De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1909 14 maart pagina 7

14 maart 1909 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

No. 1655 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. DE ZALEN, WAAR MEN DE ILLUSIE NOG KENT (CAKAK D'ACHB). Vredescongres. De vrede vestigen wij, ... en de raenschheid zal den dageraad zien onwrikbaar." eener eeuwigdurende broederschap l" De toekomst verschoot u beiden onder de teederste kleuren.O 'erhetblauwvaneen '.onn'. gen hemel dwalen de lieflijkste roze wolkje?..." Schilderij! olieveifl genre Millet.' Drie f ra es! Is er een kooper? Diie francs een maal .. . een Millet! andermaal Niemand?" Caraa 'Ack t Op vijftigjarigen leeftijd,melden de bladen, is Emmanuel Poiré, die order den pseudo niem Caran d'Ache teekende, gestorven. Ben jaar geleden ongeveer stierf Wilhelm Buaph, thans heeft de humoristische teeken kunst een ander harer beste dienaren ver loren. Hij moge al niet voor Frankrijk zijn geweest, wat Busch voor Duitschlaud was, verre Van daar, zelfs al denkt men alleen aan het teeken werk van den laatste, hij was in z\jn genre een fijn kunstenaar. En hij was van de groep van voortreffelijke illu stratoren, die ruim 20 jaar geleden naam begonnen te maken voornijnelijk door hun werk voor den Chat Noir (de cabaret en het spotblad) misschien wel de amusantste, zeker de vroolijkste. Emmanuel Poiréwerd 18E8 te Moskou geboren. Daar hij de kleinzoon w*s van een Fransen soldaat van het Eerste Keizer rijk, kwam hij in Parijs zijn dienstplicht vervullen, en bleef er, om als illustrator van Chat Noir, Caricature, Rire, Figaro, enz. n te worden van de overigens weinig met elkander gemeen hebbende bent van moderne teekenaars, dia de grafische jour nalistiek in Frankrijk na '70 wederom groot nebben gemaakt. Reeds spoedig bleek het zeer aparte karakter van zijn levendig talent uit de Chineesche schimmen, die hij voor den cabaret Chat Noir maakte, waar Willette symbolische wandschilderingen bijdroeg, en Steinlen katten teekende. Die silhouetten, de Epopée van Napoleon voorstellende, waren dermate fraai en levend, dat ze een geestdrift wekten, die het oude enthousiasme voor den volksheld in herinnering brachten, ze waren daarenboven vernuftig en geestig uitgevoerd. Vernuft en geest, meer dan een charme als vati Willette, een gevoeligheid als van Hteinlen, een grandeur, als van Forain, of een felheid als aan Lautrec eigen was, zijn Caran d'Ache's groote gaven geweest. Het is de moeite waard, de identiteit zou ik byna zeggen, de verwantschap althans te konstateeren van zijn zeer kluchtige types met de guren, die wy in het satiriek werk der anderen in zeer pathetische situaties zien, de gelaatstrekken, de gestal ten, de gestes te herkennen van den ouden boulevardier, b.v. dien wij op Steinlen's of Forain's wei ken kleine Iqopnoeisjes zien aanspreken of volgen; in zijn teekeningen te herkennen, waar ze zoo dwaas zijn, dat wij vergeten ons te ergeren, en slechts kunnen lachen. En met hoeveel smaak, met hoeveel luchthartige gratie wordt het meest fantastisch-dolle zoowel als het leukjes-aardige voorgedragen. Een teekening van Caran d'Ache, een goede dan, is niet louter een samenstel van expres sieve lijnen, ze is als complex expressief, reeds op een afstand wekt ze ons op, er is iets pittigs, iets mouters, iets zeldzaam viefs aan. Dat krullerige, spitse, conciese van die welverzorgde omtrekken doet het niet alleen. De composite is zoo geestig, zoo vrij, zoo luchtig. Elk van die kleine prentjes zelfs, welke de schalk e en boeiende histoires saus paroles" uitmaken, elk is een prettig geheel. Als satiriek teekenaar, die in veelbewogen tijden vóór een bepaalde richting en tegen een andere 01 komt, is hij dan ook nooit zeer wel bruikbaar geweest. Als anti-Dreyfusard was de chauvinist Caran d'Ache, schijnt het, vrijwel onschadelijk, want er was te veel behagelijkheid, te veel bonhomie in zijn prer ten, dan dat ze treffende uitingen mochten heeten van het grimmige vooroordeel. Hen denke aan de joden familie, bij den verjaardag des grootvaders, voor wiens genoegen en stichting kleinzoontje heel alleen een bo^dereantjegemaakt heeft zulk een spot, door deze genoegelijke teekenpen geïllustreerd, is te dol, te koddig om de hartstochten aan te wakkeren, zooals de schier demonische felheden van Forain of die van den aan de andere zijde kampenden Ibela dat deden. En neem zi.ju zeer geestig che «que-boek j e ter gelegenheid van het sinister Panama schandaal, met dien zoo moeilijk, maar dan toch eindelijk voor de ver zoeking bezwijkenden magistraat, die altijd en overal, in zijn bad, in het restaurant, bij de W.C. door den omkooper belaagd wordt met steed s hooger aanbieding neem dit kostelijke; albumpje, het is bijna te snaakscb, te jolig, te aardig om te kunnen gelden als geslaagde maatschappelijke satire. De karikatuur der negentiende eeuw heeft ons ontwend aan dergelijke aangename schier gemoedelijke behandeling van zulke stof, wij zijn gewoon geraakt aan een rauwe toon, aan snijdend schrijnend, hekelen, aan passie en pathos. En ook, het zij tevens ge zegd, aan wat meer gevoel, aan wat minder onbewogen esprit. Het aparte van Caran d'Ache's figuur in de humoristische teekenkunst is het samen gaan van die volstrekte gevoels nonchalance met een even volstrekte me'esterschap in het teekenen. Wij zijn gewoon aan frivoliteit bij oppervlakkige en onartistieke virtuosen, maar met verbazin? treffen wij ze telkens weier aan in de uitingen van een verfijnd gelaatkundige, een zoo oorspronkelijk stijlist, een precieus fantast, een landschapteekenaar en decorateur van geschoold, van volleerd kunnen. Bij het bezien van schier elk dezer grappige, en enkel-grappige teekeningen, in haar beknopten en schijnbaar vluchtigen vorm, staat hij die fn dezen teekenaar meende slechts een amusant virtuoos te zien, ont hutst over het wel ver/orgde der uitvoering in alle détails, over het persoonlijk karakter dat elke lijn heeft, of ze een menschelijk lichaamsdeel, een kleedingstuk, een meubel, een dier, een horizon of een lucht wil aan duiden, over de bijna kokette geestigheid waarmee zijn ontzagwekkende vormenkennia zich uit. Misschien leeft er op het oogenblik geen grappiger teekenaar dan Caran d'Ache was, en hoewel er verdiensten zijn, die zelfs een humorist hooger aan te rekenen zijn dan juist grappigheid, het feit ligt daar en heeft zijn waarde. En deze grappigheid, ze moge dan wel eens vermoeien, verstoord maken zelfs, zij zelve is onvermoeid en .onverstoorbaar. Het groteske zelf wordt in zijn handen smakelijk, jolig, prettig. Die dwaze pop pen, welke zijn bondige, vlugge pittige trant van vertellend teekenen op het papier werpt, altijd zoo duidelijk toch gebaseerd op geziene typen en personages, doen en gebaren druk en dol, er wordt met hen gesold als met de clowns in het cirkus, maar het blijven menschen, herken bare, mcgelijke, plausible tijdgenooten. Caran d'Ache is geen fantast in den slechten zin van vaaghoofd, die Schiller aan het woord hechtte.. Hij is het misschien nog te weinig. Als hij een duivel teekent, kunnen wij er slechts een kwaadaardigen meneer in zien. Een hooge vlucht neemt zijn ver beelding nooit. Hu geeft altijd slechts weinig, zelden het milieu, waarin de gebeurtenissen plaats vinden, niets van het licht, dat ze beschijnt of het duister, dat ze vervaagt. Het is een prozaïsche, heldere, zaakrijke wijze van schertsen, ze doet niet droomen noch ontroert ze. Maar ze is opwekkend. Er is iets van den kranigen, zorgeloozen, bij den dag levenden soldaat in hem ge bleven; k\| houdt van stramheid en van levendigheid, aptie, van keurigheid in de kleediag .?zie zyn uniformen of de kostuums zyner dames. Er is in zijn stijl zelfs iets van afdoen, van niet sammelen, nietnapleiten, niet filosofeeren. Met een bon mot zich afmaken van penibele kwesties, een nonsensicale grap debiteeren naar aan leiding van een schandaal, aan het onvoegzame, het gruwelijke zelfs luchtigjeg voorbij gaan en alle sentiment aan anderen over laten, dat is wel de wijze om zich te amuseeren en amusant te zijn ook in benarde tijden en een onder den druk van trieste omstandigheden. En daarbij een buiten gewone opmerkingsgave en een oorspronke lijk teekentalent te bezitten, en den bloeitijd der grafische journalistiek mee te maken, wil dat niet zeggen uitverkoren te zijn om een onvergankelijken naam te veroveren, zelfs bij het veeleischendst publiek ? CORNEUS VETH. Portret van Dr. HANS BICHTEE, te Londen gemaakt, terwijl de bekende Wagner-dirigent er een concert leidde. Het portret omgekeerd is het Wagner. Drie toen voor n fanteflil. Den 18sn van deze maand zal in deAcadémie Fran(;aise de opvolger worden gekosen van Ludovic Halévy, dus n van de zeven fauteuils van Onsterflijken moeten worden bezet die op dit oogenblik zonder titularis zy'n. Wie zal de gekozene zijn? vraagt het Parjjeehe publiek zich zelf af, met meer dan de banale belangstelling waarmede men ge woonlijk de verkiezingen der Académie volgt. De reden is deze: meettal komen, als een zetel onder de coupole" vrij komt, candidaten, dié* kans meenen te hebben, van alle kanten van den horizon opdagen, een jour nalist naast een bisschop, een oud-minister tegelijkertijd met een dichter of roman schrijver. Maar voor den fauteuil van Halévy zijn de drie ernstige candidaten drie schrijvers voor het tooneel, en daar het meerenieel van het Parijache publiek belang stelt in a'les wat het tooneel betreft, interesseert men zich heusch TOOT de caudidatuur en de candidaten, die ditmaal wezenlijk mededingers zyn. De drie heeren die in aanmerking komen zijn: Brieux, Capus rn Porto Kiche. Brieux, van de drie, geloof ik, in het buitenland het meest bekend, vertegenwoor digt in de tooneellitteratuur de traditie van Dumas flls, maar met minder stijl en minder geest. Ook by cultifeert de pièces d these maar zijn thesen hebben zelden het paradoxale, wezenlijk of schijnbaar revolutio naire, waarin Dumas zyn kracht zocht. Brieux verkondigt veeleer van die waarheden die als palen boven water staan en door geen mensch in twijfel worden getrokken : dat; de dochter ?an een dorpsherbergier kwalijk doet, zich airs te geven, omdat zij een acte van onder wijzeres in haar zak heeft; dat een heer die uit zijn jocggezellenleven zekere ziekte mede bracht, beter doet niet te hu wen; dat een ge trouwd man, die, onverwachts thuiskomend, zijn vrouw aantreft in de armen van zijn besten vriend, wél doet zich te rtedenken eer hij naar zijn revolver grypt en de onwaardige neerschiet, daar hij anders ge vaar loopt dat het diehtertje van die vrouw, een huwhaar meisje geworden, eenmaal als een wrekende furie tegen hem zal opstaan. De beer Brieux bezit een groote handigheid in den opzet van zy'n stukken, maar de han digheid in den vorm is niet altijd voldoende om het banale van den inhoud er door verbeten. De heer Capus is de man van het tliédtre optimitte, dat succèa had als reactie tei>en het pessimisme en de misanthropie van wijlen het Théiitre Libre. Men kan even «vel van oordeel zyn dat het optimisme van den heer Capus meer schijnbaar dan wezenlijk is en zyn tooneel ons de oude comédie rosse" te zien geeft, door een rooskleurig kunstlicht beschenea. Men neme zijn jongste stuk l'Oieeau bleue, dat deze a winter opgang maakte. Een jong meisje uit de provincie, dat bet ongeluk had het slachtoffer te worden van een verleider, komt te Parijs om er haar ramp te verbergen en er tevens een werkkring te zoeken. Zy verliest den moed niet en poogt haar toe stand te overzien (dit is goed en nieuw). Zóó komt zy in aanraking met een Heer en dame uit de Parysche groote wereld, die haar voorthelpen en gelegenheid ge?en, zich te bekwamen voor het tooneel. Ongelukkig Tordt de beschermer weldra al te zeer ge charmeerd door zjju beschermelinge en zij weet aan dien hartstocht geen weerstand te bieden. Nu is het duidelyk, dat de heldin" dch tegenover de dame die haar met zooveel bereidwilligheid voorthielp, gemeen gedraagt, behalve nog dat haar tweede ''al een ongunstig licht werpt op den eersten. Maar omdat alles zich schikt, omdat de jonge actrice, op het laatste oogenblik is geplaatst tegenover een dreigend schandaal, afziet van een onmogelijk geworden liaiion, en besluit enkel voor haar kunst te leven, omdat het publiek aldus te vreden naar huis kan gaan, zonder storing van zyn spijsvertering, behoort lOiieau blest tot het thétre optimiste." Dat Capus geestig en knap voor het tooneel schrijft, wordt overigens door niemand betwist. Porto Eiche, de derde candidaat, heeft weinig voortgebracht en dit is n der grieven die men tegen hem heeft; een man van zijn gaven moest productiever zy'n, zegt men. Mogelijk is hij inderdaad wat lui, maar dat gebrek kon wel een handigheid zijn; de hooggeroemde nakomelingschap is óók een luie dame en vindt het niet onaangenaam wanneer alle de wercken" van een vermaard schrijver gemakkelijk zijn te overzien. Is dit zoo, dan wordt zy door Porto-Riche naar wensch bediend ; behalve eenige verzen bevat zijn door hem erkend en herdrutt werk slechts twee grootere tooneelstnkken en een paar kleinere. Hij gaf zy'n tooneelarbeid uit onder den titel Tiiédtre d'amour en inderdaad heeft voor hem het tooneel slechts n onderwerp, de verhouding tnsschen man en vrouw. Ik voeg er bij dat zijn opvatting der liefde veel overeenkomst heeft met die van Schopenhauer. Ook voor Porto Riche is de liefde een instinctmatige zoowel als demoni sche macht, die het individu overmeestert en waartegen het poogt te strijden. Van zyn twee groote stukken schildert het ne, Ie Paste, een vrouw die poogt te ontkomen aan een hartstocht die haar reeds eenmaa' overmeesterde en waarvoor zy vreest opnieuw te moeten bukken, in het andere, Amoureusf, poogt een man te ontkomen aan de liefde voor een vrouw, die hem te veel absorbeert In Amoureuse (o m ons tot dit stuk te bepalen) zijn in den aanvang de held en de heldin, sedert acht jaren getrouwd, schijnbaar vol komen gelukkig, maar van den beginne a: bemerkt de toeschouwer, dat er iets hapert De liefde van de jonge vrouw is te egoïstisch Verplaatsing van Europa's politiek evenwicht naar Amsterdam. (Spectator ran 1884.) 1884. K'. 20 AMSTELHOTEl flgMEZGER Vorst BISMARCK tot Dr. MEXOBR: Ik meende dat ik de macht in handen had, miar gij zij t het, gij heht de soevereinen van Europa onder den duim." iitMiiMimilMinnniMuinnmintuitiiiiimmm.it.iimttttiimnntiimtimmttimttimttn en te zinnelijk; van zijn kant wenscht de man zich vrij te maken van een aanbilding, die zijn geheele bestaan ia beslag neemt; hij weuscht te leven voor de wetenschap (bij is geneesheer), '.ich een naam te maken; maar iedere p 'sang in die richting wordt door haar belemmerd. De atmosfeer, in dat gezin, wordt langzamerhand geladen met electriciteit; plotseling, -naar aanleiding ^an een nietig incident, barst het onweer los; in een heftigen twist werpen de t vee echtgenooten elkander naar het hoofd wat zij op het hart hebben. H\j verwet haar heur orerheerschende, tirannieke liefde, die hem iedere vrijheid van beweging ontneemt, zij verwijt hem zijn egoïsme, dat haar opoffering haar affectie niet weet te waardeeren. Wan neer ten slotte Etienne wreed genoeg is aan zijn vrouw te bekennen, dat zijn liefde geheel uitgedoofd is en Germaine hem dreigend toevoegt dat men een liefhebbende vrouw niet tot het uiterste moet drijven, dat zy tot een daad van waanzin in staat is, werpt hjj haar, in zijn ijdelheid overtuigd, dat zy haar bedreiging toch niet ten uitvoer zal leggen, als ia de armen van een vriend, van wien hij weet, dat hij haar voor haar huwelijk heeft lief gehad. De vriend is laag genoeg van de gelegenheid gebruik te maken, maar Germaine, die eerlijk is en geen leugen kan verdragen, bekent, zoodra zij tot bezinning komt, alles aan haar man. De vriend zoekt een goed heenkomen en dan staan die twee menschep, die elkaar door egoïsme en onver st and ongelukkig (naakten, tegenover elkander. De schrijver wijzigde den afloop van het stuk. In de eerste lezing kwam het tot een volslagen breuk tnsschen de twee echtgenooten; in het stuk zooals het thans wordt gespeeld, schenkt de man aan z'n vrouw, die n oogenblik aan zelfmoord denkt, ver giffenis. De laatste woorden zijn: Germaine. Tu seras malheureux. Etienne. Qu'est ce que cela fait? Men kan zich afvragen of een :uan zoo ijde! en zelfzuchtig, tot zulk een oöer in staat zoi zijn; maar, kan men over het slot discuteeren, de schilderij van het conflict tusschen de twee echtgenooten is van aangrijpende waarheid. Het groote tooneel van den twist is een van die dingen op het tooneel die den indruk maken niet van min of meer handige fictie, maar van werkelijkheid. Misschien was het deze compressie van werkelijkheid die. toen de Comédie Francaise het stuk dezen winter met het Bolste recht op haar répertoire plaatste, aanleiding gaf tot geheel ongewone uitingen van pruderie in de Paryeche pers. Waar is, dat de schrijver in de schildering van de liefde van Germaine zeer ver gaat, zoo ver als maar mogelijk is tegenover een fatsoenlijk publiek, maar te spreken van den Marivaux pour cabinets particuliers" is hoogst onrechtvaardig jegens een kunstenaar als Porto Riche. Er is ia Amourcuütt fysiologie, maar er is ook weer liefde, hartstocht, een botsing ?an karakters, alles wat ontbreekt aan de drooge en koude Parisienne van Becque, te vaak voorgesteld als het meesterwerk van het moderne Fransche tooneel (Becque's wezenlijk supérieur werk is les Gofbeaux). Hopen wij dat de Onsterflyken die bij den Pont des Arte vergaderen dit alles zullen weten te waardeeren. Capus en Brieux kunnen later hun beurt krijgen. P a r ij s. G. BUSKEN HUKT. J, Eiienloeffel, Een tentoonstellinkje van koperwerk naar ontwerpen van Jan Eisenloeffel, eenige weken geleden gehoulen in het Binnenhuis die Haghe" (den Haag) kwam op zichzelve voor een bespreking ia dit blad niet ia aanmer king; maar het kan een goede aanleiding zyn tot bet maken van eenige opmerkingen in verband met syn werken in Duitschland, by' de Vereinigte Werkstatte te München, dat voor kort met een min of meeropzienbarenden terugtocht is geëindigd, 'n Interview door Brusse in de Nieuwe Rotterdammer gepublicerd, het werk der moderne Duitsers, de geest van het Duitse maatscbappelike leven en Eisenloefiels werk zelf zyn hiertoe da kostelike gegevens. De hele geschiedenis is zo typerend voor den aard van de moderne Hollandse kunstnij »erheid, die bijna helemaal H oor on ver valste intellektuelen wordt gedragen! Daar zou nu een van de bekwaamste» der bent, die zijn vleugels hier niet kon uitslaan, die een opgewekter en levenskrachtiger omgeving verlangde, voor 'n prodnktie op groter schaal wilde ontwerpen, daar zou die gaan werken in een centrum der vastelandse kuituur, gaan brengen Hol landse fijnheid aan de Duitse barbaren zyn zy niet grof v»n gevoel? poenig van smaak? niet' energiek als wij warin drie eeuwen geleden , hen leren de subtiele effekten , de tederder kleuren, hen doen waar deeren de intellektuele afheid, de nauwkeu rige overweging. En, och heden, na 'n half jaar komt hij terug als de verloren zoon, Holland dat zijn Ei-enloeffel, Eisenloeffel die zijn Holland weer terug heeft", ingehaal l met vraaggesprekken en tentoonstellingen, waarin duidelik voelbaar is de stille verachting voor de moftriSaanse wan kultuur, die zó'n primus niet waardeert, en weet te houden, maar die dan toch ook eigelik veel te min voor ons, fijnbesnaarde, Nederlanders is... Men ziet daar voor zich, scherp omlijnd, het karakter van ónze sierknnst, tegenover die van het kloekst levende volk van Europa. De Duitse kunstnyverheid: gedragen door een snel rijk wordend volk, onmiddelik ver band houdend met het maatschappelike leven door de innige koppeling aan de industrie, daardoor naar aar l en wezen modern, d. i. groot-kapitalisties, met al het principieel lelike daaruit voortkomende, met al het volkomen natuurlike en krachtige dat die positie, op het ogenblik de e ig logiese, meebrengt. Men werkt er intens, met een enorme vaart, da vooraanstaande artiesten hebben grote bureau's, prodnceeren veel en snel; het voort gebrachte is soms grof en onaf, dikwijl» niet van grote fouten vrij, maar breed van opvat ting, gedurfd en van een sterk karakter. Nog wordt het meest gewerkt voor een be perkte kring van ryken, maar bij de mede door ekonomiese oorzaken bewerkte voort durende uitbreiding der werkplaatsen moet een verruiming van de markt gezocht worden. Staat, gemeente, stoomvaartlijnen, hotels bren gen reeds belangrijke opgaven;ook het goed kope meubel wordt bestudeerden by' alles is de aansluiting aan de behoefte van de kopers de vanzelf sprekende voorwaarde: de moder niseering van de uiterlike kultuur is zo bezig zich te voltrekken langs- den, in onzen tyd, natuurlijken weg: doordat de machtigste, de kapitaalbelangen er achter zitten. De leidende kunstenaars, die, nu het eenmaal zover is, in den dienst der nijverheid staan, worden ruim betaald, kunnen by hard werk als rijken Isven... indienzij verkoopbaredingen maken ; in hun genoegens wellicht bohémien, zijn zij geheel gebonden in hun productie : gebonden door de eisen -van onzen tijd. Zy arbeiden volkomen maatschappelik ; niet zo idyllies als de veel benijde middeleeuwse handwerksman, dat kan nu niet meer, maar in gehele overeenstemming met óns leven. En zie daarnaast de Hollandse sierkunstl Wie zal niet waardeeren menige fijne vin ding, menige aardige verhouding, de mooie materiaal-keuz^, de beschaafde kleirkombinaties; maar het is allemaal zo vervelend, zo braaf, zo vlak. De modelkamer" op de laatste tentoonstelling van Kunst aan het Volk" te Amsterdam met n.b. een reproduktie naar .een v. Eyck, voor 'n arbeiders vertrek! - wat was die saai, wat was die los van het werkelike leven der mensen, van hun dageliks willen, hun hartstochten, hun humeuren; wat was die bedacht, o, wat was die infellektueel. Er zijn bijna geen Hollandse sierkunstenaars, op het oogenblik, die 'n interieur kunnen maken passend by' een niet-intellektueel, neem wat je wilt, 'n staatsman, 'n fabrieksheerser, 'n beurs-vorst, of 'n kantoor klerk, 'n arbeider. Hoe komt dat? omdat er zo goed als niet gewerkt wordt op de moderne, d.i. de groot kapitalistiese ma nier, omdat de winst-zweep de artiesten niet achter de behoefte der consumenten aanjaagt. Het is de schuld van niemand, het is een voudig 'n zeer natuurlik verschijnsel in 'u land dat met z'n sociale ontwikkeling, ook weer niet zonder oorzaken, achteraan kout. Maar daarom is het niet minder waar, en mag niet worden ontkend, dat de tijd den superioriteit von onze veelgeprezen lierkunitenaare boven de Duitte artiesten voorbij ii. Want die i t er geweest; en de Hollan ders hebben nog waardevolle eigenschap pen, die juist hen op de Duitsers zo'n goe den invloed zouden kunnen doen hebben. Het beschaafde, doorwerkte, evenwichtige en bezonkene verworvenheid van een volk met een oude kultunr, wanneer dat wordt geënt op het gedurfde, kloeke, ryke, monumentale zooals alleen een nieuw volk dat kan maken dan kunnen zeer fraaie icheppingen ontstaan. Kunnen de eerste eigenschappen liggen in de pe-soon van den maker, de laatste volgen uit den aard van het maatschappelik ontwikkelingsstadium, dus uit de werkwijze: wil de Hollander das ia Duitsland werken, hij moet Duits werk, op Duitse d.i. hier groot-kapitalistiese wyze doen voortbrengen, maar bet met zyn Hol landse beschaving verfijnen. Eisenloeffel is de Hollander gebleven, met zijn verlangen naar het maken van helemaal gave, onberispelike dingen, al zyn 't er dan maar weinig, naar bet scheppen zónder pressie, van wat hij na eens voor hél moois bedacht heeft. Dat hij deitig tekenaars aan 't werk moest houden, vond hy' blijkbaar uitsluitend 'n last: veel liever n goed din? zelf ontwerpen n maken, dan honderd half goede dingen all aen maar aangeven en corrigeren, en verder doen

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl