De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1909 28 februari pagina 8

28 februari 1909 – pagina 8

Dit is een ingescande tekst.

"m t.8 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD V.OOR NEDERLAND. No. 1653 dat hjj dit met grooteren deelt, 100 b.v. in de hedendaagsche Duitsche letterknnde met Paul Heyse Spielhagen («eb. te Maagdenburg) was 32 jaar ond toen bg zjjn grooten «dag won, na jaren lang te vergeefs allerlei beproefd te hebben om voor zyn eerzucht de gewenecbte plaats te veroveren. Het was z\jn roman Problematische >aturen (1861) die hem beroemd maakte; en terecht, immers deze roman was de vervulling van hetgeen de vorige dichterlijke generatie, het Junge Dentschland", als kunstideaal had gesteld: de eigen tyd, politisch ea sociaal, als eenige stof van den dichter. Spielhagen was de Vollender" van Gutzkow, en wel op het Standpunt van den li Oer aal van 1848, wiens tegenstanders adel en papendom '4jn. En een dapper strijder voor deze liberale ideeën is hjj steeds gebleven in de lange jarvn van zyne schrijversloopbaan. In Problematische Naturen' en de voortzetting daarvan Durch Nacht zmn Licht" (l'62) schilderde bij de periode van het Junge Deutscbland, in Die Ton Hohenstein" (1864) den tijd voor de revolutie van 1848; ,,'n Reich uni Glied" (1867), een veihaal dat in den tijd van het conflict tusschen kroon en volksvertegen woordiging in Pruisen speelt, predikt dat in zulk een crisis juist op de intellectueelen de plicht rust in't. gelid te «taan. t airna volgden, om alleen de meest beroemde te noemen Hammer und impost" (ISöVt), Was die Schwalbe sang" (1873) in weike hij zich op een meer innerlijk iremed bewoog, en eindelyk Siurmflut" (1876), dat do»r velen voor zijn meesterwerk gebonden wordt en tegelijk het laatste zijner werken was dat een diepen indruk op zyn tijd maakte. Sedert dien heeft hjj nog veel geschreven ; U.tioio" (1874), Uhlenhans" (1884), Qun-ieana." (1884) eu eenige anderen zullen uy bet romantewnd publiek misschien nog in goed aandenken staan, maar een leidende rul heeft hy niet meer vervuld. De reden, waarom Spielbagen als kunste naar betrekkelijk vroeg verouderde, ligt n in den inhoud a in de aestb.eti<che vorm zyn er romans. Een sterk tendentieus karakter is immers steeds een gevaar v o >r den duur van een kunstwerk, en alleen waar een bui tengewone kracht detendenzin bet algemeen menschelijke heeft kunnen insmelten z ?! het werk den tijd kunnen weerstand bieden. En zulk een dichterlijk titan ia Spielhagen nooit geweest. Komt er nu nog by dat een nieuwe aera zica juist tegen bijbedoelingen in de kunst rielt, dan zal bij baar zegevieren ge noemde kunst in de algemeene schatting t jj delijk nog beneden haar werkelijke waarde dalen. Dit is zonder twijfel Spielaagens lot geweest toen de gebroeders Hart in hunne Kritische Waffen^ünge" (1884) juist bem als den vertegen woordiger vau net oude regime aanvielen : Zijne romans zouden durch Didaxis, Moral, Rtflexion undTecdeuzinjcder WeUe zersetzt" zijn. Bedenkelijker voor een blijvende beteekenia van Spielhagens kunat in haar inner» Form". Spielbagen werkt doorgaans zoo sterk met het apparaat van den gewonen ouderwetgchen lec unrroman, met die banaliteiten in de handeling, met die overdrijvingen van slecht en goed, en dit gebrek aan aegthetieche fijnheid werkt zoo zeer door tot in de stiieering der zinnen, het smakelooze citeeren enz., dat het kunst genot daaronder ernstu lijdt (Paul Linrlau gaf reeds in een kritiek van tiet jaar 1874 een aardige l\jst van zulke eigenaar iighedeu) Hiermede in verband staat ook dat Spielhagen' geschriften, waar by geen spannende handeling zoo als in zijn romans of «akely'ue onderzoekingen zooals in zijne Tneorieuod Techntk des Romans" (I8r3) aeeft, zoo weinig pakken (?Aus meineun Saizzeniuche 1874, Finder uud E-flmler" 1890 e. a,). Maar ik wilde alleen verklaren en niet kritUeeren; heden op den SOsten verjaardag van den veel^felezen romancier betaamt het eer er aan te herinneren dat Spielhaaen niet alleen in zijn lijd een der boeiendste en invloedrijkste schrijvers van Duitschland is geweest, maar dat h\j deze p'aate d. or groote kuusi in detailsohilderin^en endoor zyn eerlijk en vast karakter als litteraire persoonlijkheid ten voile beeft verdiend. Met den diepen eerbied, dien een p<immer voor elke beronm Iheid koestert, heb ik Spielfcagen persoonlijk leeren kennen toen bij in 18cO Berthold Auerbach te Karlsrohe nezocht. Hq verscheen mij als een schrale, ernstige man met hoog, smal voorhoofd en over de li pea hangenden knevel. Toen ik hem air stnaent te Berlija mijn opwachting maakte viel my in zijn salon onaangenaam op een meer dan levensgroote Venus van Medici ik had by den kunstenaar van gort s genade de Venus van Milo verwacht. Oie indruk is mij meer dan billijk by^eftleren E. F. KOSSMANN. llllltlllllllllllllllllMIftUMIMinillllllllllltlllMIIIMltMIIIIItllllllllllllllllMI Dr. J. BOSSCHA, afgetreden secretaris der Hollandsche Maatschappij van Wetenschappen. IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIHIHIIIIIIHIIMIIIIIMIIIItllllllMIIIII Dirwin ea de In het weekblad De Amsterdammer van 14Febr. jl, waarin eenige belangrijke artikelen aan, Charles Darwin gewijd zyr, las ik met belangstelling hetgeen mevr. F. J. Uildrika heeft verzameld aangaande de beantwoording van de vraag, naar het standpunt, dat deze geniale natuuronderzoeker innam ten opzichte van het Godsgtloof en den godsdienst. Het is bekend, dat daaromtrent weinig zekere gegevens bestaan. Blijkbaar heeft Darwin, ten einde den stryd over zijn wetenschappelijke theorieën op zuiver wetenecaappelijk terrein te houden, opzettelijk zoo weinig mogelijk zich uitgelaten over zijn meeninsen omtrent het bestaan van goden of een god. Zooals uit bovenbedoeld artikel blijkt, ging hy slechts na beslisten drang van geestver wanten er toe over zich, en dan nog zoo voorzichtig mogelijk, over deze kardinale vraag uit te laten. Het is daarom misschien riet van onpas even een persoonlijke herinnering mede te deelen omtrent het standpunt van Darwin ten opzichte van de vrijdenkersbewetiing. Wy hadden in 1880 te Brussel de Inter nationale Federatie van Vrydenkers gesticht (het volgende jaar hopen wy eveneens te Brussel het dertigjarig bestaan feestelijk te herdenken). One tweede congres werd in het najaar van 1881 te Londen gehouden, onder voorzitterschap van Lud wig Büchner. Natuur lijk dat te Londen in onze particuliere ge sprekken de naam Dirwin vaak genot m'd werd, en wy ons afvroegen, wat hij nu wel zou zeggen van ons vry'denkerscongres, hy' die door zijn werken aan onze overtuiging een nog vasteren grondslag had gegeven. Gy gaat toch zeker eens een bezoek brengen aan Darwin," zei ik tot Büchner. Uit zyn werk over de afstamming van den mtnech bly'kt, dat uw werken hem bekend zijn, en da' by uw beschouwingen waardeert." Maar Büchner aa zelde, Kwam ik hier alleen met een abstract wetenschappelijk doel," antwoordde hij, dan zou ik hem zeker een .bezoek brengen; m»ar ik ben hier als voor zitter van een vrijdenkerscongres, en wij weten allen, hoe gereserveerd Darwin is; ik weet niet of in deze omstandigheden een bezoek van mij hem welkom zal zijn." Daarbij bleef het. Büchner zou niet gaan. En zoo weinig dacht hij er aan, dat wij af spraken den eenigen dag, dien wy nog na afloop van het congres te Londen zouden doorbrengen, te besieden aan een bezoek aan het British Museum. Wij bepaalden tijd en plaats, waar wij eikander zonden vinden Maar toen ik kwam, wachtte ik Büchner vergeefs. Ik kende hem te goed om iedere gedachte aan onbeleefdaeid uit te sluiten, en vermoedde, dat er zeker een geldiaje reden van veront schuldiging zou zijn. Ik had reeds eenige uren te voren zeer vroeg mijn hotel verlaten, om nog elders een bezoek af te leggen, en vermoedde, dat in dien tusschentijd wel eenig bericht zou zyn gekomen. Ik vond dan ook in mijn hotel een bericht van Büchner waarin hij mij mededeelde, een dringend telegram van Darwin, die zooals bekend, in de om streken van Londen woonde, te hebben ont vangen, met verzoek hem nog voor zyn vertrek toch te komen be«oeken. B. stelde mij dus voor in plaats van naar het British Museum naar Darwin te gaan. Mijn leven lang heb ik natuurlijk spijt gehad dit buitenkansje te zijn mifgeloopeu. Büchner heeft my later uitvoerig omtrent dit bezoek verhaald. Met hem was ook uitgenooligd onze gemeenschappelijke vriend, dr Aveling, vice-president van l hèNational Secular Saciety, de Engelsche vrijdenkersvereeniging. Aveling was een zoöloog van groote bekwaamheid, een vurig aanhanger der descendentie-theorie, en tevens apostel der vrije gedachte. Hij aanvaardde als jong geleerde geeatdriftvol de taak het volk te verliciten, offerde daarvoor een schitterende carrière op, en trok als lecturer" (tegen woordig zou men zeggen propagandixt) van The National Secular Society geheel Eugeland stry'<lende door. Hij wijdde zich later tevens aan het socialisme, huwde een dochter van Karl Marx, en stierf als de meeste geestdrift volle dwepers een vroegen dood. Hoogst belangrijk was natuurlijk op dien bewusten namiddag het onderhoud lunchen dezedrie mannen, Darwin, Büchneren Aveüng. Na den lunch trok D. zich met sy'n gasten op zijn studeerkamer terug, en onder den indruk van het gehouden congres kwam van zelf het godsgeloof en de godsdienst ter spraken. Ik moet hier afgaan op de her innering van wat Büchner mij daaromtrent meledeelde. En dan allereerst trof het, dat Darwin, meer dan wij vermoedden,ons streven gunstig gezind was. Dit blijkt trouwens uit den aard der bijeenkomst; ik heb opzettelijk de wording ervan wat uitvoerig medegedeeld, om iat er uit blijkt, hoe Darwin tegen onze verwachting zelf het initiatief nam. Het bleek, dat hy de verslagen in de Engelsche pers met belangstelling gevolgd had. Maar van hem, die steeds zijn kracht gezocht had in stille afgezonderde studie, en zich nooit met het openbare leven of zelfs niet met polemiek over zijn geschriften had afgegeven, van hem was niet te verwachten eenige steun in het openbaar. Hij verklaarde, dat hy bij bet ondernemen van zijn studiën, bij zijn wijsgeerig nadenken in het minst er niet aan gedacht had of de resultaten van zijn studie al of niet strijdig met het over geleverde geloof waren. Het was zelfs niet bij hem opgekomen er aan te denken, totdat op ongeveer veertigjarigen leeftijd hij tot de ontdekking kwam, dat bij geen Christen meer was. De laatste uitdrukking en de leeftijdsgrens werden met nadruk door hem genoemd. Toen na de verschijning van zijn Origin of Species" de kerkelijke storm tegen hem losbarstte, toen eerst kwam hy tot de ontdekking, dat zyn kerkelijke tegenstanders gelijk badden, dat zyn leer in strijd was met het gewone.godsgeloof. Maar daarom was de waarheid van zijn leer toch niet gevallen. Naarmatezy'n denk beelden en theorieën rijpten, was vanzelf zijn godsgeloof hoe langer hoe zwakker geworden. Hij had er echter bezwaar tegen zich evenals Bücbner en A veling be slist atheïst te n< emen, maar noemde zich daarom liever agnosticu?. Dit laatste is mij in een man als Darwm altijd vreemd voorgekomen. Is hier een te groote voorzichtigheid of een zelf hedrog van iemand, die, hoe groot denker ook of liever in dit geval juist, omdat'hy zoo'n groot den ker is, zich nog niet volkomen bewust is van de groote draagkracht en consequenties van zijn denken? Want wij zagen dat Darwin zich om de consequenties van zijn denken eerst dan terecht bekou mert, wanneer het denken zelf voltooid i». Waarom agnosticus ten opzichte van het godsgeloof, en waarom men moet die consequentie in een ongeloovig wetenschappelijk man toch ver wachten dan niet agnosticus ten opzichte van b.», het fpokengeloof ? Bij Darwin is het atheïsme of het agnosticisme eerst trapsgewij/e (langs den weg der evolutie) tot ontwikkeling gekomen, naarmate zijn wetenschappelijke theorieën zich in hem ontwikkelden. In zijn Oorsprong der soorten" wordt nog in de slotzinsnede gesproken van vermogens en kraciten, die oorspronkelijk door den Schepper gegeten zijn aan eeuige weinige vortiien of aan een enfeelen." In zijn Afstamming van den Mensch" bestrijdt hij den overylden bewijs grond" dat het vermeende instinktmatig geloof aan God door vele personen gebruikt is als een bewijsgrond voor Zijn bestaan." Hij constateert daarin wel, dat het schijnt alsof op een zekere trap van beschaving het denkbeeld van een algemeen en weldoend Schepper is opgekomen, maar laat wijsgeerig in het midden of dit denkbeeld juist is of wel op een hoogeren trap van beschaving weer zal verdwijnen. En 01 het eind van zijn leven verklaart bij zich agnosticus. By vele groote, baanbrekende denkers in de vorige eeuw heeft zich een dergelijk proces eveneens slechts langzaam voltrokken, aU gevolg hunner wetenschappelijke onder zoekingen. Ik noem slechts, oin iemand uit een geheel ander gebied van het menschelijk weten te noeinen, David Friederich Sttausz, die ook, na eerst modern theoloog te zijn geweest, ten slotte de vraas?, of hij nog gods dienst bezat, ontkennend beantwoordde. Aan de machtig-te geesten ondei OES kost ROKIN 44 AMSTERDAM. OUD JAPANSGHE D D KUNST D a SCHILDER IJ EN ANTIQUITEITEN Kan gemaklielnh worden afgebroken n opge bouwd zonder schroef en Nieuwe ohG<ïeïinger) u/orden gérnahhelu'h aangebouu'd; maxirnurn berging in minimum ruimte. Een hasl" voor ± 270 dselen host slechte ? *^7 afdeeling ^^- %" l j. K. C. SNEITJES, HAARLEM, KENNEMERSTRAAT i. ^ METAALWERKEN - KUNSTBRONSGIETERIJ | Fabriek van Gas- en Electrische Ornamenten. « Alle Koperwerken voor huishouding en luxe. Metaalwerken voor het Bouwvak, Magazijn Oud-Holland" D a m rak 75, Amsterdam. Directie: P. C. PAERELS. TELEFOON 7261. UITVERKOOP wegens verplaatsing naar Kokin 13O, (perceel voorheen De Kleine Melk^out".) Bloemendaal. De eenvoudigste en toch de sterkste, 4. veiligste- en krachtigste BRAND- 4BLUSöCHER is de :-: :-: :-: * Unikwriters Fire v Extingnishep, v altijd gereed voor dadelijk gebruik. Draai de Brandblusscher om en de werking begint. :-: :-: :-: :-: Werking kan ten alle tijde zonder kosten gecontroleerd worden. :-: Geen kans voor ontploffingen, geen geheime vullingen, onschadelijk voor personen en kleeren. :-: :-: :-: Sierlijke uitvoering, geheel van gepolijst Rood Koper. ! 44 4 4 4 4» * 44 4 4 4 4 4 44 4De Zaanlandsche KAL.VKRSTRAAT 51, Amsterdam. Zilversmederij SPUISTRAAT 6*. Den Haag. Specialiteitszaak in Zilver van Antieke fctylbewerking, Tafel- en Dessertzilver en Zeeuwsen Knoopzilver. Alp. Kist- en KistiiijwMilMel SIERKUNSF'' NIenwe Splegelstr. 32. Stadhouderskade 64. KÜNSTVOOFWEHPEN, ANTIQUITEITEN, Meubelen enz. BUDOLP F.LION & Co. OP K.OPER EN ZINIS GtB°W.PELIX MERITI5" ['T BINNENHUIS Inrichting tot meubeleering en versiering der woning A m RAADHUISSTRAAT 48-50 * AMSTERDAM * Filiaal: KUNSTZA \L KLEIJKAMP, Zuidblaak, Rotterdam. m M & E m a m mm Meubelfabriek Nederland". J. A. HU1Z1MGA. BINNEN BETIMMERINGEN, BEHANGERIJ, MODEL KAMERS. Groningen. WESTERSINGEL. TELKF. 118. FRANCO LJEVJKRINO. /z1/vlSTBiiD/:I/v1 ? PRINSBHC.R: 7SO TBI, 5725 EN DRJEKLE>UR;E>MDRUKy IN K.OPBU. K.M ZIMK. [?"71 owTWKrïPKri VOOR, RECUZI/MK, [TT] J H. W. van Delden MAKELAAR ra KANTOOR DAMRAK 28?30. KAMER NO 2 IK ETAGE. 10?12 en 1?4. AMSTERDAM. TELEFOON 8562. w t * A 4* lUBlÈVREBIESAART ACHTER ST. PIET EB 16 -:- -;? Utrecht -:? -:MAGAZIJN VAH COMPLETE METJBELEERINQ EN STOPPEERI5O = VERHUIZINGEN, TRANSPORTEN, SPECIALE AFDEELING ANTIQUI TEITEN EN KUNSTVOORWERPEN

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl