Historisch Archief 1877-1940
B*. 1656
TERDAMMEE
A°. 19Q&
WEEKBLAD VOOK NEDEBLAND
redactie -vem. IMJr. BC. I5. L. "W'
Dtt nummer berat een bijvoegsel
Uitgevers: VAN HOLKEMA & WARENDORT, Keizersgracht 333, Amsterdam.
Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124).
Abonnement per 3 maanden
Toot Indiëper jaar, bjj vooruitbetaling, ....
A&onderujke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar
f 1.50, fr. p. post / 1.65
mail a 10.
. . , 0.121/.
Zondag 21 Maart
Advertentiën van l?5 regels / 1.25, elke regel meer. .
Advertenün op de finantieele- en kunstpagina per regel
Reclames per regel
?0.25
. 0.30
.0.40
INHOUD:
VAN VERRE EN VAN NABIJ:
Hervorming. Onze diplomatie. Kaarten die
hen niet bereikten; door J. H. A.
Hnlpbanken met winatnitkeering, door mr. Joh.
J. Belinfante en C. G. Polvliet. Het
nieuwe wetsontwerp tot wijziging der gemeen
tewet, IH, door F. Raedt. FEUILLETON:
De man met den wiebelen den voet, II, door
Peet Boetser. KUNST EN LETTEREN:
Hamlet, door Th. van Ameide. Verzwak
kende paedagogie, door J. Kleefstr». Latijn
en Griekech, (Ingez.),door dr. A. Halberstadt.
Robert Blum, (Ingez.), door J. L. Bleeker.
Berichten. VOOR DAMES: Anatole
France over kinderlitteratuur door N. van
Hichtnm. Materialistisch allerlei.
Allerlei, door Caprice. UIT DE NATUUR,
door E. Heimans. J. A. Alberdingk Thy'm,
het Tooneel, en De Amsterdammer Weekblad
voor Nederland, met afb., door J. H. R.
Am?terdam, Jan Toorop, Lareneche kunsthandel,
door Flasschaert. Vaderlandsche
onbescheidenheden, met afb., door Van den Eeckhout.
Schopenhaner, II, door mr. J. A. Levy. Een
plaat van Braakensiek. Een vinkenbaan,
door Herman Robbers. FIN. EN
OECONOMISCHE KRONIEK, door V. d. M. en V.
d. 8. SCHETSJE. ALLERLEI.
BAMRUBRIEK, SCHAAKSPEL.
AD7ERTENTIEN.
MiiiiiiiimiiimmiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiMiiiMMii
Hervorming.
Het valt moeilijk anders dan vrien
delijk te repliceeren op een welwillend
woord.
Het orgaan der Liberale Unie, de Vader
lander, heeft zoo een welwillend" wooord
gesproken, het is ons complimenteus te
gemoet getreden naar aanleiding van ons
tevreden gestemd artikel over de jongste
Unie-vergadering. Nu had het officieel
orgaan der Unie ten opzichte van ons
artikel eenig voorbehoud. Het zag, dat
wij den Vrijzinnig-democraten
behoudzucht verweten, waar deze de lasten
eener verzorging van den ouden dag op
anderen willen wentelen dan den Staat.
Het is hier geen behoud" zegt de Vader
lander, het is doctrinarisme.... Zoo zegt
het blad. Het geeft iets anders te voelen!
Hoe aangenaam, leest men tusschen de
regels, den democraat voor behoudzuchtig
te hooren schelden en zelf vrij uit te
gaan!
Wij herhalen, het valt moeilijk, al is
het ook maar met een schijn van
onvrien? delijkheid te antwoorden op een vrien
delijke uitlating.
Om de waarheid echter getrouw te
zijn moeten wij verklaren geen seconde
gedacht te hebben aan de mogelijkheid,
dat de Unie ons voor zoo onnoozel kon
.aanzien haar in 't algemeen minder be
houdzuchtig te achten dan de
Vrijzinnigdemocratische party! Om de waarheid
heelemaal te zeggen, getuigen wij hier
van ons vast geloof in de innerlijke
behoudzucht van alle partijen, welken naam
ze ook dragen, de socialistische alleen
uitgezonderd. "Waarom zou men deze
eenvoudige waarheid niet kalm aanvaar
den? Het is immers zoo klaar als de dag,
dat zonder het bestaan eener gestadig
groeiende beweging in die volkslagen
zelve, waarvoor de sociale hervormingen
moeten plaats hebben, en die heelemaal
niet of anders zonder wezenlijken invloed
vertegenwoordigd zijn in de verschillende
niet- so eialistische|partijen,geen enkele her
vorming van belang zou tot stand komen. ?
Nu noemt men liberalen en vrijzinnig
democraten niet met den naam van Reac
tie; zij voelen immers dat wijze politiek
steekt in het luisteren naar de volksstem
en het toegeven aan hervormingsdrang,
zij gelooven", zooals dat heet, in den
vooruitgang", d.w.z. zij zien er het
lot van hun eigen kringen van onze
kringen niet donkerder om worden,
dat hier een snipper wordt los gelaten
van de macht, ginds wat geld wordt
.geofferd, zij weten dat de maatschappij
een stroom is en dat men toe moet geven
aan dien stroom, willen te ongelegenertijd
de dijken niet barsten maar dat alles
neemt niet weg, dat de innigste beteekenis
van hun handelen gericht is op een zeer
aangenaam-stemmend behoud van zichzelf
voor zoo klein mogelijken prijs.
Alle idealisme van enkele personen,
alle goedhartigheid en opofferingsgezind
heid van een liberaal hier en een demo
craat daar, ontzenuwen deze primordiale
waarheid immers niet.
De Vaderlander spreekt met sympa
thie over een artikel door den oud
minister De Meester geschreven in de
Prov. Gron. Ct. Het vrijz. dern. dagblad
Land en Volk kondigt cijfers" van prof.
Treub aan. Beide uitingen, goed gelezen,
getuigen zoo duidelijk van behoudzucht
als iemand, die haar bestaan zou willen
bewijzen, waar wenschen kan.
Uw pensioen is een fantazie, zegt
Land en Volk. Na voorziening in de
nooden van den ouden dag, moet volgen
voorziening in de noódea der invaliditeit
en ziekte. Het een is zoo noodig als
het ander en waar vinden wij dan het
geld ? Laat ons de arbeiders verplichten
zich te verzekeren, laten wij van arbei
der, patroon en Staat een bijdrage vor
deren, botje bij botje leggen, en het geld
kan er komen.
De Meester van zijn kant zegt: voor
ziening in de nooden van de
allerarmarmsten op 65-jarigen leeftijd in Neder
land is op dit oogenblik eenvoudig
onmogelijk, indien we niet gaan tot het
Duitsche stelsel (hetzelfde als het hier
boven beschrevene van de Vrijz. Dem.
Partij). Geven we den allerarmsten op
70-jarigen leeftijd zooveel, dat hun in
komen tot een minimum stijgt van 250
gulden, ja dan is er... een weg op te
vinden.
Hervorming" schreven we hierboven.
Hervorming, dat is de daad, die noch de
liberale partij, noch de vrijzinnig-demo
cratische partij wil, dit blijkt, dan onder den
drang der noodzakelijkheid van buiten af.
Dit is de waarheid, die altijd vóóraf
gaat. Maar indien men haar eenmaal
aanvaard heeft, dan is er verschillende
wijze van toegeven aan dien drang, dien
niemand ontkomt. Dan is er de benepen,
niet breed-geziene van de vrijzinnig
democraten, die thans, nu de wagen van
de hervorming schijnt in beweging te
zullen* komen, door een schok omhoog
gesprongen als ze is uit de moerassige
kuil waarin haar wielen tot nu toe staken
(de Engelsche pensioenwet!), thans, nu de
hervormingswagen, knarsend en lastig,
maar dan toch eindelijk rollen gaat, toch
weer, door gebrek aan eensgezindheid
met hun tijdelijke partners, tégen- inplaats
van medewerken!
Maar dan is er ook de breedere wijze
van zien, de breedere politiek. Wij wijzen
niet aldoor op Engeland om het wat,
maar om het toe. Wanneer men her
vormen wil, dan is in ons land, waarvan
het volkskarakter op Engeland en niet
op Duitschland trekt met zijn bureau
cratische rompslomp, maar n goede en
de massa op den duur sympathieke weg:
de royale, de onomslachtige, de directe.
Wij hebben nu vier jaren
stilstandpolitiek gehad onder minister De Meester,
zóó leerrijk zou men zeggen, zóó waar
schuwend voor al wat liberaal heet en
democraat! Er is thans kans iets te
herwinnen van 't verloren vertrouwen,
niet door een politiek van preeken voor
eigen parochie, van koesteren van eigen
particuliere systemen, van kleinheid en
angstig wikken, het is tijd den breeden
stroom te zien, die in de volksopinie
gaande is, en dien stroom royaal te volgen:
Welnu die stroom is, behalve voor een
onbeknibbeld algemeen kiesrecht, voor
Staatspensioneering naar Engelschen trant,
die stroom is voor een ingrijpende her
vormingspolitiek : en wie zich van dien
stroom afwendt of hem in wil perken
met allerlei dammen en dijkjes heeft
goede kans nu of binnenkort door dien
stroom te worden opzij gedreven.
De Liberalen, zeiden wij, duwen den
goeden wagen en zijn op den goeden
weg. Zij doen er tenminste de eerste
stappen en schijnen tot aanpakken" be
reid. Moeten de democraten" in plaats
van hen aan te vuren (wat noodig zal
blijken) door een ander karretje te gaan
duwen alles in 't honderd helpen ?
Onze diplomatie.
Bij Kon. Besluit, zoo lezen wij in de
dagbladen, is jhr. mr. F. Beelaerts van
Blokland, commiesgriffier van de Tweede
Kamer der Staten-Generaal, benoemd tot
Hr. Ms. minister-resident, met den per
soonlijken titel van buitengewoon gezant
en gevolmachtigd minister, te Peking.
Wanneer wij ons niet vergissen is het
dezelfde heer Beelaerts van Blokland,
die kort geleden op 't punt stond te
solliciteeren naar de post van griffier der
Provinciale Staten van Overijssel en die
toen op verzoek van hoogerhand daar
van afzag.
Wanneer wij ons niet vergissen, en wij
vergissen ons niet, is deze heer dus niet
alleen griffie-ambtenaar van beroep maar
ook van neiging.
Welnu, waar de gezantspost van Ne
derland te Peking door niemand zal
gehouden worden voor een zaak van
geringe beteekenis, en iedereen, de mi
nister gewis eveneens, juist de belang
rijkheid zal toegeven van die standplaats,
doét zich deze vraag voor: Is het
Nederlandsche corps diplomatique tot de Ie vering
van een geschikt gezant zoo weinig in
staat, dat men onder de rangen van het
commiesgriffierschap den titularis voor
China moet opdiepen P ?
Moeten wij uit dit benoemen van een
commiesgriffier tot buitengewoon gezant
en gevolmachtigd minister" de conclusie
trekken, dat ons met zooveel gewichtige
ernst besproken en met zooveel geld on
derhouden diplomajen-korps een onnutte
kweekschool is?
Voor ons is de vraag geen vraag meer;
wij gelooven dat het zoo is. En voor
dit geloof is werkelijk reden. Maar wil
men dit dan niet meteen eens erkennen
en .... beginnen met reorganiseeren ?
Kaarten, die hen niet bereikten.
De Haagsche Gemeenteraad heeft dezer
dagen een beslissing genomen, die in wijden
kring de aandacht verdient. In het bijzonder
van allen, die belangstellen in het publieke
leven en reinheid van verkiezingszeden.
Wij bedoelen het besluit met 28 tegen
5 stemmen genomen om twee nieuwgekozen
leden in den Raad toe te laten, ofschoon
een vrij belangrijk aantal kiezers geen
oproepingskaart voor de stemming had ont
vangen.
De feiten zijn deze.
Een hulpbrief besteller kreeg een aantal
oproepingskaarten mede, waarvan hij er
291 vernietigde om de moeite van het be
zorgen te sparen.
Van deze 294 kiezers zonder
oproepingskaart stemden er nog 115. De overige 179
bleven thuis. De stemming had tot resultaat
dat van de ruim 10.000 kiezers er in het
geheel 5222 en 5299 opkwamen en de ge
kozenen meerderheden van 140 en 147 ver
kregen boven hun tegencandidaat.
Naar aanleiding van een protest is er
een Raadscommissie benoemd om te
adviseeren over de aldan niet toelating dier
heeren. De meerderheid der commissie was
voor toelating, de minderheid (het kamerlid
Ter Laan) tegen. De Raad is met de meer
derheid mede gegaan. En wel op de navol
gende overwegingen, die wij hier in rubrie
ken verdeelen.
1. het karakter van de oproepingskaart:
is gén kennisgeving; is slechts een herin
nering aan het bekende feit; is alleen
dienende om de identiteit van den kiezer
vast te stellen.
2. het feit van de stemming was
bekend: het gold immers een herstem
ming; het was behooilijk aangeplakt, dus
gepubliceerd zooals de wet dit eischt; er
was door de dagbladen veel geschreven,
er waren speciale oproepingen uitgegaan
van particulieren en ook was er reclame
voor de verschillende candidaten gemaakt;
en 3. het is duidelijk dat waar 115 kie
zers zonder oproepingskaart toch gestemd
hebben, de andere 179 dit ook hadden kun
nen doen. Men heeft hier bij een totale
opkomst van de helft van het kiezerscorps
reden aan te nemen, dat men hier met
onverschilligen te doen had. Bovendien zouden
zij niet alle 179 op denzelfden candidaat
hebben gestemd en heeft dus het feit, dat
zij wegbleven, redelijkerwijs geen invloed
op den uitslag.
Deze argumenten te zamen of een of meer
hunner zijn voldoende geweest om de meer
derheid tot toelating te doen besluiten.
Ad l urn lijkt het ons taalkundig reeds
onjuist een oproeping niet te beschouwen
kennisgeving. Het is zelfs een zeer nadruk
kelijke soort kennisgeving. Als identiteits
bewijs heeft de kaart geen waarde, waar
immers elk persoon van ongeveer gelijken
leeftijd de kaart kan presenteeren mits hij
en de werkelijke eigenaar persoonlijk aan
het bureau onbekend zijn;
ad 2um. Aanplakken ten Raadhuize is
een totaal verouderd kleinsteedsch gebruik.
Hoeveel procent van de bevolking komt
bijna nooit langs het Raadhuis? En hoeveel
promille der voorbijkomen den leest de
publicatie's? Dat dagbladen schrijven voor
een verkiezing is hun zaak. fien is wel
gecenseerd de wet te kennen, niet abonn
te zijn op een politiek blad.
Particulieren hebben reclame gemaakt
en lektuur en oproepingen verspreid.
Best alweer, doch niemand is gehouden al
de circulaires en drukwerken in zijn bus
gestopt te lezen;
Ad 3um. Dat er veel onverschilligen
zijn is geen reden aan te nemen, dat ook
deze 179 er toe zouden hebben behoord.
Rekenend met de 50 procents opkomst hadde
men 147 thuisblijvers moeten verwachten
en geen 179. Het had dus zij het hoogst
onwaarschijnlijk, misschien anders kunnen
loopen. De thuisblijvers hadden mogelijk
allen op n candidaat kunnen stemmen.
Blijft dus over het argument dat het een
herstemming gold en de kiezers hadden
kunnen weten, dat zij dezer dagen weer naar
de stembus moesten. Doch juist om bekend
te maken op welken dag precies, had men
hun die kaarten gezonden. De kaarten, die
hen niet bereikten.
Nu spreekt het van zelf, dat ook wij
meenen, dat het bijzonder weinig had uit
gemaakt of de vier candidaten allen een
tachtig stemmen meer hadden gekregen.
Of zelfs dat de meerderheid meteen twintig
of dertig stemmen vermeerderd of ver
minderd was. Ons bezwaar zit veel dieper.
Hieromtrent gaan wij volkomen met den
heer Terlaan mede, waar hij zich tegen
toelating keert, als vormende dit besluit
een praecedent. Het feit, dat hier een vrijz.
democraat en een katholiek gekozen zijn,
terwijl een Ohr.-hist. en een (vooruitstrevend)
liberaal vielen, maakt dat alle politiek
buitenspel kan blijven. De postbode heeft
nu de kaarten van twee geheele straten
verdonkeremaand. Zonder onderscheid der
politieke gezindheden der betrokkenen. Er
is dus mogelijkheid dat de juistheid van het
resultaat inderdaad niet geleden heeft.
Doch er zijn straten, (ieder, die ooit actief
heeft deelgenomen aan verkiezingswerk,
weet ze te noemen), straten, itraatcomplexen
zelfs waar bijna alle kiezers van n rich
ting zijn. Gesteld nu dat een omvergeslagen
straat een roode" of een zwarte" straat
is, dan heeft dit feit, pok ook al is het den
ontrouwen postbode niet bekend, zeer zeker
een grooten invloed in een vrijwel
geballanceerd district. Toch, indien het Haagsche
raadsbesluit van kracht blijft, zal men
zich dan (met gelijke berekening) kunnen
beroepen op het praecedent van Den Haag.
Want de politieke overtuiging der over
geslagen kiezers laat de autoriteiten na
tuurlijk koud. Evenals den Haag zullen zij
hebben te redeneeren dat die stemmen wel
verdeeld zouden zijn geweest. Wat hier
(door toevallige omstandigheden), zonder
politieke bijgedachtetjes sine ira et studio
ware te beslissen geweest, zal elders, in
oogenschijnlijk gelijke omstandigheden,
aanleiding kunnen zijn voor groote onge
regeldheden en politieke onaangenaamheid
Want niet zijn er roode" en zwarte" stra
ten hier alleen en niet zonder politieke
gevoelens zijn alle postemployé's en alle
raadhuisambtenaren.
Den Haag. J. H. A.
Hulpbanken met
winst
uitkeering.
Geachte Redactie.
Met verwondering lazen wij in het num
mer van Zondag 21 Febr. onder het hoofd
Hulpbanken met Winstuitkeering", het
artikel van den heer C. G. Polvliet! Met
verwondering omdat blijkt dat de schrijver
geenszins op de hoogte is.
Ten einde hem en ook het publiek in te
lichten verzoeken wij u beleefd gastvrijheid
voor onderstaande regelen in uw veel
gelezen weekblad.
1. Is er door of vanwege de Nationale
Vereeniging tot bestrijding van den Woe
ker geen enkele hulpbank met
winstuitkeering (of zonder) opgericht of zelfs aan
de oprichting medegewerkt.
2. Wel is op initiatief van onze
Vereeniging opgericht eene Maatschappij tot
oprichting en exploitatie van
Credietinstellingen tegen den woeker, doch heeft
deze Vereeniging hare werkzaamheden nog
niet aangevangen, daar de Koninklijke
goedkeuring, ofschoon aangevraagd, nog
niet is verkregen.
3. Is het juist ook het streven onzer
Vereeniging te trachten door wettelijke
maatregelen den woeker te bestrijden, ge
tuige onze audiënties bij hunne Excellenties
de Ministers van Binnenlandsche Zaken
en van Justitie, getuige pok de
ModelVerordening op de pandjeshuizen, door
onze Vereeniging uitgegeven.
4. Waar schrijver van daan haalt, dat
door onze Vereeniging instellingen in het
leven zijn geroepen waar men het publiek,
dat de Banken van Leening bezoekt (of
welk ander publiek ook) aan voorschot wil
helpen, zonder onderpand (waarborg), is
ons even onduidelijk, als het geheele betoog
onjuist is.
5. Dringen wij in al onze adressen aan
de gemeentebesturen waar geen Banken
van Leening zijn aan op de oprichting daar
van en waar die reeds bestaan op ver
beteringen.
6. Zouden wij den heer Polvliet in
overweging willen geven alvorens een oor
deel in het publiek uit te spreken, zich
eerst op de hoogte te stellen door ter
bevoegder plaatse inlichtingen in te winnen.
U dankende voor de vei leende plaats
ruimte,
Nationale Vereeniging
tot bestrijding van den Woeker.
Mr. Jon. J. BELIXFANTE.
Voorzitter.
3. M. MAURY,
Ie. Secretaris.
121 Groot-Hertoginnelaan, Den Haag.
* *
*
Met 't oog op beknoptheid, ons door de
Redactie verzocht, diene alsnog:
1. Elke crediet-instelling ten behoeve
van mingegoeden, voorschot gevende zonder
pand, is onbestaanbaar, indien zij werkelijk
afdaalt tot bedragen welke de Bank van
Leéning verstrekt.
2. Elke crediet-instelling voorschot ge
vende met pand is een concurrent van de
Bank van Leening.
Wegens het hierboven gestelde en nader
toegelichte in ons art., trad steller uit het
comitétot bestrijding van het maatschap
pelijk euvel der pandjeshuizen, toen beslo
ten was om tot dit doel crediet-instellingen
op te richten, in elk geval nadeel doende
aan de Banken van Leening in hun moei
lijk en te weinig bekend bestaan, waartegen
met de beste bedoelingen zóó gezondigd
wordt en waardoor dit bijna onmogelijk
zal worden.
C. G. POLVLIET.
Het nieuwe wetsontwerp tot
wijziging der Gemeentewet.
III. (Slot).
Wie het gelag niet mogen betalen!
In ruil voor hetgeen den grooten gemeen
ten aan inkomen zal worden afgetapt, treden
als nieuwe middelen op den voorgrond, de
belasting, te heffen van rechtspersonen en
de zakelijke belasting op het bedrijf. Im
mers in tal van gemeenten best ai t, naast
de 40 opeenten op de hoofdsom der grond
belasting op de gebouwde eigendommen,
reeds eene straatbelasting of eene andere
retributie, welke daarmede veel overeen
komst heeft, zoodat van de aangeboden
gelegenheid, om de gebouwde eigendommen
krachtiger te belasten (de ongebouwde
schijnen heilig en onschendbaar) allicht
weinig gebruik zal worden gemaakt.
De gebouwde eigendommen zijn, ook met
de bestaande wet, reeds zeer behoorlijk te
treffen, zoodat de voorgestelde wijzigingen
geenszins van algeme ne waarde zijn.
Alleen sterk groeiende gemeenten, als
Enschedé, Hengelo(O), Amersfoort, Tilburg,
Ede enz. zullen met den Werthzuwachs van
eigendommen, haar voordeel kunnen doen en
allicht een bettfrmenttax kunnen heffen.
Voor de meeste groote gemeenten blij ven
dan als voornaamste plaatsvervangende mid
delen over, de belasting van rechtspersonen
en de zakelijke belasting op het bedrijf.
Er zijn intusschen heel wat groote ge
meenten, waar de belasting van rechts
personen geehe noemenswaardige bate in de
gemeenteschatkist zoude werpen.
De naamlooze vennootschappen tieren het
weligst in de grcote centra en de groote
maatschappijen, welke haar werkgebied
hoofdzakelijk in de Oost hebben, vestigden
hare zetels gewoonlijk te Amsterdam, den
Haag of Rotterdam. Voor de andere ge
meenten blijft dan niet veel over, tenzy zij
later begunstigd worden door de overbren
ging van zetels van maatschappijen, welke
het in de groote werksteden met hare hooge
belasting-percentage?, te benauwd krijgen.
Tot die overbrengirg zouden de besturen
door de aandeelhouders kunnen worden
gedwongen, indien de Regeerino-, nu tijdig
gewaars-chuwd, in het vorenstaande geene
aanleiding mocht vinden, om alsnog voor
te stellen een uniform percentage, b.v. 2>i
pCt. ie heffen en dan in iedere gemeente
de heffing verplichtend te stellen.
Het zij hier terloops gezegd, dat met de
voorgestelde redactie van art. 244a, sub 3",
ook zelfs Amsterdam, den Haag en Rotter
dam weinig profijt van de wetsbepaling
zouden hebben.
Een knap jurist zou, ook bij de bestaande
administratieve rechtspraak, het er met
glans doorhalen bleef het artikel onver
anderd dat bijkans al de Indische on
dernemingen buiten aanslag zouden moeten
worden gelaten.
En al zegt art. 245A, dat de zuivere in
komsten van rechtspersonen verminderd
worden met de helft, zoo zij eigen kantoren
of andere vaste inrichtingen ten behoeve
van hun bedrijf in de koloniën of bezit
tingen in andere werelddeelen bezigen, de
helft van nul blijft nul.
Voor tal van groote gemeenten zal de
belasting van rechtspersonen, van zoo weinig
beteekenis zijn, dat als aequivalent voor
hetgeen aan de landelijke gemeente moet
worden geschonken, het onverniijdelijk zou
zijn, over te gaan tot een zakelijke belasting
op het bedr\jt'.
Er is in den laatsten tijd, twijfel gerezen,
of deze bedrijfsbelasting bedoeld is voor
de groote, dan wel voor de kleine gemeenten.
Mr. F. S. van Nierop, de voorzitter der
staatscommissie voor de gemeente-financiën,
zeide onlangs in de Eerste Kamer, toen
betwijfeld werd, of de zakelijke belasting
op bedrijf wel levensvatbaarheid zoude
hebben, dat zij in enkele gemeenten in
Limburg zeer nuttig zoude werken.
Zij zoude dus tot haar recht komen op
een, op directe belastinggebied zoo onont
gonnen terrein als Limburg, de gemeente
Maastricht natuurlijk uitgezonderd. Maar
wat voor Limburg geldt, is daarom niet
dienstig voor geheel Nederland.
Eene diligence-onderneming tusschen
eenige landelijke gemeenten in Limburg,
moge voor de bewoners, wellicht eene groote
weldaad zijn indien zulk een vervoer
middel wordt aangekondigd voor Amster
dam, den Haag, Rotterdam, Utrecht of
Haarlem, waar de electrische trams u overal
heenvoeren, dan is zulk eene aankondiging
wel eenigszins belachelijk. Een even vreem
den indruk maakt, als niet meer passende
in den tegenwoordigen tijd, de door Re
geering en Staatscommissie aangeprezen
zakelijke belasting op het bedrijf, als
bloedtoevoerend middel voor de groote gemeenten.
Iedereen dacht immers, dat wij den tijd
der patenten reeds lang voorbij waren.
Jaren en jaren hebben wij met die oude
patentwet (van 1819) gesukkeld en gedok
terd. Eindelijk overleden, gaven wij haar
gaarne eene eervolle begrafenis.
En ziet daar! nu wil Mr. van Nierop,
als doopvader, eene afstammeling ten doop
houden, gestoken in eene nieuwerwetsche
statiejurk. Zij zal eene landelijke schoone
worden, zegt Mr. van Nierop maar da