub belen; die, mér dan ooit, zich deugdzaam stof siolt, als vet dat aaa de lucht wordt blootgesteld. Inderdaad bijenwas is een vetsoort, en bestaat uit de verbinding van een vetzuur en een stof die eenizszins met g'ycerine overeenkomt (palmitine-zuur met myricylester); en het is, toen dit bekend was ge worden, gehikt bijen >vas langs chemischen weg samen te stellen. Die chemische was is inderdaad volkomen gely'k en gelrkwaardig met natnurwas; zoo zeer dat de bijen zelf geen onderscheid op merken ; deze geprepareerde was is minstens e?en duur. Er wordt ook wel een goedkoope kunstwas in den handel gebracht, cerisine geheeten, maar dat is een minderwaardig surrogaat, een vervalschingsmidiel, dat door de bijen zelf geweigerd wordt. De kunstraten, die in de bijencuituur worden georuikt be span dan ook uit echte was; het is wel kunst raat, maar geen kunstwas; over het gebruik van de/.e zal ik het later n )g wel eena heb ben. De cerifine is niet pens een vetsoorc. Alleen de werksters in de korf kunnen was wikkelen in flanel en linnen; misschien, uit louter verontwaardiging, in baai en keper; want, vrouwen overdryven gaarne, bewegen zich by voorkeur tusschen uitersten, maar zedig omwikkelde Begijntjes, behooren niet tot haar, die modes scheppenen lanceeren''. Deze subtile taak is overgelaten aan toonee'speelsters in de allereerste plaats; wijders aan mondaines, en demi-mondaine?. Drie catagoriën van vrouwen, voor wie 't wacht woord is: behagen. P.aire c'est leur métier. Haar broederen behagen; haar zoateren overbluffen. Het weglaten van onderkleeding, ligt niet in onze Westersche zeden, doch, zoolang Madame Mode, die met zeden en gewoonten, moraal en hygiëne een loopje neemt, ver langt dat: la robe moule absolument la ligne" zullen toongeefsters op 't gebied der mode, meer bestellingen doen van zijden maillot en cortet pertóphone gui reduit lei hanches de facon merveüleufe, fait tres plat derriére et assure a chacune la plus jeune allure" dan van keper en flanel. De bloote beenen en voeten van de gracieuse Isadora Dunceau, de waas-achtige omhulling der verschillende Salome's, de sculpturale standen van la M lo" hebben onze oogen gaande weg vertrouwd gemaakt met: la ligne." van 't scheppingswonder: het vrouwenlichaam. Les grands couturiers: Martial et Armand, en Redfern, zullen bestormd worden door mondaines en demi-mondaines, die toiletten bestellen, zooals de snoezige Berthe Régnier, en de beeldige, hoogst elegante actrices Fonteney «nLadini, dragen in: LYmedeBuridan", jongste succes-stuk van de Flers en Caillavet, waarvan verleden week de première ging, in bet Théatre du Gymnase, te Parijs. Une toilette veut tre portee; om de pracht-modellen van Armand en Martial, en Redfern, tot hun recht te doen komen, moet men de dessous... aan den kapstok hangen. Berthe Régnier draagt in LYme de Buri dan" het arme eze'tje da', geen keuze van gerechten kan doen, de held van't stuk, een Veroveraar" aangebeden door alle vrouwen, en, die niet weet welke hy tot levensgezellin zal kiezen, een diner japon, empire model rose tulle met zilver borduursel; onder aan den rok in de plooien, wirrelingen van zacht rose lint en zilver motieven. Met een copie van Berthe Régnier's reis toilet, zullen veel Parisiennes la Ville Lumière verlaten om naar verschillende bad plaatsen te trekken. Robe Directoire van muisklenrig cachemire; op 't corsage garneering van borduur sel en soutache op ibiskleurige tussor. Cape van 't zelfde materiaal als de reisjapon. Het diaer-toilet van MlleFonteney is van : witte kant met lange stola's gegarneerd, be zaaid met cabochons en paarlen. Het Grieksche kapsel dat de actrice bij dit pompeuze gewaad draagt, wordt terecht zeer bewonderd. Het Grieksche kapsel ig nu het meest modieuse. Mej. Ladini, is met haar Grieksch kapsel, gekleed in Redfern's robe van cbarmeuse bleujapon, het liefste Tanagrabeeldje, dat men zich kan denken. Elke Parisienne, die volgens Gyp's uit drukking dans l'train" is, woont een pre mière van de Flers en Caillavet bij. Zij zou 't zich zelf niet vergeven, zulk een festy'n te verzuimen. Zij wil haar eigen toilette laten bewonderen, en, belangstellend en nieuws gierig de laatste creaties des grands coutu riers beoordeelen. Zoo was 'c ook met de première van LMne de Buridan." De Figaro getuigt: Quel tournoi tourdissant que cette premiere de L'ane de Buriden", que de jolies femmes, que d'exquises toilettes! Ce fut un ravissement, et jamais salie plus blouissante n'admira sur lastene comédiennes mieux parées." Merkwaardig verschijnsel! Wreede anti these ook van onzen tyd: striemende kamp om 't bestaan; ongeëvenaarde weelderigheid der mode! CAPKICE. afscheiden; noch de koningin (het eenige wijfje) nog de darren (de mannetjes) zy'n er toe in staat. Dit is een wonderlijk verschijn sel; hier toch is een arbeidsverdeeling zoover doorgevoerd, dat in n en dezelfde kolonie geslacbtswezens ontstaan zijn, die uitsluitend voor de voortplanting van de soort te zorgen hebben; en andere, die voor het intellect en den arbeid, in dit geval de productie van bouwstoffen, dienst doen. Er zy'n verschijn selen in de tegenwoordige menschen-maatfctappy, die recht geven tot het vermoeden, dat het menschelijk geslacht wel eecs den zelfden weg zou kunnen opgaan. Nog wonder ijker leek het geval, zoolang men meende, dat de wasbereidsters dit werk naar verkiezing konden doen; en. wel op oepaalde lijden, als het noodig bleek voor het welzijn van den staat. Het insiinct scheen zoo inderdaad tot de ho >gte van een intellect te zy'n gestegen en werd daardoor nog raadselachtiger. IntUHgchen, deze ener t waardigheid is opge helderd en van intellectueel, is het verschijnsel gedaald tot zelfs onder het instinctmatige; natuurlijk door het geduldig onderzoek en de nauwkeurige waarneming van ervaren anatomen; iaardoor is thans de was-afscheiding tot dezeiide groep van verschijnselen teruggebracht als het zoogen en de afschei ding van andere geslachtsproducten. Een jonge, pus ontpopte bij namelyk heeft nog geen wasklieren, de laag cellen, die van binnen de chitinehuid bevoerinat, is overal gelijk. Deze jonge dieren doen n of twee weken in de korf dienst'als schoonmaaksters en kindermeii-jes; dan komt de volwassen leeftijd, de periode waarop de wasklieren zich ontwikkelen; de dieren worden nu was bereidsters; ze vullen bun maapjes met den honing door de nog oudere zu-ters inge zameld; die honing wordt verteerd, in het bloed opgenomen, gewyzigd en vermengd, en scheidt zich af als de kostbare witte bijen was. Dan komt de derde periode, de ouderdom van het kortstondig byenlesen, de wasklieren gaan terug, kwijnen weg, en de wasbewerking wordt overgenomen door jongere by'jes; de afgedankte waswerksters zijn tot vliegbyen bevorderd; ze gaan nu nog een paar weken op reis om bloemenhoning in te zamelen en blijven dat volhouden tot ze er by neervallen, tot poolen en vleugels versleten zy'n, tot zy zich letterlijk doodgdwerkt hebben. Dan zijn ze, in den drukken tijd, zoo wat zes weken oud geworden. E. HEIMASS.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl