De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1909 14 maart pagina 6

14 maart 1909 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1655 Perceel Heerengracht 502. Achtergevel met gedeelte van den tuin. Amstelodamum. Het zevende jaarboek van Amstelo damum" is verschenen. Misschien bet belangrijkste van alle der verschenen jaarboeken over Amsterdam. Aan den tekst gaat vooraf eene mooie reproductie der schilderij, De Dam te Amsterdam, door Jan van der Heyden: Gezicht op de Nieuwe Kerk, den linker vleugel van het Stadhuis (het Paleis) en gedeelte van de Waag, met figuren van Adr, van de Velde." .Professor Dr. H. Brugmans, de voor zitter der Vereeniging Amstelodamum" "wijdt ernstige woorden van herinnering aan wijlen Dirk Christiaan Meyer Jr., den stichter der Vereeniging, den grooten kenner van Amiterdam's verleden, vooral van de 17de eeuw, blijkende uit zijne studiën, en aan wijlen Bernardus Joannes Maria de Bont, van de oprich ting af lid der Vereeniging, en insgelijks vermaard door zijne groote kennis van en studiën over Oud-Amsterdam, vooral in den tijd van Amsterdam's eer ende opkomen," in het tijdvak der middel eeuwen. Beide afgestorvenen, D. C. Meyer Jr. en B. J. M. de Bont, vulden elkander in hun werk aan. De eerste, de overtuigde Protestant, de ander, de vurige Katho liek, en beiden oprecht in hun oor deel, waardeerden elkander hoogelijk, hoewel hunne inzichten niet evenwijdig gingen. Na het gewone voorwerk volgt: Da Kroniek vaa Amsterdam, van l Januari .1907 tot 31 October 1908, door S. Joh. 'C. Breen; speciaal register op de be richten, voorkomende in het Volksdagblad van 1907 over de Vakbeweging van Werknemers te Amsterdam, door H. Rootlieb, en Chronologisch Over zicht van het voorgevallene op het gebied van het Lager Onderwijs, gedurende 1905 en 1906, do ir L. Nooter." Achter dit overzicht volgen zeer be langrijke studies over Amsterdam. Amstelodamum'', Jaarboek van Am sterdam, is, wat men noemt, kloek" uitgegeven, bij Ten Brink en De Vries te Amsterdam en alom verkrijgbaar. Eene enkele opmerking. Aan iedere studie gaat een blad vooraf, waarop de titel der studie. Dat staat goed. Maar wenachelijk zij, dat die titel herhaald worde aan het hoofd der bladzijde, waarop de studie aanvangt. Dit is met de kleinste helft der studies ook geschied, doch men heeft er verder mee gestaakt, beginnende met Dr. Joh. O. Breen's studie over den Dam. Hoe belangrijk het voorwerk vaa het jaarboek ook zij, de grootste belanrijk ?Q Perceel Heerengracht 502, zooale het vroeger was. Naar eene teekening van Casper Philip» Jr. heid erlangt het door de studies, welke er op volgen. De allerbelangrijkste studie eene voor beeldige is die van Dr. Joh. C. Breen, den adjunct-archivaris van Amsterdam. Zij brengt veel van het verdwenene in herinnering en zal bij velen wat eens was weder doen opleven. * * * Hoeveel in Amsterdam ook verdwijne, hoezeer het schoone en schilderachtige der aeloude stad geweld aangedaan is en wordt, er is nog genoeg, dat herinnert aan het groot verleden en het vroegere schoon. Zelfs als een geheele wijk, een geheele buurt verandert, als vroegere handel of vroeger bedrijf er plaats ma akt voor een nieuw en een geh°el tegenover gesteld, blijft er van het oude in wezen. Het Damrak, bij oude Amsterdammers nog steeds Het Water" genoemd, had in ouden tijd ook tot bewoners winkeliers kramers, zei men oorspronkelijk ? die hun waren, met eigea schepen uit verre landen gehaald, voor hun deur lietea lossen. De vader van wijlen den schrijver «Justus v. Maurik Jr. had nog eigen schepen en dreef, hoewel niet in tabak, overzeeschen handel. Lang is het aanroeren van vreemle waren met eigen schepen aangehouden door den handelaar Victor ia de Warmoesstraat. Vele der voor hem benoodigde kruide nierswaren deed hij met eigen aonepen uit de Levant komen. Verder stonden de bewoners vanhetDimrak Het Water in betrekking met den binnenlandse aen handel', door al de beurtschepen, die er kwamen. Het Water" was de echte plaats van den handel, voor zout- eu korenhandel ia het bizonder. Al wat op handel be trekking had, vond men er. Talrijk waren er de kaartverkoopers, jooals men kortweg voor landkaartverkooper zei. 0>k huisien er vele boek- en compasverkoopers. Thans is 't op het Damrak eene ge heele omkeering van bedrijf. Er hebben zich vele antiquaren gevestigd en bovenal handelaars in effecten. Toch is er nog wel iets, dat aan het oude herinnert. Daags, maar vooral 's avonds staan daar nog als van ouds schippers bij hoopen. Zij wachten er op orders. Hoewel de nieuwe beurs hun een onderkomen aanbieit, blijven zij het liefst buiten, zooals dat gewoonte was, bijna ter zelfder plaatse, op de verdwenen open Korenbeurs Het koffiehuis De Pool" op het Damrak evenals het restaurant Polen" in de Kalverstraat, en vroeger het Nieuw Polen" in de Warmoesstraat, vervormd en vergroot tot Restaurant en Hotel, Krasnapolsky, en de mooie gevelsteen, De Pool" in het Pakhuis, hoek Kerk straat en Reguliersgracht herinneren nog aan den ouden handel met Polen. De Pool" en Polen" hebben elk een be langwekkende geschiedenis. De Pool" in betrekking tot Zaandam en de Doops gezinde gemeente, en Polen" in de Kalverstraat in betrekking tot het heel oude bankiers wezen en Denemarken, doch toen heette Polen" anders, en wel: Het Paradijs." Maar de geheele open handelsbeweging van Amsterdam gaat nog als van ouds langs Damrak, over den Dam, tot aan en in de Kalver straat. Op den Dam ziet men nog op bepaalde uren troepen mannen wachten op opontbod tot werk. 's Maandags blijft het voor schippers, houtkoopers, aan nemers, enz. open beurs op Damrak en in Kalverstraat. In restaurant Polen" van Trier wordt 's Maandags door Zaankanters beurs gehouden, handel gedreven en betaling gedaan. De geheele groote voorzaal is er voor leeg gemaakt, slechts aan de kanten staan tafeltjes met pen, papier en inkt. Voor honderdduizenden wordt er 's Maandags in Restaurant Polen verhandeld. De aannemers komen saam in CaféNeuf." De Kalverstraat van den Dam tot aan de St. Luciensteeg is dan eigentlijk beurs, want het krioelt er van schippers en varenslieden, hout koopers en aannemers, en andere mannen, die wachten wat de beurs uit Polen" of Teuf" hun brengen zal. Maandag in Amsterdam herinnert dan in veel aan het oud verleden. Het klokkespel van Dam en Oudekerkstoren speelt, schijn baar of werkelijk, meer dan ooit, en Damrak, Dam en Kal verstraat zij n boven dien vol bewoners uit de provincie en van ingezetenen. Er heerscht opgewekt handelsleven. De visch- en fruithandel van v. Laar op het Damrak en die, een weinig verder, zijn vooral de eerste voortzetting van den ouden handel, uit de goede dagen van den haringvangst, toen de Van Laars ook de vroegere uit de Kalverstraat zelf met hunne knechts, allen met witte buisjes aan, in Jopen wagens met een grooten vlag er op, naar de Haarlemmerpoort reden om er den nieuwen haring aan het station uit de trein van den pas geopeaden Hollandschen Spoor in ont vangst te nemea en er in triomf mede naar hun winkels te rijden. En dan ging het al dadelijk met veel man, voor de deur, aan den wallekant'' aan het haringkakea, dat in de Hariugpakkerij hoogtij vierde. Nu de effectenhandel op het Damrak alles verdringt een handel die zooveel ondernemingsgeest doodt ? vindt men op het deel der Prins Hendrikkade voorbij de Martelaaragracht, vroeger: Haringpakkerij genoemd, geen blokken- en geen zeilmakers meer, ook een gevolg van de stoomvaarr. De groote huizingen, waar zwijgend en stil, in vroeger tijd, tal van zeilmakers in witte buifjes zeilen zaten te naaien, hebben allen eea andere bestem ming. Het groote, oude bedrijf van zeilenmaken is van de Harinsrpakkerij en van overal verdienen. Een laatste herinnering er aan zet de man voort, die aan den ingang vau zij u kelder op de aangrenzende Martelaarsgracht, achter zijn naam door de toevoeging: Meester Zeilemaker" het wegstervend bedrijf aanduidt. De laatste kelder op het Damrak, welke berinnering bewaarde aan de Hannekemaaiers," die, vóór de opleving van Duitschland, ieder jaar bij troepen met een Kamper Beurtschip naar Amster dam kwamen, is onbewoonbaar ver klaard. Maar ook de Hannekemaaiers" komen niet meer, en .ook de marskra mers van het Damrak behooren tot het verleden. Zelfs het oudste, het alleroudste, het aanbegin van Dam, Damrak, Rokin, men kan wel zeggen van de stad heeft nog zijne herinnering. De duiker onder het pleintje achter het Kommandantshuis, die het Rokin met het Damrak verbindt, een verlaagd gewelf, in 1904 vervangen door eene afdekking, bestaande uit platen vau cement-ijzer, niet meer dan een riool, bewaart dïherinnering aan de Damsluis, zijnde een afsluitdijk met uitwateringe of sluis om het water in- en uit te laten, tusschen 1204 en 1275 in den Amstel gelegd en behoorende aan den heer Van Aemstel. Van dien Dam in den Amstel het riool ^an thans heeft Amster dam zich tot stad ontwikkeld en uit gebreid. Met die Plaetze" tot het groote Damplein geworden, hebben zich daar alle groote gebeurtenissen van stad en land afgespeeld, of er haar echo gevonden. De Dam is een groot stuk. levende historie. En thans nu de stad aan vele zijden verleng- of zetstukken heeft, groot als steden, miar zonder eenig middelpunt, of stedelijk leven, blijft de Oude Dam nog steeds het middelpunt, het aantrekkingspunt voor allen, die in Amsterdam wonen. Thans kennen wij de geschiedenis van den Dam op het allernauwkeurigst. Dr. Johan C. Breen, adjunct-archivaris van Amsterdam, heeft de oudste beschei den geraadpleegd en na maanden lange studie, na onverpoosd naspeuren een beeld kunnen ontwerpen, dat de volmaaktheid en vol komenheid nadert, een beeld opgebouwd uit feiten met terzijde-stelling van iedere fantaisie. Omdat het beeld waar is, heeft het groote aantrekkelijkheid. Geen enkele geschiedschrijver van Amsterdam, hetzij hij geleefd heeft, vóór of na Wagenaar, geen Dr. P. Scheltema, geen Jan ter Gousv heeft van de stad zulk een degelijk, vilkomen vertrouwbaar beeld geschapen. * * * Otn van de topografische geschiedenis van den Dam een goed beeld te geven, heeft Dr. Joh. C. Breen zijn stof in verschillende deelen gerangschikt. In zijne uitvoerige en nauwkeurige be schrijving van den Dam, van de huizen op den Dam, van het ontstaan van de Vischmarkt aldaar, feitelijk de Middeldam, een aanhangsel vau de oude Plaetze", d. i. al wat vóór het Kommandantshuis, zich bevindt, en met deze Plaetze" al spoedig als thans eenvoudig Dam" ge noemd, heeft Dr. Johan C. Breen ons den Dam in de zestiende eeuw in de rich ting van Noord en Zuid in breedte laten zien verdubbelen, en die in de zeventiende van het Westen naar het Oosten verfrooten, tot de demping van een groot eel van het Damrak den weg tot nieuwe ontwikkeling heeft geopend. We zien den Dam telkens, om redenen van handel en verkeer, grooter, nieuwer worden. We zien den Waag ontstaan en verdwijnen, het oude StadPerceel Heerengracht 502, bewoond door den heer F. C. Cremer. Voorgevel. huis twee maal door brand geteisterd, heel,' buurten op déPlaetze, als de Vogel steeg en dwarsstraten verdwijnen, heeren logementen en groote huizen afbreken, den Nieuwendijk verlengen, den steiger van de Zoutsteeg tot de Plaetze aan het Damrak trekken, het nieuwe l'aleis, het Stadhuis van thans, optrekken. Voorts zijn we getuige van al wat zich op den Dam afspeelt. Bovendien heeft Dr. Joh. C- Breen ons schier al de namen -der bewoners op den Daru en hun bedrijf in de versehillende eeuwen doen kennen. Zijne stof' heeft hij niet geheel ver werkt, hij beeft over, al geeft hij in Aan hangsel en Toevoegsel" nog veel wetens waardig. Dr. Joh. C. Breen's Topografische ge schiedenis van den Dam" blijft een voor beeldig en respectabel stuk, dat riekt naar olie van arbeid". Hij is indertijd ge promoveerd op een proefschrift over Pieter Corn. Hooft als geschiedschrijver. In wat hij zelf sedert in het licht beeft gegeven ? niet te vergeten zijn uitgaaf van De Rechtsbronnen vau Amster dam" - heeft hij zich zelf tot een deug delijk en bovenal vertrouwbaar historicus ontwikkeld. Dr. .loh. C. Breen geeft in hetzelfde deel van Amstelodamum een bijdrage over de eerste Atnsterdamsche Beurs. Daarin stelt hij zeker en onomatootelijk vast, dat deze niet in 1613 al staat dit zelfs op den gedenksteen maar in 1611 geopend is. Tegen zijne be wijzen is niets te zeggen, ze zijn afdoende. * * # Aan dr. .Job. O, Breen's studie over den Dam sluit zich waardig aan het opstel van E. W. Moes, den directeur van 's Rijks Prentenkabinet, over: De Dam in schilderij en teekening". De heer E. W. Moes noemt niet minder dan .'il schilderijen alle den Dam tot on der werp hebbende, die zich, behalve in musea in ons land, bevinden in die te Schwerin, Florence, Parijs, München, Antwerpen, Frankfort, Weenen, Karlsruhe, Cambridge, Dresden, Avignon, Aken, Kiel, terwijl hij 83 titels van prenten geeft ook uitsluitend in betrek king tot den Dam, of gebeurtenissen op den Dam. ,,De geschiedenis"van een liuis" heeft wijlen D. C. Meijer Jr. sterk aange trokken. In vorige jaargangen van Amstelodamum" heeft hij verscheidene huizen beschreven, wat aangaat hun bouw, het jaartal vaa bouw en de ver schillende eigenaars tot op heden. In het Zevende Jaarboek komen nog, nu hij dood is, enkele beschrijvingen door hem, van huizen op Heeren- en Keizers grachten voor. Mr. J. F. Backer, dit voorbeeld volgende, geeft de geschie denis van het huis Keizersgracht 567 en dr. Joh. C. Breen van huizen op de Heerengracht en Brouwersgracht. Bij een dezer huizen, dat op de Heeren gracht no. 66, teekent hij o. a. aan, dat het gebouwd is voor en tot eersten eigenaar had Joost Willemsz Nieukerck, geb. te Nijkerk in 1588, die '3 April 1014 trouwde met Sara van den Vondel en daardoor zwager werd van den dichter Joost van den Vondel. Thans woont» in dit huis Theodorus Johannes Bernardus Hoppe. De geschiedenis der huizen gaat ver gezeld van eene reproductie der afbeel ding, zooals Philips, die in de 18e eeuw gemaakt heeft. Aan de geschiedenis van het huis op de Heerengracht 502, thans bewoond door den heer J. F. Cremer, president der ISfederlandsche Handelmaatschappij, heeft de beschrijver, de architect H. J. M. Walenkamp Cz., behalve een reproductie der teekening zooals dit Patriciër-huis eria 1770 uitzag, reproducties toegevoegd naar fotografiën zooals huis en tuin zich thans opdoen, na door hem ingericht te zijn volgens de strengste eischen van het moderne leven. Dit huis is in 1072 gebouwd voor Paulus Godin, bewindhebber der W. 1. Compagnie. Na den dood van Paulus Godin, kwam het huis in bet bezit zijner Benige dochter Catharina, gehuwd met Mr. Cornelis Bors van Waveren, Raad en Pensionaris van Amsterdam. Van zijne ouders en tante erfde het Mr Cor nelis Deutz van Assendelft. Daarna ging bet over aan Mr. Andries Adolf Deutz van Assendelfc. In 1804 kocht het de koopman Theodor lcher, en van hem in 1830 de koopman Willem Hendrik Gpmpertz voor ? 22,650, door de registratie met /' 4000 verhoogd. In 1832 kocht de Wed. J. Willink Janszoon het. In 1840 ging het over aan Wilhelmina Philippine Willink, echtgenoote van E. L. Baron Tuyll van Serooskerke. Hare erfgenamen verkochten het in Maart 1869 voor f 35,000 aan Jhr. Hendrik Maurits Jacobus van Loon. In 1901 erfde het Jhr. Willem Hendrik van Loon, die het met het grootste gedeelte van den tuin 30 Augustus 1907 onder hands naar men zegt voor/'100,000 verkocht aan J. F. Cremer, die het t hans bewoont. * * Twee bizonder belangwekkende op stellen besluiten het zevende deel van liet Amsterdamsche Jaarboek. Het een van Dr. A. Ralberstadt over Simon de Pool, een Joodsch makelaar in de zeventiende eeuw, en Muzikale straatzangen te Amsterdam" door J, W. Enschedé. Beide opstellen zijn van te veel beteekenis om er zich met een woordje af te maken, en vragen afzonderlijke bespreking, het opstel van Dr. Halberstadt is dan in verband te brengen met Joodsche nijverheid te Amsterdam, in vroeger eeuw. Moge de bespreking van het jaarboek van Amsterdam velen opwekken lid te worden dezer Vereeniging, opdat zij in staat worde gesteld voort te gaan met het uitgeven van studies orer Amsterdam, naar de bronnen bewerkt, en lezingen te doen houden over de historie der stad en al wat daaraan vast is. Om lid of donateur te worden heeft men zich schriftelijk of persoonlijk aan te melden bij den sekretaris Dr. Johan C. Breen, archiefgebouw, (De Waag), Nieuwmarkt te Amsterdam. Door het lidmaatschap, kostende ? 2.50 's jaars, ontvangt men het jaarboek en alle geschriften, die van de Vereeniging uitgaan, kosteloos, en heeft het recht tot het bijwonen van alle lezingen. Wie van vergaderen houdt en welke Amsterdammer is daar niet verzot op! kan ook alle vergaderingen door zijne tegenwoordigheid vereeren". J. H. R. l

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl