De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1909 21 maart pagina 2

21 maart 1909 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAM MES WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Mo. 16&6 Steatscwnmisiie «n de Begeerirg hebben haar geloofsbrieven med» gegeven, krachtem welke zy als mondaine moet worden opgevoed. Indien het andets wan, hoe zouden dan de, Staatscommissie en de B°geering met precies dezelfde woorden hebben kunnen Mggen, 'dat die belasting moest worden beschouwd, als eene compensatie voor de kosten van onderwijs, met name van het ambachtsonderwijs, de politie, de armen«org en de brandweer. Bij deze opsomming worden kosten genoemd, welke op de be grooting van haast geen enkele Limburgsehe gemeente voorkomen. Het ogenblik is slechts gekozen, om de nij veren in den lande te treffen. Even zoo vele rijkswetten schrijven de inrichting der werkplaatsen voor (vrije luchtruimte, luehtverversching, verlichting, kleedkamers, sehaftlokalen enz.) gelasten de wettelijke verzekering van werklieden tegen gelde lijke gevolgen van ongevallen in bepaalde bedrijven verbieden overmatigen en ge vaarlijken arbeid van jeugdige i ersonen en vrouwen en hebben thans ook het arbeids contract geregeld. De bezwaren dier bepa lingen hoopt men wel te boven te komen. Met inspanning van alle krachten, met beperking der uitgaven tot de hoogst noodige, met aankoop der grondstoffen, zoo mogelijk, uit de eersto hand, met aanschaf fing van loon- en werksgarende machine», heeft de Tederlandsehe nijverheid, ook dank zij het vrijhandelstelsel, zelfs gedurende de laatste crisissen in bijna alle landen, niet ongunstig gewerkt. Zij heeft in vele gevallen met gunstigen uitslag kunnen eoncarreereu, zelfs tegen buitenlandsche aanbiedingen, waaraan geen winst ten grondslag lag. Zij mocht, wel is waar, de drie groete schepen niet leveren aan de maatschappij Zeeland", maar de af wy zing geschiedde op andere gronden, dan van te hooge inschrijving. Bij- zulk eenen stand der industrie komt iedere verhooging van belasting ongelegen. Eene prijs verhooging van steenkolen, ma chineolie en grondstoffen werkt over de ceheele linie eene gemeentelijke bedrijfsbelasting maakt den getroffene' minder sterk naar buiten. ? De nijveren in de gjoote nooigemeenten worden dan van nog slechter conditie, ten opzichte van hunne concurrenten in andere femeenten. Niet alleen toch, dat zij zelf in e bedrijfsbelasting zouden moetan betalen ook de door anderen te betalen bedrijfsbeJasting zal weder van invloed zijn op de loonen en deze weder in opwaartsche rich ting drijven, evenals in Duitschland, waar de loonen in het algemeen gesproken, hooger zijn dan in Nederland, tengevolge vaa de belastingen op de eerste levensbehoeften. Dat eene bedrijfs- of patentbelasting in werkt op den gang van zaken, heb ik vroeger in dit blad reeds ontwikkeld. Ik toonde met cijfers aan, dat de alge meene dag- en weekmarkten te Amsterdam, welke van 1887 tot 1894 op dezelfde hoogte en \an dezelfde beteekenis bleven, na de afschaffing der patent wet, geregeld in be langrijkheid toenamen, zoodat na 12 jaren de markthandel met £0 pCt. bleek toege.nomen. Zoo is=, omgekeerd, het beursbezoek te Amsterdam, na de verhooging der beurs belasting, aanzienlijk verminderd en zoo zeker wist het gemeentebestuur van Am sterdam, dat vermindering van beursbezoek zou volgen, na de verhooging der belasting, 3at de raming der ontvangst voor 1909 werd berekend naar een aanzienlijk lager be zoekcijfer dan in 1907. Een soortgelijk voorbeeld geeft de nieuwe heffing van weggeld in Noordbrabant. In verschillende bladen van het westen van Noorbrabant werd, den afgeloopen zomer, reeds geklaagd over de groote afname van het vreemdelingenverkeer, vooral van Belgi uit, zulks tengevolge van de heffing van het weggeld. Een deskundige verklaarde zelfs onlangs, dat het automobielverkeer in de genoemde provincie, in de 2de helft van 1908, daardoor niet het achtste gedeelte was van dat in 1907. De Duitsche reisbelasting heeft een geheelen omkser gebracht, in het gebruik van de verschillende klassen der spoorwegrijtuigen, zeer tot nadeel van de opbrengst der spoorwegen, Had de Duitsche Regeering zulks kunnen bevroeden, dan zou zij nooit over eene reisbelasting hebben gedacht. Om soortgelijke redenen zullen de be heerders van schouwburgen en van lokali teiten, waar openbare vermakelijkheden worden gegeven, steeds zeer voorzichtig zjjn met de yerhooging van entreeprijzen, opdat de smaak van het publiek zich niet wijzige en met mindere plaatsen of rangen worde genoegen genomen. iiHMMiiiiiiiinHiiimiiiiiiiiiiiiiiiujHiiiituiiiiiiiiiiiiiiiiMiiimiiiiimiiMi DE UI IET DEN WIEBELENDEN VOST DOOH PEET B O ET S E R. II. Ik kan niet zeggen dat ik de ontmoeting aangenaam begon te vinden, doch kon dit natuurlijk niet laten merken. Wegens moord?" zeide ik dus maar onverschillig weg. Dat is heel leelijk voor u. Vooral omdat ge er gevangenisstraf voor gekregen hebt." Dei! boekhouders oogen begonnen te schit teren. Maar onrecht vaardig!" riep hij. Want ik ben geen moordenaar I Ik heb niet gemoord om de een of andere lage en ellendige reden, maar nitslnitend om te moorden en anders niet P* Het was m^jn zwager," ging hij na een ogenblik kalmer voort. Bij en mijn zuster boden. mjjj, toen ik na die kwestie met uw vader uit het gesticht ontslagen werd, hun dak aan en ik nam dat aan. Ik had kind noch kraai op de wereld, had volstrekt geen vooruitzichten en ook geen geld en het was dus weikelgk een uitkomst voor mg. Langer dan een halfjaar heeft dat echter niet geduurd, want toen vermoordde ik hem." Maar waarom deed ge dat dan toch? Wat had ge tegen hem? HU was toch goed voor n geweest?" zeide ik. Dat heb ik ook al tegen mijzelf gezegd en dezelfde vragen heb ik mij ook al gedaan," De -genoemde voorbeelden geven te den ken en waarschuwen den wetgever voor zichtig te ijn met het invoeren van nieuwe belastingen, welke het verkeer of het be drijf belemmeren. Ongerekend het on wen schel ijke van eene zakelijke belasting op het bedrijf, om redenen hierboven omschreven, bestaat er, voor de meeste gemeenten van eenige beteekenis in Nederland, eene zeer gereede aanleiding, om deze belasting te veroordeelen, omdat zjj reeds ginds jaren eene niet onbelang rijke zakelijke belasting hellen, van allen, die in de gemeente eenig bedrijf uitoefenen. Immers is in de meeste gemeenten, de water- en lichtlevering in eigen beheer en staat dan in haast alle gevallen tegenover de kosten, waartoe de gemeente door eenig bedrijf wordt gedwongen, eene bate, welke het bedrijf in den schoot der genïeente werpt. Hier wordt dus of men het nu winst of accijns noeme eene belasting geheven, welke zonder pruttelen wordt opgebracht, omdat zij niet bovenmatig drukkende langzamerhand burgerrecht heeft verkregen. Zonder daarvoor eene kostbare belasting administratie in het leven te roepen, zonder commissies van aanslag, zonder aanslag biljetten, zonder reclames en zonder ge meente-deurwaarders komt die belasting binnen. Dat zij voor de gemeente belang rijk kan zijn, kunnen de navolgende voor beelden leeren. Ik heb mij bij die voorbeelden bepaald tot de gemeente Amsterdam en bij ver schillende persanen en rechtspersonen een onderzoek ingesteld, welk bedrag zij door middel van gasverbruik e"kclt-n behoeve der zaak in de gemeentekas storten. Voor de gegeven inlichtingen betuig ik hierbij aan allen m\jn dank! Daar de winst op het gas ongeveer 2 cent per M3, is, wordt ons de berekening zeer gemakkelijk gemaakt. A, B, C enz., hebben de beroepen, als achter hunnen naam vermeld of handelen in de genoemde artikelen. Van enkelen wordt hun jaarlijksche omzet vermeld en het bedrag, waarvoor zij vroeger in het patentrecht zouden zijn aangeslagen in hoofdsom en van allen het aantal kubieke meters gas, in hunne zaak verbruikt, met de winst, daaruit voor de gemeente voort spruitende. A. in comestibles. tabak en sigaren. garen en banï. confectie. , mantels huish. artikelen hoeden banketbakker enz. B. C. D. E. F. G. H. J. J. K. groot caféhouder L. M. drogist /V. ferroot-broodbakker O. .. P. eigenaar v/e goudsmederij eiix. (J. lunchroomhouder rf, vischhandehar Eene sociëteit Eene andere sociëteit Eene diamantslijperij Eene andere diamaiitslijperij Eene drukkerij Eene andere drukkerij Waar dus thana bijkans zonder mor ren door de nijveren in de meeste gemeenten van eenige beteekenis, eene be langrijke bate in de gemeentekas wordt gestort, zoude het absurd zijn, daarnaast nog eens eene zakelijke belasting op het bedrijf in het leven te roeper. Blijkbaar hebban noch de Kegeering, noch de Staatscommissie or aan gedacht, dat op indirecte wijze zoo belangrijke bij dragen van debedrijvenbinnenkwaraen.Daze zijn dan ook verscholen onder de batige saldo's der gemeente-exploitaties. In het saldo van eene gemeentelijke electriciteitsfabriek moeten natuurlijk ook baten gezocht worden van personen van de categorie, hiervoren genoemd als gasverbrnikers, maar bovendien van hen, die werkzaam zijn in de vakken, welke de electriciteit als kracht aanwenden, zooals drukkerijen, kleermakerijen, broodbakkerijen, strijkerijen, smederijen, slagerijen, timmermanswerk plaatsen, diamantslij perijen, cartonnagefabrieken, fabrieken van metaal- en houtbewerking enz. enz. De winst op electriciteit is, in evenredig heid, zeker niet minder dan op gas en wordt, bij toenemend gebruik, steeds hooger per eenheid. Ook waar de gemeente als waterleverancierster optreedt, zijn weder bedrijven aan te wijzen, welke de gemeente, als groote waterverbruikers, bevoordeelen, zooals wasscherijen, wijnkoopsrijen, bierbrouwerijen, mineraal waterfabrieke n, bad- en z weminrichtingen enz. enz. Heeft de voorzitter der Staatscommissie wel eens uitgerekend, hoeveel de Amsterdamsche Bank, via Electra, aan de gemeente Amsterdam betaalt, als winst Op het olectrisch licht en hoeveel aan gemeonte-opeenten opde personeelo belasting 'i liet zal een aardig be drag zijn en wellicht overtreffen den aanslag, welks aan dit bankbedrijf zou worden op gelegd- kwam do zakelijke belasting op het bedrijf tol stand. Men achte het bedras der gcmeenteopcenten op de personeelo belasting voor kantoren; winkels en logementhouders niet gering. Al wordt slechts ' .1 der huurwaarde van winkels en ','2 der huurwaarde van hotels als belastl ir e huurwaarde aan gemerkt, zoo telt do helft of een derde van soms zeer hooge huurbedragen toch mede immers in Amsterdam moot daarvan 10 a 11 percent aan gemeente-belasting worden betaald en in andere gemeenten navenant der geheven opcenten. Daarbij komen dan nog de opcenten op de andere grondslagen. Aan het hoofd van dit artikel schreef ik Wie het gelag niet mogen betalen !" Sa mijne uiteenzetting zal ook bij den lezer daaromtrent wel «een twijfel meer bestaan. Dit artikel en de twee voorafgaande thans resumeerende, kom ik tot de volgende hoofdpunten: lo. De zakerijke belasting op het bedrijf is te veroordeelen n om de nadeelige ge volgen, welke /ij voor de nijverheid zal hebben n op grond van de omstandigheid, dat in de meeste- gemeenten van Nederland reeds eene indirecte belasting op het bedrijf bestaat; 2o. in de gemeé*nte van het hoofdverblijf' moet iemands geheele inkomen worden belast immers 3'. de splitsing der inkomsten uit onroe rend goed is te veroordeelen, als leidende tot de grootste wanorde in de gemeentelijke belasting-administraties en tot volledige verstoring van de financiën vau menige l'aU'nirecht in horif'Jsom. r i7. .. -n; antwoordde Johan Terwoert verveeld. Maar wist ik waarom ik het deel? Ik moest het doen, hoewel ik het niet eena plezierig vond; dat was al. Ik liep al een maand rond met het plan vóórdat ik het volvoerd heb. AU ik er aan dacht en ik moast er aan den ken! zag ik bloed voor mijn oogen en dat heeft het me gedaan. Wel tien keer ben ik in dat half jaar weggeloopen, alleen om me aan die neiging te onttrekken, doch telkens haalden zjj mij terug.' Maar ik ken dat geval," zeide ik verbaasd, Ik ken het zesr goed en als ik me na goed herinner, dan heb ik toen »ok wel uw naam gehoord, doch zonder daarbij aan u te denken, want het meest interesseerde mij het geval. Maar dat waart gy dus. Zoo, zoo. Ja, ik heb in dien tyd nog al de verslagen gelezen, want het was een geruchtmakende zaak. En als deskundige is toen nog voor u opgetreden diezelfde professor over wien ik het zoo pas had kom, hoe heet hij ook weer? en heeft die u niet vry kunnen krijgen?" De beklagenswaardige in&n aan den over kant der tafel glimlachte met al de rust van een slachtoffer voor een goede zaak. Neen," zeide hij, dat ia niet gelukt. Per soonlijk heeft hy mij meermalen verklaard dat hij mijn toestand volkomen begreep en mij volstrekt niet toerekenbaar achtte..." Wel natuurlijk niet!" zoo viel ik hem verwoed in de rede. Dat spreekt wel zoowat vanzelf! Althans voor iemand die zijn hersens gebruikt l" Zoo, en heeft men u dus toch in de geVRngenia gestopt! Nu, daar znlt ge wel goed genezen zijn! 't Is een schandaal dat zulke dingen in een beschaafd land nog kunnen voorkomen!" Johan Terwoert hoorde mijne woorden met thans welvarende gemeente: 4". die splitsing wordt onnoüdig en het doel, waarvoor /dj zou worden ondernomen, wordt bereikt, indien, de gemeente-opcenten, te heffen op do hoofdsom der grondbelasting op de ongebouwde eigendommen, worden verhoogd van 10 te;1: 50; 5". aan de gemeentoi moet de verplich ting worden opgelegd, de rechtspersonen aan te slaan, naar oen vast percentage van b.v. 2% pCt., wil men tal van groote maat schappijen niet uit do groote werkgemeenten verjagen; 6'. de forensen moeten worden aangesla gen, wanneer do kentcekenen aanwezig zijn, door de Regeering genoemd, in iedere gemeente, waar het beroep enz. woïdt uit geoefend, maar de aanslag moet bedragen: bij uitoefening, in n gemeente: de helft van den aan slag over een vol jaar; in meer dan n gemeente: het vo^le percentage van hot evenredig deel van de helft van het inkomen. Het zoude mij verheugen, indien ik met deze critiek eenigszins kon medewerken tot blijkbare goedkeuring aan, bij mijn scherpste uitvallen met instemming knikkend en toen ik uitgesproken had, liet hij als vermoeid zijn hoofd achterover in zijn stoel rusten; er gleed daarbij een glanzend waas over zijn bleek gelaat dat er bijua bovenaardseh door werd. Maar met dat al wordt men toch steeds miskend," zeide hij. Met diep medelijden liet ik eenigen tijd mijn blik ruften op de indruk wekkende ver schijning over mij, wiens verfijnd en d weepend uiterlijk mij thans volkomen begrijpelijk was en op wiens gelaat thans de droeve neer slachtigheid te lezen lag van iemand die zich tot vele groate dingen in gtaat voelt, doch die verkeerd begrepen wordt. ,,Daarin hebt gij gelijk", stemde ik toe, maar wat mij zelf betreft zal ik u toch logenstraffen. Ik acht ra ij er niet alleen toe verplicht, ceen, ik etel er een eer in. u een getuigschrift te geven dat u alle moeilijkheden om in de maatschappij terug te keeren uit den weg zal ruimen. Als de samenleving haar taak in deze zelf niet begrijpt, dan is het de plicht van hen die verder en beter zien om in zulke gevallen tusschenbeiden te komen.'' Hi,hi, hi!"lachteplotselingJohanTerwoert. Duivelsch'" riep ik en beet me van ergernis op de lippen. Die man had dan toch ook; al verwenscht onwelluidende en onaangename hebbelijkheden. Waarom lacht ge zoo?" vroe4 ik gemelijk ,, Hi, hi, hi!" klonk het weer. En met stooten van fluitende, sissende S', die door mijn ooren snerpten en mij van drift overeind deden vliegen, zeide hij: Wat zouden die rechters gek opkijken, ala zij wisten wit bij iemand als u hun vonnissen uitwerken!" betere reeeling v»n de gemeentelijke be lastingheffing, in afwachting van de ver hoogde rijksuitkeering aan de noodlijdende gemeenten. Xiets lievers zoude mij zy'o, dan uitvoe ring te geven aan een waarlijk goede belastingregeling, in wetsvorm gebracht door den minister, die, als wethouder van financiën te Amsterdam, zulke bijzonder aangename herinneringen heeft achter ge laten bij allen, die met hem mochten samen werken. -A m s ter d., 8 Maart '09. F. KAEDT. De gewichtige Hamlet-creatie van Eduard Verkade, zal bij menigeen weer eens de ge dachten hebben doen gaan over het boeiend raadsel vau Ilamlet's karakter. Een inderdaad belangwekkende bijdrage daartoe leverde de brochure van H. de Boer: Uet Hamletprobleem". Door hetn wordt de opvatting, die, als ik mij niet vergis, wel da meest alg-^meene haeten mag: Hamlet een daadlooze peinzer, te zwak voor de hem opge legde taak, ten «enenmale afgewezen. Hij grondt die meeting cfp een hypothese, die «aarlijk vernuftig heeten mag : Hamlet'e taak begt?at niet iu bloot persoonlijke wraak, waartoe de dood des koniiigs voldoende ware, doch is van oneindig hoogeren, zuiver ideëelen aard: openbaarmaking van het onrecht, her stel van rechtmatige toestanden, om rechtswit en tot heil des volks. The time is out of j-jint, ó cursed spite, that ever I was born to set it right". Zoo wordt dan zijn gedragslyn als voor zichtig en vooruitziend beleid geteekend. Nu mag m.i. wel betwyfeld worden, of da woorden van den tekst deze opvatting toe laten. De opdracht van den geest toch luidt: If thou didet ever tby dear father love revenge nis foul and most unnatnral murder", en zelfs wordt Hamlet uitdrukkelijk in de te Lemen maatregelen voorwaardelijk vrij gelaten. Uut, howsolrer thou pureuest this act.... En aan het eind van het stuk, als Hamlet | stervend aan Horatio zijn opdracht geeft oin : te bhj»en leven to teil my story", is het : eonisra motiei diarvoor, dat hij uitdrukkelijk ] iiuemt, de zorg voor zijn eigen nagedachtenis: i) goo'l Horatio, what a wouuded ramp, lhing3 ftandin/ thus unknowu, s<hali live [ leliurl me ! j Anderzijds wil ik niet ontkennen, dat ti. de B «--r het een en ander nanv.iert. dut w.tr /.cker voor zijn hypothese plt'it. Knar hot mij vo'Tkoiiit, natv't in eeu <icrüe:i;k g-vai d f b?:-iit;^ii > \üó- of tegen, ;.-yc)i,i:ogi:-cli ge.-prokei;, eigenlijk af vau de vra-ig, op welke verschijnselen men zijn opmerk zaamheid 'jij voarkeur richt, op die voor of d.e tegen de bypotheso pleiten. Dat de op steller der hypothese het eerste doet, is hem j te vergeven. Ife voor mij heb geen reden het tweede te doen, ik laat het punt gaarne onbeslist; constateer alleen, dat reeds hier van een tweeslachtigheid in de Hamlet-figuur duidelijke blijken aanweiig schijnen. Hoe verder met Hamlet's beweerde daadloosheid? De Boer stelt hem voor als met zeldzame energie, volharding en helderheid van ilik van den aanvang af op een scherp voorgesteld doel onverbiddelijk aanacbrijijend. Hij gaat zelfs zoover, te seggen: Xooit is er edeler, met minder gerucht naar buiten, roet minder zelfv-erhelTiai en in groDter stiizwïjgendheid een grootsche taak ondernomen in ean leven, dat daarvan geen der vruchten zou plukken, maar niets dan jammer oogstte." Xu, dit is na ir mijn bescheiden meening in elk geval overdreven genoeg. Er is in Hamlet m.i. zooveel, dat verbiedt hem zonder meer de hier gegeven qualificatie toe te kennen, dat het haast, onnoodig is er op ia te gaau. Denk bijv. aan zijn schrijnende grappen bij allerlei geleg-.-nheden, aan zijn omhaal en oreedsprakigheid bij andere, aan zijn plotse linge impulsieve daden: den moord op Polo mus in de eerste plaats. Toch ie hj op andere oogenb ikken weer diep gevoelig, redelijk en bezonnen, en al duurt bet lang, ai gaat het met veel omhaal en door velerlei toeval 1) Van Looy vertaalde dit bepaald onjuist: Horatio, ach wat een gewonde naam, \Vai ongekende dingen laat ik achter! Die opmerking ontwapende mij weer, a! maakte de manier waarop zij gezegd werd mij doi van ergernis en ik verweet mijzelf dan ook mijn bijna abnormale overgevoelig heid, wat betreft de onaangename geluiden welke de man voortbracht. Het was waar, ik was op dit punt veeleischend en vergde vau mijzelf en mijne vrienden een volmaakte beschaving en goeden smaak, die zich ook hierin uitten, dat alle hebbelijkheden welke anderen hinderden werden nagelaten Doch al bleek de man wat dit betreft zeer te kort te schieten, t\m niocbt dit toc.'i immers nooit een reden >.ijn ooi iemand a's 1-em, die in zeker up'.icht een martelaar was te iioeraes, in zijn brood te trell'en. Met zoo iemand moest nien toch it) ieder geva! altijd eeuige consideratie gebruiken. Ik ging (I;;s waar weer zitten, met hel. plan orn zoo lankmoedig mogelijk te wezen, doch zoodra ik mij weer naar heoi toewendde, bemerkte ik dat er iets «eer buitengewoocs met hem was voorgevallen. Al zijne meest verborgen aitle-roerselen schenen in beweging te zijn gebracht en ik schrikte bijna van de geweldige, zielvolle, majestueuze uitdrukking welke over zijn gelaat gespreid lag. Er ia^ in zijn blik iets van de rust met welke -ie Grieken zich hun goden af j"eidden op het ogenblik dat zij de zocdigeude menschen treffen. Er iag cc'iter ouk iits in vac de ontsteltenis welke een volkomen rein en smet teloos wezen bevangen m-j'.'t bij het aan schouwen der versc'jrikkingen van dit wre kende gericht. Doch over dit alles heen lag een gloed van verlangen en een glimlach van bevrediging, de eersie 7,06 ^urig, de tweede zóó zalig en beide zóó :uiver, zóó onbesmet door benepen, g'oll'^iijke iiijmengselen en berekeningen, d ai ik niet anders beïnvloed, een da»d komt ten slotte tot stand. Ook hier lou ik meenen dat een volledig onbevangen beschouwing weer een innerlijke tegenspraak, een tweeslachtigheid in de figuur erkennen moet. Is het ook niet juist dat element, dat de figuur altijd geheimzinnig heeft doen vinden? Is het niet, of Shakespeare een edel garnoed, een wijsgeer, een menech wiens diepgeworteld, op sterke emoties gegrold plichtsbesef hem tot de daad dry'ft, mogelijk zelfs tegen eigen ondaadlievende neiging in, gekoppeld heeft aan een cyniechen praatjes- en grappenmaker, speehch, ondoordacht, prUkelbaar en op loopend? Het is inderdaad zoo. Wat nu echter hier van te denken? By mij is daaromtrent een onderstelling opgekomen, om welker mededeeling, als bescheiden bijdrage tot de Hamlet-kwestie, dit stukje alleen geschreven werd. Die onderstelling wordt mij aan de hand gedaan door de moderne karakterp?ychologie, die tot dit hoogst belangwekkend inzicht gekomen ia, dat meermalen een karakter vau bepaalde geaardheid tijdelijk als het ware overslaat in het diametraal tegengestelde karakter. Onze groote land genoot Heymans, die zich den laatsten tijd veel met karakterjtudie bedg hield, heeft een voorloopige mededeelin? van een deel zijner 'resultaten gepubliceerd in het Xederlandsch Tijdschrift voor Geneeskunde," 1907, II, pag. 1241?1262, onder den titel: De classificatie der karakters." Hu zet daar uit een, hoe h\j voldoende gronden meent te hebbsn om voorloopig een classificatie voor te stollen naar deze drie criteria: emotiona liteit, activiteit en secundaire functie. Naar mijn oordeel zou de ne zijde van Hamlet vallen onder het emotioneele type met secun daire functie en minder dan gemiddelde activiteit, door Heymans aangeduid met den naam sentimenteelen;" pathologisch: melan cholie. Het diametraal tegengestelde karakter is het sanguinische: niet emotioneel, geen secundaire functie,actief;pathologisch:manie. De andere zijde van Hamlet valt naar ik meen zeer goed in die omschrijving. Zoo zou dan Hamlet een nog in de gezondheidsbreedte vallend vertegenwoordiger zijn van het type, dat pathologisch versterkt h«t ziektebeeld der circulaire krankzinnigheid oplevert. Aldus ware dan het tegenstrijdige in zijn karakter verklaard. Dat binnen de nauwe grenzen van een drama de afwisseling natuur lijk zeer snel moest geschieden, niet met perioden van langeren duur als in het leven zelf, zal de raadselachtigheid der figuur niet verminderd hebben. Tot toelichting veroorloof ik mü, de blad zijde uit bovengenoemd artikel, die hier vooral van Belang is, over te nemen. \og op n belangwekkend punt zou ik, alvorens »an deze groepen af te stappen, uwe aandacht willen vestigen. Ik heb zoo straks opgemerkt, dat de uiterste vorm ^*an liet asntimenteile type gegeven is in de psychose melancholie, met hare --leuk- en bewegiugsremming, hare intensieve emotio naliteit en hare onuitroeiuare waanideeën; erenKco culmineert de sanguinische geestegaanlej; ia den beweging^ Irang, de lucht hartige vroolijkheid en de ideeënjacht van den uianiacus. Van de^e beide zielsziekten, melancholie en mama, weet men, dat zij dikwijls, bij de zoogenaamde circulaire krank zinnigheid, bij een zelfde individu afwisselend voorkomen ; en de vraag kan zich voordoen, of wij hier te doen hebben met een specifiek pathologische, dan wel met een algemeen psychologische wettelijkheid. Voor zoover mijn materiaal strekt, wijst het zeer bepaalde lijk in de laatste richting. Verrassend dikwijls in de biographieën van sanguinici, en nauwe lijks ergens elders, vindt men vermeld, dat zij nu en dan, voor langeren of korteren tijd, werden overvallen door melancolique reflec ties" als Befje Wolff, door a aisposition to melaiicholy and dUtaste" a!s Bacon, door Lebensekel" als Lassing, door einen leisen Auflug von Schwermut" als de moordenares Katharina Maier enz.; en van de meest typische sentimenteele, Cbarlotte Brontë, bestaan brieven uit een bepaalde levens periode, waarin hiar biograaf a touch of asBiimed smartuesb" opmerkt, en die inderdaad eterk doen denken aan bypomanie. Eindelijk verschafte mij Mr. van Djjck ge gevens over den familiemoordenaar Gr. Bühier, bij wien de omslag plaats heeft van normaal sanguinisch zonder eenig teeken vaa geestes stoornis tot een geestestoestand, die officieel als partieller Wahnsiun duren. Melancholie" werd gediagnostiseerd. Al deze ge vallen wet tigen het vermoeden, dot wy in het verschynsjlen-complex der circulaire krankzinnigheid te doen hebben met een bijzonder g«val van eene algemeene psychiscae wettelijkheid. Ook ontbreken parallelgevallen uit het dagelijksch leven niet geheel: men denke b. v. aan de gewone reactie van depressie na dolle vroolijk heid. De Moeilijkheden voor de verklaring dan een oneindigen eerbied en een grenzelooze bewondering kon voelen voor dit beeld van wat de natuur schiep, zij het dan ook in een voor on ^e sa nenle-ving helaas niet bizonder hruikbaren vorm. Het volgende ogenblik werd deze bewonde ring echter weer eenigszins getemperd. Ik herinnerde mij n.l. een omstandigheid op welke ik niet zoo dadelijk had gelet en we) deze. dat mijn poes, die zooals gewooalijk door dri kamer ronddrentelde, plotseling zoo'n vreemd geluid gemaakt bad. Bovendien waa de eene hand van Johan Terwoert als het ware toevallig naar beneden gegleden en onder de tafel kramptrekte het zoo jammerlijk en hulpeloos! ... -Maar ik bedwong mij. Ik hield weliswaar vau die gezellige iluweelen poes, di-e zoo dikwijls op mijn schoot zat, maar een kat was nu eenmaal slechts een kat en ik kon er uiets meer aan doen. En bovendien, wat beteekeude dat alles, vergeleken bij het ont zettende leed om dien man, die krachtens zijn aanleg zoo nabij tot het verhevene en, uitinuiueiide etond en die onder andere omstandigheden en met een andare behan deling wie weet wat voor grootsche dingen zou hebben volbracht, door het plegen van zulke onzalige daden ten onder te zien gaan. Ik rilde er van! Maar wat was dat? Wat beteekende dat? Waren zij nu krankzinnig geworden. Ksnsilaps alles om mij heen vergetend, 8p«tete ik de ooren, bedwong de woede op mijn lippen en spiedde dol van drift rond waar dat tergende geluid vandaan kwam. Was het zagen? Waa men aan het boenen? Aan her, dansen? Het was een onafgebroken lythmisch getril, neen, gebeef, nog beter, gedreun, dreunend gebeef, dat vlak in myn

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl