Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Na. 1657
men knijpend verwringen en' krabbend ver
scheuren om de overschotten te storen in
het af kooksel van hun gedarmte; of ik zou
hun de schedels ontvellen, de rottende huid
kauwen en hun spuwen in 't gezicht. Ik
zou hun de oogen uit de kassen wringen en
die knapen tot er ettering plaats had, ze
vermengen met hun ontrolde, gehakte her
sens en het schraapsel hunner ingewanden
om hun dat in de keel te stoppen en ze te
laten stikken in het vunzig emeer van hun
eigen vuil". ~
Wat zegt men hiervan? Niet, bedoel ik,
met betrekking tot Perk. Voor hem was 't
een aardige stijloefening; er zit een belofte
in. Wie zo schrijft, komt verder. Er zijn er
helaas, die hem navolgen en niet verder
komen ; dat is leuker. Maar wat zegt men
van iemand die, naar ik toch moet onder
stellen, etn ernstig doel heeft en zulke hulp
aanvaardt? Laat ik zelfs deze charlatannerie
ean ogenblik au sérieux nemen. Is Jacqnes
Perk, de uiterst «ubjektieve lyricus, op een
E. B. S. verdwaald, de ware beoordelaar van
die school ?
En Drabbe? De heer Prick erkent zelf dat
Ernst Gronins alleen waarde heeft, voor zover
't het middelbaar onderwijs tot onderwerp
heeft. Die erkentenis had hem voorzichtig
moeten maken; zou 't boek soms oik geen
waarde hebben voor 't middelbaar onderwijs ?
Volgens de schrijver van de brochure behoort
Drabbe'a boek het brevier en de pedagogiese
bijbel te zijn van iedere leeraar. Ik vrees
dat als ik ooit iemand in dit brevier lezen},
op eenzame plaatsen tegenkom, het niemand
anders zal zijn dan de heer Piick.
In Drabbe's boek, dat de aanmatigende
bijtitel draagt van romantisch tijdbeeld"
wordt de H B. S. geschetst, zooals ze, 't is
waar, leeft in veler voorstelling; Een voor
stelling, die, histories geworden, verklaarbaar
is bij 't grote publiek. In die voorstelling is
de H. B. S. een plaats vmn vrij grote
bandeloosheid, van veel bedriegerijen aan de zijde
der leerlingen; van leraren die geen orde
kannen houden, van andere die de
onmog«likste «isen stellen. Nu komt dit zeker 'oor.
Maar niet meer dan bij andere onderwijsin
richtingen, wit ook velen menen; en, want
dit bewijst nog niet», deze gebreken zijn
volstrekt geen algemene verschijnselen. En
wie een romanties tijdbeeld wil geven, mag
niet de minderheid van de gevallen tot
algemene eigensckap maken, nog minder in
dit beeld trekken aanbrengen, ontleend
aan de meest zeldzame werkelikbeid. Wan
neer daa ook de heer Prick zegevierend
op dit boek wijst, heb ik voor hem een
troostrijke bevinding": hy kent IIBT middel
baar onderwijs KIET. Geen wonder voor wie
verder zijn oordeel baseert o.a. op reglementen,
programma's en schoolboeken. Ieder leraar
toch die voor zijn kennis van 't onderwijs
allereerst bij zijn kollega's in de leer gaat,
weet dat de grote meerderheid der nederlandae
leraren veel beter is dan de vel e dwaasheden
in programma's en schoolboeken die de schrij
ver signaleert; over de doelloosheid,
bespottelikheid zelfs van zulke dingen zijn nagenoeg
allen het eens, al schreeuwen zij't niet altijd
uit. Marktgeschreeuw mooi of lelik vinden,
is een kwestie van esthetiese ontwikkeling,
maar w'e het nederlandse karakter kent,
weet dat hij daarmee zijn doel nooit bereikt.
Voor ik tot een ander punt overga, zou
ik gaarne de methode, in de brochure gevolgd,
naier karakteriseren door twee voorbeelden.
In de roman Ernst Gronins bladert de
vader van Ernst in een beknopt overzicht
der engelse letterkunde en vindt een inte
ressant register van engelse grootheden":
Neo-romantic, Pre-Raphaelite, or Aesthetic
School; the Novel; John Buskin (born 1819);
Matthew Arnold (born 1822); George Elliot
(1819?1880); Dante Gabriel Rosetti (1828
1882); William Bell Scott (born 1811);
George Meredith (bornaaont 1828.) Er volgen
zo nog heel wat namen.
De heer Prick citeert op blz. 33 van zijn
brochure die lijst voluit. Natuurlik, wie van
niets afweet, denkt: wat 'n vertchrikkelike
onzin krijgen die jongens toch onder de ogen!"
en 't grote publiek meent dat zo iets geleerd
wordt.
Wat is 't geval ? In een oude druk van
The Literary Beader" van Taco H. de Beer,
een der autoriteiten nog wel van de heer
Prick, bevindt zich een inhoudsopgave van de
stukken die in deze bloemlezing voorkomen,
««rangschikt onder de naam v»n de schrijvers,
van wie de stukken zijn; daarbij zijn
geaoorteen sterfjaren gevoegd. Deze namen nu zijn
in bovenstaande lijst bijeengeschrevenl Is het
fair op zulk een wijze de indruk te vestigen,
dat ao iets aan onze jongens wordt te leren
gegeven ? Dat Drabbe dit doet in een roman
netje, moet hij weten; maar de heer Prick,
die geen romans schrijft, moest zulke trucjes
beneden zich achten,
M|jn tweede voorbeeld: In wat vooraf ging
meen ik reeds gewezen te hebben op de
methode van de heer Prick om het algemene
te willen kenschetsen door het exceptio
nele. Dit gaat gepaard met een zeer ge
liefkoosde jacht op woorden. Zo b.v. wordt.
er, meent de schrijver, een soort geschiedenis
onderwezen, opperste kitteling der nationale
ijdelheid, de gesanctioneerde en onaantastbare
leugen ter olflciëele belazering der onder
danen, de duur betaalde landsadvokaterij voor
kwade zaken in 't groot, de spunglikkende
iiimimiumiit
STEMMINGEN
DOOR
J. V'AN DIJK.
Vredig suisde het gaslicht, uitstralend
? een door de lampekap gedempt goud-getint
schijnsel. Als een wazige nevel vloeide het
nit over de tafel en overstroomde het blonde
meieje, dat aandachtig de gekleurde plaatjes
van een prentenboek bezag. Op een kleinen
afstand van de tafel, waar de rand der kap
het licht verdoeielde, zat in een
.gemakkelijken crapaud, haar moeder de courant te
lezen, die zij in den lichtglans hield en waarvan
hst zacht geritsel in de stilte knetterde.
Gelijkmatig bewoog zich op den schoorsteen
de slinger der klok, waarvan het harde, droge
geluid alfl droppels in de gelaidloosheid vielen.
Heftiger knetterde opeens het papier toen
de won w, zich nog meer in de schaduw
terugtrekkend, achterover in haar stoel ging
Ifinnen en de contant onge vouwen op tafel
wierp.
Droomerig keek zij de kamer door en iets
huiselijks, een gevoel van warmte en
behaopkammerij van bij de gratie Gcds
hoo?geboien onbeduidendheden of vorstelijke
pierewaaiers met bemillioenairde OIE i tressen door
betitelde intellectueelen met lakeienzielen."
Waarom is 't hier nu te doen? Om de
zaak? Make hy 't wijg, wie hij wil. Hier is
't om 't woord te doen. Om de lach van de
halve-beschaving. En deze woord verliefdheid
gaat zo ver, dat waar een engels schoolboek
van B O. Brennan (zeer terecht voeg ik er grif
bij) wordt veroordeeld (blz. 31 en 32 der
brochure), in een hik-stijl van gelijk allooi
als 't zo juist geciteerde, de echrij ?er 't
blijkbaar zelf zo mooi vindt, dat hij 't elders
woordelik herhaalt f?Het M'ddilbaar
Ouderwijs" van l Julie 1908 blz. 2f3 en 204).
* **
Maar de heer Prick zelfheeft ook bezwaren,
zeer grote, tegen de H. 13. S. Die bezwaren
noemt hy. Welnu, er is daarbij geen enkel,
dat niet uitentreuren duor neierlandse
leraren reeds genoemd is, op wegneming
waarvan reeds jaren is aangedrongen. Past
het nu, wanneer men ni«ts nieuws zegt, zo'n
woord te voeren? Wie de vaktijdschriften
leest, krijgt de indruk dat alles rojengeur
en maneschijn is en bo'ertje tot den boom,"
meent de schrijver. Dat is beslist onjuist.
Alweer: wie zo spreekt, kent de nedörlaudse
leraren niet. De schrijver klaagt o?er het te
veel zitten blijven der leerlingen (wie niet V);
over (ik neem de afwisseling van klacht
uit de brochure ovei) de neutraliteit,
die tot onvruchtbaarheid doemt ('loeveel
maal al niet gehoord?); over overmatige
arbeidstijd der leerlingen (men kent V. E. O.);
geen ethies beginsel (al gelegd door velen);
alle repetities moeten afgeschaft (is de schrij
ver de enige die't mesnt ?j; geeu onderlinge
bespreking tussen de leraren (we wisten 't
reeds); 't onderwijs te wetenschappelik
(akkoord! menen wervelen); geen opleiding
van leraren (al jaren werd 't gebrek genoemd;)
't geld der ouders en niet dt> hersens der
kinderen beslist grotendeels o;er 't bezoeken
der H. B. 8. (geen nieuws!) Inderdaad er is
een bloemlezing gegeven vau wat door aiJe
of vele leraren reeds Ung i? gewenst en
gezagd. Moet dit nu, als 't wordt nagezegd,
geschieden op de schetterende toon van de
fonkelnieuwheid ? Op óén uitzondering na
stem ik van heler harte met 's heren P/ick's
klachtelijgt in. Maar zo zijn er talioaen met
mij. En daarom tweeërlei opmerking. Ten
eerste deze fouten worden zo goed ingezien,
dat hoe langer hoe meer door zeer velen met
ernst gewerkt wordt om ze tot steeds kleiner
afme'ing terug te brengen: de
we'enschappelikheii" ruimt uien op; de overmatige
arbeid beperkt mee. Maar oiis middelbaar
onderwijs lijdt onder programma's uit oude
tijd, en zo kom ik tot de tweede opmerking:
geer veel kan niet verbeterd worden, en daar
onder vallen de rneeete grieven van de heer
Prick, zoader medewerking der autoriteiten,
d. i. zonder wetswijziging en j «organisatie
der school. En daaron is nu juist dit geschrift
zo verkeerd van opzet: de gewone leoser
krijgt vóór alles de indruk van een aanval
op de leraren, al wordt nu en dan een reserve
gemaakt, en op de school, terwijl toch aller
eerst de schrijver zijn aanvalskracht had
moeten richten op de achtereenvolgende
regeringen, die de hoogst nodige ver Date
ringen op onderwjj'gebied achterwege lieten
eu nu sinds zes jaar 't gehele terrein van
de school aan sijn lot overlaten, wachtende
op een rapport van de
ineenschakelingekommissie. De heer Prick wil spleiding van
leraren. Wij allen. Maar 't meest bescheiden
verzoek hieromtrent, dat de Vereniging van
Leraren onlangs aan de Minister deed, wordt
afgewezen op grond van dat onverschenen
en steeds zullende-versehijnen rapport. Dit
is n ding. Zo zijn er meer. Te veel om
hier elk afzonderlik te behandelen. De schuld,
dat de H. B. S. nog zo heel, heel ver van
een bereikbaar ideaal afstaat, is werkelik niet
allermeest bij de leraren te zoeken. Waarmee
ik niet wil zeggen, dat er bij hen in 't geheel
niet te zoeken valt.
Naast zijn aanmerkingen heeft de heer
Prick ook wensen; wensen om verbetering
te brengen. Konsekwent ia hij daarbij niet.
Voor hem wenken de nieuwe idealen slechts
op de puinhopen ?an de H. B. S. zoals zij
nu is. Wie er zo over denkt, gaat niet spreken
over verbeteringen op de bestaande grond
slag." En wat zijn deze wensen: afschaffing
van het eindexamen, promotie tot de hogere
onderwijsinrichtingen door een raad van
leraren; fakultatief stellen van vakken; geen
vakleraren; opleiding voor het geven van
middelbaar onderwijs bij het lager. Ik moet
in herhaling vallen: de heer Prick is wer
kelik niet de enige die 't zegt. Voor zulke
wensen behoeft men ons b.v. niet via de
heer Tutein Nolthenius naar de Nieuwe
Wereld te verwijzen. Daarover hebben wij
't in 't oude Nederland ook al eens gehad.
Waarmee ik weer volstrekt niet wil zeggen
dat door veel van 't genoemde niet verbetering
zou verkregen worden. Maar men dient meer
te zeggen te hebben voor een brochure van
deze opzet en toon. En verder, onder die
wensen zijn er ook van twijfelachtige waarde.
Heeft de schrijver b.v. over dat fakultatief
stellen van vakken wel eens goed nagedacht,
vooral zich een uitgewerkt leerplan met zulk
een regeling trachten voor te stellen?
gelijkheid doorstroomde haar, toen haar oog
lang» de donkerroode, pluchen gordijnen
dwaalde, die in zware plooien neerhangend,
het reeds by de vensters getemperd licht in
hun diepe vouwen geheel inzogen. Het don
kere behangsel, waarvan de eentonigheid
door eenige kleine schilderijtjes en een paar
familieportretten gebroken werd, vormde als
een vage, schemerige achtergrond, een om
lijsting van de tafel, waar, in het helle, gelige
licht, het kind met de blonde krullen, ge
duldig haar prentjes bekeek.
Met moe gebaar wreef de kleine de vuistjes
in de oogen.
Warempel, Annie, je moest naar bed gaan,"
zeide haar moeder verwijtend, ongerust naar
de vergulde pendule kijkend. Bijna tien uur."
Hé, toe, maatje, ik ben heusch nog goed
watker" verdedigde zich het kleine meisje.
Toe laat u me nou opblijven, nou zal ie
toch niet lang meer uitblijven."
Ja, maar pa zal erg boos zijn als ie je
nog op vindt."
Hé, ik ben zoo nieuwsgierig wat ie mee
brengen zal. Hét ie u non heusch niet gezegd,
wat 't zijn zal?"
Nee, heusch niet."
Anders zegt-ie u toch alles. Toen ik jarig
was, hebt u 't ook vooruit geweten."
Eenige oogen blikken was het weer stil en
Ik kan mij daarom zo goed begrijpen, ge
zien dit alles, dat de brochure zo smalend
over vakmensen spreekt: voor hen is alles
wat gezegd wordt, reeds herhaaldelik betoogd
of soms afdoende weerlegd. Beter betoogcl;
en waar 't niet hielp, zal déze wijze van doen
allerminst baten. Maar zeker, bij een It
kenpubliek tot wie de schrijver zich liever moet
wenden om gehoor, zal hij de lof winnen
van de man die 't weet en \ zeggen durft.
Een lof echter alleen door de onkunde te
gever.
*
* *
Hoewel 't deze keer mijn taak niet was,
heb ik hoop hij mijn verdedigende houding
toch genos,;; In hfnben doen uitkomen, dat
vele bezwaren te^sn ,]0 H. B. S. inderdaad
gegrond zijn. Slechts inei'n ik dat de Mach
ten anders moeteu geadresseerd worden. Müir
tfgen de.*e brochure past verweer, ten minste
als men 't onderwijs dat men dient geen
schade wil zien toegebracht.
Niet 't onderwijs in de een of an iere
bestaande vn~m, dat ia minder, maar HET
ondtrwijs wordt benadeeld door zulk geschrijf.
Zo komt geen verbetering tot stand, vraar
do aandacht van deels in onkunde geuite, van
deels door ieder deskundige toegegeven, van
deela door velen reeds geopperde bezwaren,
wordt afgeleid door drukdoeneiij en
effektb<-jag. Ik ben overtuigd dat de heer Prick
dit niet wil. Ken eterke indruk geeft al zijn
werk, niet alleen dexe brochure : die van zeer
grote eerlikheid. En naast die eerUltheii
spreekt zijn goede bedoeling. Maar waar die
bedoeling hier wordt erkend, daar moet ook
hardop worden gezegd, at 7.6 niet» goeds zal
tot slan i komen. Zó ?.al alleen bij een kwaad
guiind publiek een verkee:de. reeds bestaande
indruk, vau de H. B. S. worden versterkt. De
heer Pr'ck zal door zijn brochure't onderwijs
alleen kannen schsden, zonder er iets voor
terug te geven. De Waarheid omtrent de
H. B. S." kan slechts de uitwerking hebben
van 't allerordinairste pamflet. En bovendien,
een man, zelf leraar, die de verhouding
tussen leerlingen en leraren, getekend in 't
boek van Drabbe,-als typies sanktioneert door
zijn instemming, heeft de mie leraien, voor
wie zulke verhoudingen wet beataac, in niet
geringe mate beledigd.
Amsterdam. G. BOLKESTKIN.
S
oa
U
PETOS dra te oorzaken m
ea iBdtisterfle.
Sedert esnige jaren bestaat in
Westminster de Health Society of the City of'
Westminster", een vereeniging die zich o. a.
bezig houdt met het werk dat hier ter
stede door de Tuberculose-vereeniging ver
richt wordt. Maar een voornaam deel van
het werk der vereeniging vormt de zorg
voor zeer-jonge kinderen. Gedurende een
jaar na de geboorte worden de kinderen
uit de volksklasse regelmatig eens in de
drie maanden en zoo noodig meerdere malen
bezocht. De taak van den bezoeker bestaat
vn. in het geven van raad; hij moet de
moeder overreden om de regels der hygiëne
na te leven en allerlei ingewortelde slechte
gewoonten bij de verzorging der kinderen
bestrijden. Stellig geen gemakkelijke taak,
want het is bekend dat de verzorging van
kindoren in de eerste levensjaren dikwijls
alles te wenschen overlaat. Het is echter
niet de bedoeling van dit artikel het nut
of' de resultaten van dat werk te bespreken.
Wij willen iets vertellen van de gegevens
over sommige sociale toestanden, die door
de vereeniging bij dit werk zijn
bijeengegaard. Na elk bezoek worden nl. allerlei
bijzonderheden over de gezondheid van
moeder en kind en over de levensomstan
digheden van het gezin op speciale, daartoe
bestemde kaarten genoteerd. Dit materiaal
wordt dooreen geschoold statisticu8.be werkt
zoodat ons betrouwbare gegevens omtrent
de oorzaken van kindersterfte, ziekte enz.
worden verstrekt. In het r Journal of the
lioyal Statistical Society" Fan 31 Deo. 1308
worden de uitkomsten van dat onderzoek
gedurende het tijdvak Juni 1907 tot Juni
1908 medegedeeld.
Het materiaal bestond uit 1237 kaarten.
Uit de uitvoerige tabellen willen wij enkele
cijfers overnemen. De eerste tabel betreft
den invloed van behuizing, armoede, arbeid
der moeder, gezondheid der moeder en
wijze van voeding op de sterfte en gezond
heid der kinderen. Over den invloed der
armoede geeft de tabel de volgende cijfers
(procentsgewijze) : _vii<1 n ^ 'l",','1^0,1,'
welstand (familie-inkomen s''" '"" I.' 'ë);"?;'
boven 25 shillings) .... 78.2 15.7 6
armoede (familie-inkomen
21 -'£> shillings) ..... 73.1 19.9 7
groote armoede ( familie
inkomen tot 21 shilliugs). 51.135. 13.9
Aan deze sprekende cijfers behoeft geen
commentaar te worden toegevoegd. Even
welsprekend zijn de cijfers betreffende de
woningtoestanden.
gezond zwak ^'."^i.^!',-'.''
goed . . . 78.1 15.3 6.5
middelmatig 68.5 22.5 8.9
slecht . . . 43.4 44.0 12.6
tikte de klok zijn eentonigen deun Hoe
gaat 't nou eigenlijk op zoo'n fee-at toe?"
informeerde Annie vertelt u d'r nou es
iets van. U bent d'r toch ook wel es op geweest?"
Resoluut sloeg zij haar boek dicht en ging
bij den stoel van haar moeder staan, tegen
wie zij zich liefkozend aandeide.
j,Wie weet hoe boos pa straks zal zijn, als
ie daar thuis komt, en hij vindt je nog niet
te bed", meende Annie's moeder ongerust.
Maar ik heb me d'r zoo op gevleid"
huü-pruilde Atmie hij hét 't toch vast
beloofd, dat ie wat meebrengen zou; en ik
wil zoo graag weten wat 't is".
Xu, kom dan maar hier" troostte haar
moeder, die het kind op den schoot aam.
Zij kon het niet van zich verkrijgen het
meisje, dat zich zooveel voorstelde van het
geschenk, dat haar vader van het feest zou
meebrengen, nadat zij .reeds den geheelen
avond had zitten wachten, te bed te brengen,
en hoopte in stilte dat het kind, dat nu
reeds moeite deed om wakker te blijven in
slaap zou vallen, wanneer het rustig op haar
knieën zou zitten.
U weet 't wel" kwam zij weer op het
vorige thema terug maar u wilt 't me
niet zeggen. Ik vind 't niks aardig van u....
Toe, zegt u 't nu maar. Is 't 'n speelgoed
kamertje, met van die kleine stoeltjes en 'n
De geweldige w»ningwetbestrijder Van
den Biesen knoopt zich deze cijfers in het
oor! Men moet echter niet vergeten dat het
gewoonlijk de armste families zullen zyn,
die in de slechtste woningen samenhokken
zoodat de groote kindersterfte bij de
slechtbehuisden niet alleen op rekening der'slechte
worüngtoestanden gesteld mag worden.
Merkwaardig zijn ook de cijfers over den
invloed van den arbeid der moeder op de
gezondheid der kinderen.
gezond zwak "J^V ,,vj.'.'!?'';.','",''"
geen arbeid. . . 74.9 18.5 6.5
huisarbeid . . . C!) 6 22.9 7.4 "
arbeid buitenshuis £(>.?33.9 lii.l
De cijfers betreffende Jen huisarbeid zijn
niet zoo slecht als men misschien zou ver
wachten. Dat komt omdat deze huisarbeid
der vrouw in Westmiuster prootendeels
niet tot do ongezonde, slecht betaalde huis
industrie behoort. Xear groot daarentegen
is het sterftecijfer der kinderen, wier moeder
bditenshuis werkt. Gewoonlijk was in de
de onderzochte gevallen werkeloosheid van
den man de ojrzaak, zoodat ook bij deze
cijfers rekening moet gehouden worden met
den factor armoede.
De arbeid der moeder buitenshuis geeft
aanleiding tot onzindelijkheid, onvoldoende
voeding van het kind en gebrek aan zorg,
terwijl vaak reeds de gezondheid der moeder
door harden arbeid en slechte voeding is
ondermijnd.
Wij zullen den lezer niet met meer cijfers
vermoeien, hoewel in de aangehaalde studie
nog ^ele andere interessante gegevens
worden meegedeeld.
Tot recht verstand der cijfers moet no *
worden gezegd dat het onderzoek v. n. de
gezinnen van kleermakers, kruiers, kellners,
vrachtrijders en industrnarbeiders betrof.
Met het bijeenbrengen van dit statistisch
materiaal heeft de ^Health Society of
Westminster" een goed werk gedaan, dat aan
andere dergelijke philantropische
vereenigingen ten voorbeeld gesteld kan worden.
De meegedeelde cijfers bevestigen ondubbel
zinnig onze overtuiging dat er een nauw
verband bestaat tusscheu armoede en slechte
woningtoestauden eenerzijdsen kindersterfte
en kinderzwakte anderzijds. En hoeveel na
deel en ellende brengt niet diekinderzwakte!
/wakke kinderen worden zwakke mannen
en vrouwen en een zwak geslacht verhoogt
de kans op een nog zwakker nageslacht.
Laten de heeren conservatieven, die wan
neer er sprake is van sociale wetgeving, zoo
zwaarwichtig redeneeren en zoo afkeurend
oordeelen over de in standhouding van het
zwakke," laten zij eens bedenken dat
een tijdige staatsinmenging de zwakte kan
?voorkomen en zoo de degeneratie vau het ras
kan verhinderen. Terecht zegt de schrijver
der aangehaalde studie; it is perhaps in
infancy that the first touch is given towards
the manufacture of a degenerate,
unemployable, and pauper class wich in its own turn
saps the vitality of the next generation."
Zwakke kinderen zijn ook slechte leer
lingen en worden domme menschen. Zwakke
kinderen worden trage arbeiders, vermin
deren de productiekracbt van een volk.
Het is niet voor de eerste maal dat dit
alles wordt betoogd. Maar als we zien hoe
weinig voortgang gemaakt wordt met de
uitbreiding der sociale wetgeving en hoe
slecht de bestaande vaak wordt uitgevoerd
en hoe sterk de reactionaire agitatie tegen
Woningwet en Ongevallenwet is, dan blijkt
het toch niet overbodig die oude waarheden
nog eens aan nieuwe gegevens te
demonstreeren.
Wij twijfelen niet aan het nut der ge
noemde vereeniging en van andere derge
lijke vereenigingen, die zich vooral op
voeding" ten doel stellen, maar wij kunnen
toch het booze vermoeden niet onderdrukken
dat al de energie, die voor dergelij- werk
wordt verbruikt, nog beter besteed zou zijn
als ze gericht was op versterking der vak
beweging en uitbreiding der sociale wet
geving en daarmee dus op een verandering
hetzij langzamer of sneller maar dan
toch een verandering! van de grond
slagen onzer tegenwoordige samenleving.
J. G. v. D.
MnM in de Hoofdstad.
Het honderd vier en veertigste
Caeciliaconcert bleek een groote aantrekkelijkheid
te bezitten, want de Stadsschouwburg was
nagenoeg uitverkocht. Het programma was
geheel gewijd aan Beethoven, vermoedelijk
als herinnering aan 's meesters sterfdag (26
October).
Stemt het tot vreugde dat bet peil van
ons concertpubliek in de laatste jaren zóó
gestegen is dat de naam Beethoven in staat
is een geheelen schouwburg vol te d >en
loopen, zeker is bet dat de medewerking
van Julius Köntgen voor een goed deel tot
het welslagen hetft bijgedragen.
kassie en 'n tafeltje, of is 't 'n fornuissie,
want dat hét ie ook es beloofd.. . ."
..Heuscü, ik weet d'r niets van".
Weet u wat ik wou dat 't is?" ver
volgde Annie gretig ,,'n doosje met krijtjes,
of nee, 'n doos met kralen. Ja, die wil ik
hebben. Dan ga ik armbandjes maken, witte
en rooie en gekleurde, van allemaal door
elkaar" - babbelde zij voort Ja, dat
zou ik 't liefst willen hebben".
Maar als ie nu eens lekkers meebracht,
want op 'n feest krijgen ze toch geen
speelgoed ?"
Even ging 't lipje pruilend omlaag. Nee,
dat zou ik niks aardig vinden", kwam 't
nadenkend er uit. Wat hèje nou an lekkers?''
En anders snoep je toch wat graag".
Ja, unar kraaltjes ia veel aardiger. Zy'n
't kraaltjes ?" vroeg ze geheimzinnig, en toen
zonder antwoord aftewachten. Wat duurt't
lang eer ie komt".
Ik geloof dat ie nu wel iauw thuis zal
zijn ; misschien wel met 'n half uurtje".
Waarom is pa eigenlijk op dat feest, en
krijgt ie daar nou de heele avond lekkers
te eten?"
Wel nee, malle meid" lachte de moeder,
en krulde de blonde haren om haar vingers
hoe kom je d'r bij. Pa is daar omdat
z'n chef vijftig jaar is, en die geeft daarom
Het was alsof het publiek door een talrijke
opkomst dezen kunstenaar heeft willen toonen
hoezeer het er op gesteld ig hem ook te
hooren in werken van grooten stijl, zooals
een concert met orchest, temeer daar velen
zich ter nauwernood een optreden van
Köntgen kunnen herinneren op een der
abonnementsconcerten van het Concert
gebouw.
En toch a's men zich te binnen brengt
den indruk dien een Rehberg, Rachmaninof
en zoovele anderen maakten en al* men dan
nagaat hoe oneirdig veel dieper het spel van
Röntgen ons trof, dan vraagt men zich af,
waai om zoekt men zoo verre wat in onze
onmiddellijke nabijheid zooveel beter en
schooner voorhanden is !
Reeds op de donateursmatir.ee toonde het
publiek op ondubbelzinnige wijze zijn dank
baarheid eii op het concert namen de toe
juichingen het karakter aan eener ovatie. En
terecht waren zij verdiend, want zooals Rontgen
ODS Beethoven 'aan het klavier nadichtte, ziet,
dat was zoo vol poëzie, zoo vol verheven
schoonheid en reinheid van opvatting, dat
men werkelijk daarvoor een gevoel van innige
dankbaarheid moest krijgen. Het Adagio . ..
het herinnerde cni aan het feestconcert ter
gelegenheid van het 60-jarig bestaan van
Oaecilia, toen dezelfde kunstenaar het even
schoon op ons liet inwerken. Maar hoe
heerlijk was ook de vertolking van het
orchestrale gedeelte! Mengeiberg dirigeerde
dit concert met geheel opgaan in de geniale
schoonheid der partituur. Juist het Adagio,
met zijn beurtzang iusschen piano en orchest,
was een meesterstuk van steomiingskunsr.
Indien mennude wedergave vanBeethovêns
vierde pianoconcert als het hoogtepunt van
het programma zou beschouwen, dan deed
men toch onrecht aan de vertolking van
de vijfde symphonie, die zich als geen
der andere symphonieën van Beethoven,
een eereplaats in de waardeering van het
publiek veroverd heeft.
Ook hier was de indruk enorm grootsch.
Het reuzenorchest van Gaecilia, met zijn
sterk bezet strijkquintet, is zoo recht instaat
het imponeerende van het werk te doen
uitkomen. Maar ook wat weet Mengeiberg
een kracht te verleenen aan het
nitdrukkingaver aogen van het orchest m den eersten Satz,
met zijn praegnant rhythme, hoe schoon kwam
het melodische element van het Andante
tot zijn recht, zonder de minste ziekelijkheid
en hoe goed wist Mengeiberg bij den
overgang van het Scherzo in het Finale, zijn
schare in bedwang, te houden! Hoe sebeon
klonk het piano, voorafgaande aan den
laatsten Satz. fin hoe groot was toen de jubel,
waarmede het Finale werd ingezet. Beeihoven,
heeft dien jnbeltoon weten vol te honden tot
aan de laatste maten van zijn grootsch op
gevat slot en Mengeiberg heeft ons dien
jubeltoon tot aan het laatste accoord mee
doen voelen. In geestdrift voor het genotene
mochten wij huiswaarts gaan.
Maar ik mag niet met stilzwygen voorbij
gaan de vertolking der tweede symphonie,
die met verstandig beleid aan het begin van
het programma was geplaatst. Zeker zij is
niet zoo grootEch als de vijfde en ook niet
als de op haar volgende derde, de>Eroica"!
Maar toch wat laat zij toch verre achter zich
hetgeen door andere symphonigten vóór haar
werd gecomponeerd l
Daarom was het goed dat dezeeymphonie, die
betrekkelijk weinig wordt gespeeld, eens op
het programma van Catcilia voorkwam. Geen
orchest is beter in staat hare liefelijke t
choonheden te dosn uitkomen dan het
Caeciiiaorchest.
Niet alleen ten opzichte van het doel, waar
voor de Caecilia-concerten worden gegeven,
n.], om te voorzien in de middelen, ten bate
van hen 'die vanwege de Maatschappij uit
keering en ondersteuning genieten niet
alieeu ten opzichte van dat doe), maar ook
uit ean algemeen artistiek oogpunt, mag het
144e concert van Caecilia als buitengewoon
geslaaaji worden beschouwd.
Nog heb ik te schrijven over een der vroeger
plaats ge'aad hebbende abbonnementsconc
rten in het Concertgebouw, waar ons de
kennismaking verschaft werd met mevrouw
Ilona Durigo.
Deze dame beschikt niet over schitterende
stem middelen. Haar orgaan is niet van
hetooverende uitwerking. Voor hen die dan
ook een dergelijke eigenschap als een nood
zakelijk iets beschouwen bij een zangeres,
zal het optreden van mevrouw Dnrigo een
teleurstelling hebben opgeleverd. De kunste
nares weet echter haar orgaan volkomen te
beheerschen. In de bekende aria Nasce al
boBCo" uit Handel's seheel vergeten opera
Ezio" eigenaardig dat van Handel's opera's
alleen eenige alt-aria's zijn bljjven voort
leven
uitdezeariableekdegoedecoioratuurbehandeling van mevrouw Durigo; uit hare
voordracht van Sei stille dem Herrn" uit
Mendelssohn's Elias" bleek haar
eenvoudigen, soberen maar gevoelvollen stijl en uit
hare liederen Eros" van Grieg, Ingrid's
Lied" van Kjerulf, Freundliche v'ision" van
Strauss, Elfenlied" van Hugo Wolf en
Waldeinsamkeit" van Max Eeger ??voor
treffelijk op de piano begeleid door den heer
E^ert Cornelis bleek hoeveel schakeeringen
in stemming en voordracht mevrouw Durigo
weet aan den dag te leggen. Men zou het
zingen van mevrouw Durigo kunnen
vur'n groot feeit,. Hebben wij ook geeu feest
gevierd toen Annie jarig was, en aten wij
toen de heele avond ?"
Maar zijn 't kralen?" vroeg het meii-je
halsstarrig, wie dat onderwerp na aan het
hart scheen te liggen.
Kom, dat zou ik me maar uit 't hoofd
zetten, waar zou pa die vandaan moeten
j halen. Op 't feest krijgt ie toch geen kralen;
j hoogstens zal ie wat lekkers voor je mee
brengen," meen Ie haar moeder, die het
meisje een teleurstelling besparen wilde,
welke stellig komen zou, nu zij zich vast
verbeeldde dit speelgoed te zullen krijgt.
Maar hij had toch de heele dag de tijd
om te koop en; dus 't komt vast," zeide zij kopp<g.
Wees es stil l ' vermaande de moeder, Ie
vinger op de lippen leggend. Ik geloof dat
ik pa hoor."
'n Getink van sleutels liet zich buit,;a
hooren, en de schreden van iemand dis .n
de gang liep.
Hij is 't," fluisterde Annie in spanuiu^.
Nou hangt ie z'n jas an de kapstok. Daar
hèje 'm."
De schitterooujes op de deur gericht bleef
het kind vol verwachting luisteren naar i)e
naderkomende schreden. Toen werddedeu''
geopend en tiad haar vader, plechtig gero r.t
en met «eu \?;Ue das om, binnen.