De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1909 28 maart pagina 10

28 maart 1909 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

f ? f 10 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1657 dat Indiaaeu geleidelijk laad ia particulier eigendom konden verkrijgen en zij diens vol gens Amerikaansche burgera zouden worden. Sedert zijn reeds vele Indiainsshe territories verdeeld, verschillende stammen opgeloat, een aantal Indianen zelfstandige grondbaziitare en burgers van de groote republiek geworden, terwyl nog slechts enkele stam men zijn byeengebleven, die het hun aan gewezen gebied bewonen. Dit gedeelte van de -oorspronkelijke be woners verkeert dus in een stadium van overgang en- de tijd moet leeren, of het zijn oorspronkelijk karakter kan blijven hand haven, dan wel of 't geheel in de Ameri kaansche bevolking zal worden opgelost. Eerst na 1850 kwamen de Chineenen naar Amerika, waar zij voornamelijk in de goudmjjnen van Californiëen bjj den aanleg"van spoorwegen werk vonden. Toen echter na de voltooiing van de groote spoorlijnen in 1S69 een grooter aantal blanke arbeiders uit het Oosten der Vereenigde Staren naar Californiëkwam, begon zich bij dezen een sterke afkeer te openbaren tegen de Chineezen, die zij als onderkruipers beschouwden. Deze afkeer nsm een zoo ernstig karakter aan, dat het Congres in 1882 een wet aan nam, waarbij de immigratie van Chineezen gedurende de eerstvolgende 10 jaren werd verboden, .een verbod, dat in 1892 weder voor 10 jaren werd verlengd en in 1902 voor onbepaalden tijd van kracht werd verHaard. Ofschoon deze wet alleen Chineesche koelies gtold, werd zy al meer en meer toegepast ook op de andere klassen der bevolking van Chioa> waardoor in het Hemeleche Rijk zulk een wrevel tegenover de Amerikanen ont stond, dat in 1905 een boycot werd bewerkt van alle Amerikaansche artikelen, waardoor de uitvoer van de Ver. Staten naar China belangrijk is verminderd. In den laatsten tijd zy'n dan ook stemmen opgegaan, om bij het toepassen van de Ctiineezenwet wat meer gematigdheid in acht te nemen. Toen ook de Japanneezen, voor wie deze wet niet van kracht was, sedert 1900 in grooter aantal naar Californiëkwamen, ont stond daar. een ernstige anti-Japangche be weging, die veel er toe heeft bijgedragen, om de betrekkingen tusschen de Ver. Staten en Japan te bemoeielijken. Met 't oog op de macht van Japan, bij den oorlog met Kusland zoo duidelijk gebleken, heeft men 'c niet aangedurfd, de emigratie uit Japan te ver bieden, maar is men aan het onderhandelen gegaan met het doel, de regeering van den Mifcado te bewegen, de uitzending van koelies te beperken. In elk geval schijnen de Amerikanen weinig lust te hebben een sterken aanwas van Mongolen in hun land toe te stam en zich by de reeds bestaande kwestie omtrent de neger-bevolking nog een dergelyke moeieIjjkheid op den hals te halen. Vooral in de zuidelijke staten is die neger kwestie nog altijd zeer ernstig. De antipathie tuaechen blanken en kleurlingen is er eer toegenomen dan verminderd en het streven, om den negers- door allerlei middelen de uitoefening van politieke rechten onmogeIjjk te maken, is bij de blanke bevolking overheerschend geworden. Eerst gelukte het door list, vrees aanjagen en somtijds ook door geweld, hen te beletten aan de verkiezingen deel te nemen, tot men, uit rrees voor de tusscbenkonast der over heid, erin slaagde, het doel langs wettelijken weg te bereiken. Het was, weliswaar, verboden dten negers van het stemrecht uit te sluiten, maar er waren genoeg beperkingen van het kiesrecht te vinden, om dat recht zooveel mogelijk aan d* ktourlingen en 200 weifiig mogelijk aan de blanken te oathoad'en. In d« meeste zuidelijke staten volgde men dus' het voor beeld van Missi?sippi sedert 1890, om het kiesrecht afhankelijk te maken van de kennis vwa lezen en schrijven, het begrip van de grondwet, het betalen van belasting, de afstamming van personen, die vóór ] Januari 1867 het kiesrecht bezaten (de z,g. grootvaderclaastrk'), ja zelfs van den juisten aard en begrip van de rechten en verplichtingen van den burger onder republikeinschen regeermgsvorm. Op deze wijze werd het doel bcreut om de negers in het zaiden staatkundig onmondig te honden. Ook op maatschappelijk terrein zijn de negers door een breede kloof van de blanken gescheiden en die scheiding is voor de laatsten een axioma. Huwelijken tusschen blanken en kleurlingen zijn in de zuidelijke staten ten strengste verboden, overal wordt die scheiding zoo streng mogelijk gehandhaafd, in kerken en schoten, in gasthuizen en inrich tingen van liefdadigheid, hotels en restaurants, spoorwegen en trams; waar dit slechts mogeis, tracht men die afscheiding nog meer te verscherpen. In vele streken wordt een neger zelfs de gelijkheid voor den rechter IIHIIIIIHHIIIIIIIIIIIIIIIIIMimil Brieven van Oom Jodocus. XXXIX. Waarde Neef! Toen ik hedenavond mijn geest ver kwikte door het genot der Handelingen van onze vertegenwoordigers op het Binnenhof, ben ik toch heusch geschrok ken van een uitdrukking van Theo. Hij sprak over de spelling-kweftie, een van de meest belangwekkende kwesties, waarmede eene volksvertegenwoordiging zich kan bezig houden, en hij constaontzegd; toepassing van de lynchweten moord op kleurlingen komen herhaaldelijk voor. De meeningen over de vraag of, en in welke mate de negers sedert hunne vrij ver klaring zijn vooruitgegaan, loopen zeer uiteen. Het meerendeel der vroegere slaven en hunne nakomelingen vindt zijn bestaan als dienst boden en ongeoefende arbeiders in de steden, of als doglooners op het land en leeft over het algemeen onder, weinig gunstige- om standigheden. Hunne beschaving is van zeer gering gehalte, maar ook bij 't meerendeel van de blanke bevolking der zuidelijke sta ten staat deze niet op bijzonder hoogen trap. Maar er zijn ook vele negers, die een vak school voor werklieden hebben bezocht en die in een of ander beroep, na goede voor bereiding, met succes werkzaam zijn. Zelfs zijn er, die door aanleg en vakkennis uit munten en met de massa een gunstige tegen stelling vorme.ü, terwijl eenige duizenden als neringdoenden en kooplieden een goed be staan vinden. (9W volgt). 26/3 '09. V. D. S. Herinneringen van een oudInspecteur van Financiën in Nederlandsch-Indië. Het moet dat natte voorjaarsweer zijn, dat me zoo aan het piekeren brengt. Piekeren doe ik anders zelden. In mijn jeugd heb ik wel eens zoo'n dwazen inval gehad. De zaak is, dat voor 't grootambtenaarsexamen, voorwaarde en sleutel tot alle be langrijkere betrekkingen in Indië, men niets noodig heeft dan: Javaanach en Maleisch, kennis van den Islam en van de staatsin stellingen van Nederlandsen Indië. Daarna wordt je geacht dadelijk verstand te hebben van rijstbouw, veeziekte, aanleg van wegen en bruggen, politie, justitie, boekhouding en financiën otn zoo een en ander te noemen. Nu heeft lang verblijf in Holland mij verleerd, Indisch te denken". Ik piekerde in die dagen, jeugdig commies aan het Departement van iinanciën, dat ik wel goed zou doen, een paar financieele leerboeken te bestudeeren, en ik vroeg den Directeur, mij er een paar uit de bibliotheek te leenen. Welke pen schetst de verbazing van Zijn HoogEdelGestrenge. Vooreerst was er vrij wel niets van dien aard in de bibliotheek, maar verder. .. Geen ran de ambtenaren heeft mij ooit zopietsgevraagd.Doe zooalsitjongmensch", zei ZHEd. Gestr. vriendelijk. Bestudeer ijverig de stukken en de antecedenten. Dat heb ik ook gedaan,en ik ben Directeur geworden". Die tijd is lang voorbij. Tot Directeur heb ik 't nooit gebracht, daar ik geen hooge relaties heb, maar ik kan toch tevreden zijn. Ik eindigde als inspecteur te Batavia, met f 1200 per maand. Daar ik meestal op reis was, en per dag ? 8 en later f 10 kon declareeren, heb ik mijn tractement groptendeols op zij kunnen leggen. Met mijn f 5000 pensioen, na 20 jaar dienst, heb ik nu f 10.000 inkomen; ik woon heel aardig op den Velperweg, en in den regel ben ik 's winters te Parijs, Toch zit ik nu te piekeren, en ik vraag me af (curieuze gedachte): wat voor nut heb ik nu eigenlijk in mijn ambtenaarsleven gedaan? Wat ik dacht als jeugdig adjunct-inspec teur van financiën komt weer bij me op. De rapporten, die ik toen opstelde, en die mijn inspecteur, zich in officieele stukken steeds noemende een vraagbaak en voor lichter in zake belastingen en comptabili teit", jen ook mijn Directeur zeer ontstem den", schenen uit den slaap op te staan, dien ze al 20 jaar in de archieven van het Departement slapen. Verbeeld je, dat een adjunct inspecteur op f 600 iets beter zou zien dan een Inspecteur op ? 1200 en een Directeur c p /' 2000 per maand ! Een Direc teur, die natuurlijk ook Inspecteur geweest was, en dus zonder eenigen twijfel reeds gedacht en geweten zou hebben, als er iets te denken en te weten ware geweest! Daar is de aanslag in de belastingen, waarop de inspecteur verondersteld wordt toezicht te houden. Nog al belangrijk, dacht ik eerst, maar ik leerde dat anders. De hoofden van de Chineezen geven de in komens van hun gestaarte broeders aan of hun huurwaarde». Het Bestuur volgt ...: gecontroleerd worden de aangiften nooit. Dan komt de invordering. Het hoofd van de Chtneezen verklaart b.v, dat een van zijn broederen een aanslag van f 185 niet betalen kan het bestuur gelooft. Gecon troleerd wordt het niet. Wanneer men nu verder bedenkt, dat de hoofden geen trac tement krijgen dat omkooperij in Indi iets van zelfsprekends is dan behoeft over de waarde van hun opgaven wel niets gezegd te worden. teerde, dat de Kollewijnsche schrijfwijze ergernis wekt, antipathiek is aan ons volk. Men wil," aoo zei hij, in handelszaken die spelling niet." Als een koopman een brief in de nieuwe spelling ontvangt, wordt hij knorrig en werpt den brief in de prullemand." Dan worden geen zaken gedaan." Daar ben ik van geschrokken, en ik haast mij, nauwelijks bekomen, jouw aandacht hierop te vestigen en zoodoende misschien ook breedere lagen onzes volks opmerkzaam te maken op het ernstig gevaar, daar door Theo zoo luchtigjes weg maar eventjes aangeduid. Waar gaat het heen, wanneer de gril van een jmï' lulu lu hchot.ulict'M'Jïs C 'j n dien aiiciei uit \vutkt;. levenssappen trok 'f Waar gaat het heen, herhaal ik wanneer aan den ande ren kant onze kooplieden hun taalgevoel laten heerschen over hun handelsgeest, dienzelfden geest die eertijds onze en hunne voorouders niet schromen deed door de hel te zeilen als er maar winst mee te behalen viel ? Taalgevoel bij den koopman, mijn jongen, het doet mij aan de vlag op de modderschuit denken. Is dat nu de vrucht onzer dure Handels scholen, weldra onzer Handelshoogescholeu ? Is dat het resultaat der kostbare opvoeding aan onze knapen gegeven door hen jaren in Hamburg of Londen, in Bordeaux of New- York ter leer te zenDe eerste j aren zag ik dit alles ietwat wrevelig aan, maar ik heb er mij in ge schikt. Zooals al mijn collega's we had den tot vasten regel, er ons niet mee te bemoeien. We hadden vooreerst niet de minste bevoegdheid. Het Binnenlandsch Bestuur is machtig, waartoe het te ont stemmen? Men zou het spoedig in zijn pro motie merken. En dan, we hadden geen tijd. Ons hoofdwerk was: het opnemen van de kassen en administraties. We konden maar een» in de \1A jiar zoo'n kas bezoe ken zoo weinig tijd was er. In \\4 jaar zou een ontvanger dus genoeg kunnen ver duisteren. Althans als hij dat aiet kon. ... aan 's Inspecteurs controle lag het niet. Zelfs dut hoofdwerk, dat wo deden, was dus tot zekera hooctc nutteloos. En dat- U wam mede, omdat we zoo ver bazend' onpractisch werkten. Daardoor ging Eoovoel tijd verloren. Ik heb mijn oude aanteekeningen nog eens voor den dag gehaald, ft.iar hebb'en we mi b.v. het kattoor Bandoeng. Daar zat ik 't laatste jaar zes weken en genoot er /' 4.20 daggeld, boven mijn traktement. Ik moest, natuurlijk, over l]/'i jaar nazien, 't heele j iar 1890 en Vs jaar 1897. Over 18'JIJ waren er 1231 stortingsstaten van allerlei comptabelen, houdende 2174 getallen. Die getallen moest ik vooreerst, volgens uitdrukkelijk voorschrift, tweomaal nazien. Eanmaal in do boeken een maal in de Toelichting" een soort spe cificatie van alle ontvangsten. Die 'roelich ting was een herhaling van de boeken, die aan het Departement werd gezonJoi). Wat ik moest nazien wsis een concept.... een kladje", meer niets. ! k had r;iet den minsten waarborg, dat do getrouwe copie daarvan aan het Departement was gezonden. M?n werkt in Indiëop de kantoren vee! met ..kladjes". Vond ik niet te Saerabaia aile openstaande belastingen .. eenvoudig gememoreerd op losse vellen papier! Kn had ik eigenlijk ooit ean voldoenden waar borg, dat een ?vendu-verautwoo'ding, -Me de veniumuester mij presenteerde als goed gekeurd door het Departement, iets anders was dan een k la-J j s"? Maar ik dwaal af. Dio 2174 getallen moest ik dus twee maal nazien, volgens uitdrukkelijk voorschrift, terwijl nmaal voldoende was geweest. Zelfs eenmaal was noj: te veel. Want die zelflo getallen waren al cagezien aan de verschillende departementen. Als ik uit de bewijzen van die verificatie te Batavia de totaalcijfers vergeleken had mot de boe ken van den ontv nger, dan was het al klaar geweest. Drie weken tijd had ik er mee bespaard. Waar zijn de dagen gebleven? 'n jeug digen overmoed heb ik eens den Directeur telegrafisch voorgesteld, mij tot do verifi catie van drie. jaartotalen te bepalen. Dit werd mij echter ingepeperd, 'k werd ver wezen naar het antecedent", dat Indi regeert er was een oud voorschrift van 1852. Het mocht niet. Bovendien toonde mijn optreden gebrek aan tact." 'l'oen heb ik voortaan Indisch" gedacht. Ik heb getroost op alle kantoren het nutteloore werk gedaan. Zelfs heb ik er mij niet bij overijld; ? 8 per dag verzoet veel. Ook conserveert men bij dat mechanische werk de hersens uitstekend. Welnu, ik heb de oude herinneringen opgeschreven. Het kan zijn nut hebben. Als ik een neef was van den algemeenen secretaris of een broeder -van een lid in den Raad van Indië(dat college, waar van het nut zeker den ingewijde duidelijk zal zijn mij was het dat nooit) dan was ik met mathematische zekerheid Directeur van Financiën geworden. Wanneer ik dan een artikeltje als dit las, zou ik dadelijk daaraan eenige gedach ten ontleenen. Gedachten zijn kostbaar. Ik zou ze zorgvuldig behandelen, als waren het mijn eigene. Dadelijk zou ik n.l. voor st Hen, de inspectie van nnanciën van veel nutteloos werk vrij te stellen, en deze mijne gedachte in een deftigen vorm voordragen, zooals dat in Indiëwaar men steeds het prestige" ophoudt, behoort. Dan krijgen de inspecteurs tijd voor nut tiger werk. En dan zonden mijn opvolgers niet, zooals ik heb gedaan, met zekeren wrevel bedenken, dat ze veel tijd, buiten hun schuld, nutteloos hebben moeten ver knoeien. ... J. J. B. JI.J,AUI, lo («i; K v', i-, i U' ! . /, ??> , --;-;. - )::-.-.'.. .J dat de loden van ons volk-ze!-'' zich 01 niet meer warm voor behoeven te ma ken. Theo heeft het immers zoo goed en niet minder juist gezegd: Verande ringen zijn alleen nuttig als zij nuttig zijn en onnuttig als zij niet nuttig zijn.'' En waar het debat zich op deze hoogte beweegt, past daar aan ons, gewone ster velingen niet een luisterend en eerbiedig zwijgen ? Ja, onze volksvertegenwoordiging, beste jongen, wij mogen trotsch op haar zijn; en dat niet alleen, maar ook dankbaar, dankbaar in de eerste plaats aan de mannen, die bereid zijn haar te vormen. Nu, in deze dagen van naderende verInbond Tas Ttjïsc&riften. De Nieuwe School Afd. i. Opleiding II, door P. J. Bol. Kinderlectuur : tcrimm's sprook jes, door P. J. Bol. De jjastronoom-pedigogen I, door Ph. J. Thijssen. Frisse pedagogiek (/ervolgl door Ph. J, Thijssen. Polemiek, door Jager, Bol en Thijsnen. iHiMiuuiimiiiiijmuiijiiHiuijijtiHUJUiHiiujiMimmiiiiiiiiniiiiiuniii den ? Neen, dan houdt ik mij liever aan den ouderwetschen man van zaken die zich met andermans zaken slechts dan inlaat als er wat aan te verdienen valt; die er niet tegen opziet te schrijven: Inclosa gelieve uw nota aan tetrelfen; ik verhoop gij accoord gaat en ben ik reflectant uwer naaste orders." Zaken zijn immers zaken en taalgevoel is iets anders. Gaan er minder Kollewijnsche senten in een gulden, dan de Vries en te Winkelsche centen? Er zijn wel erger dingen met het geld gebeurd zonder dat het stonk, zou ik denken. Al die fijnge voeligheid brengt ons maar achterop, en ik voor mij zou onze wakkere kooplieden De Natuur, 15 Maart '09. Een tweetal sier lijke klimplanten, door J. Sturing Eenige proeven betreffende ventilatie en verwar ming, door J. Oorver. Iets over de waar neming der kanalen" op Mars, door dr. L. . H. C. Werndly. Een goedkoope tele foon, door dr. A. J. C. Snijders. Korte mededeelingen, enz. De Boekzaal no. 2. Naar aanleiding van het onderzoek van Regeeringswege ingesteld naar het openbare Bibliotheekwezen in Nederland, door dr. H. E. Greve. Bibliografie van de Spellingskweatïe, door dr. Chr. Ligtenberg. Het Rijk als uitgever, door dr. II. E. Greve. lf<)lri<:lirj\t no. 38. Het geschiedkundig Medi?ch-Ph?.rmaceutisch Museum te Amsterdam. Zuivere ongekookte mslk I, door dr. G. W. Bruin-ima. F.'igni fïaard: J.icqueline, door G., VI. D- int:irbt van Gustaaf Adolf in. het Rijks museum, door Jet", de Vries, bij de buste.?? Een kijV-je in de Chüeensche Salpeterwoestijn, di;or P C. Coops, met af o. Dr. H. Ifssel <ia Syhepper t in Memoriam, door S. Battenheim, met portret. Kanton la Touche. Feuilleton. Nederland-B-igië. De MirakttlfeestPD. De Vereenu'dn Zitting der Staten Generaa'. De De Ruyterschoo! te \lisnngeu. Antiquifeitenveilin? C. F. Koos & Co., alles met afb. 6e Jaargang. 28 Maart 'iftO Re l. : C. H. BROECKAMP, Baasriin ,\i AJUHÏ. Verzoeke alle uiededeeiingeu, de ie rubrios betreffende, te ricateu aan bovenstaand adret,. m ~So. K;-),, van den au'eur J. Luteiju, G-roede, bekroond int t den 2«n prijs, in tien wedstrijd voor probiemisten.undar devies .,3 en 4 zegden tegen 13 kom hier!'' Zwart (U schijven ) Wit (10 schijven)Oplo^singen moeten binnen 14 dagen wor den opgezonden aan bovenstaand adres. Oplossing van pr. No. 133, van den auteur: w 36-18, 18:7, 37 31,23- S, 20-14, 21:4, 4.1u! Na de bekroning is ontdekt geworden, dat dezelfde slotontleding ook op de volgende manier is te ontwikkelen, w 37-31, 36-47, 20-14, 24:4, 4.7, 47:10 enz.I Jammer, dat dit is voo -gekomen. Het pro bleem is op uitdrukkelijk verlangen vanden auteur zelf, ongeldig verklaard, en hiervoor treedt thans bovenstaand probleem in de plaats, hetwelk slechts l punt minder be haalde dan het vorige. Oplossing van bladprobleem Coe", Am sterdam, w 18-13, SÖ.-24, 15:2! Een lief en verrassend slot; ons compliment! NATIONALE SIMULTiAN-WEDSTRIJD. PER CORRESPONDENTIF. A. z 13-18, w 34 2<>, (',14 '20 of 7) w 20-21. B. z 13 l!», w 22:13, z 19.8", w 28-23. C. z opgegeven. D. z opgegeven. E. z 7-12. w 31 27. F. z 24-30, w 0.~>:24, z 19:30, w 33-20. G. z 11-17, w 37-32. H. Zwart moet spelen. CORRESPONDENTIE. J. L. V.'te O. Wij gelooven niet, dat het boek nog in den handel is. Het beeft trouwens zijn tijd ook gehad, uitgezonderd de vele schoone probleemen, die er in voorkomen, en waarvan het bestudeeren nog beter loont, dan de stellingen in het boekje van Van Buuren enz. kiezingen, komt die gewaarwording, dat wanne gevoel telkens en telkens weer met nieuwe kracht boven. Kr zijn dan toch nog opofferingsbereide Xederlanders; er zijn er dan toch nog die, wars van alle zelfzucht-, geen moeite, geen strijd zelfs ontzien om 't vaderland en t algemeen te dienen met alle krachten van hoofd en hart en mond! Ziet die edele strijders trekken van stad tot stad, ja, van dorp tot dorp welk een ver heffende aanblik, die moed geeft voor de toekomst van ons vaderland. Maar daarom juist treft, ja grieft het dubbel, wanneer wij hier en daar een de rijen zien verlaten, /oo las ik verleden ;;>.et een bc;ii-;et't h ? ' hij, zoo jong nog, het vaderland en. Kampen, in den steek. Was hij niet, juist voor die stad en haar brave inwo ners, niet ten onrechte vermaard om hun-vernuft, de geknipte afgevaardigde? AVas hij niet als het ware de pittige ui in ons parlementair bloemperk ? Kun nen wij hem wel missen ? Wie kan als hij ons duidelijk maken het verschil tus schen een statisticus en een partijganger, zooals hij dat reeds in zijn eerste kamer rede vermocht ? Wie kan als hij de harteklop van Krommenie, waar eens zijn wiegje stond", en van Kampen voor de Kamer en ons vertolken 'i Wie kan als hij UIT DE DAMWERELD. Wij kunnen thans officieel mededeelen, dat de eerste ontmoeting tutschen de damvereenigingen Zaandaot" en Wormerveer", a.s. Zondag 28 Maait zal plaat» hebben, in de groote bovenzaal van CaféNeuf" te Zaan dam. Aanvang v.m. 10 uur. Er is veel be.angstelling voor deze ontmoe ting op te merken; te meer, wijl Zaandam" nog betrekkelijk jong is, tegenover de veel oudere club van Wormerveer, en dus een zware strijd zal te voeren hebben. KLEIXE STUDIES XI. Het komt meermalen voor, dat op twee en zelfs meer manieren geslagen kan worden. Ia daarbij het aantal slaanbare stukken ongelijk, dan moeten steeds de meeste geslagen wor den. Kan men evenwel op twee manieren een gelijk aantal slaan, dan mogen die stukken geslagen worden, waardoor bet meeste voor deel of het minste nadeel verkregen wordt. Men behoeft dus niet te letten op de kwali teit, want art. 6 zegt duidelijk: als stuk heeft een dam niet meer waar ie dan een schijf." Het gebeurt ook enkele malen, dat op twee manieren dezelfde stukken kunnen geslagen worden, terwijl het dan niet gelijk blijft, hoe de slag genomen wordt. Men dient in zoo'n geval dus goei te f-uderzoeken, welke richting moet genomen worden, en practiech rullen wij dit eeaa aantooneii. Wilt dus even de volgende stelling cp het borri zetten: Z*ar : zes schijven, op 11, 12, 18, 3S. 39 en 43. Wit: 2(M Miliijvfn, op !), l 4. 21, 24. 28 en 31. Zwart aan de beurt xijr.de, kan op ruit 48 of 49 dam nemen Hatïlt z^vart dam op ruit 48, dan komen tegelijkertijd <ier vijan delijke stukken in zijn hliialiju, heigeen oogeiischijnliik beter is -jan watnierr opruit ?19 wor<it (hun gene,men; zwart besluit dus tot d?n zet 43 48. Wit, tl ang aan <ïe beurt, weet maar al te uoed, dat, £i*art 'Je meeste stukken moet elaan, OH dat hij met een .set 9 3, tever-3 <ien zwarten -lam-opvangt; hij bit-d; (ii;s vijf, in plaa^p van vier i-chijveii san. Zwart moet iiierna 48.9 s'aan, en na <ït n slag de ttukken weinerren. Laten wij nti eens aannemen, ilp.t zwart, aeen aehtsiaande op lu-t asiibitdt-n 'lier vijf Ie schijf, zijn oog gever-tL'd b"ef-, gehouden op deu vier-alag, en hierna -ijn. <!am op ruit l herplaatst, wat ar -j dan mr.eten gebeuren? Wit zou bem s, ce'ig op ait. (> wijien, dat zegt: de aieeste stukken mijtten ges!agen worder?. ' Maar, indien die vet gis-icg uu eens voordeel aan wit bracht, wa: moest dan ge schieden? Wit zou neui ilar; op hetzelfde artikel wijzen, waarin gezegd wordt: slaat de speler iiij vergissing minder stukken, dan kan de tegenspeler vorderen, dat dit zoo blijve." De tegenspeler mag dus steeds zijn eigen belang op den voorgrond stellen, het geen billijk ia, spant men mag zich niet vergiss-n. Uit het bovenstaande blijkt weder ten duidelijkste, dat bij het samenstellen van het reglement, aan alle voorkomende geval len is gedacht, en dat met de meeste nauwkeurighe;d alles ia behandeld, Waarom dan hieraan nog getornd, en wel op een manier, welke volkomen bly'k geeft van onbedacht zaamheid of onkunde, terwijl zelfs het uit halen tan minderwaardige trucs er nog door in de hand zou aewerkt worden; Is dit de ware belangen van het damspel behartigen? Immers neen! Wij hebben hierboven gezegd, dat zwart vijf stukken moet slaan, en daarna zijn dam op ruit 9 moet herplaatsen. Hierna kan wit op twee manieren de zelfde stukken slaan, hetzij over de lijn 3-25- of wel over de lijn 3 21. De beste manier is de eerstgenoemde. Ecbter, de lijn 3 21 biedt ook de winststel ling aan, hoewel het naspel dan nog eenige moeielijkheid oplevert. Het zoeken hiernaar, bevelen wij bijzonder aan, daar het den geest scherpt, en de waarde van een dam beter doet kennen. Hiermede sluiten wij voorloopig de kleine studies. Verschenen: De Damspeler. Theoretische en practiscbe Handleiding foor het dammen, DOOR C. II. ISltOF.IiKAMI». Opgehelderd door 857 diagrammen. Een werk van pi.m. 430 pagina's Prijs lag. ? 2.50, fraai gebonden ? 2.90. Uitgave van VAN HOLKEMA & WARENDORF te Amsterdam. voor het vee en het land volk, voor den vrijen handel en den gebonden arbeid lansen breken dat de splinters van vernuft er af springen ? Bovenal wie zal ons nu beschermen als nogmaals onze cavallerie de drukbevolkte straten ge bruikt als oefenterrein voor haar wilde paarden ? Wij verliezen te veel. En dat valt te duidelijker in het oog als wij zien hoe deze afvallige jonge man beschaamd wordt door een grijsaard als onze van Houten. Niet tevreden met ons vertrouwd te hebben gemaakt met de politiek door zijn Brieven, is hij be reid nu in Zwolle Kamer-candidaat te zijn. Een grijsaard, maar nog vol illu'i yoii^l.jc 3 p,.ae;ls^.j manier tcgcnwooruig, dan muetgij maai- weder zelve op de bres. Maar beschaam nu ook Reyne geheel: laat Zwolle loopen en streef'naar de zetel van Kampen. Welk een schitte rende bekroning ware het voor uw staats mansloopbaan als gij ten slotte de Kampenaars vergaste op uw reine Vernunft" nu zij verstoken worden, van het Vernunft van Reyne. Zo3 ziet gij, mijn waarde, dat alles zijn lichtzijde hebben kan. Zelfs ons parlement! Je OOM Jouoci s.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl