De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1909 21 maart pagina 3

21 maart 1909 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

Na. DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD V;OO R NE D E R L A N D. liggen wel hoofdzakelijk in de (speciaal uit pathologwehe gevallen blijkend*) gelijktijdig heid van den oroslagder drie grondkenmerken; terwijl toch ia het algemeen, zooals wij gezien hebben en nog zollen zien, alle a priorii mogelijke combinaties v&n deie drie ken merken ia d» ervaring voorkomen, en zij doa op geenerlei wjjze aan elkander gebonden zijn. Meer licht in deae zal wel voornamelijk door de pgychopathologen geleverd moeten worden: het zou b. v. interessant zijn te weten, of ook bij voorkeur bet phlegmatiech type tot neurasthenie, en de zoo aaastonda te bespreken actief-emoiioneele typen tot de paralytische verstompiog praedisponeerden. Mjj ontbreken uit den aard der zaak de gegevens, om in dexen een oordeel uit te spreken; maar ik wilde tooh uwe aandacht vestigen op de belangwekkende problemen van speciale psy chologie en psychopathologie, die in de ge noemde feiten verscholen liggen.'1' ? TH. VAN AMEIDE. - VerzwaMe pafiagotie. Als ik mijn ervaring raadpleeg, dan durf ik althans dit met zekerheid ze;gen: ons ras heefteen dringende behoefte aan versterking, en er schgnt in de beschaafde kringen, vooral onder de menschen, die geen verantwoorde lijkheid voelen, een stille maar noodlottige neiging, om on* raa al maar te verzwakken. Jaren en jaren heb ik 't met leede oogen aangezien, hoe in litteraire en paedagogische geschriften onder allerlei bedriegelijke voor wendsels de zwakheid wordt vertroeteld en verheerlijkt. Geen enkel maaksel van menscheIjjke hand, geen wet, geen instelling, geen gebruik, kan op volkomenheid bogen. Alles heeft zijn schaduwzijde. Maar nu is 't niet verstandig de onvolkomenheid altijd naar voren te brengen en scherp tébelichten, want zbodra dit gebeurt, staan er tal van zwakke, eigenzinnige, egoistieche meuscbjes klaar, om uit de aangetoonde onvolkomenheid argu menten te putten voor het recht van hun eigen anarchistisch bestaan. Toch ia er zeUa onder menschen van wie nién beter verdachten zou, een vreemde hebbelijkheid, om mtt een zeker welbehagen alles zwak te zetten, wat er in een mengchenlevsn omgaaf. Iemand, die een eerlijk be ginsel in zij u leven heeft gelegd en dit tafcginsel met energie en consequentie tracht dl^ër te voeren, schuurt en wrijft en botst tltgsn duizend eubjectie'e belangetjes en diMninkjes, die hem kwaljjknernetd zy'n natuurlijkste recht betwisten en hem dit als 't niet anders kan hoogstens toebt»*n als een welwillende concessie van hun kMkt. Een karakifr krijgt 't gevoel, van hard Mrtaat te zijn, waar ieder zich noodwendig aan moet be;eeren en waarvan ieder zich ten slotte op vqandigen afstand houdt. Maar iemand, die met teedere bedoelingen de fouten en tekortkomingen van de kracht uitzift, de zwakheid vleit en koestert; die overal kwaad in ziet, wat overgevoelige naturen kan hinderen of eigenzinnige naturen kan dwargboomen, glijdt met een gemakkelijken zwier door allen weerstand heen, en hoewel 't waarschijnlijk niet zqn bedoeling is, wordt h(j ala een afgod j e vereerd, vooral door de lange rijen miskenden" en onbegrepenen", die een vrijbrief wenscheu voor al hun kromme sprongen. In onze litteraire en paedagogische geschriften wordt over 't algemeen het gróóte in het mensehenleven dat is arbeidzaamheid, ondernemingsgeest, wfl, veriatirooTdfclftkrieid, goede t; on w, genegeerd, maar het kleine, dat ia egoïsme, eigenzinnigheid, ijdelheid, zinnelijkheid en perversitéit wordt ontleed, verzorgd en vertroeteld, als of 't ik wét niet Wat *oor aanspraken heeft op onze bijzondere belang«eliinp. In dit licht beschouwd heb ik bijvoorbeeld groote bez*aren tegen een boek als Van de koele meren des doods" van F. van Eeden «fi talrijke werken »an moderne schrijvers; etenzoo heb ik het paedagogisch-jouruaiistieke werk van Jan Ligthart nooit anders dan zwak kunnen vinden en in zoovere vijs ik alle geestverwantschap niet dezen nieuw lichter nadrukkelijk af. Laat mij tot staving van mijn meening omtrent den paedagogüchen journalist Jan Ligtbart, het eerste het beste stuk uit den bundel OverOpvoeding'1, dat tot titel draagt: Op grootvaders minier" eens ontleden. . Er wordt een huisgezin ten tooneele gevoerd, bestaande uit man, vrouw, een meisje Jet en een jongen Jan. Onder 't boteiham-iten moet Jet even uit de kamer, en Jas veroorlooft zich in de gauwigheid een klein plagerijtje: hy neemt Jets plakje koek van haar brood en legt 'c Op zyn eigen bordje. Let *el: hij eet 't niet op l Jet merkt 't, «n Is dadelijk boos" en verbaasd". inniiiiiiiiiiiiiiiiirHtliiiirviiMlifiiiinimHiimniiiiiiiiHHiiiiiMMHiiiirni nabij bei d was. H «t ging vergezeld van een afschuwelijk gepiep, gekners, getsjiip, het was om gek te worden!... Ik vloog woedend op om den knecht te bellen, hem te bevelen dat geluid onmiddellijk te" doen ophouden, het huis ondersteboven t« halen desnoods, doch op hetzelfde oogenbiik dat ik den IchelknOp in dfe hatrd b w l, *ag ik wat de oorzaak was: Johan Terwoert wiebelde met zijn voet! Ik werd dol van woede en stond met twee passen vlak voor dien verwenschten boek houder. Wat!" schreeuwde ik. W at l Doet u dat l k bedoel doe jij dat! Ik raakte mijn bezinning bijna kwijt van drift; het werd dan ook te bar l Eerst de sissende S', toen zijn grinnikende hi, hi's, nu een wiebelende voet! Die man was niet te verdragen, maakte je gek! Die man was eea schurk! Meneer l", schreeuwde ik n sloeg met de Vuist op de tafel: ik verzoek n dit huis onmiddellijk te verlaten! Ga heen! Direct! Wat is u voor een mensen! Hoe durft n een fatsoenlijke woning nog binnen te treden?" En zoudt gij nog aanspraak willen maken op eenige consideratie?", zoo tierde ik verder. Gijl Iem»»d&l8Bi Maar meneer,u isi»m»Tid zonder eenige beschaving en zonder eenige geschiktheid voor den maat gchappeljj ken om gang l Ik zal er niets van zeggen dat gij mijn geld van de tafel hebt gestolen, zooals gij het ook uit de kas van mijn vader hebt ge daan, en evenmin zal ik het u aanrekenen dat gij onder de tafel mijn kat vermoordt. Bat neem ik u niet kwalijk! Integendeel l Ik begrijp en eerbiedig uw beweegredenen daar voor, ik respecteer ae, bewonder ze zelfs, al Ze beklaagt zich bij haar oudere. Vader, die moeilijk gekheid kan verdragen, zegt: geen flauwe grappen asjeblieft. Heb JÜde koek, ja of neen?" Jan, op zijn beurt boos, gooit de koek op Jets bordje. / In elk practiach geval zal nu zoo'n gezin natuurlijk gedurende 't verdere verloop van 't ontbijt geheel van streek zijn. Jet zal zich versterkt vcelen in haar lichtgeraaktheid, en wordt mettertijd een vervelend kind. Jan zal in een vervelende stemming zijn en durft mettertijd niet eens meer een schertsend woord zeggen, want als zoo'n kruidje-roermij-niet \ als plagerij opvat, dan heb je de poppen weer aan 't dansen. Niet alzoo by Jan Ligthart. Hij laat met dichterlijke vrijheid een engel van een moeder optreden, die met een poeslief verhaaltje de goede stemming er in weet te houden. Daarna geeft hij eenige voorbeelden van plagen ^r kwellen, alsof wij dat niet a priori allemaal even sterk afkeuren; ten slotte komt er een iange preek over plagerijen, die, hoewel niet kwaad bedoeld op 't kantje van leedvermaak af zijn, dus in mindere op meerdere mate inderdaad zijn af te keuren, maar waarbij de plager altijd als de boosdoener, de geplaagde als het slachtoffer wordt voorgesteld. Dat noem ik 't' verzwakkende in deze paedagogie. Wij zullen 't allen wel eens zijn, dat pla gen' afkeuring verdient, maar een heel andere kwestie is, hoever een prikkelbare, eigen zinnige natuur ds kwalificatie plagen drijven kan. Zulke naturen met lange pleidooien in hun zwak te sterken, acht ik niets meer of minder dan gevaarlijk. Als ieder mensch voortaan handelde naar de strekking van Jan Ligtharts betoog, dan ware humor, scherts en vroolijkheid in ons samenleven naar de maan. Om dit toe te lichten, zal ik een paar van mijn eigen zonden opbiechten. Als de Echool uitgaat, dan leg ik een jongen wel eens mijn handen voor de oogen, dan moet hij raden wie ik ben. Als ik voortaan van zoo'n jongen een trap tegen mijn schenen krijg, heb ik volgens de theorie van Jan Ligthart net mijn verdiende loon. Ik heb een lief klein kindje van 5 jaar. Als ik 's morgens tijd heb, gaan we samen een eindje 't bosch in en spelen wij dikwijls verstoppertje. Een paar jaar geleden, toen mijn klein meisje nog heel naïf was, kroop ik voor 't eerat achter een dikken boom vlak bij haar. Zoodra ze mij miste, begon zij klaaglijk te schreien, en toen kwam ik te voorschijn en zei: och kindje, patie had zich maar verstopt. Je had patie moeten zotken l" Voor Jan Lig*hart zou dit verdriet van mijn kindje een vingerwijzing geveest sijn, om zich nooit ?weer te verstoppen. Maar, verstokte zondaar als ik ben, heb ik 't wél weer gedaan, en nu moest Jan Ligthirt eens weten wut een pleizier mijn kleine meisje en ik samen in 't bosch kunnen hebben. Honderd meters ver kan z« zich verstoppen ea dan is se nog niet bang. We kunnen een gekheid samen maken dat haar cogjes glinsteren van de piet. M\jn conclusie is deze: een mensch SB geen broeikasp'ant. Hij moet zich leeren verstaan met de natuur, met de samenleving, met den fctaat. Daaitoe zijn sommige pijnlijke operaties noodig op zijn egoïsme. Al die operaties lijken als twee druppels water op plagen". Een kind, dat zjjn handjes aan de heete kachel slaat, brandt zicb. Dan heet die kachel: de stoute kachel. Maar intusschen heeft 't ns vooral een wijze les gehad, en later heeft 't er de kachel eveu lief om. Er zq'n daizenderlei gezonde ervaringen, die een normaal mensch opvoeden, geschikt maken zyn plaats in het leven te vinden, maar waartegen prikkelbare en overgevoelige naturen opkomen, als tegen plagerijen van het lot. J. KLEEVSTRA. Hilversum, Febr. 1909. Lalija f n Grielscli. (lngt zonden.) Dm WeleJekeergel. Uier Dr. M. B. Mntdts da Costa. In 'is jongste eeuwen doet zich tijdens elke generatie ge lurende een oogenblik een protest hooren tegen de opvoeding door middel der klassieke talen, die dan weer even krzc'ilisje verdedigers »indt. Ken vijfectwintig jaren geleden maakte het werk van A. Bain, On education, in Engeland veel opgang; het gedeslte, dat daarin tegen het onderwijs der oude talen gericht was, werd in de Faedagogifcbe Bibliotheek opgenomen. Ik hei toen zelf in Het Weekblad voor Onderwijs die denkbeelden bestreden, en sedert ia het mij al duidelijker geworden, dat wie niet door lange ervaring den invloed leert kennen, welken het aanbrengen van eenige kennis der oudheid op het gemoed en den geest iillMHimiimiHii z'jjn de gevolgen ervan mij nu juist niet altijd even aangenaan. Maar dat ga u daarbij gedraagt op de meest onbeschaafde en onsympathieke manier; dat ge twintig S' uitspreekt voor n, terwijl ge mijn geld steelt en lacht met deaf-chuwelijkste dissonanten, en dat ge godbeter't gaat wiebelen met aw voet, neen, laat ik het goed zeggen, met uw poot, op het oogenblik dat ge mijn kat de keel dichtknijpt, dat meneer, dat duld ik niet l Denkt ge soms dat ge u alles kunt veroorlooven? Denkt ge dat ge u zoo maar straffeloos een reeks van gewoonten kunt aanwennen, die een gevaar zijn voor ieder die met u omgaat of in uw nabijheid ver keert? Als ge dat denkt hebt ge het mis, want er zyn grenzen, menjeer! It stol niij op het standpunt der meest strikte rechtvaar digheid en der uiterste billijkheid en dan zeg ik u: menschen als gij zijn een gevaar voor de maatschappij I Ge maakt iemand gek; gek, zeg ik n! Ge ontneeait een beschaafd mensch die uw tegenwoordigheid zou moeten du'den, zijn goeden smaak, zijn achting voor het menschenras! Ge ontzenuwt hem! Ge drijft hem tot het uiterste en brengt het heil zijner heele nakomelingschap in gevaar met uw wiebelenden voet, uw ellendige hi, hi, hi'g, uw ellenlange S'l Ge moest op gesloten worden, in plaats van vrij rond te loopen; ge moest in de gevangenis voor eiken keer dat ge met aw Toet wiebelt, lacht, of een S uitspreekt! En u zou ik een getuig schrift geven? De gelegenheid openen om met uw af chuwelijke practijken het leren van fallooze onschuldige menschen te ver giftigen? Ik denk er niet over l Ga heen, meneer! Ga heen l" Terwgl ik sprak had Johan Terwoert zonder een teeken van schaamte of ontroering toe heeft, zich evenzeer van beoordeeling ont bonden moet, als de ieek over de medicamenten of over de therapeutische behandeling van den door hem gekozen arts. Op dit en tal van andere punten zullen vermoedelijk alle docenten het met Dr. Mendes da Costa eens zijn. Gelijke monniken, gelijke kappen. Dat Dr. B. B. de strekking van het onderwgs in oude talen niet kent, den invloed niet beseft, van de geschiedenis van dat l et r vak niets w»et, betoogen bezigt, die niets bewijzen, citaten aanvoert, waartegen evenzoovele van andere groote denkers en geleerden kunnen gesteld worden, zal ik hier niet nader be spreken ; reeds de tirade -over vertalingen en resumé's ontzegt den schrijver het recht om in deze zaak te worden gehoord. Ik heb echter bezwaar tegen de toeaeeflijkheid van Dr. Mendts da Costa voor de door hem geëerde specialiteiten. Hoe hoog zulke mancen ook mogen staar, zij missen de be schaving van geest, die wel niet voor de uitsluitende beoefening van elk studievak noodig behoeft te zijn, maar die dan tcch in onze maatschappij met haar geestelijke voorouders ea met de tallooze reminiacensen daaraan voor een hoogstaand mensch gewenscht is. Ik zou bij de wet bepaald willen zien, dat voor de akten M. O. in talen en geschiedenis althans eenige kennis van het Latijn verplicht werd gesteld. Dat voor de beoefenaars van natuurwetenschappen, die geen oude talen kennen, de staat van zaken in den vroegeren tijd, het historische ge deelte van hun vak, een gesloten boek blijft, behoeft geen betoog1. Van anderen aard is mijn verzet tegen het door Dr. M. da C. verdedigde denkbeeld van den Leidechen Senaat, om examinandi te beoordeelen op grond van door hen met hunne leeraren behandelde stukken. Op die wijze zouden de leerlingen de proefkonijnen worden voor de methoden en de kennis hunner leermeesters. Ik hecht aan het denk beeld, dat bij de eind- of toelatings-examens blijken moet, dat zij, die zich eraan onder werpen, geschikt zijn voor zelfstandige, vrije studie, die het geleerde verwerkt hebben en het zelfstandig kunnen toepassen. Daartoe worden hun stukken voorgelegd van gelijken aard en inhoud als de door hen bij hunne studie beoefende. Het staat immers te vreezen, dat hu toepassing van het door Dr. M. da C. voorgestane stelsel candidaten zullen eischen geëxamineerd te worden op stukken uit het Jsieuwe Testament of uit de Kerkvaders; een vrees, die bij de tegenwoordige opvatting omtrent vrijheid van onderwijs, naar mij dunkt, niet geheel zonder grond is. Dat men weer een literatuur zou op den voorgrond brengen, die voor het onderwijs in oude talen ginda een halve eeuw heeft afgedaan, zal de geestdrijvers niet deren. Dr. A. HALRERSTADT. Rübert Blom. (Ingezonden.) Middelburg, i-:! Febr. 'f9. Geachte Redact e! Wederom kom ik tot u met een beleefd verzoek om p!aatKir;_- een;r rectificatie van mijne hand. Ditmaal iiaar aanleiding eener zinsnede in een opstel van Mr. J. A. Levy, voorkomende in >"o. looi? pa^. 7 kol. 5 van Dit Amsterdammer. Daar wordt aangaande den demagoog liobert Blum het volgende gezegd: Hy werd t,ot den strop veroordeeld en het vonnis, veranderd in dood door den kogel, werd onmiddellijk, in de Brigittenau voltrokken, zonder dat de moed het slachtoffer van den gerechtel'jken moord (én oogenblib ,,begaf" (de cursiveering U van mij). Met deze laatste getuigenis is m.i. in strijd de inhoud van den laatsten brief van Blum, gericht aan zijne eshtgenoote, welken ik hieronder laat volgen. Die brief is n.l. in Facsimile uitgegeven, en gedrukt in[deLith. inst. v. F. Wunder, Haccover, en verkrijg baar gesteld voor 2 gs»r. (=15 et.) volgens het opschrift op den omslag: Seinen Freunden zur Erinnerung". Seinen Feinden zur Versühnung". De brief is geschreven (resp. gedrukt) op een half vel qaarto postpapier in Duitsch schrift ea luidt als volgt : Mein theures gutesliebes Weib,lebewohl! .wohl für die Zeit, die man ewig nennt, die ,es aber nicht seijn wird. Kraiehe unsere ,jetzt nun deine Kinder zu edlen Mengchen, ,dann werden sie ihretn Vater nimmer .Schande rnachen. Unser kleines Vermogen ,verkaufe mit Hiïlfe unserer Freunde. Gott ,und gute Menschen werden Euch ja helfen. ,Alles was ichtmplinde rinntin Thriinendahin,!.} ,daher nun nochmals: leb' wohl, theures ,Weib! Betrachte unser Kind als theures 1) Deze cursiveering is van my. De andere 'onderstrepingen zijn van den schrijver zelf. geluisterd en op zijn doodkalm gezicht was alleen een steeds stijgende verbazing en ten slotte een meewarige spot te leien. Wel heb ik van mijn leven!" zeide hij, toen ik uitgesproken had. Wat zeg je me daarvan! En dat noemt zich een beschaafd, modern mensch' Een mensch die op het standpunt der striktste billijkheid en rechtvaardigheid staat! Notabene! Weet gij eigenlijk wel wat r met deze woorden bedeeld wordt, mijnheer? Ik betwijfel het ten sterkste! Want als gij dat wist, dan zou het u in de eerste piaats toch wel bekend wezen, dat elk der verwijten die gij daar tot mij richt een bewijs te meer is, voor de waarheid der woerden welke g eerst tot mij gesproken hebt: n.l. dat het uw plicht is mij te nemen zooals ik ben en dat het u een eer moet wezen mij vooruit te helpen en te beschermen; te verzorgen zoo noodig. Denkt gij dat ik het voor mijn plezier op uw zenuwen toeleg? Denkt gij dat het aangenaam is, te spreken zooals ik spreek, te lachen zooals ik lach, te wiebelen zooals ik wiebel? Als gij dat meent, geeft gij blük al een zeer slechten kijk op de eigen schappen der menschelijke ziel te hebben! Ik heb echter van diezakeneendiepgaandeetndie gemaakt, meneer, en ik ben tot de conclueie gekomen, dat ook wat betreft deze eigenschap pen hetzelfde onderscheid is te maken, ala dat wat ten opzichte van diefstal, doodslag en de rest geldt. Er is eene misdadige wijze van met den voet te wiebelen, die welke gij bedoelt, en er is eene andere, in welke hij die wiebelt zijn heele ziel legt, in welke hij de vreugde zijns levens en troost voor zijn smarten vindt, al ziet hij met deernis neer op de slachtoffer?, door zijne wiebel-neiging gemaakt, Ea wat mij zelf betreft: in mij Vermaehtnisïmit dem du wuchern muszt und eere deinen treuen Gatten. Leb wohl, leb wohl! Tansend, tansend, die... LETZTEN Knsz von Wien d. 9 Nov. 1848 Morgens déinétc 5 Uhr, um 6 Uhr Robert. habe ich vollendet". Die Rirge hatte ich vergessen; ich drficke den letzten Kusz auf den Trauring. Mein Siegelring ist für Hans, die TJhr für Richard, der Damenknopf 'für Ida, die Kette für Alfred, als Andenken, ille sonstigen Andenken vertheile du nach deinem Ermesserj. Man kommt! Lebe wohl! wohl!" Het adres luidt: frau Eugenie Blum,Eisenbahnstr. nr. S, LEIPZIG." Wellicht interesseert de inhoud van dit stuk, dat op een heel toevallige wijze veïe jaren geleden in mijn bezit kwam, ook anderen. Daarom bied ik het ttr opneming in uw veelgelezen weekblad aan. Hoogachtend uw Dw. Dr>. J. L. BLEKER, Ev. Lutli. P red. BerMten. CLARA VIEDIG, Einde van deze maand, op den dag van de eerste opvoering te Frankfort e/M., verschijnt het nieuwe tooneelstuk van Clara Viebig, Das letzte Glück. KKDEELAXDSCIIE HISTORISCHE BIBLIOTHEEK. Volgens aai kondiging van de uitgevers '.ui len in de Nederlandsche historische biblio theek, oude r leiding van prof. dr.A.Brugmaus," waarvan als eerste deelen reeds verschenen: De Sataafsche Republiek, door H. T. Ooienbrander en Primes Wilïelmina, gemalin van Willem V, prins van Oranje, door Johanna W. A. Naber, achtereenvolgens worden op genomen : Schimet'perminck en Koning Lodewijk, door H. T. Colenbrander; Joost van den Vondel, door P. Leendertz; De inlijring bij Frankrijk, door H. T. Colenbrander; De gefcfiiedenis van Amsterdam, door H. Brugmans; Pieter Coiniz. Hooft en de Afuiderkring, door J. te Winkel; Oude volksgebruiken in Nederland, door G. J, Boekenoogen; De palriottentijd, door W. W. van der Menlen; en 'sGravenhage in de 17e eeuw, door Tb. Morren. EEN XIEUIV FOORT MBUBELSTCK Een 'iame die onlangs in de boekenafdeeling van een warenhuis vroeg naar een logarithmen tafel, werd door den bediende gezegd, dat zij die zou vinden op de eerste verdieping waar de meubelen waren uitgestald. EEN MIEUWB WERELDTAAL wordt uit Parijs aangekondigd, waar kortelings de heer B. Gajewski een voordracht over een nieuwe door hem uitgevonden toekomsttaai" bield, die Viij den naam van muzikale Sobresol" gaf. Da nieuwe taal omvat 2660 woorden ge baseerd op de even lettergrepen die de vccaaltonen van de diatonische schaal aanduider, Eameiijk do, ie, mi, fa, sol, la, si. Het kenmeikecdirte van deze taal is dat ze met mnziekcoten kan geschreven wordenen dus ook met arabitche cijfejs. Men kan ze niet alleen sprektii eii met teekens neern maar ook op piano of viool spelen. Waar nog aan toegevoegd kan worden dat het niet moeilijk zijn zal om voor het uit drukken van de zerengrond-lettergrepende zeven kleuren in den regenboog te gebruikap, waardoor het al weer mogelijk wordt 's nachts over groote afstanden berichten te verzenden, door middel van verschillende gekleurde lichten. Welke mogelijkheden zich verder zouden kunnen ontwikkelen uit dergelijke kleurige schrijfwijze, willen wij gaarne aan den verbeeldingrijken lezsr overlaten. *EEN NAAKTE DOUBEBT TAN DE GlOCONDA, het meesterwerk van Leonardo da Vinei in het Louvre, verschenen op de kunstmarkt te Milaan, deed veel van zich spreken. Som migen zagen er een echte Leonardo in en maakten het sujet uit voor de minnares van Lodovico il Moro. De bekende kunsthistot ricua Maleguzzi Valeri stelt haar in de Ra«- segna d'Arte met verschillende andere replieI ken der Gioconda, in al de onzedigheid van deae dubbelgangsters van mohna lAsa ten toop en verklaart het voor weri uit een of andere fabriek van copieën, zooalg die, al oudtijds, voor alle meesterwerken bezig zyn Mooi TUI .Töi De Nieuwe Oids, Maart '09: Herman Lijgen, Nazomer. Prof. G. J. P. 'J. Bolland, Het Eyangelie. Dr. A. E. W. Timmerman, Leo en Gerda. Jac, van Looy, Vervolg der wonderlijke avonturen van Zsbedtus. Hein Boeken, Aanteekeningen over Kunst en Philosophip. Jules Schürmann, Verzen. Dr. H. Kótby, Oatwald's Natutrrphiiosophie. Hendrik Vanderwal, Een korte Nae-Prologhe. - Willem Kloof, Letterkundige Kro niek. Dr. A. en F. E., Bibliographie. De Beweging, Maart '09: Nico van Suchtelen, Het Al-Kenig leven: Macht em Moraal, slot. Aibert Verweij, De gesloopte plaats. J. Molenmaker, De Ongevallenverzekering. P. N. van Eück, Gedichten. J. C. Hol, Pellóas en Mélisande. Is. P. de Vooyg, Scheuring of Eenheid. Aibert Verweij, Boeken, Meuachen en Stroomingen : ShakesiMMiiiiiiiiiiMHiltmimiiiirftniiiHiimiimiiiMtniittiMiittiiiimiiimitin *t s«ats y»r regel. BOUWT te NUNSPEET op de VELTJWE. Inlichtingen bij A r t i", doorloopende schilderijen-tentoonstelling aldaar. Piano-, Orgel- en Muziekhandel Meyroos «t? Halslioven, ARNHEM, KONINGSPLEIN. VLEUGELS en PIANO'S in Koop en in Huur. KEPAEEEREN STEMMEN KUILEN. Sanatorium voor Longlprs Erica" A7 UIV * P K K T. Uitsluitend eerste klasse. Het nieuwe gedeelte met Röntgen-inrichtiog, biljartkamer, verwarmbare lighal enz. is l September U. geopend. Geïllustreerde prospectus op aanvrage. Telephoon Interc. No. 10. Genee&heer Dr. H. SCHUT. Koopt UITSLUITEND BOTKit OXDER RIJKSCONTROLE. De STAAT OARANDEERT U een ONVERVALSCMT product. Boterhandel K UID L A R E M", REGULIERSGRACHT 27. TELEFOON 8935. vindt gij drie belangrijke abnormaliteiten van dit genre in n persoon vereenigd. Ik ben mobilist, sifllist en dissonantist en zoudt gij mij dsaroyer hard willen vallen? Gij? Beklaag mij liever, of wel bewonder mij l Ik eiseh voor mijn sissende S' hetzelfde respect als voor myne diefstallen; vraag voor mijn gruwelijke hi, hi, hi's dezelfde bewondering als voor mijne vermoordingen! Het is een eisch der beschaving! Ik wiebel, maar ik kan niet andere!' Na deze woorden bleef ik een oogenblik sprakeloos zitten. Maar tnijn hemel!" riep ik eindelijk uit, waar moet dat heen! Misdadigers kennen we niet meer, allén ontoerekenbaren; de wereld is er vol van. Het eenige dat wij op het eind iemand nog als gebrek, als tekortkoming konden aanrekenen en verwijten was onbeschaafdheid, ongemanierdheid, meer niet! Dat was de laatste toetssteen der be schaving'. Dat was de laatste reden -waarom wij iemand veroordeelen en uit ons midden bannen konden en als ook die op het eicd vervalt en een abnormaliteit blijkt te zijn, wat blijft er dan op zoo'n manier nog over'. Op welken grond zou ik dan nog langer iets van u mogen afkeuren? Om we ku reden zou ik u iets mogen weigeren? Gij vraagt mij een getuigschrift, waarmede gij in de maatschappij terug wilt keeren en welk recht heb ik om u dat niet te geven? Welken grond heb ik er daarentegen voor, om het u wel te veiEchafien? Miju beschaving ge biedt me: geeft het! Mijn verstand ecliter zegt me dat ik daarmee een laaghartige daad bega en honderden menschen ongelukkig m»ak. Wat moet ik doen? Wat moet ik kiezen? Waar moet ik de voorkeur aan geven? ' Kiezen? Voorkeur geven?", zei Johan iiiMiMiiimiiiiiimimminiimmimimiri Terwoert. Waarom? Kies niet! Geeft geen voorkeur! Want wat wint ge erbij ? Als ge voor het verstand kiest en mij de maatschappij uit bant, zult ge u steeds ver wijten een onbeschaafde daad gepleegd te hebben, teruggekeerd te zijn tot verouderde, lang verworpen standpunten, waarvan de verkeerdheid duizendmaal is aangetoond. Kiest ge daarentegen voor de beschaving, dan be gaat ge, door mij aan de maatschap pij terig te geven, een misdaad, erger nog dan wan neer ge al mijne misdrijven eigenhandig had gepleegd en hebt ge er een vermoeden van, hoe dat u later rouwen zal!..." St", zoo viel k hem in de rede, laten we verder over de zaak maar zwijgen. Ik zal u een getuigschrift geven, wat er ook van komen moge. Ik vermoed dat ik er een misslag mee bega, doch ik weet dat ik er óók een bega als ik het niet doe. Maar laten we daar maar niet langer over denkei;. Want tegenover dit alles staat, dat van welken kant men de zaak ook beschouwt, nooit van m kan gezegd worden dat ik er eenig voordeel mee beoogde, noch dat ik het aangenaam vond. Ik moet het doen, dat is alles. Ik kan niet anders. Mijn vrienden zuller, als zij er van hooren, mij wellicht wat vreemd groeten en my meelijdend nakijken op straat " O, wat dat betreft, wees n daar maar niet bang voor", zeide Johan T«rwoert. Ohtoerekenbaar-zijn is nog zoo kwaad niet. Werke lijk niet. Ook niet voor «en man als u. Ach, het valt zoo meel En vooral nu het een braaf persoon als n betreft, ig 't u van harte ge gund hoor! 't Ia de beste oplossing voor allerlei zaken. Gelok e r-uwe:!"

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl