Historisch Archief 1877-1940
HM657
DE AMSTERDAMMER
A°. 1909.
WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
idaotLe -VSLCL :MJ?.
DR nummer bevat «en bflvoeg*eL
IF. L. "V7"3ZE3SSHsrC3-.
Uitgevers: VAN HOLKEMA & WARENDÓEF, Keizersgracht 333, Amsterdam.
Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124).
AbamMmcat per 3 maanden .....
Toor incKë-per jaar, bq vooruitbetaling
Afnadcrigke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar
f 1.50, fr. p. post f 1.65
. . . , mail , 10.
0.12'/t
Zondag 28 Maart
Advertentiën ?an 1?5 regels / 1.25, .elke regel meer. f 0.25
Advertentiën op de finantieele- en kunstpagina per regel ..... 0.30
Reclames per regel 0.40
INHOUD:
VAN VEERE EN VAN NABIJ:
Staatspensioneering. Elektrische droogmaking,
ooor G. BloyB van Treslong c. i. Op den
verkeerden weg, door 3. Ererwyn. Een
aanval op het middelbaar onderwijs, door G.
Bolkestein. SOCIALE AANGELEGEN
HEDEN: Nieuwe gegevens over de oorzaken
van kinderzwakte en kindersterfte, door J.
G. v. D. _ FEUILLETON: Stemmingen,
door J. van Dijk. KUNST EN LETTEREN:
Muziek in de Hoofdstad, door Ant. Averkamp.
Anatole France, L'ile des Pingonins, door
Frans Coenen. Hamlet, door H. de Boer.
Latijn en Griekscb, door dr. M. B. Mendes
da Costa. Berichten. VOOR DAMES:
Het Stationswerk, door H. van de Moer.
Allerlei, door Caprice. UIT DE NATUUR,
door E. Heimans. De gevaren van
ontbossching, met afb., door E. D. Mevrouw
Mesdag- van Houten, f, met portret, door
J. H. R Een opmerking, door Plasschaert.
De aesthetiek der vrouwenhandwerken,
door C. d. Tanrel, beoord. door R. W. P.
de Vries Jr. Jonge werkers voor het
algemeen welzijn, door N. Adalbert
Matkowpki, f, met portret, door R. Uit
de donkjre gewesten van Zeeland, door M.
L. de Sekser. Ond-'sHertogenbogch, met
afb., door Th. v. W. Van de Parysche
claque", door N. FIN. EN OECONOM.
KRONIEK, door v. d. M. en v. d. S. Herin
neringen van een oud-inspecteur van financiën
in Ned. Indië, door J. J. B. Brieven van
Oom Jodocus, XXXIX. DAMRUBRIEK.
SCHA \KSPEL. ADVERTENTIËN.
UIllllllinillMIIIIMIIMIIIMMIIIIHIIIINIUlUlllltlllllllHIMIIMHIIIMIIIIHII
Staatspeusioneering.
Het treft goed, zegt het dagblad Land
en Volk, dat de Memorie van Antwoord
op het vrijzinnig-democratische voorstel
tot grondwetsherziening is verschenen,
want in den politieken strijd dreigt het
alles beheerschende hoofdpunt, de finale
kiesrechtregeling te worden verdrongen
door een onvruchtbaar getwist over
staatspen sioneering."
Past op, roept het blad uit, legt toch
niet in die mate den nadruk op den vorm,
waaronder wij den ouden van dagen
bijstand zullen verleenen! Ontglipt u het
algemeen kiesrecht, zoo ontglipt u immers
meteen de ouderdomsverzorging onder
lederen vorm!
Verzamelen" rondom het algemeen
kiesrecht, dat zij dus de leuze!
"Wij willen liever in deze fuik niet
loopen, al waardeeren wij de kunstvaar
digheid waarmee ze gelegd is. De dra
matische angstkreet van 't orgaan der
vrijzinnig-democraten zou iemand roeren
kunnen, als 't werkelijk op dit oogenblik,
nu het nota bene den vrijzinnigen
op straffe van algehéle ruïne eenvoudig
geboden is het algemeen kiesrecht vooraan
te zetten, nog denkbaar was, dat die
leuze niet tot haar recht kwam.' Alge
meen kiesrecht, maar het is immers in
confesso, dat het voor de democraten"
van alle schakeering het rste noodige
is! Hebben wij het ontkend? Heeft
iemand het ontkend ? "Wij, wat ons be
treft, hebben een plaat gehad, waarop
het algemeen kiesrecht was voorgesteld
als de reddende Samaritaan van den
aan zijn lot-overgelaten, langs den weg
terneer liggenden grijsaard. Ieder begrijpt,
dat voor eenigermate bevredigende sociale
hervorming, zooal niet het algemeen kies
recht zelf, dan toch minstens de drei
gende nadering ervan noodzakelijk is.
"Wjj behoeven dus niet te zeggen dat
wij de beweging, die voor deze uitbrei
ding van kiesrecht gaande is, met al de
belangstelling volgen, die zij verdient
Moeten wij daarom echter dat andere
desideratum maar wegmoffelen, waaraan
door Engelands flinke voorbeeld een
nabije vervulling schijnt toegezegd? Er
wordt zoo'n actie opgezet voor dat eene
Engelsche stelsel van staatspensioneering,
klaagt Land en Volk. Heeft het blad
niet bemerkt, dat die schrijverij voor
een groot deel door de houding der
vrijzinnig-democraten is veroorzaakt?
"Wat is inderdaad eenvoudiger, en wat
heeft dus minder geschrijf van noode,
het is mede de eenvoud van de zaak,
die trouwens zoo aantrekt, dan het
ouderdomspensioen uit de staatskas ? En
tegeo de meer of min democratische
strooming, die tot deze eenvoudige her
vorming wil medewerken, tegen dien
plotseling uitgebroken grooten stroom
van sympathie voor een volbrenging van
deze maatschappelijke plicht, gaat da
party van den heer Marchant zich koeren,
het ijzer niet smedend nu het heet is: toch
de eerste, met vreugde aangevatte taak
voor iemand, die werkelijk democraat is,
de gelegenheid niet aangrijpend tot voort
stuwing van de liberalen, die, op den
hervormingsweg weer eens aangeland,
hulpe en aanwakkering van noode zullen
hebben, neen integendeel! met groote
cijfers zal men de kleine zielen, die even
durfden, gaan bang maken, men zal de
economisch kleurlooze middenstof" in
de armen gaan drijven van de conser
vatieven van alle gading.... Tactisch
fout dus en ook ondemocratisch. Men
maakt het immers niemand wijs, dat
men, bij zooveel openlijke en verborgen
tegenstand als van de reactie reeds te
wachten is, een daad van ware demo
cratie doet, door de zaak van een
spoedige voorziening in den nood der
misdeelden door controversen en
zuinigheidspreeken derwijze te bemoeilijken.
Democratie, die dien naam verdient,
is iets anders!
"Wij willen trachten hoe gebrekkig
het ook wezen moet met cijfers iets
te zeggen, waar men zoo op cijfers ge
steld is.
Wij hebben met de gegevens van
Muihall, die, twintig jaar oud zijn maar
als globale schattingen hun waarde hebben
behouden zoolang wij slechts willen
vergelijken, en met de gegevens van den
nieuwsten Almanach de Gotha eene
voorloopige berekening gemaakt, waarop
we wellicht binnenkort uitgebreider terug
komen.
Wij hebben gevraagd: welke is (of
was voor kort) naar schatting de natio
nale rijkdom van de landen, die met
ouderdomspensioen een begin maakten
en welke is (of was) de nationale rijkdom
van Nederland ?
De nationale rijkdom van het Britsche
Koninkrijk werd door Mulhall geschat
op rond 104V2 milliard gulden, dat zou
thans zijn, per hoofd der bevolking
2325 gulden. De nationale rijkdom van
Duitschland op rond 76 milliard gulden,
d.z.z. per hoofd der bevolking 1266 gulden.
Die van Denemarken op een kleine 4l/i
milliard, d.z.z. per hoofd der bevolking
1689 gulden. Die van Nederland op bijna 12
milliard gulden, d.z.z. per hoofd der be
volking 2078 gulden. Vooraan gaat dus
Engeland, direct gevolgd door Nederland,
waarna eerst-Denemarken komt en ten
slotte Duitechland.
"Wanneer wij nagaan hoeveel, per hoofd
der bevolking, aan ontvangsten te boeken
zijn in de staatskas (voornamelijk door
belastingen opgebracht) vinden wij voor
root-Brittanniëen Ierland 56 gulden 83,
voor Nederland 32 gulden 14, voor
Duitachland 27 gulden l/-> en voor
Denemarken 23.86. Of anders uitgedrukt,
voor Engeland i/4!>, voor Duitschland ' i/;,
voor Denemarken "ro en voor Neder
land J/04 van het gemiddeld vermogen
per hoofd.
Uit zulke cijfers, die, wij herhalen het,
geheel globaal zijn, en slechts in hoofd
zaak j uist voorzöover ze materiaal bieden
ter vergelijking, kan men intusschen deze
twee zaken in ieder geval constateeren,
dat 1°. ons land ondanks al ons gejam
mer betrekkelijk weinig geld stort
in de schatkist, en dat 2°. met een be
trekkelijk grooten rijkdom dit Nederland
gezegend is, dat door verkapte reactie
voor te arm wordt gescholden om wie
na een leven van arbeid hulpeloos neer
ligt de reddende hand te reiken!
O, zal geantwoord worden, maar
Duitschland bij v. betaalt ook niet uit de
staatskas.... Welk wezenlijk verschil
maakt dit ?! Wat een land kan opbrengen
door het uit de zakken tn halen (ten
koste nog van een uitgebreide admini
stratie !) van arbeiders en patroons, kan het
dat ook niet direct doen uit de
gemeene kas ?
Wie zou, werd een nieuwe brug over
den Amstel gelegd, nog op de ge
dachte komen, wie zou zoo reactionair
zich durven voordoen, de kosten van die
brug te bestrijden uit een te heffen tol,
op grond van den droeven toestand der
Amsterdamsche gemeente-financiën? Toch
staan de gevallen, voor wie niet uit
beginsel" den arbeider voor zijn verzeke
ring wil doen afdragen, precies gelijk. De
tolgaarder, die den brugganger ophoudt
en hem last bezorgt, heet, bij de verplichte
verzekering, Bureaucratie en is de man, die
de ingekomen stuivers noteert en alles
gelijk bij tolheffing duur maakt en
omslachtig en op de kleinen" het zwaarste
drukt. Is het niet treurig, dat de
partij, die zich van de liberalen heeft
willen onderscheiden door zich demo
cratisch" te noemen, de
vrijzinnig-cfewocratische partij, niet kloekweg durft sturen
uit deze richting ?
"Wij vleien ons nog steeds met een
royale omkeer in den boezem dezer
partij.... ______^_
Elektrische Droogmaking.
Waar eene natie met eervolle tradities
op het gebied van landaanwinning zich
aangordt om eene zooveel omvattende
onderneming als de droogmaking van de
Zuiderzee tot stand te brengen, ligt het
voor de hand de groote vindingen van den
modernen tijd daarbij ten volle recht te
doen wedervaren. Zonder dat zoude de zaak
wel groot maar niet grootsch, wel omvang
rijk als werkverschaffing, maar niet loonend
als bedrijf worden.
Daarmede zij niet afgekeurd, dat een
voorloopig ontwerp als dat betreffende het
Wieringermeer, voornamelijk ter
orienteering aangaande de kosten bestemd, op
fle in vroeger jaren gevolgde primitieve
?werkwijze gebaseerd is. Man kan het
als een deugd beschouwen indien men de
enorme besparing door moderne hulpmid
delen te bereiken hier niet aanstonds
inkasseert omdat men, het ongunstigste
geval op den voorgrond stellende, ongetwij
feld met die voorzichtigheid te werk gaat,
waaraan onze vaderen wellicht voor een
niet gering deel hun succes te dezer zake
te danken hadden. Toch ware het niet
zonder bedenking, waar onze volksaard
toch reeds naar het zwaartillendo overhelt
met de lichtzijde geen voldoende rekening
te houden. Te meer daar juist van die zijde
inderdaad een verrassend licht op het zoo
aantrekkelijke probleem belooft te zullen
vallen.
Voor velen zal het nieuw zijn dat de steeds
aan beloften voor de toekomst rijk blij
vende elektriciteit reeds hare zegenvierende
intocht op het schijnbaar ietwat prozaïsche
gebied van baggermolen en zandzuiger ge
houden heeft. En slechts zeer weinigen
zullen zich thans reeds de omwenteling
voor den geest kunnen stellen die daardoor
op 'waterbouwkundig gebied in het alge
meen en bij droogmakingen in het bijzon
der in uitzicht staat.
Bij droogmakingen in het bijzonder;
immers waar toch steeds voor droogmaken
en drooghouden omvangrijke krachtinstal
laties onvermijdelijk zijn, installaties die
volgens de oude manier werkende geen an
dere functies dan juist die van waterop
voering kunnen vervullen, brengt de
electriciteit hier in langs twee wegen een vol
komen omkeer. Want eerstens biedt de
electrische krachtcentrale de gelegenheid
om met betrekkelijk geringe bijkomende
kosten alle andere beweegkracht overbodig
te maken en ten tweede opent zij den weg
om later na voltooiing van het werk de
beweegkracht, in tijden waarin geen
bemaling noodig is d.w.z. verreweg het grootste
deel van het jaar, voor andere doeleinden
transport, industrie, landbouw, verlichting
en wat al niet al nuttig werk te verrichten.
Een voordeel juist daar veel waard, waar
men, als bij de Zuiderzee, speciaal op
beetwortelcultuur het oog vestigt en onze eerste
koopstad met hare zich ontwikkelende
nijverheids- en handelsbeweging zoo vlak
nabij het belangrijkste deel ligt.
"Wijzen de begrootingen aan, dat verreweg
het meeste kapitaal voor grondtransporten
aan verwante zaken yereiecht wordt, duidelijk
blijkt daaruit hoe juist hier eene ingrijpende
besparing'verreikende gevolgen kan hebben.
Verreikend vooral, omdat waar eenerzijds
een mogelijk deficit \>\] de eerste proefneming
al zeer licht van verdere voortzetting zoude
weerhouden, omgekeerd een financieel succes
de stelligste belofte van een onverpoosd
voortarbeiden in zich sluit.
Niet te gering ook schatte men de winst
in tijd en daardoor tevens die van rente
besparing, welke de elektriciteit belooft,
daar waar als bij het Wieringermeer n
jaar arbeid der krachtcentrale reeds vol
doende is om verreweg het grootste ge
deelte van het grondtransport tot stand te
brengen.
Om de gedachten te bepalen denke men
zich voor de geheele drooglegging drie
krachtcentralen, een te Medemblik, een te
Amsterdam en een aan den IJsselmond,
elk tevens dienende ter ondersteuning van
de aangrenzende, waarbij dan die van
Amsterdam, ten laste waarvan het
reuzendeal valt, door de gemeentelijke Centrale
vervangen kan gedacht worden. Als van
zelve legt hier de elektriciteit een band
tusschen de droogmaking en Amsterdam,
het natuurlijk handelscentrum der aan te
winnen provincie, een band die ook onge
twijfeld voor de verwezenlijking der onder
neming in haar geheel van groot belang
kan worden.
Feitelijk wordt nu ook de elektriciteit
tot een promotor voor de drooglegging
omdat het voor haar hier tevens geldt eene
eerste schrede op een geheel nieuwen weg
te doen.
Wellicht nadert daarom de geheele kwestie
hare oplossing; althans achten wij de
algemeene richting waarin zij gezocht wordt
beslist goed. En hoe zouden wij ook anders
waar wij reeds 16 jaar geleden het voor
recht mochten hebben den oud-minister
Heemskerk, de vader van het ontwerp tot
droogmaking van het zuidelijke gedeelte
onze opinie te zien deelen dat de aanwin
ning van Wieringermeer of Hoornsche hop
het eenige middel is om eene oplossing voor
te bereiden.
Onze brochure uit dien tijd Ontheffing
van polderlasten of droogmaking ?" getiteld
houdt niet anders dan eene verdediging
van dit standpunt in. Zestien jaar alzoo
alvorens eene zoo bij uitstek eenvoudige
zaak als zoodanig algemeene erkenning
vond. Moge het met het vraagstuk der
elektriciteit een weinig sneller in zijn
werk gaan.
Den Haag. C. BLUYS v. TEESLONG c.i.
Op den verkeerden weg.
De Vereeniging van Delftsche Ingenieurs
heeft het noodig geoordeeld aan te dringen
op benoeming uitsluitend van te Delft ge
diplomeerden in technische betrekkingen
in Indiëen tracht daarmee de technische
wereld in onze koloniën en daardoor in
direct in ons land een richting uit te sturen,
die verkeerd is.
Is werkelijk de te Delft gediplomeerde
zóó superieur aan zijn mededingers t. w. de
ingenieurs, die hun opleiding hadden in de
practijk, bij de genie of in 't buitenland,
dat hem een monopolie moet worden toe
gekend? Ongetwijfeld niet. Ouder de stu
denten der T. H. S. is menigeen, wien deze
richting is opgedrongen door ouders, die
om een of andere reden hun zoon gaarne
ingenieur zien. Zij volgen de studies, zon
der daartoe een natuurlijken aanleg te hebben
en halen, als hun verstand toereikend is,
te eeniger tijd een diploma. Doch dan be
gint eerst hun eigenlijke opleiding tot
infenieur; in 't algemeen wordt aangenomen,
at na circa 10 jaar iemand theoretisch
en practisch volkomen bruikbaar kan
zijn. Velen echter zijn er, wien de natuur
lijke aanleg, noodig om goed ingenieur
te worden, ontbreekt. Niet ieder is geschikt
om met personeel om te gaan, hieronder
zoowel werklieden en opzichters ah wel aan
nemers; menigeen krijgt nimmer kijk op 't
verwerken, wijze van aanvoeren en prijs
van materialen. En zoo is het dan begrij
pelijk, dat er verscheidene gediplomeerden
zijn, die echec lijden en hoogstens bruik
baar zijn op een bureau op de werken
zouden zij steeds op de opzichters moeten
drijven. Daardoor kunnen velen zonder theo
retische vooropleiding met een schijn van
waarheid beweren, dat een ingenieur per se
een onbruikbaar theoreticus is. Gelukkig
echter zijn er vele ingenieurs, die de on
juistheid van deze bewering met feiten be
wijzen.
Uit dit verschil voortvloeiende uit
practische ontwikkeling, volgt weer, dat bij het
benoemen van ingenieurs in de eerste plaats
moet worden gekeken naar den persoon en
eerst in de tweede plaats naar zijn voor
opleiding, 't Is zeer goed mogelijk, dat
iemand die zijn diploma minder mooi haalde
dan een collega, practisch oneindig bruik
baarder is. 't Bezit van theoretische voor
opleiding op zichzelf is reeds voldoende.
Als men dit standpunt als het j uiste erkent,
dan volgt er logisch uit, dat het er al heel
weinig toe doet, hoe en waar men deze
voor-opleiding genoot, door eigen studie op
zijn kamer, op de militaire academie voor
de genie of aan een buitenlandsche tech
nische hoogeschool. Iemand, die uit en
door de practijk zich vormde tot ingenieur,
geeft daarmee blijk van een zoodanige
energie, dat hij reeds daardoor boven de
middelmaat uitsteekt. Gediplomeerden te
Breda en in 't buitenland zijn in tal van
betrekkingen met succes werkzaam geweest
en nog werkzaam. Het feit, dat zij uit het
militaire leven overgingen in het burger
lijke en dat zij in 't buitenland trachtten
een ruimeren kijk te krijgen, dan ia 't
vaderland mogelijk was, stempelt hen in
den regel tot menseden van durf en onder
nemingsgeest; zulke menschen moesten er
meer zijn.
Js er dus werkelijk behoefte om voor
Delft een monopolie te scheppen? Neen,
eerder is 't tegendeel waar, zooals de
ervaring trouwens aantoont.
Kijkt men in de eerste plaats naar t
diploma, in de tweede plaats naar den
persoon, dan loopt men groot gevaar tus
schen werkelijk bekwame mannen een
aantal theoretici zonder practischen aanleg
te krijgen diploma's in jasjes zou ik ze
willen noemen.
Dat dit gevaar niet denkbeeldig is bewijst
onze Waterstaat, de eenige groote tak van
dienst, die sedert jaren uitsluitend
Delftschgediplomeerden aanstelt. De onhandigheden
en fouten van den Waterstaat beginnen
langzamerhand in ruimen kring bekend te
worden. Zonder erover te peinzen noem ik
hier: Velzerpont, Scheveningsche
visschershaven, Kotterdamsche Waterweg-, die na
veel tobben heel anders is uitgepakt dan
aanvankelijk was bedoeld en nog niet be
hoorlijk in orde is. Nieuwe Maasmond,
waarvan de kosten waren geraamd op
? 13,000.000 de tijd van werken op S a 10
jaar, die zoowat het dubbele kostte aan tijd
en geld en welke nog thans niet voorziene
gevolgen heeft,als k.v. de dichtslibbing van de
Maas beneden Andel, met de daaruit voort
vloeiende kosten.
Wie met het droevig voorbeeld van den
Waterstaat voor oogen durft aandringen
op monopoliseering van de technische
betrekkingen voor
Delftsch-gediplomeerden, wil het algemeen belang doen wijken
voor dat der Delftenaars.
Neen, viije mededinging voor ieder, die
de noodige bekwaamheid heeft om als tech
nisch leider op te treden het algemeen
belang voor het particuliere.
H. E VERWIJS.
Een aanval op het middelbaar
onderwas.
In het nummer van 10 Mei 1908 van dit
Weekblad vindt men een artikel: De Waar
heid omtrent de H. B. S. Besproken wordt
daarin een brochure van Dr. F. P. H. Prick
van Wely, leraar aan de H. B. S. met
5-jarige kursus te Batavia: de Waarheid
omtrent de H. B. S. in de verdichting en elders
of iet» uit de lijdensgeschiedenis van een lang
durig fiasco. Dadelik na de lezing van het
artikel deed ik moeite de brochure zelf in
handen te krygen- Echter mocht me dit
eerst onlangs gelukken. Omdat mijn oordeel
niet zo onverdeeld gunstig is als de stem
ming van 't genoemde artikel tegenover 't
geschrift van de heer Prick, meende ik geen
werk te onpas te doen door er nog eens op
terug te komen. In zijn inleiding brengt de
schrijver zijn saluut aan allen, die te goe
der trouw iets te zeggen hebben in dub
belen zin in deze aangelegenheid, of
meenen (hem) betere hoop te kunnen geven op
grond van troostryker bevindingen." Welnu
ik heb iets te zeggen over deze brochure en.
heb, gelukkig, enkele troostrijke bevindin
gen", die ik aan de schrijver niet mag ont
houden.
Wie bij een aanval op de H. B. 8. 't voor
die school opneemt, doet geen overbodig
wei k: de positie van de H. B. S. in de
nederlandse maatschappij ie niet te benij
den, wijl zeer zwak. Produkt van een denk
wijze, die gaandeweg aanhangers verliest,
deelt zij in de lotgevallen van de levensbe
schouwing, die haar stichtte. Tot aanzijn
gebracht en georganiseerd in de bloeityd
van het zuivere libsralisme, komen haar
fouten nu 'c meest bloot, nu de fouten van
de oude liberale idee ieder in 't oog sprin
gen. Echter met dit verschil: terwijl 'c libe
raal intellektueel individualisme, vader van
de H. B, S., op wijsgerig terrein en op poli
tie 5e bodem, elementen in zich heeft opge
nomen, daaraan eersi vreemd, elementen
van waardering en erkenning van gevoels
leven en gemeenschapszin, staat dezelfde
school nog altijd daar, gebonden in wettelike
en reglementaire banden, onveranderd met
al haar fouten, eens verborgen, nu openbaar
aan ieder. Geen wonder dat 't
maatschappeHk leven door vele scheidslijnen te delen
is, waarbij telkens aan een groot deel de
H. B. S. onsympathiek is. Trekt men de
scheiding langs de lijn, in ons land zo diep
ingegroefd, de lyn van de politiek-theologiese
antithese, (men mag over 'c woord nog
zo lang kibbelen, 't begrip is er nu eenmaal)
dan is voor bijna ieder, die tot de
kristelike partijen" behoort (ik volg de gewone
terminologie, hoe onjuist ook) de open
bare H. B. S. de meest, door sommigen
geschuwde, door anderen zelfs verafschuwde
school, inkarnatie van een liberalisme dat
men verfoeit. Gageren dat, is de subsidiëring
van biezondere hogere burgerscholen de enige
weg om ook die openbare school in 'i oog
van nog zeer velen te rehabiliteren. Trekt
men de scheiding langs een andere, niet min
der diepe, inkerving ia 't sociale leven, de
lijn die de arbeidersklasse afdeelt van de
burgerlike" groepen, ook dan ig voor een
deel, tot nog toe altans, de H. B. S. zonder
waaide: klasseschool die zy ia, gevoelt de
arbeider weinig voor haar; kosteloze plaatsing
wordt de bres, waardoor hij nu en dan er
tracht binnen te dringen. Trekt men de
scheiding, zuiver geestelik genomen, tussen
de exakt-aangelegden en lien, die voor de
humaniora 't meest gevoelen, dan ontwijken
de laatste zoveel mogelik de H. B. S., waar
de wis- en natuurkundige vakken sterk 't
onderwiJE-geheel beheersen, en dat, krach
tens de leeftijd van de leerlingen, in de
meest konkrete vorm, omdat hun ontwikkeling
nog niet zó is, dat juist van die vakken de
wijsgerige zyde en niet-exakte basis kan ge
demonstreerd worden; daardoor bly'fc voor
zeer velen 't oude gymnasium op de H. B. S.
nog altijd een voorsprong houden. Trekt men
da scheiding, ten laatste, die de meest
natuurlike is bij de leerlingen, tussen jongens
en meisjes, dan blijkt de H. B. S., hoeveel
meisjes ze in de laatste tyd ook herbergt,
niet de school die op den duur voor dezen
geschikt is, terwijl de afzonderlike H. B. 8.
voor meisjes niet vergoeden kan wat meisjes
in een algemene H. B. S. missen.
Zo blijft voor de H. B. S. slechts een
smalle zoom van de maatschappij over, die iets
voor haar voelt; beeft de grote meerderheid
tegen haar of principiële of praktiese be
zwaren, dikwijls beide. Daardoor heeft elke
aanval op de school kans van grote instem
ming, maar telkens om andere motieven.
Maar wie zich door die bijval laat inpakken
en aanzetten, bedenke wel dat daarbij dikwijls
beginselen werken die men elders, soms zo
scherp mogelik, bestrijdt. Het stelsel, in de
H. B, S. belichaamd, te bestrijden om tot ver
betering, radikale" verbetering, zo men wil,
van de school te komen, is heel goed; maar non
tali auxilio" past menig keer by aangeboden
hulp. En vóór alles: alleen dan is een aanval
een ernstig man waard, ala hem daarbij be
wust is, goed bewust, wat zijn doel is. In
wat ik boven zei, heb ik mijn eigen doel
reeds aangegeven: een reorganisatie zé, dat
de H. B. S. een schoolinrichting geeft voor
voor heel ons volk (wat volstrekt iets anders
is dan voor alle jongens en meisje» die een
bepaalde leeftijd hebben bereikt). In een
polemies artikel als dit zal men my vry
stellen dit nader uit te werken. Echter geeft
't, mij aanleiding tot my'n eerste grief tegen
de heer Prick: de heer Prick aanvaardt
alle hulp by zy'n kritiek, en: waar is de
school die hy ons aanbiedt voor de H. B. S.
die hy wil doen verdwijnen?
Welke hulp aanvaardt de schryver o. a.
vergezeld van 't verwy't dat niemand zich
tot nog toe verwaardigde op zulke uitingen
te letten ? Hy citeert Perk, hy citeert uit
Ernst Gronins van Drabbe. De keus ig teke
nend. Van Perk een jongens-boutade : Van.
Deyssel zal 't hem in zijn sterkste tyd niet
verbeteren. Perk heeft 't over zijn leraren:
... had ik ze physiek in mijne macht, ik
zou wraak oefenen door ze te worgen met
vuile schapenstaarten en de ontzielde
licha