De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1909 28 maart pagina 1

28 maart 1909 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

HM657 DE AMSTERDAMMER A°. 1909. WEEKBLAD VOOR NEDERLAND idaotLe -VSLCL :MJ?. DR nummer bevat «en bflvoeg*eL IF. L. "V7"3ZE3SSHsrC3-. Uitgevers: VAN HOLKEMA & WARENDÓEF, Keizersgracht 333, Amsterdam. Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124). AbamMmcat per 3 maanden ..... Toor incKë-per jaar, bq vooruitbetaling Afnadcrigke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar f 1.50, fr. p. post f 1.65 . . . , mail , 10. 0.12'/t Zondag 28 Maart Advertentiën ?an 1?5 regels / 1.25, .elke regel meer. f 0.25 Advertentiën op de finantieele- en kunstpagina per regel ..... 0.30 Reclames per regel 0.40 INHOUD: VAN VEERE EN VAN NABIJ: Staatspensioneering. Elektrische droogmaking, ooor G. BloyB van Treslong c. i. Op den verkeerden weg, door 3. Ererwyn. Een aanval op het middelbaar onderwijs, door G. Bolkestein. SOCIALE AANGELEGEN HEDEN: Nieuwe gegevens over de oorzaken van kinderzwakte en kindersterfte, door J. G. v. D. _ FEUILLETON: Stemmingen, door J. van Dijk. KUNST EN LETTEREN: Muziek in de Hoofdstad, door Ant. Averkamp. Anatole France, L'ile des Pingonins, door Frans Coenen. Hamlet, door H. de Boer. Latijn en Griekscb, door dr. M. B. Mendes da Costa. Berichten. VOOR DAMES: Het Stationswerk, door H. van de Moer. Allerlei, door Caprice. UIT DE NATUUR, door E. Heimans. De gevaren van ontbossching, met afb., door E. D. Mevrouw Mesdag- van Houten, f, met portret, door J. H. R Een opmerking, door Plasschaert. De aesthetiek der vrouwenhandwerken, door C. d. Tanrel, beoord. door R. W. P. de Vries Jr. Jonge werkers voor het algemeen welzijn, door N. Adalbert Matkowpki, f, met portret, door R. Uit de donkjre gewesten van Zeeland, door M. L. de Sekser. Ond-'sHertogenbogch, met afb., door Th. v. W. Van de Parysche claque", door N. FIN. EN OECONOM. KRONIEK, door v. d. M. en v. d. S. Herin neringen van een oud-inspecteur van financiën in Ned. Indië, door J. J. B. Brieven van Oom Jodocus, XXXIX. DAMRUBRIEK. SCHA \KSPEL. ADVERTENTIËN. UIllllllinillMIIIIMIIMIIIMMIIIIHIIIINIUlUlllltlllllllHIMIIMHIIIMIIIIHII Staatspeusioneering. Het treft goed, zegt het dagblad Land en Volk, dat de Memorie van Antwoord op het vrijzinnig-democratische voorstel tot grondwetsherziening is verschenen, want in den politieken strijd dreigt het alles beheerschende hoofdpunt, de finale kiesrechtregeling te worden verdrongen door een onvruchtbaar getwist over staatspen sioneering." Past op, roept het blad uit, legt toch niet in die mate den nadruk op den vorm, waaronder wij den ouden van dagen bijstand zullen verleenen! Ontglipt u het algemeen kiesrecht, zoo ontglipt u immers meteen de ouderdomsverzorging onder lederen vorm! Verzamelen" rondom het algemeen kiesrecht, dat zij dus de leuze! "Wij willen liever in deze fuik niet loopen, al waardeeren wij de kunstvaar digheid waarmee ze gelegd is. De dra matische angstkreet van 't orgaan der vrijzinnig-democraten zou iemand roeren kunnen, als 't werkelijk op dit oogenblik, nu het nota bene den vrijzinnigen op straffe van algehéle ruïne eenvoudig geboden is het algemeen kiesrecht vooraan te zetten, nog denkbaar was, dat die leuze niet tot haar recht kwam.' Alge meen kiesrecht, maar het is immers in confesso, dat het voor de democraten" van alle schakeering het rste noodige is! Hebben wij het ontkend? Heeft iemand het ontkend ? "Wij, wat ons be treft, hebben een plaat gehad, waarop het algemeen kiesrecht was voorgesteld als de reddende Samaritaan van den aan zijn lot-overgelaten, langs den weg terneer liggenden grijsaard. Ieder begrijpt, dat voor eenigermate bevredigende sociale hervorming, zooal niet het algemeen kies recht zelf, dan toch minstens de drei gende nadering ervan noodzakelijk is. "Wjj behoeven dus niet te zeggen dat wij de beweging, die voor deze uitbrei ding van kiesrecht gaande is, met al de belangstelling volgen, die zij verdient Moeten wij daarom echter dat andere desideratum maar wegmoffelen, waaraan door Engelands flinke voorbeeld een nabije vervulling schijnt toegezegd? Er wordt zoo'n actie opgezet voor dat eene Engelsche stelsel van staatspensioneering, klaagt Land en Volk. Heeft het blad niet bemerkt, dat die schrijverij voor een groot deel door de houding der vrijzinnig-democraten is veroorzaakt? "Wat is inderdaad eenvoudiger, en wat heeft dus minder geschrijf van noode, het is mede de eenvoud van de zaak, die trouwens zoo aantrekt, dan het ouderdomspensioen uit de staatskas ? En tegeo de meer of min democratische strooming, die tot deze eenvoudige her vorming wil medewerken, tegen dien plotseling uitgebroken grooten stroom van sympathie voor een volbrenging van deze maatschappelijke plicht, gaat da party van den heer Marchant zich koeren, het ijzer niet smedend nu het heet is: toch de eerste, met vreugde aangevatte taak voor iemand, die werkelijk democraat is, de gelegenheid niet aangrijpend tot voort stuwing van de liberalen, die, op den hervormingsweg weer eens aangeland, hulpe en aanwakkering van noode zullen hebben, neen integendeel! met groote cijfers zal men de kleine zielen, die even durfden, gaan bang maken, men zal de economisch kleurlooze middenstof" in de armen gaan drijven van de conser vatieven van alle gading.... Tactisch fout dus en ook ondemocratisch. Men maakt het immers niemand wijs, dat men, bij zooveel openlijke en verborgen tegenstand als van de reactie reeds te wachten is, een daad van ware demo cratie doet, door de zaak van een spoedige voorziening in den nood der misdeelden door controversen en zuinigheidspreeken derwijze te bemoeilijken. Democratie, die dien naam verdient, is iets anders! "Wij willen trachten hoe gebrekkig het ook wezen moet met cijfers iets te zeggen, waar men zoo op cijfers ge steld is. Wij hebben met de gegevens van Muihall, die, twintig jaar oud zijn maar als globale schattingen hun waarde hebben behouden zoolang wij slechts willen vergelijken, en met de gegevens van den nieuwsten Almanach de Gotha eene voorloopige berekening gemaakt, waarop we wellicht binnenkort uitgebreider terug komen. Wij hebben gevraagd: welke is (of was voor kort) naar schatting de natio nale rijkdom van de landen, die met ouderdomspensioen een begin maakten en welke is (of was) de nationale rijkdom van Nederland ? De nationale rijkdom van het Britsche Koninkrijk werd door Mulhall geschat op rond 104V2 milliard gulden, dat zou thans zijn, per hoofd der bevolking 2325 gulden. De nationale rijkdom van Duitschland op rond 76 milliard gulden, d.z.z. per hoofd der bevolking 1266 gulden. Die van Denemarken op een kleine 4l/i milliard, d.z.z. per hoofd der bevolking 1689 gulden. Die van Nederland op bijna 12 milliard gulden, d.z.z. per hoofd der be volking 2078 gulden. Vooraan gaat dus Engeland, direct gevolgd door Nederland, waarna eerst-Denemarken komt en ten slotte Duitechland. "Wanneer wij nagaan hoeveel, per hoofd der bevolking, aan ontvangsten te boeken zijn in de staatskas (voornamelijk door belastingen opgebracht) vinden wij voor root-Brittanniëen Ierland 56 gulden 83, voor Nederland 32 gulden 14, voor Duitachland 27 gulden l/-> en voor Denemarken 23.86. Of anders uitgedrukt, voor Engeland i/4!>, voor Duitschland ' i/;, voor Denemarken "ro en voor Neder land J/04 van het gemiddeld vermogen per hoofd. Uit zulke cijfers, die, wij herhalen het, geheel globaal zijn, en slechts in hoofd zaak j uist voorzöover ze materiaal bieden ter vergelijking, kan men intusschen deze twee zaken in ieder geval constateeren, dat 1°. ons land ondanks al ons gejam mer betrekkelijk weinig geld stort in de schatkist, en dat 2°. met een be trekkelijk grooten rijkdom dit Nederland gezegend is, dat door verkapte reactie voor te arm wordt gescholden om wie na een leven van arbeid hulpeloos neer ligt de reddende hand te reiken! O, zal geantwoord worden, maar Duitschland bij v. betaalt ook niet uit de staatskas.... Welk wezenlijk verschil maakt dit ?! Wat een land kan opbrengen door het uit de zakken tn halen (ten koste nog van een uitgebreide admini stratie !) van arbeiders en patroons, kan het dat ook niet direct doen uit de gemeene kas ? Wie zou, werd een nieuwe brug over den Amstel gelegd, nog op de ge dachte komen, wie zou zoo reactionair zich durven voordoen, de kosten van die brug te bestrijden uit een te heffen tol, op grond van den droeven toestand der Amsterdamsche gemeente-financiën? Toch staan de gevallen, voor wie niet uit beginsel" den arbeider voor zijn verzeke ring wil doen afdragen, precies gelijk. De tolgaarder, die den brugganger ophoudt en hem last bezorgt, heet, bij de verplichte verzekering, Bureaucratie en is de man, die de ingekomen stuivers noteert en alles gelijk bij tolheffing duur maakt en omslachtig en op de kleinen" het zwaarste drukt. Is het niet treurig, dat de partij, die zich van de liberalen heeft willen onderscheiden door zich demo cratisch" te noemen, de vrijzinnig-cfewocratische partij, niet kloekweg durft sturen uit deze richting ? "Wij vleien ons nog steeds met een royale omkeer in den boezem dezer partij.... ______^_ Elektrische Droogmaking. Waar eene natie met eervolle tradities op het gebied van landaanwinning zich aangordt om eene zooveel omvattende onderneming als de droogmaking van de Zuiderzee tot stand te brengen, ligt het voor de hand de groote vindingen van den modernen tijd daarbij ten volle recht te doen wedervaren. Zonder dat zoude de zaak wel groot maar niet grootsch, wel omvang rijk als werkverschaffing, maar niet loonend als bedrijf worden. Daarmede zij niet afgekeurd, dat een voorloopig ontwerp als dat betreffende het Wieringermeer, voornamelijk ter orienteering aangaande de kosten bestemd, op fle in vroeger jaren gevolgde primitieve ?werkwijze gebaseerd is. Man kan het als een deugd beschouwen indien men de enorme besparing door moderne hulpmid delen te bereiken hier niet aanstonds inkasseert omdat men, het ongunstigste geval op den voorgrond stellende, ongetwij feld met die voorzichtigheid te werk gaat, waaraan onze vaderen wellicht voor een niet gering deel hun succes te dezer zake te danken hadden. Toch ware het niet zonder bedenking, waar onze volksaard toch reeds naar het zwaartillendo overhelt met de lichtzijde geen voldoende rekening te houden. Te meer daar juist van die zijde inderdaad een verrassend licht op het zoo aantrekkelijke probleem belooft te zullen vallen. Voor velen zal het nieuw zijn dat de steeds aan beloften voor de toekomst rijk blij vende elektriciteit reeds hare zegenvierende intocht op het schijnbaar ietwat prozaïsche gebied van baggermolen en zandzuiger ge houden heeft. En slechts zeer weinigen zullen zich thans reeds de omwenteling voor den geest kunnen stellen die daardoor op 'waterbouwkundig gebied in het alge meen en bij droogmakingen in het bijzon der in uitzicht staat. Bij droogmakingen in het bijzonder; immers waar toch steeds voor droogmaken en drooghouden omvangrijke krachtinstal laties onvermijdelijk zijn, installaties die volgens de oude manier werkende geen an dere functies dan juist die van waterop voering kunnen vervullen, brengt de electriciteit hier in langs twee wegen een vol komen omkeer. Want eerstens biedt de electrische krachtcentrale de gelegenheid om met betrekkelijk geringe bijkomende kosten alle andere beweegkracht overbodig te maken en ten tweede opent zij den weg om later na voltooiing van het werk de beweegkracht, in tijden waarin geen bemaling noodig is d.w.z. verreweg het grootste deel van het jaar, voor andere doeleinden transport, industrie, landbouw, verlichting en wat al niet al nuttig werk te verrichten. Een voordeel juist daar veel waard, waar men, als bij de Zuiderzee, speciaal op beetwortelcultuur het oog vestigt en onze eerste koopstad met hare zich ontwikkelende nijverheids- en handelsbeweging zoo vlak nabij het belangrijkste deel ligt. "Wijzen de begrootingen aan, dat verreweg het meeste kapitaal voor grondtransporten aan verwante zaken yereiecht wordt, duidelijk blijkt daaruit hoe juist hier eene ingrijpende besparing'verreikende gevolgen kan hebben. Verreikend vooral, omdat waar eenerzijds een mogelijk deficit \>\] de eerste proefneming al zeer licht van verdere voortzetting zoude weerhouden, omgekeerd een financieel succes de stelligste belofte van een onverpoosd voortarbeiden in zich sluit. Niet te gering ook schatte men de winst in tijd en daardoor tevens die van rente besparing, welke de elektriciteit belooft, daar waar als bij het Wieringermeer n jaar arbeid der krachtcentrale reeds vol doende is om verreweg het grootste ge deelte van het grondtransport tot stand te brengen. Om de gedachten te bepalen denke men zich voor de geheele drooglegging drie krachtcentralen, een te Medemblik, een te Amsterdam en een aan den IJsselmond, elk tevens dienende ter ondersteuning van de aangrenzende, waarbij dan die van Amsterdam, ten laste waarvan het reuzendeal valt, door de gemeentelijke Centrale vervangen kan gedacht worden. Als van zelve legt hier de elektriciteit een band tusschen de droogmaking en Amsterdam, het natuurlijk handelscentrum der aan te winnen provincie, een band die ook onge twijfeld voor de verwezenlijking der onder neming in haar geheel van groot belang kan worden. Feitelijk wordt nu ook de elektriciteit tot een promotor voor de drooglegging omdat het voor haar hier tevens geldt eene eerste schrede op een geheel nieuwen weg te doen. Wellicht nadert daarom de geheele kwestie hare oplossing; althans achten wij de algemeene richting waarin zij gezocht wordt beslist goed. En hoe zouden wij ook anders waar wij reeds 16 jaar geleden het voor recht mochten hebben den oud-minister Heemskerk, de vader van het ontwerp tot droogmaking van het zuidelijke gedeelte onze opinie te zien deelen dat de aanwin ning van Wieringermeer of Hoornsche hop het eenige middel is om eene oplossing voor te bereiden. Onze brochure uit dien tijd Ontheffing van polderlasten of droogmaking ?" getiteld houdt niet anders dan eene verdediging van dit standpunt in. Zestien jaar alzoo alvorens eene zoo bij uitstek eenvoudige zaak als zoodanig algemeene erkenning vond. Moge het met het vraagstuk der elektriciteit een weinig sneller in zijn werk gaan. Den Haag. C. BLUYS v. TEESLONG c.i. Op den verkeerden weg. De Vereeniging van Delftsche Ingenieurs heeft het noodig geoordeeld aan te dringen op benoeming uitsluitend van te Delft ge diplomeerden in technische betrekkingen in Indiëen tracht daarmee de technische wereld in onze koloniën en daardoor in direct in ons land een richting uit te sturen, die verkeerd is. Is werkelijk de te Delft gediplomeerde zóó superieur aan zijn mededingers t. w. de ingenieurs, die hun opleiding hadden in de practijk, bij de genie of in 't buitenland, dat hem een monopolie moet worden toe gekend? Ongetwijfeld niet. Ouder de stu denten der T. H. S. is menigeen, wien deze richting is opgedrongen door ouders, die om een of andere reden hun zoon gaarne ingenieur zien. Zij volgen de studies, zon der daartoe een natuurlijken aanleg te hebben en halen, als hun verstand toereikend is, te eeniger tijd een diploma. Doch dan be gint eerst hun eigenlijke opleiding tot infenieur; in 't algemeen wordt aangenomen, at na circa 10 jaar iemand theoretisch en practisch volkomen bruikbaar kan zijn. Velen echter zijn er, wien de natuur lijke aanleg, noodig om goed ingenieur te worden, ontbreekt. Niet ieder is geschikt om met personeel om te gaan, hieronder zoowel werklieden en opzichters ah wel aan nemers; menigeen krijgt nimmer kijk op 't verwerken, wijze van aanvoeren en prijs van materialen. En zoo is het dan begrij pelijk, dat er verscheidene gediplomeerden zijn, die echec lijden en hoogstens bruik baar zijn op een bureau op de werken zouden zij steeds op de opzichters moeten drijven. Daardoor kunnen velen zonder theo retische vooropleiding met een schijn van waarheid beweren, dat een ingenieur per se een onbruikbaar theoreticus is. Gelukkig echter zijn er vele ingenieurs, die de on juistheid van deze bewering met feiten be wijzen. Uit dit verschil voortvloeiende uit practische ontwikkeling, volgt weer, dat bij het benoemen van ingenieurs in de eerste plaats moet worden gekeken naar den persoon en eerst in de tweede plaats naar zijn voor opleiding, 't Is zeer goed mogelijk, dat iemand die zijn diploma minder mooi haalde dan een collega, practisch oneindig bruik baarder is. 't Bezit van theoretische voor opleiding op zichzelf is reeds voldoende. Als men dit standpunt als het j uiste erkent, dan volgt er logisch uit, dat het er al heel weinig toe doet, hoe en waar men deze voor-opleiding genoot, door eigen studie op zijn kamer, op de militaire academie voor de genie of aan een buitenlandsche tech nische hoogeschool. Iemand, die uit en door de practijk zich vormde tot ingenieur, geeft daarmee blijk van een zoodanige energie, dat hij reeds daardoor boven de middelmaat uitsteekt. Gediplomeerden te Breda en in 't buitenland zijn in tal van betrekkingen met succes werkzaam geweest en nog werkzaam. Het feit, dat zij uit het militaire leven overgingen in het burger lijke en dat zij in 't buitenland trachtten een ruimeren kijk te krijgen, dan ia 't vaderland mogelijk was, stempelt hen in den regel tot menseden van durf en onder nemingsgeest; zulke menschen moesten er meer zijn. Js er dus werkelijk behoefte om voor Delft een monopolie te scheppen? Neen, eerder is 't tegendeel waar, zooals de ervaring trouwens aantoont. Kijkt men in de eerste plaats naar t diploma, in de tweede plaats naar den persoon, dan loopt men groot gevaar tus schen werkelijk bekwame mannen een aantal theoretici zonder practischen aanleg te krijgen diploma's in jasjes zou ik ze willen noemen. Dat dit gevaar niet denkbeeldig is bewijst onze Waterstaat, de eenige groote tak van dienst, die sedert jaren uitsluitend Delftschgediplomeerden aanstelt. De onhandigheden en fouten van den Waterstaat beginnen langzamerhand in ruimen kring bekend te worden. Zonder erover te peinzen noem ik hier: Velzerpont, Scheveningsche visschershaven, Kotterdamsche Waterweg-, die na veel tobben heel anders is uitgepakt dan aanvankelijk was bedoeld en nog niet be hoorlijk in orde is. Nieuwe Maasmond, waarvan de kosten waren geraamd op ? 13,000.000 de tijd van werken op S a 10 jaar, die zoowat het dubbele kostte aan tijd en geld en welke nog thans niet voorziene gevolgen heeft,als k.v. de dichtslibbing van de Maas beneden Andel, met de daaruit voort vloeiende kosten. Wie met het droevig voorbeeld van den Waterstaat voor oogen durft aandringen op monopoliseering van de technische betrekkingen voor Delftsch-gediplomeerden, wil het algemeen belang doen wijken voor dat der Delftenaars. Neen, viije mededinging voor ieder, die de noodige bekwaamheid heeft om als tech nisch leider op te treden het algemeen belang voor het particuliere. H. E VERWIJS. Een aanval op het middelbaar onderwas. In het nummer van 10 Mei 1908 van dit Weekblad vindt men een artikel: De Waar heid omtrent de H. B. S. Besproken wordt daarin een brochure van Dr. F. P. H. Prick van Wely, leraar aan de H. B. S. met 5-jarige kursus te Batavia: de Waarheid omtrent de H. B. S. in de verdichting en elders of iet» uit de lijdensgeschiedenis van een lang durig fiasco. Dadelik na de lezing van het artikel deed ik moeite de brochure zelf in handen te krygen- Echter mocht me dit eerst onlangs gelukken. Omdat mijn oordeel niet zo onverdeeld gunstig is als de stem ming van 't genoemde artikel tegenover 't geschrift van de heer Prick, meende ik geen werk te onpas te doen door er nog eens op terug te komen. In zijn inleiding brengt de schrijver zijn saluut aan allen, die te goe der trouw iets te zeggen hebben in dub belen zin in deze aangelegenheid, of meenen (hem) betere hoop te kunnen geven op grond van troostryker bevindingen." Welnu ik heb iets te zeggen over deze brochure en. heb, gelukkig, enkele troostrijke bevindin gen", die ik aan de schrijver niet mag ont houden. Wie bij een aanval op de H. B. 8. 't voor die school opneemt, doet geen overbodig wei k: de positie van de H. B. S. in de nederlandse maatschappij ie niet te benij den, wijl zeer zwak. Produkt van een denk wijze, die gaandeweg aanhangers verliest, deelt zij in de lotgevallen van de levensbe schouwing, die haar stichtte. Tot aanzijn gebracht en georganiseerd in de bloeityd van het zuivere libsralisme, komen haar fouten nu 'c meest bloot, nu de fouten van de oude liberale idee ieder in 't oog sprin gen. Echter met dit verschil: terwijl 'c libe raal intellektueel individualisme, vader van de H. B, S., op wijsgerig terrein en op poli tie 5e bodem, elementen in zich heeft opge nomen, daaraan eersi vreemd, elementen van waardering en erkenning van gevoels leven en gemeenschapszin, staat dezelfde school nog altijd daar, gebonden in wettelike en reglementaire banden, onveranderd met al haar fouten, eens verborgen, nu openbaar aan ieder. Geen wonder dat 't maatschappeHk leven door vele scheidslijnen te delen is, waarbij telkens aan een groot deel de H. B. S. onsympathiek is. Trekt men de scheiding langs de lijn, in ons land zo diep ingegroefd, de lyn van de politiek-theologiese antithese, (men mag over 'c woord nog zo lang kibbelen, 't begrip is er nu eenmaal) dan is voor bijna ieder, die tot de kristelike partijen" behoort (ik volg de gewone terminologie, hoe onjuist ook) de open bare H. B. S. de meest, door sommigen geschuwde, door anderen zelfs verafschuwde school, inkarnatie van een liberalisme dat men verfoeit. Gageren dat, is de subsidiëring van biezondere hogere burgerscholen de enige weg om ook die openbare school in 'i oog van nog zeer velen te rehabiliteren. Trekt men de scheiding langs een andere, niet min der diepe, inkerving ia 't sociale leven, de lijn die de arbeidersklasse afdeelt van de burgerlike" groepen, ook dan ig voor een deel, tot nog toe altans, de H. B. S. zonder waaide: klasseschool die zy ia, gevoelt de arbeider weinig voor haar; kosteloze plaatsing wordt de bres, waardoor hij nu en dan er tracht binnen te dringen. Trekt men de scheiding, zuiver geestelik genomen, tussen de exakt-aangelegden en lien, die voor de humaniora 't meest gevoelen, dan ontwijken de laatste zoveel mogelik de H. B. S., waar de wis- en natuurkundige vakken sterk 't onderwiJE-geheel beheersen, en dat, krach tens de leeftijd van de leerlingen, in de meest konkrete vorm, omdat hun ontwikkeling nog niet zó is, dat juist van die vakken de wijsgerige zyde en niet-exakte basis kan ge demonstreerd worden; daardoor bly'fc voor zeer velen 't oude gymnasium op de H. B. S. nog altijd een voorsprong houden. Trekt men da scheiding, ten laatste, die de meest natuurlike is bij de leerlingen, tussen jongens en meisjes, dan blijkt de H. B. S., hoeveel meisjes ze in de laatste tyd ook herbergt, niet de school die op den duur voor dezen geschikt is, terwijl de afzonderlike H. B. 8. voor meisjes niet vergoeden kan wat meisjes in een algemene H. B. S. missen. Zo blijft voor de H. B. S. slechts een smalle zoom van de maatschappij over, die iets voor haar voelt; beeft de grote meerderheid tegen haar of principiële of praktiese be zwaren, dikwijls beide. Daardoor heeft elke aanval op de school kans van grote instem ming, maar telkens om andere motieven. Maar wie zich door die bijval laat inpakken en aanzetten, bedenke wel dat daarbij dikwijls beginselen werken die men elders, soms zo scherp mogelik, bestrijdt. Het stelsel, in de H. B, S. belichaamd, te bestrijden om tot ver betering, radikale" verbetering, zo men wil, van de school te komen, is heel goed; maar non tali auxilio" past menig keer by aangeboden hulp. En vóór alles: alleen dan is een aanval een ernstig man waard, ala hem daarbij be wust is, goed bewust, wat zijn doel is. In wat ik boven zei, heb ik mijn eigen doel reeds aangegeven: een reorganisatie zé, dat de H. B. S. een schoolinrichting geeft voor voor heel ons volk (wat volstrekt iets anders is dan voor alle jongens en meisje» die een bepaalde leeftijd hebben bereikt). In een polemies artikel als dit zal men my vry stellen dit nader uit te werken. Echter geeft 't, mij aanleiding tot my'n eerste grief tegen de heer Prick: de heer Prick aanvaardt alle hulp by zy'n kritiek, en: waar is de school die hy ons aanbiedt voor de H. B. S. die hy wil doen verdwijnen? Welke hulp aanvaardt de schryver o. a. vergezeld van 't verwy't dat niemand zich tot nog toe verwaardigde op zulke uitingen te letten ? Hy citeert Perk, hy citeert uit Ernst Gronins van Drabbe. De keus ig teke nend. Van Perk een jongens-boutade : Van. Deyssel zal 't hem in zijn sterkste tyd niet verbeteren. Perk heeft 't over zijn leraren: ... had ik ze physiek in mijne macht, ik zou wraak oefenen door ze te worgen met vuile schapenstaarten en de ontzielde licha

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl