De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1909 21 maart pagina 5

21 maart 1909 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

No. 1656 DE A M S T E R D A M M E R W E E JLB L A (D V O 0;R N Ej D E RL A N. D. . . : '.'. :_ J ?<", a ' J j± '.?'.. YOÖ$ Fraice of er Knierlttttralnür. In zga »Livre de mon Ami" zegt Anatole France enkele' dingen over kinderlektnur, die ook voor ons interessant zjjn. Is het noodig," zoo vraagt ny' o. a., de voorkeur te,geven aan boeken, die speciaal voor kinderen geschreven zjjn ?" Om deze vraag .te beantwoorden, hebben we slechts .de ervaring te raadplegen. Het ia opmerkelijk, dat kinderen meestal een bijzonderen tegenzin toonen juist tegen boeken, die expres voor hen gemaakt zijn. Deze afkeer is gemakkelijk te verklaren. Ze voelen al bij de eerste bladzijden, dat de schrijver zich heeft ingespannen om zich in hun sfeer te verplaatsen, inplaats dat hij hen in dé* zijne trekt, en dat ze dus onder zijn leiding niet iets nieuws, iets on bekends zalleüvinden, niet datgene, waarnaar de menechelyke ziel op eiken leeftijd dors*. Deze kleinen zy'n ook al aangegrepen door de begeerte om te weten, die de wijzen en de dichters beheerscht. Ze wenschen dat men bun het heelal, hét mystieke heelal zal ontsluiten. De schrijver die hen weer naar zich zelf temg drijft, die hen wil bepalen tot de be schouwing van hun eigen kinderachtigheden, verveelt hen gruwelijk. En toch spannen velen zich ongelukkiger wijze nog altijd in, om expres voor de jeugd te schrijven, zooals ze 't noemen. Ze willen zich aan de kleinen gely'k maken. Ze worden dan als kinderen maar zonder de kin derlijke onschuld en bekoorlijkheid. Ge zult me misschien tegenwerpen, dat men zich toch heeft te houden aan bet kin derlijke bevattingsvermogen. Zonder twijfel, maar men faalt, als men zijn toevluchtneetnt tot bet maar al te vaak aange wende middel om allerlei onbeduidenheden sa men te flftnser,eeh zal venden to m aan te slaan, kxachtelooze dingen zonder gratie te zeggen, kortom zich te onthouden van alles wat bekoort of overtuigt. Wie door de kinderwereld begrepen wil worden, moet een genie van beteekeniszijn. De boeken, welke bij kleine jongens en meisjes het meest in den smaak vallen, zijn juist hooghartige werken vol groote scheppin gen, waarin zich de schoone orde der onder deelen tot een stralend geheel vereenigt, en die geschreven zy'n in krachtigen, zinryken stijl. Ik heb dikwijls enkele gezangen van de Odyssee, in een goede vertaling, door jonge kinderen laten lezen. De Don Quichote" is, onder conditie dat er veel in geschrapt worde, de aangenaamste lektuur, waarin zich een twaalfjarige kan verdiepen. Ik zelf heb dit heerlyke boek van Cervantes genoten tot n ik nog maar pas kon lezen, en ik heb het zeer lief gehad, en voel nog, dat ik aan deze lektour voor een groot deel de opgewekt heid van mijn geest, die ik nu nog bezit, te danken heb. gobinson Crnsoë", sedert een eeuw het klassieke boek voor de jeugd, werd oor spronkelijk geschreven voor ernstige mensehen: voor Londensche koop! ui, en voor de zeelieden van Hare Majesteit. De auteur heeft, er zijn geheele kunst, al zijn geest, al zijn omvangrijke kennis, zijn geheele rjjke ervaring in neergelegd. En juist dit bleek noodig te zy'n, om kleine A B C-scholieren te boeien I De hoofdwerken, die ik hier noemde, geven allen dramatitche handeling en persoonlijkheden. Het mooiste boek der wereld beteekent niets voor een kind, als de ideeën in abstrakten vorm zjjn uitgedrukt. De gave om te abstraheert n en de abstraktie te begrijpen, ontwikkelt zich eerst laat, en ook zeer ver schillend bij de menschen. Myn onderwijzer in de zesde klasse, die en ik maak hem daarvan geen verwijt! noch een Rollin rjdeh een Lhomond was, recommandeerde ons als ontspannende vakaatielektuur Le Petit Carème,' van Massillon 1). Hij raadde ons dit, om ons te doen gelooven dat hij zich zelf aan deze lektuur kon verkwikken. Een kind, dat zich door Le Petit Carécne" 1) Dat zgn de vastenpreeken, dieMassilloa schreef voor den jongen Lodewy'k XV. uiiiiiimmmmiiiiuiiiiimiiiiiitiuiiiiiiiiiiiitimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii UIT DB NATUUR CCCXV. Slaapziekte. Nog heel goed herinner ik my, dat ik voor den eersten keer iets las van de Tsetse-vlieg. Het was in De aarde en haar Volken, toen Livingstone in Afrika zoo lang zoek was en eindelijk door Stanley werd gevonden. In het reisverhaal van Livingstone, dat ik boeiender vond dan de mooiste roman en waaruit mij veel tot nu toe is bijgebleven, kwam iets voor van ossen en paarden, die allemaal ellendig stierven, nadat ze door tsetse-vliegen waren, gestoken; de menschen van de expe ditie geraakten er door in levensgevaar. Sedert ben ik de Tsetse-vlie? nog heel wat keeren tegen gekomen; al heb ik nog nooit een levend exemplaar in handen gehad, wel eens een opgeprikt beestje. Ook in den Boeren oorlog is de gevaarlijke vlieg menigmaal in de oorlogsberichten genoemd. De slimme takbaren hebben, als de kranten niet jokten, de Engelschen nog al eens een koopje bezorgd, door de gezonde paarden voor zich zelf te houden en geïnfecteerde te verkoopen. Maar eerst in de laatste jaren is de be ruchte vlieg bij leeken zoowel als dierkun digen buitendien bekend geworden als een menschen-moordenaar. Op de ontdekking van de mug, als de ware oorzaak van de malaria, volgde die van de vreesely'ke slaapziekte door de genoemde vlieg. Bij deze ziekte vergeleken, is de malaria maar een lichte ongesteldheid en het eentje goede, dat er van gezegd kan worden is, dat kinderen onder drie jaar er niet door worden aangetast. Eerst werd er weinig aandacht aan geschon ken ; het warme Afrika lag zoo ver buiten den kring van de belangstellingen der meeste blan ken. Bekend was de ziekte al in den tijd van de slavenjachten; toch werd er, tot voor een jaar of wat, bij ons nog wel om gelachen, als om iets komieke; maar nu Midden-Afrika geen land van enkel negers meer is, en heel wat Europeanen er fortuin of althans een brood winning gaan zoeken, is het gevaar in al zijn omvang erkend en wnrdt er naar redmiddelen gezocht. Vooral nu het gebleken is, dat ook liet boeien, zou wel een monster motten zyn. Als alles leeft, als in een verhaal alles groot, verheven en machtig ip, dan zal het gewoonly'k ook geschikt zijn voor kinderen, altyd onder beding dat het hun zinnen niet ontij dig doet ontwaken. Ook ziet men dat de weinige goede boeken, die expres voor kinderen bestemd zy'n, meestal geschre ven 'zy'n door auteurs, die gewoon zy'n tot de menschen te spreken in de taal die hea- interesseert. Ik noem b.v. namen als Dickens, Desnoyers, Louis Ratisbonne, Octave Feuillet. ,0?er 't algemeen heb ik echter weinig sympathie voor de speciale kinder-auteilrs. Ik geef orjder hen aan de vrouwen de voor keur boven de mannen, maar toch ken ik, onder al de vrouwen die voor kinderen ge schreven hebben, slechts 3 of 4, die goed weten te denken en te spreken. Neem toch in elk geval, wanneer ge voor de jeugd wilt schrijven, geen by'zondere manier aan I Denk. hél goed, en schryf hél goed l Daarin ligt het geheele geheim, om by°uw lezers in den smaak te vallen. En met deze aan wijzing zon ik kunnen vol staan, als niet velen in Frankrijk, en ik geloof ook overal elders, in de laatste 20 jaar de over tuiging hadden gekregen, dat men de kinderen alleen wetenschappelijke boeken mag ge ven, omdat de poëzie hun veritand zou kunnen bederven. De geïllustreerde catalogussen van boek geschenken voor de jeugd bevatten, tot een oogenlust voor onze kleinen, veel afbeeldingen van kreeften, spinnen, rupsenwebben, gasapparaten, enz, Dat zou je werkelijk den moed benemen, een kind te zy'n! Elk jaar worden wy, en onze familiën, over stroomd met allerlei verhandelingen, die de wetenschap moeten populariseeren. We wor den er door verblind, we verdrinken er in. Meer schoone vormen, meer edele gedachten, meer kunst, meer smaak l Geen chemische reakties en pbyBiologische toestanden! Over tien jaar zy'n we beslist allemaal electriciens. Het kleinste boek, dat ons een poëtische ge dachte suggereert, dat indrukken van schoon heid geeft, kortom, dat ons in de ziel grijpt, is veel meer waard voor de jeugd, dan al uw oude misbaksels, die volgepropt zy'n met mechanische kennip. We hebben vertellingen noodig voor onze kleine en groote kinderen, gedichten in poëzie en in proza, vertellingen die ons doen lachen en schreien, en ons in verrukking brengen. De dichters vormen de wereld om op hun wyze, en ze geven de zwakken, de eenvoudigen en de kleinen gelegenheid, ze volgens de hunne om te vormen. Ook hebben ze den grootsten invloed op het gevoelsleven ; ze helpen voorstellingen wekken, gevoelen, liefhebben. En wees niet bang dat ze uw kind bedriegen, als ze zijn geest met dwergen en feeën bevolken. Het kind weet heel goed, dat in het werkelijke leven deze aantrekkelijke dingen niet voorkomen. Juist uw amusante wetenschap" is het, die hen op een dwaalweg brengt; zy' is het die misvattingen zaait, welke later moeielyk op te helderen zijp. Welk voordeel trekken de kinderen uit een wetenschap zonder methode, uit een valgche litteratuur van het praktische leven, die noch tot het verstand, noch tot het gevoel spreekt7 Het zal noodig zy'n, terug te keeren tot de heerly'k mooie sagen, tot de poëzie der dich ters en der volkeren, tot alles wat in den lezer de koortsrilling van bet ichoone opwekt. Maar helaas! Onze maatschappij is vol van Pharmaceuten, die bang zy'n voor de fantasie. En ze hebben zoozeer ongelijk I Juist de ver beelding met al haar leugens is het, die alle schoonheid en alle deugd in de wereld zaait. Alleen, door haar' ia men groot. Ach, moeders, vreest toch niet, dat ze uw kinderen te gronde zal richten. Ze zal hen integendeel bewaren voor de gewone gebreken en dwalingen." Tot zoover Anatole France, en het is al 24 jaar geleden, dat hy dit schreef! Toch zy'n slechts enkele onderdeelen van wat hij schryft, eenigszins verouderd. Over 't meeste zy'n we hier pas in de' laatste jaren gaan nadenken. We kunnen das thans nog ons voordeel doen met wat hy schrijft. Vooral bet laatste gedeelte is voor ODS, Nederlandsche ouders, van veel belang. Ook wy' hebben immers een ty'd gekend (wie onzer was er niet door besmet, en hoevelen zyn er nog niet geheel aan ontgroeid !) toen we meenden dat er altijd iets beslist leerends of vormends in elk kinderboek moest zy'n, al wenschten we dan den vorm van 't geheel ook zóó, dat de tendenz "er zooveel mogelyk in verdronk. Hoevelen onzer waren niet onder, den in druk van de hier te lande ook maar al te dikwijls uitgesproken meeting, dat de meeste sprookjes toch eigenlyk uitden booze waren? Alleen die met een bepaalde strekking lieten we toe. Ik heb zelf dien tijd ook meegemaakt, hoewel (ik durf het thans bekennen) de natuur tóch sterker was dan de leer, zoodat ik my'n liifde voor sprookjes nooit verloor, en ze ook my'n kinderen gerust ter lezing gaf, zelfs die, welke, uit paedagogisch opzicht beschouwd, eigenlijk volgens mijn geweten niet door den bengel" konden. Ik heb dikwijls het een of andere mooie sprookje vertaald, en het onder den invloed van de knaging$n van mijn paedagogisch geweten weer verscheurd! De leer was, dat men o?er elk verhaaltje opvoedend met de kinderen moest kunnen spreken. Maar de natuur had gelijk, dat weet ik thans, en cok over dit onderdeel van zijn betoog ben ik het met den franschen schrijver eens, al zou ik over enkele andere punten nog wei het een en ander te berde kunnen brengen. N. VAN HlCHTU.M. MaterialistiiCli allerlei. De man peinst" op een andere manier dan de vrouw. De man, die aan 't peinzen is, loopt op en neer met zijn handen in zijn zakken of haakt zijn duimen in de armopeningen van zijn vest. De vrouw kan met haar handen niets van dien aard doen. Ze draagt geen vest en heeft geen jaszakken. Wat doet ze nu? Ze gaat leunen aan een vensterkozijn of achterover liggen in een leunstoel. Zóó vertoonen zich man en vrouw in het leven. Zóó beelden hen de kunstenaars af. De houdingen die men aanneemt bij ge peinzen of droomery'en, boe etherisch die mogen wezen, hangen heel erg af van de klee ding, waarmede de mode ons heef t toegerust. (Figaro.) Mevrouw Percy Dearmer. Tooneel en Kerk. .nttuoord van Lady Constance Stewart Richardsun. Waardevolle en waardige Semiramit. Mevrouw Percy Dearmer, echtgenoote van een populairen predikant te Londen, heeft een theater-succes behaald! In het House of Cotnmons wordt nog menige lans gebroken om trouw te blyven aan de ongerepte, traditioneele Engelsche Zondagsrust.waarvan de hand having niet meermogelyk blijkt te zy'n, althans, een groote kentering is merkbaar. Gesloten concertzalen, gesloten theaters, zijn voor men schen, die de geheele week, hard moeten wer ken om aan de kost te komen, een ergernis. Iedereen verlangt naar een verandering, een ontspanning. I wmt a change" is een stop woord in iederen Angelsakgischen mond. Engelschen zien heil in a chan*e." Verve ling leidt zelden tot iets goeds. Uit pure ver veling, een kapittelt je uit den Bij bel lezen, of psalmen zingen, is weinig stichtelijk. Het lezen van religieuze overpeinzingen, het aan heffen van gewy'de liederen, werkt slechts don verheffend, wanneer ons verlangen, onze ziel er naar ui'gaat. Mevrouw Percy Dearmer's draioa, jetiteld: Nan Pilgrim" kwam Zondagavond, 7 Maart jI. in Court Theatre voor 't voetlicht. Het stuk der echtgenoote van den Engelechen predikant, heeft een ernstige strekking; het handelt over 't werk. de zorgen en be slommeringen, der geestelijkheid. Mevrouw Percy Dearmer oogst lauweren met haar Kan Pilgrim." In Amerika zoekt men steeds meer verband te brengen tusschen kerk en tooneel, men wil tooneel ea kerk verbroederen, niet langer elkander als aartsvijanden doen aangrynzen. Daar 't tooneel uit de kerk geboren is, men denke aan bet uitbeelden van allerlei episo den uit het boek der boeken, aan het opvoe ren der Passiespelen, zal een toenadering niet zoo moeilijk zy'n, als men wel meent. Opvoeden, leeren, stichten, bemoedigen, troosten, is de taak, zoowel van kerk als tooneel. In Amerika kondigt men aan, om de men schen ter-kerke te lokken, dat vóór of rui den dienst, solo's zullen gezongen of gefloten worden; dat bekende acteurs of actrices, een gedicht, of een stuk proza zullen voorlezen. Het is een onomstootelyke waarheid dat men dikwijls meer gesticht" wordt in con cert- of schouwburgzaal, dan in een protestantsctie kerk, luisterend naar een lang gerekte preek, dikwijls uitgesproken zonder gloed of ? overtuiging op zeurig-galmenden toon, soms ontsierd ^door sterk neusgeluid van den voorganger;' of, onze stem parend aan 't sukkel sleep-tempo, waarop in onze kerken heel leelijk wordt gezongen. Zy, die zooals ik, verleden week het voor recht hadden de Hongaarsche altzangeres Ilona Dwigo, uit Budapest, het verrukkelijke Sei stille detn Herrn", uit het Oratorium Eiias van Mendelsohn-Bartholdy, te hooren voordragen, zullen erkennen, dat zulk zingen werkt als een gebed. De lieftlyke vroomheid, de ontroerende wy'ding van Ilona Uurigo's voordracht, vermoeid en volmaakt, door haar wonderschoon geluid, voeren de ziel der toehoorders naar hoog-reine sfeer. In katholieke kerken te Pary's, worden eerste zanders en zangeressen van beroep, uitgenoodigd by' plechtige uitvaarten gewijde liederen te zingen. Overweldigeüd is de indruk, grootsch is de stichting", die men krijgt door de verhef fende, louterende macht van gekuischten zang. In 't vorig nummer van ons Weekblad, lazen wij in een artikel De vrouwelijke journaliste in Amerika" dat deze dametjes in haar couranten-ij ver een ware plaag wor den voor hotelgasten. Natuurlijk is de ietwat excentrieke Lady Constacce tewart Richardson, die zoo als ik meldde, dansen u la It-adora Duncan uitoefent in New-York, ook een prooi geworden van interviewers beider kunne. Dat alleen vrouwelijke journalisten lastig en opdringerig zijn, neem ik niet aan. Mannetjes zwermen ook om stroop- en honigpot. Mannelijke journalisten zweren evengoed als vrouwelijke, bij 't peremptorisch je prends mon Dien oüje Ie trouve". Aangemoedigd door haar danssucces, be haald in verschillende buizen van New-York's Four Hundred", besloot Lady Stewart Ri chardson haar virtuositeit as klassieke bal lerina, in ruimer kring te doen waardeeien. Zij danste te New-York in Sherry's restaurant, waar 't storm liep, ondans de fabelachtige entrtépry''.en. Une femme du graad monde, in luehtig Griekech gewaad, met blooten hals, bloote armen, bloote voeten en gedeeltelyk onbedekte beenen in 't publiek dansend, kan heel zeker zy'n, dat zy' niet voor stoelen en oanken haar kunst vertoont l! Iedereen die 't netalen kan, wil gaarne met eigen oogen zoo iets buitengewoons aanschouwen. Voor piquante gewaarwordingen heeft men wat over. Lady Coristance danste, behaalde een triomf, en, alarmeerde tevens de zedigheid der toeschouwsters, die zich ergerden aan het godinnen- newaad der danseres. Een interviewer deelde haar mede, dat de Amerikaanse hèdames met haar danscostuum geen vrede hebben. Hoe is 't mogelijk?! Mijn Grieksch ge waad is ve-il soberder en bescheidener, dan de toiletten, waarin Amerikaansche vrouTrypanosomen tusschen roode bloedlichaampjes. Taetse-vlieg met uitgespreide en saamgevouwen vleugels. Europeanen niet gevrijwaard zijn; al zijn de gevallen tot nu toe niet talrijk geworden en zelden doodely'k afgeloopen. In het laatste nummer van de Naturwiseenichaftliehe Wochemchrift is een kaart afge drukt van de verspreiding der slaapziekte naast een ander, waar de vindplaatsen van de tsetse-vlieg zy'n aangegeven. Ook zy'n in hetzelfde opstel met een ijselijke nauwkeu righeid en volledigheid de symptomen van de ziekte opgesomd. Het begint met koortsen, klierzweliing en een hevige trilling in de beenerj; plotseling komt bij allerlei gelegen? heden, midden onder het werk of het spreken of het eten, een aanval van onbedwingbare slaapzucht, het gezicht krijgt een stupiile uitdrukking, het werktuig of de lepel valt den ongelukkige uit de hand. Dit herhaalt zich met korte of lange tusschenpoozen, de eetlust blijft gewoon, maar het lichaam ver magert, en, soms eerst na jarenlang lijden, komt het einde, dat .bij negers tot nu toe altijd en onveranderlijk de dood is geweest. Een noodlottige bijzonderheid te meer is de lange voorbereiding van de ziekte, de ty'd die tusschen het oogenblik van besmet ting en het duidelijk uitbreken van de ziekte verloopt, de incubatietyd; die kan twee jaren of meer duren, in sommige gevallen is een incubatietijd van zeven jaar geboekt. Daarna kan het vreeselij k lijden zes maanden, soms nog twee jaar duren, eer de dood verlossing brengt. Evenals bij malaria is er een parasiet in het bloed gedrongen; geen bacterie, maar een die tot een groep dieren behoort, welke protozooën of oerdieren wordt genoemd; het zy'n sporenvormende eencellige wezens, sporozooën, die op zweepdiertjes (flagellaten) gelijken, maar. het waarschijnlijk niet zijn. Onder een microscoop rertoonen ze zich als langwerpige wormpjes, veel grooter of althans langer dan de roode bloedlichaampjes; (zie het fipuur). Bij het uitbreken van de ziekte bevinden ze zich ook in het hersenvocht, althans by de sectie waren ze er aanwezig. De parasieten worden van mensch of dier op den mengch overgebracht door de tsetsevlieg, waarvan een achttal soorten over de aarde, in tropische en subtropische gewesten, verspreid leven; ook in Nederlandsch- en Engelsch-Indië, waar de vlieg de infectie van de surra-ziekte veroorzaakt. Maar nergens treedt de ziekte bij mensch en dieren zoo moordend op als in MiddenAfrika. De verspreiding en uitbreiding gaat gelijk op met het doordringen van de Euro peanen, en den voortgang van het handels verkeer. In Uganda waar voor vy'f jaar de ziekte nog onbekend was, zy'n in een jaar (van Sept. 1906 tot Sept. 1907) 50,000 menschen, dat is ongeveer 5 pCt. van de bevolking aan slaapziekie gestor ;en. Het lijdt nu geen twijfel of, de slaapziekte is een by' met;Hchen voorkomende variëteit van de tsetse-zirkte, die bij huisdieren alleen voorkomt, nadat '.e door de wiieg zy'n gestoken. Dat bij Europeanen de synpf.omen en het verloop minder duidelijk zijn dan bij deinlanders, wordt toegeschreven aan de mindere gelegenheden, die de vlieg het ft om de huid van een Europeaan '7e bezuigen; de naakte neger is er het erg»te aan toe. Er valt n\et aan te deaken, de vliegen te ontloopen; waar ze voorkomen, is hun aantal in den regel zoo ontzaglijk, dat de paarden en trekdieren er soms letterlijk door bedekt worden. Het zijn voornamelijk de laag gelegen streken, met palmbosschen be groeid, aan de Congo, Niger en de Zambesi en langs de Westkust, die er het he vigst door worden onheilig gemaakt. Een gelukkig verschijnsel is het, dat waar de bodem gecultiveerd wordt, de taetse-vlieg verdwijnt, en waai deze niet meer oorkomt verdwijnt ook de oagana-ziekte en de surra bij het vei e: de slaapziekte (trypanosomiasie) j bij de m er se b en. D* wetenschappelijke naam van de ziekte duidt op de eigenlijke veroorzakers, de trypanoeomm; dat zijn deal genoemde oerdiertjes, de sporuzooën. die in het hersenvocht van wen zich vertoonen. Ik kan my niet begrij pen, dat alle vrouwen: oude en jonge dames, dikke en dunne matrpnes, knap uitziende en leelijke, dat zy allen, zich verbeelden, la robe directoire te kunnen dragen! ? Wat die onnadenkende, onesthetische vrou wen aan liphaamsly'nen vertoonen, vind ik oneindig meer shocking" dan my'n los, nergens mouleerend klassiek omhulsel." In het Plaza-Hötel te New-York, is een avondfeest gegeven, waarvan de clou" be stond in 't vertoonen van levende beelden. Het moment van den avond, was de ver schijning van: Semiramis, koningin van Ninive. Semiramis, vorstin van Assyrië, echt genoote van Ninus, die, zooals wy' uit onzen schooltijd weten, schatrijk was, en onnoe melijke sommen besteedde ter verfraaiing van het oude Babyion. De hangende tuinen" van Semiramis, in de XlIIe Eeuw vóór onzs cbristely'ke jaar telling, waren zóó iets mooie, zóó iets bizonders en fantastisch, dat de pracht en praal, de weelderigheid der werken van Semiramis een onvergetelijken indruk maken op 't onvankely'k kindergemoed. Deze snperbe Semiramis, glansfigunr nóg lichtend uit 't ouwe, grauwe verledei, werd voorgesteld door mevrouw S. Guinness, nicht van de hertogin van Wellington. In onverwelkt-Assyrischen luister, fonke lend en stralend van preci wa, is Semiramis aan de feestgenooten in Plaza-Hótel ver schenen. Verschillende dames van New-York's high life, bekend om de fa belachtige waarde harer sieradieën, hebben aan mevrouw Guinness baar edelgesteenten afgestaan, opdat zy' als Semiramis een verbliudenden indruk 'zou maken. Het hoofd van Semiramis was getooid met de beroemde diadeem van mevrouw John Jakob Astor, een sieraad, dat geschat wordt op een waarde van 200,000 galden. Negen dikke parelsnoeren golfden langs Semiramis' hals en boezem ; deze paarlen ter waarde van 300,000 gulden, zy'n 't eigendom van mevrouw William H. Vanderbilt. Semiramis' lokken gingen schuil onder een kunst vol geweven met juweelen bezaaid net. Om haar rechterarm fonkelde het lijf van een slang, louter uit massive diamanten en robijnen gesmeed. Een breede band van helle kleuren uit schietende briljanten omsloot de litkerpols dezer sprookjes-verschy'ning. Haar allerkostbaarste tooi was het paarlsnoer, dat haar om de heupen golfde, eigendom van mevrouw John R. Drexe1. Deze paarlen-collectie representeert een fortuin van zes ton! Semiramis' robe, 't bekende goud-weefsel, waarmede de schoone Cléopatra, koningin van Egypte (30 jaar vóór onze jaartelling) zoo gaarne zich tooide, was bezaaid met flonkerende preciosa. Het moet voor Semiramis een gevoel van opluchting geweest zy'n, toen zij al die ge leende veeren weer veilig in handen der respectieve eigenaarsters kon leggen. CAPRICE. Vijlen tcherpen. Een nieuwe methode om versleten vijlen te scherpen, vermeldt een Duitsch vaktijdschrift: Men verbindt de vijl aan de positieve pool van een batterij, uit 12 Bunsen-elementen be (taande, en plaatst haar daarna in een bad van 40 deelen zwavelzuur op 1000 deelen water. De negatieve electrode bestaat uit een koperdraad, welke, zonder de vy'l te raken, daar spiraalvormig omheen gewonden is. De vy'l wordt daarna, ongeveer gedurende tien minuten, aan de werking van den stroom blootgesteld. Men verklaart, dat een op deze manier behandelde vijl zoodanig gescherpt kan, worden, dat zij weer zoo goed als nieuw is. de ly'ders zy'n aangetroffen. In de incubatie tijd bevinden ze zich ia het bloed en wan neer nu een bepaalde soort Tsetee-vlieg (Glossina palpalis) een lijder steekt, infect teert het dier eerst zich zelf; in zy'n lichaam ondergaat de trypanosome een ontwikkeling en daarna brengt de vlieg door zy'n steken en zuigen de infectie op andere mentenen over. Ook apen kunnen aangetast worden, honden en ratten in mindere mate; andere dieren lijden, schijnt het, niet aan slaapziekte en zijn dus geen bronnen van infectie voor dezen vorm van de tsetse-ziekte. De vlieg zelf, die zoo'n noodlottige bood schap te verrichten heeft, ziet er heelemaal niet kwaadaardig uit; het beest is iets grooter en grijzer dan een gewone kamervlieg; het diertje maakt ook geen drukte bij zijn werk, het gonst niet eens, alleen als het zich op iemands oor heeft geposteerd is een zwak geruisch waarneembaar; pijn doet de steek ook niet; eerst als het achterlijf van de vlieg dik en rood ziet van het afgezogen bloed, bemerkt de bezochte dat er iets op zijn huid zit; maar als de vlieg zyn bekomst heeft en wegvliegt, komt er n seconde van hevige pijn. Dan blijft de wond nog een oogenblik jeuken; een klein rood stipje wijst nog een dag de plaats aan, waar misschien de trypanosomen haar intrede he*bben gedaan, om eerst jaren later hun aanwezigheid op vree selijke wijze kenbaar te maken; wanneer de hersenen bereikt zullen worden is dan maar een kwestie van ty'd. Tot nu toe staat de wetemschap machteloos tegenover deze bloed-parasieten; kinine doodt ze niet, zooals ze de malaria-plasmodiën kan doen.Proeven metallerlei middelenhebben wel hier en daar tot schijnbare of werkelijke ge nezing by' dieren geleid; maar tegen de ziekte bij den mensch is het kruid nog niet <evonden. Gezocht wordt er genoeg, en het is waarschijulyk, d,at een gunstig resultaat alleen te verkrijgen is door een voorbehoedmiddel, een inenting met serumstofien, die van ver zwakte of niet meer virulente parasieten afkomstig zy'n. E. HEIMANS. ,

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl