Historisch Archief 1877-1940
Na.
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD V;OO R NE D E R L A N D.
liggen wel hoofdzakelijk in de (speciaal uit
pathologwehe gevallen blijkend*) gelijktijdig
heid van den oroslagder drie grondkenmerken;
terwijl toch ia het algemeen, zooals wij gezien
hebben en nog zollen zien, alle a priorii
mogelijke combinaties v&n deie drie ken
merken ia d» ervaring voorkomen, en zij doa
op geenerlei wjjze aan elkander gebonden
zijn. Meer licht in deae zal wel voornamelijk
door de pgychopathologen geleverd moeten
worden: het zou b. v. interessant zijn te weten,
of ook bij voorkeur bet phlegmatiech type tot
neurasthenie, en de zoo aaastonda te bespreken
actief-emoiioneele typen tot de paralytische
verstompiog praedisponeerden. Mjj ontbreken
uit den aard der zaak de gegevens, om in
dexen een oordeel uit te spreken; maar ik
wilde tooh uwe aandacht vestigen op de
belangwekkende problemen van speciale psy
chologie en psychopathologie, die in de ge
noemde feiten verscholen liggen.'1'
? TH. VAN AMEIDE.
- VerzwaMe pafiagotie.
Als ik mijn ervaring raadpleeg, dan durf
ik althans dit met zekerheid ze;gen: ons ras
heefteen dringende behoefte aan versterking,
en er schgnt in de beschaafde kringen, vooral
onder de menschen, die geen verantwoorde
lijkheid voelen, een stille maar noodlottige
neiging, om on* raa al maar te verzwakken.
Jaren en jaren heb ik 't met leede oogen
aangezien, hoe in litteraire en paedagogische
geschriften onder allerlei bedriegelijke voor
wendsels de zwakheid wordt vertroeteld en
verheerlijkt. Geen enkel maaksel van
menscheIjjke hand, geen wet, geen instelling, geen
gebruik, kan op volkomenheid bogen. Alles
heeft zijn schaduwzijde. Maar nu is 't niet
verstandig de onvolkomenheid altijd naar
voren te brengen en scherp tébelichten, want
zbodra dit gebeurt, staan er tal van zwakke,
eigenzinnige, egoistieche meuscbjes klaar, om
uit de aangetoonde onvolkomenheid argu
menten te putten voor het recht van hun
eigen anarchistisch bestaan.
Toch ia er zeUa onder menschen van wie
nién beter verdachten zou, een vreemde
hebbelijkheid, om mtt een zeker welbehagen
alles zwak te zetten, wat er in een
mengchenlevsn omgaaf. Iemand, die een eerlijk be
ginsel in zij u leven heeft gelegd en dit
tafcginsel met energie en consequentie tracht
dl^ër te voeren, schuurt en wrijft en botst
tltgsn duizend eubjectie'e belangetjes en
diMninkjes, die hem kwaljjknernetd zy'n
natuurlijkste recht betwisten en hem dit
als 't niet anders kan hoogstens
toebt»*n als een welwillende concessie van hun
kMkt. Een karakifr krijgt 't gevoel, van hard
Mrtaat te zijn, waar ieder zich noodwendig
aan moet be;eeren en waarvan ieder zich
ten slotte op vqandigen afstand houdt.
Maar iemand, die met teedere bedoelingen
de fouten en tekortkomingen van de kracht
uitzift, de zwakheid vleit en koestert; die
overal kwaad in ziet, wat overgevoelige
naturen kan hinderen of eigenzinnige naturen
kan dwargboomen, glijdt met een
gemakkelijken zwier door allen weerstand heen, en
hoewel 't waarschijnlijk niet zqn bedoeling
is, wordt h(j ala een afgod j e vereerd, vooral
door de lange rijen miskenden" en
onbegrepenen", die een vrijbrief wenscheu voor
al hun kromme sprongen. In onze litteraire
en paedagogische geschriften wordt over 't
algemeen het gróóte in het mensehenleven
dat is arbeidzaamheid, ondernemingsgeest,
wfl, veriatirooTdfclftkrieid, goede t; on w,
genegeerd, maar het kleine, dat ia egoïsme,
eigenzinnigheid, ijdelheid, zinnelijkheid en
perversitéit wordt ontleed, verzorgd en
vertroeteld, als of 't ik wét niet Wat *oor
aanspraken heeft op onze bijzondere
belang«eliinp.
In dit licht beschouwd heb ik bijvoorbeeld
groote bez*aren tegen een boek als Van
de koele meren des doods" van F. van Eeden
«fi talrijke werken »an moderne schrijvers;
etenzoo heb ik het
paedagogisch-jouruaiistieke werk van Jan Ligthart nooit anders
dan zwak kunnen vinden en in zoovere vijs
ik alle geestverwantschap niet dezen nieuw
lichter nadrukkelijk af.
Laat mij tot staving van mijn meening
omtrent den paedagogüchen journalist Jan
Ligtbart, het eerste het beste stuk uit den
bundel OverOpvoeding'1, dat tot titel draagt:
Op grootvaders minier" eens ontleden.
. Er wordt een huisgezin ten tooneele gevoerd,
bestaande uit man, vrouw, een meisje Jet
en een jongen Jan.
Onder 't boteiham-iten moet Jet even uit
de kamer, en Jas veroorlooft zich in de
gauwigheid een klein plagerijtje: hy neemt
Jets plakje koek van haar brood en legt 'c
Op zyn eigen bordje. Let *el: hij eet 't niet
op l
Jet merkt 't, «n Is dadelijk boos" en
verbaasd".
inniiiiiiiiiiiiiiiiirHtliiiirviiMlifiiiinimHiimniiiiiiiiHHiiiiiMMHiiiirni
nabij bei d was. H «t ging vergezeld van een
afschuwelijk gepiep, gekners, getsjiip, het
was om gek te worden!...
Ik vloog woedend op om den knecht te
bellen, hem te bevelen dat geluid onmiddellijk
te" doen ophouden, het huis ondersteboven
t« halen desnoods, doch op hetzelfde
oogenbiik dat ik den IchelknOp in dfe hatrd b w l,
*ag ik wat de oorzaak was: Johan Terwoert
wiebelde met zijn voet!
Ik werd dol van woede en stond met twee
passen vlak voor dien verwenschten boek
houder.
Wat!" schreeuwde ik. W at l Doet u dat l
k bedoel doe jij dat!
Ik raakte mijn bezinning bijna kwijt van
drift; het werd dan ook te bar l Eerst de
sissende S', toen zijn grinnikende hi, hi's,
nu een wiebelende voet! Die man was niet
te verdragen, maakte je gek! Die man was
eea schurk!
Meneer l", schreeuwde ik n sloeg met de
Vuist op de tafel: ik verzoek n dit huis
onmiddellijk te verlaten! Ga heen! Direct!
Wat is u voor een mensen! Hoe durft
n een fatsoenlijke woning nog binnen te
treden?"
En zoudt gij nog aanspraak willen maken
op eenige consideratie?", zoo tierde ik verder.
Gijl Iem»»d&l8Bi Maar meneer,u isi»m»Tid
zonder eenige beschaving en zonder eenige
geschiktheid voor den maat gchappeljj ken om
gang l Ik zal er niets van zeggen dat gij mijn
geld van de tafel hebt gestolen, zooals gij
het ook uit de kas van mijn vader hebt ge
daan, en evenmin zal ik het u aanrekenen
dat gij onder de tafel mijn kat vermoordt.
Bat neem ik u niet kwalijk! Integendeel l Ik
begrijp en eerbiedig uw beweegredenen daar
voor, ik respecteer ae, bewonder ze zelfs, al
Ze beklaagt zich bij haar oudere.
Vader, die moeilijk gekheid kan verdragen,
zegt: geen flauwe grappen asjeblieft. Heb
JÜde koek, ja of neen?"
Jan, op zijn beurt boos, gooit de koek op
Jets bordje. /
In elk practiach geval zal nu zoo'n gezin
natuurlijk gedurende 't verdere verloop van
't ontbijt geheel van streek zijn. Jet zal zich
versterkt vcelen in haar lichtgeraaktheid, en
wordt mettertijd een vervelend kind. Jan
zal in een vervelende stemming zijn en durft
mettertijd niet eens meer een schertsend
woord zeggen, want als zoo'n
kruidje-roermij-niet \ als plagerij opvat, dan heb je de
poppen weer aan 't dansen.
Niet alzoo by Jan Ligthart. Hij laat met
dichterlijke vrijheid een engel van een moeder
optreden, die met een poeslief verhaaltje de
goede stemming er in weet te houden. Daarna
geeft hij eenige voorbeelden van plagen ^r
kwellen, alsof wij dat niet a priori allemaal
even sterk afkeuren; ten slotte komt er een
iange preek over plagerijen, die, hoewel niet
kwaad bedoeld op 't kantje van leedvermaak
af zijn, dus in mindere op meerdere mate
inderdaad zijn af te keuren, maar waarbij de
plager altijd als de boosdoener, de geplaagde
als het slachtoffer wordt voorgesteld.
Dat noem ik 't' verzwakkende in deze
paedagogie.
Wij zullen 't allen wel eens zijn, dat pla
gen' afkeuring verdient, maar een heel andere
kwestie is, hoever een prikkelbare, eigen
zinnige natuur ds kwalificatie plagen drijven
kan.
Zulke naturen met lange pleidooien in
hun zwak te sterken, acht ik niets meer of
minder dan gevaarlijk. Als ieder mensch
voortaan handelde naar de strekking van
Jan Ligtharts betoog, dan ware humor, scherts
en vroolijkheid in ons samenleven naar de
maan. Om dit toe te lichten, zal ik een paar
van mijn eigen zonden opbiechten. Als de
Echool uitgaat, dan leg ik een jongen wel eens
mijn handen voor de oogen, dan moet hij
raden wie ik ben. Als ik voortaan van zoo'n
jongen een trap tegen mijn schenen krijg,
heb ik volgens de theorie van Jan Ligthart
net mijn verdiende loon.
Ik heb een lief klein kindje van 5 jaar.
Als ik 's morgens tijd heb, gaan we samen
een eindje 't bosch in en spelen wij dikwijls
verstoppertje. Een paar jaar geleden, toen
mijn klein meisje nog heel naïf was, kroop
ik voor 't eerat achter een dikken boom vlak
bij haar. Zoodra ze mij miste, begon zij klaaglijk
te schreien, en toen kwam ik te voorschijn
en zei: och kindje, patie had zich maar
verstopt. Je had patie moeten zotken l" Voor
Jan Lig*hart zou dit verdriet van mijn kindje
een vingerwijzing geveest sijn, om zich nooit
?weer te verstoppen. Maar, verstokte zondaar
als ik ben, heb ik 't wél weer gedaan, en nu
moest Jan Ligthirt eens weten wut een
pleizier mijn kleine meisje en ik samen in 't
bosch kunnen hebben. Honderd meters ver
kan z« zich verstoppen ea dan is se nog niet
bang. We kunnen een gekheid samen maken
dat haar cogjes glinsteren van de piet.
M\jn conclusie is deze: een mensch SB geen
broeikasp'ant. Hij moet zich leeren verstaan
met de natuur, met de samenleving, met
den fctaat. Daaitoe zijn sommige pijnlijke
operaties noodig op zijn egoïsme. Al die
operaties lijken als twee druppels water op
plagen". Een kind, dat zjjn handjes aan de
heete kachel slaat, brandt zicb. Dan heet
die kachel: de stoute kachel. Maar intusschen
heeft 't ns vooral een wijze les gehad, en
later heeft 't er de kachel eveu lief om.
Er zq'n daizenderlei gezonde ervaringen,
die een normaal mensch opvoeden, geschikt
maken zyn plaats in het leven te vinden,
maar waartegen prikkelbare en overgevoelige
naturen opkomen, als tegen plagerijen van
het lot. J. KLEEVSTRA.
Hilversum, Febr. 1909.
Lalija f n Grielscli.
(lngt zonden.)
Dm WeleJekeergel. Uier Dr. M. B. Mntdts
da Costa.
In 'is jongste eeuwen doet zich tijdens elke
generatie ge lurende een oogenblik een protest
hooren tegen de opvoeding door middel der
klassieke talen, die dan weer even krzc'ilisje
verdedigers »indt. Ken vijfectwintig jaren
geleden maakte het werk van A. Bain, On
education, in Engeland veel opgang; het
gedeslte, dat daarin tegen het onderwijs der
oude talen gericht was, werd in de
Faedagogifcbe Bibliotheek opgenomen. Ik hei
toen zelf in Het Weekblad voor Onderwijs
die denkbeelden bestreden, en sedert ia het
mij al duidelijker geworden, dat wie niet
door lange ervaring den invloed leert kennen,
welken het aanbrengen van eenige kennis
der oudheid op het gemoed en den geest
iillMHimiimiHii
z'jjn de gevolgen ervan mij nu juist niet altijd
even aangenaan.
Maar dat ga u daarbij gedraagt op de meest
onbeschaafde en onsympathieke manier; dat
ge twintig S' uitspreekt voor n, terwijl ge
mijn geld steelt en lacht met deaf-chuwelijkste
dissonanten, en dat ge godbeter't gaat wiebelen
met aw voet, neen, laat ik het goed zeggen,
met uw poot, op het oogenblik dat ge mijn
kat de keel dichtknijpt, dat meneer, dat duld
ik niet l Denkt ge soms dat ge u alles kunt
veroorlooven? Denkt ge dat ge u zoo maar
straffeloos een reeks van gewoonten kunt
aanwennen, die een gevaar zijn voor ieder
die met u omgaat of in uw nabijheid ver
keert? Als ge dat denkt hebt ge het mis,
want er zyn grenzen, menjeer! It stol niij op
het standpunt der meest strikte rechtvaar
digheid en der uiterste billijkheid en dan
zeg ik u: menschen als gij zijn een gevaar
voor de maatschappij I Ge maakt iemand gek;
gek, zeg ik n! Ge ontneeait een beschaafd
mensch die uw tegenwoordigheid zou moeten
du'den, zijn goeden smaak, zijn achting
voor het menschenras! Ge ontzenuwt hem!
Ge drijft hem tot het uiterste en brengt
het heil zijner heele nakomelingschap in
gevaar met uw wiebelenden voet, uw ellendige
hi, hi, hi'g, uw ellenlange S'l Ge moest op
gesloten worden, in plaats van vrij rond te
loopen; ge moest in de gevangenis voor eiken
keer dat ge met aw Toet wiebelt, lacht, of
een S uitspreekt! En u zou ik een getuig
schrift geven? De gelegenheid openen om
met uw af chuwelijke practijken het leren
van fallooze onschuldige menschen te ver
giftigen? Ik denk er niet over l Ga heen,
meneer! Ga heen l"
Terwgl ik sprak had Johan Terwoert zonder
een teeken van schaamte of ontroering toe
heeft, zich evenzeer van beoordeeling ont
bonden moet, als de ieek over de medicamenten
of over de therapeutische behandeling van
den door hem gekozen arts. Op dit en tal
van andere punten zullen vermoedelijk alle
docenten het met Dr. Mendes da Costa eens
zijn. Gelijke monniken, gelijke kappen. Dat
Dr. B. B. de strekking van het onderwgs in
oude talen niet kent, den invloed niet beseft,
van de geschiedenis van dat l et r vak niets
w»et, betoogen bezigt, die niets bewijzen,
citaten aanvoert, waartegen evenzoovele van
andere groote denkers en geleerden kunnen
gesteld worden, zal ik hier niet nader be
spreken ; reeds de tirade -over vertalingen en
resumé's ontzegt den schrijver het recht om
in deze zaak te worden gehoord.
Ik heb echter bezwaar tegen de
toeaeeflijkheid van Dr. Mendts da Costa voor de door
hem geëerde specialiteiten. Hoe hoog zulke
mancen ook mogen staar, zij missen de be
schaving van geest, die wel niet voor de
uitsluitende beoefening van elk studievak
noodig behoeft te zijn, maar die dan tcch
in onze maatschappij met haar geestelijke
voorouders ea met de tallooze reminiacensen
daaraan voor een hoogstaand mensch
gewenscht is. Ik zou bij de wet bepaald willen
zien, dat voor de akten M. O. in talen en
geschiedenis althans eenige kennis van het
Latijn verplicht werd gesteld. Dat voor de
beoefenaars van natuurwetenschappen, die
geen oude talen kennen, de staat van zaken
in den vroegeren tijd, het historische ge
deelte van hun vak, een gesloten boek blijft,
behoeft geen betoog1.
Van anderen aard is mijn verzet tegen het
door Dr. M. da C. verdedigde denkbeeld
van den Leidechen Senaat, om examinandi
te beoordeelen op grond van door hen met
hunne leeraren behandelde stukken. Op die
wijze zouden de leerlingen de proefkonijnen
worden voor de methoden en de kennis
hunner leermeesters. Ik hecht aan het denk
beeld, dat bij de eind- of toelatings-examens
blijken moet, dat zij, die zich eraan onder
werpen, geschikt zijn voor zelfstandige, vrije
studie, die het geleerde verwerkt hebben en het
zelfstandig kunnen toepassen. Daartoe worden
hun stukken voorgelegd van gelijken aard
en inhoud als de door hen bij hunne studie
beoefende. Het staat immers te vreezen, dat
hu toepassing van het door Dr. M. da C.
voorgestane stelsel candidaten zullen eischen
geëxamineerd te worden op stukken uit het
Jsieuwe Testament of uit de Kerkvaders;
een vrees, die bij de tegenwoordige opvatting
omtrent vrijheid van onderwijs, naar mij
dunkt, niet geheel zonder grond is. Dat men
weer een literatuur zou op den voorgrond
brengen, die voor het onderwijs in oude talen
ginda een halve eeuw heeft afgedaan, zal de
geestdrijvers niet deren.
Dr. A. HALRERSTADT.
Rübert Blom.
(Ingezonden.)
Middelburg, i-:! Febr. 'f9.
Geachte Redact e!
Wederom kom ik tot u met een beleefd
verzoek om p!aatKir;_- een;r rectificatie van
mijne hand. Ditmaal iiaar aanleiding eener
zinsnede in een opstel van Mr. J. A. Levy,
voorkomende in >"o. looi? pa^. 7 kol. 5 van
Dit Amsterdammer. Daar wordt aangaande den
demagoog liobert Blum het volgende gezegd:
Hy werd t,ot den strop veroordeeld en
het vonnis, veranderd in dood door den
kogel, werd onmiddellijk, in de Brigittenau
voltrokken, zonder dat de moed het slachtoffer
van den gerechtel'jken moord (én oogenblib
,,begaf" (de cursiveering U van mij).
Met deze laatste getuigenis is m.i. in strijd
de inhoud van den laatsten brief van Blum,
gericht aan zijne eshtgenoote, welken ik
hieronder laat volgen. Die brief is n.l. in
Facsimile uitgegeven, en gedrukt in[deLith.
inst. v. F. Wunder, Haccover, en verkrijg
baar gesteld voor 2 gs»r. (=15 et.) volgens
het opschrift op den omslag:
Seinen Freunden zur Erinnerung".
Seinen Feinden zur Versühnung".
De brief is geschreven (resp. gedrukt) op
een half vel qaarto postpapier in Duitsch
schrift ea luidt als volgt :
Mein theures gutesliebes Weib,lebewohl!
.wohl für die Zeit, die man ewig nennt, die
,es aber nicht seijn wird. Kraiehe unsere
,jetzt nun deine Kinder zu edlen Mengchen,
,dann werden sie ihretn Vater nimmer
.Schande rnachen. Unser kleines Vermogen
,verkaufe mit Hiïlfe unserer Freunde. Gott
,und gute Menschen werden Euch ja helfen.
,Alles was ichtmplinde rinntin Thriinendahin,!.}
,daher nun nochmals: leb' wohl, theures
,Weib! Betrachte unser Kind als theures
1) Deze cursiveering is van my. De andere
'onderstrepingen zijn van den schrijver zelf.
geluisterd en op zijn doodkalm gezicht was
alleen een steeds stijgende verbazing en ten
slotte een meewarige spot te leien.
Wel heb ik van mijn leven!" zeide hij,
toen ik uitgesproken had.
Wat zeg je me daarvan! En dat noemt
zich een beschaafd, modern mensch' Een
mensch die op het standpunt der striktste
billijkheid en rechtvaardigheid staat!
Notabene! Weet gij eigenlijk wel wat r met
deze woorden bedeeld wordt, mijnheer? Ik
betwijfel het ten sterkste! Want als gij
dat wist, dan zou het u in de eerste piaats
toch wel bekend wezen, dat elk der verwijten
die gij daar tot mij richt een bewijs te meer
is, voor de waarheid der woerden welke g
eerst tot mij gesproken hebt: n.l. dat het
uw plicht is mij te nemen zooals ik ben en
dat het u een eer moet wezen mij vooruit
te helpen en te beschermen; te verzorgen
zoo noodig. Denkt gij dat ik het voor mijn
plezier op uw zenuwen toeleg? Denkt gij
dat het aangenaam is, te spreken zooals ik
spreek, te lachen zooals ik lach, te wiebelen
zooals ik wiebel? Als gij dat meent, geeft
gij blük al een zeer slechten kijk op de eigen
schappen der menschelijke ziel te hebben! Ik
heb echter van diezakeneendiepgaandeetndie
gemaakt, meneer, en ik ben tot de conclueie
gekomen, dat ook wat betreft deze eigenschap
pen hetzelfde onderscheid is te maken, ala dat
wat ten opzichte van diefstal, doodslag en
de rest geldt. Er is eene misdadige wijze
van met den voet te wiebelen, die welke gij
bedoelt, en er is eene andere, in welke hij
die wiebelt zijn heele ziel legt, in welke hij
de vreugde zijns levens en troost voor zijn
smarten vindt, al ziet hij met deernis neer
op de slachtoffer?, door zijne wiebel-neiging
gemaakt, Ea wat mij zelf betreft: in mij
Vermaehtnisïmit dem du wuchern muszt
und eere deinen treuen Gatten. Leb wohl,
leb wohl! Tansend, tansend, die... LETZTEN
Knsz von
Wien d. 9 Nov. 1848 Morgens déinétc
5 Uhr, um 6 Uhr Robert.
habe ich vollendet".
Die Rirge hatte ich vergessen; ich drficke
den letzten Kusz auf den Trauring. Mein
Siegelring ist für Hans, die TJhr für Richard,
der Damenknopf 'für Ida, die Kette für
Alfred, als Andenken, ille sonstigen
Andenken vertheile du nach deinem Ermesserj.
Man kommt! Lebe wohl! wohl!"
Het adres luidt: frau Eugenie
Blum,Eisenbahnstr. nr. S, LEIPZIG."
Wellicht interesseert de inhoud van dit
stuk, dat op een heel toevallige wijze veïe
jaren geleden in mijn bezit kwam, ook anderen.
Daarom bied ik het ttr opneming in uw
veelgelezen weekblad aan.
Hoogachtend uw Dw. Dr>.
J. L. BLEKER,
Ev. Lutli. P red.
BerMten.
CLARA VIEDIG, Einde van deze maand, op
den dag van de eerste opvoering te Frankfort
e/M., verschijnt het nieuwe tooneelstuk van
Clara Viebig, Das letzte Glück.
KKDEELAXDSCIIE HISTORISCHE BIBLIOTHEEK.
Volgens aai kondiging van de uitgevers '.ui
len in de Nederlandsche historische biblio
theek, oude r leiding van prof. dr.A.Brugmaus,"
waarvan als eerste deelen reeds verschenen:
De Sataafsche Republiek, door H. T.
Ooienbrander en Primes Wilïelmina, gemalin van
Willem V, prins van Oranje, door Johanna
W. A. Naber, achtereenvolgens worden op
genomen : Schimet'perminck en Koning Lodewijk,
door H. T. Colenbrander; Joost van den Vondel,
door P. Leendertz; De inlijring bij Frankrijk,
door H. T. Colenbrander; De gefcfiiedenis van
Amsterdam, door H. Brugmans; Pieter Coiniz.
Hooft en de Afuiderkring, door J. te Winkel;
Oude volksgebruiken in Nederland, door G. J,
Boekenoogen; De palriottentijd, door W. W.
van der Menlen; en 'sGravenhage in de 17e
eeuw, door Tb. Morren.
EEN XIEUIV FOORT MBUBELSTCK Een 'iame
die onlangs in de boekenafdeeling van een
warenhuis vroeg naar een logarithmen tafel,
werd door den bediende gezegd, dat zij die
zou vinden op de eerste verdieping waar de
meubelen waren uitgestald.
EEN MIEUWB WERELDTAAL wordt uit Parijs
aangekondigd, waar kortelings de heer B.
Gajewski een voordracht over een nieuwe
door hem uitgevonden toekomsttaai" bield,
die Viij den naam van muzikale Sobresol"
gaf. Da nieuwe taal omvat 2660 woorden ge
baseerd op de even lettergrepen die de
vccaaltonen van de diatonische schaal
aanduider, Eameiijk do, ie, mi, fa, sol, la, si.
Het kenmeikecdirte van deze taal is dat ze
met mnziekcoten kan geschreven wordenen
dus ook met arabitche cijfejs. Men kan ze
niet alleen sprektii eii met teekens
neern maar ook op piano of viool spelen.
Waar nog aan toegevoegd kan worden dat
het niet moeilijk zijn zal om voor het uit
drukken van de zerengrond-lettergrepende
zeven kleuren in den regenboog te gebruikap,
waardoor het al weer mogelijk wordt 's nachts
over groote afstanden berichten te verzenden,
door middel van verschillende gekleurde
lichten. Welke mogelijkheden zich verder
zouden kunnen ontwikkelen uit dergelijke
kleurige schrijfwijze, willen wij gaarne aan
den verbeeldingrijken lezsr overlaten.
*EEN NAAKTE DOUBEBT TAN DE GlOCONDA,
het meesterwerk van Leonardo da Vinei in
het Louvre, verschenen op de kunstmarkt
te Milaan, deed veel van zich spreken. Som
migen zagen er een echte Leonardo in en
maakten het sujet uit voor de minnares van
Lodovico il Moro. De bekende
kunsthistot ricua Maleguzzi Valeri stelt haar in de
Ra«- segna d'Arte met verschillende andere
replieI ken der Gioconda, in al de onzedigheid van
deae dubbelgangsters van mohna lAsa ten
toop en verklaart het voor weri uit een of
andere fabriek van copieën, zooalg die, al
oudtijds, voor alle meesterwerken bezig zyn
Mooi TUI .Töi
De Nieuwe Oids, Maart '09: Herman Lijgen,
Nazomer. Prof. G. J. P. 'J. Bolland, Het
Eyangelie. Dr. A. E. W. Timmerman, Leo
en Gerda. Jac, van Looy, Vervolg der
wonderlijke avonturen van Zsbedtus. Hein
Boeken, Aanteekeningen over Kunst en
Philosophip. Jules Schürmann, Verzen.
Dr. H. Kótby, Oatwald's Natutrrphiiosophie.
Hendrik Vanderwal, Een korte
Nae-Prologhe. - Willem Kloof, Letterkundige Kro
niek. Dr. A. en F. E., Bibliographie.
De Beweging, Maart '09: Nico van
Suchtelen, Het Al-Kenig leven: Macht em Moraal,
slot. Aibert Verweij, De gesloopte plaats.
J. Molenmaker, De Ongevallenverzekering.
P. N. van Eück, Gedichten. J. C. Hol,
Pellóas en Mélisande. Is. P. de Vooyg,
Scheuring of Eenheid. Aibert Verweij,
Boeken, Meuachen en Stroomingen :
ShakesiMMiiiiiiiiiiMHiltmimiiiirftniiiHiimiimiiiMtniittiMiittiiiimiiimitin
*t s«ats y»r regel.
BOUWT te NUNSPEET
op de VELTJWE.
Inlichtingen bij A r t i", doorloopende
schilderijen-tentoonstelling aldaar.
Piano-, Orgel- en Muziekhandel
Meyroos «t? Halslioven,
ARNHEM, KONINGSPLEIN.
VLEUGELS en PIANO'S
in Koop en in Huur.
KEPAEEEREN STEMMEN KUILEN.
Sanatorium voor Longlprs Erica"
A7 UIV * P K K T.
Uitsluitend eerste klasse. Het nieuwe gedeelte met Röntgen-inrichtiog,
biljartkamer, verwarmbare lighal enz. is l September U. geopend.
Geïllustreerde prospectus op aanvrage.
Telephoon Interc. No. 10. Genee&heer Dr. H. SCHUT.
Koopt UITSLUITEND BOTKit OXDER RIJKSCONTROLE.
De STAAT OARANDEERT U een ONVERVALSCMT product.
Boterhandel K UID L A R E M", REGULIERSGRACHT 27. TELEFOON 8935.
vindt gij drie belangrijke abnormaliteiten
van dit genre in n persoon vereenigd. Ik
ben mobilist, sifllist en dissonantist en zoudt
gij mij dsaroyer hard willen vallen? Gij?
Beklaag mij liever, of wel bewonder mij l Ik
eiseh voor mijn sissende S' hetzelfde respect
als voor myne diefstallen; vraag voor mijn
gruwelijke hi, hi, hi's dezelfde bewondering
als voor mijne vermoordingen! Het is een
eisch der beschaving! Ik wiebel, maar ik kan
niet andere!'
Na deze woorden bleef ik een oogenblik
sprakeloos zitten.
Maar tnijn hemel!" riep ik eindelijk uit,
waar moet dat heen! Misdadigers kennen
we niet meer, allén ontoerekenbaren; de
wereld is er vol van. Het eenige dat wij
op het eind iemand nog als gebrek, als
tekortkoming konden aanrekenen en verwijten
was onbeschaafdheid, ongemanierdheid, meer
niet! Dat was de laatste toetssteen der be
schaving'. Dat was de laatste reden -waarom
wij iemand veroordeelen en uit ons midden
bannen konden en als ook die op het eicd
vervalt en een abnormaliteit blijkt te zijn,
wat blijft er dan op zoo'n manier nog over'.
Op welken grond zou ik dan nog langer iets
van u mogen afkeuren? Om we ku reden
zou ik u iets mogen weigeren? Gij vraagt
mij een getuigschrift, waarmede gij in de
maatschappij terug wilt keeren en welk recht
heb ik om u dat niet te geven? Welken
grond heb ik er daarentegen voor, om het
u wel te veiEchafien? Miju beschaving ge
biedt me: geeft het! Mijn verstand ecliter
zegt me dat ik daarmee een laaghartige daad
bega en honderden menschen ongelukkig
m»ak. Wat moet ik doen? Wat moet ik
kiezen? Waar moet ik de voorkeur aan geven? '
Kiezen? Voorkeur geven?", zei Johan
iiiMiMiiimiiiiiimimminiimmimimiri
Terwoert. Waarom? Kies niet! Geeft geen
voorkeur! Want wat wint ge erbij ?
Als ge voor het verstand kiest en mij de
maatschappij uit bant, zult ge u steeds ver
wijten een onbeschaafde daad gepleegd te
hebben, teruggekeerd te zijn tot verouderde,
lang verworpen standpunten, waarvan de
verkeerdheid duizendmaal is aangetoond. Kiest
ge daarentegen voor de beschaving, dan be
gaat ge, door mij aan de maatschap pij terig
te geven, een misdaad, erger nog dan wan
neer ge al mijne misdrijven eigenhandig had
gepleegd en hebt ge er een vermoeden van,
hoe dat u later rouwen zal!..."
St", zoo viel k hem in de rede, laten
we verder over de zaak maar zwijgen. Ik
zal u een getuigschrift geven, wat er ook van
komen moge. Ik vermoed dat ik er een
misslag mee bega, doch ik weet dat ik er
óók een bega als ik het niet doe. Maar laten
we daar maar niet langer over denkei;. Want
tegenover dit alles staat, dat van welken kant
men de zaak ook beschouwt, nooit van m
kan gezegd worden dat ik er eenig voordeel
mee beoogde, noch dat ik het aangenaam
vond. Ik moet het doen, dat is alles. Ik
kan niet anders. Mijn vrienden zuller, als
zij er van hooren, mij wellicht wat vreemd
groeten en my meelijdend nakijken op
straat "
O, wat dat betreft, wees n daar maar niet
bang voor", zeide Johan T«rwoert.
Ohtoerekenbaar-zijn is nog zoo kwaad niet. Werke
lijk niet. Ook niet voor «en man als u. Ach,
het valt zoo meel En vooral nu het een braaf
persoon als n betreft, ig 't u van harte ge
gund hoor! 't Ia de beste oplossing voor
allerlei zaken. Gelok e r-uwe:!"