Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMEU WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No.
1657Mg. 2. Een karavaan trekt door een eenzame,
steenachtige vallei, waar vroeger, vóór de ontbos
sching, welvarende boeren woonden. Provincie
Shan si, China.
Fig. 1. Bergen in China, die doen denken aan de Appalachians in
NoordAmerika. Eens waren zy met bosschen bedekt en waren zy bewoond, sedert
65 T. Chr., door Boeddhistische monniken. De Chineesche immigratie in 1725
had de volkomen rooiing der boomen tengevolge. Noordelijk deel van de pro
vincie Bhan-si, China.
slot van rekening verreweg de be
langrijkste, omvat de hulpbronnen
welke men onder 't gebruik, door
een verstandig beheer kan verbete
ren ; onder deze rubriek rangschikt
men den grond, de rivieren en de
wouden. Elke werkelijk btschaafde
natie zal van elk dezer drie groots
bezittingen een zoodanig gebruik
maken, dat de --natie er in de toe
komst voordeel van trekt. Evenals
een boer, na zij n geheele leven lang
bestaan te hebben van de opbrengst
zijner boerderij, deze als een vast
bezit, waarvan de waarde nog ge
stegen is, zal nalaten aan zijn zoon, zoo
behooren ook wij ons nationaal grond
bezit aan onze kinderen achter te laten,
grooter in waarde en niet uitgeput. Er
zijn kleine gebieden in ons eigen land,
in- het Oosten en Westen, in de
Adirondacks, de White Mountains en de Appa
lachians en in de Rocky Mountains,
waar we reeds met eigen oogen de niet
meer goed te maken schade kunnen
waarnemen, die door roekelooze ont
wouding, aan den grond en aan de rivier
stelsels is toegebracht. Het doet niets
ter zake of deze ontwouding haar oorzaak
vindt in het inderdaad roekelooze kappen
van boomen, in de branden die een
onvermijdelijk uitvloeisel zijn van dit
roekelooze kappen, of in het roekelooze
grazen der groote, voorttrekkende kudden
schapen vooral, welker ongehinderde
zwerftochten door het land verwoesting
der wouden beteekent en een ramp zijn
voor de kleine boeren en kolonisten met
beperkte middelen. Kortzichtige lieden,
of lieden die blind zijn voor de toekomst,
door hun zucht om op elke wijze geld
te slaan uit het heden, beweren soms,
dat er geen groote schade aangericht
zou worden door het maar neerkappen
onzer wouden. Dergelijke beweringen
zijn werkelijk moeilijk aan te hooren.
Door onze eigen roekelooze wijze
van omspringen met onze bosschen
hebben wij alreeds de grenslijn over
schreden van gebrek aan timmerhout
in dit land, en geen maatregelen, welke
wij nu nog nemen kunnen, zijn in staat
om het aangerichte kwaad geheel on
gedaan te maken. In elk geval zullen
hier tal vanjaren voor moeten verloopen.
Doch wél kunnen wij voorkomen dat het
kwaad zich nog verder verspreidt; en
het zou ten zeerste te laken zijn zoo wij
een dergelijk streven lieten belemmeren
door eenige overweging van tijdelijk
gemak of tijdelijke onkosten, vooral waar
het betreft onze Nationale Bosschen,
welke de natie reeds nu onder beter
beheer kan nemen.
Allen die een ernstige studie van dit
vraagstuk hebben gemaakt zijn zich be
wust van de groote schade, die in de
Europeesche landen aan de Middellan dsche
zee, in Aziëen Afrika is veroorzaakt
door ontwouding. De schade, die eveneens
hierdoor is aangericht in Oost-Azië, is
welbekend. Een kort geleden door den
heer Frank N. Meyer, van het Bureau
of Plant Industry of the United States
Department of Agriculture", ingesteld
onderzoek naar den toestand in Noordelijk
China heeft toevallig een treffend bewijs
geleverd van de volslagen ruïne, die het
gevolg is van roekelooze ontwouding
van bergen, en bovendien van het feit
dat eenmaal aangerichte schade onher
stelbaar kan blijken. Deze onderzoekingen
zijn zoo belangrijk dat ik als aanhangsel
aan mijne Boodschap hierbij eenige
Be hoogleeraar aan de Lyonsche uni
versiteit RenéGonnard schreef in der;
aanvang van eene studie over de
boschbescherming in Hongarije 1) de volgende,
voor meer landen dan men, oppervlakkig
gezien, zou denken, behartigenswaarde
woorden:
Sedert langen tijd heeft de Staathuis
houdkunde de oude d waling van Ricardo
moeten opgeven van de natuurlijke en
onverwoestbare" hoedanigheden van den
grond. De onderzoekingen van aardrijks
kunde en aardkunde hebben het feit
geconstateerd, dat de vruchtbaarheid niet
alleen wordt, maar ook verdwijnt, dat
de aarde geen onveranderlijke factor is
van voortbrenging, maar dat zij inte
gendeel in dit opzicht onderhevig is
aan aanwas en vermindering, zoozeer
zelfs, dat er streken zijn, die vroeger
vermaard waren om hare a rijkdom van
landbouwvoortbrengselen en die thans
een woestenij gelijk zijn of er niet merk
baar van verschillen. De bescherming en
vermeerdering van de goede hoedanighe
den van den bodem behooren tot de aller
eerste plichten van samenlevingen, die er
op gesteld zijn te blijven voortbestaan."
De twee groote factoren, die de alpha en
omega vormen van deze bescherming en
vermeerdering van de goede hoedanighe
den van den bodem", zyn geen andere dan
de verzorging der watervoorziening en het
behoud en de verzorging der bosschen.
Over dezen laatsteu factor, welke in
hooge mate zelf weer de natuurlijke régu
lateur is van de water voorziening van een
land, is juist in de laatste j aren op bijzon
dere wijze de aandacht gevestigd. "Waar
de hongerige moderne industrie op een
ongelooflijke manier huis hield in de
wouden, die onze aarde bedekken, is
menigeen de angst om het hart geslagen
bij de gedachte aan de gevolgen, die
deze stelselmatige uitroeiing van bosch
wel eens kon na zich sleepen. Wij heb
ben beschouwingen kunnen lezen over
dit onderwerp in verband met de meeste
als boschrijk bekend staande landen,
zooals Rusland, Oostenrijk-Hongarije,
Zweden, Noorwegen, Finland, wij heb
ben zelfs gezien hoe ook met het oog
op de toekomst onzer Oost-Indische
koloniën een gewis heilzame vrees wak
ker werd onder onze Indische
boschbouwautoriteiten, en van hen schrifturen los
kwamen, wij hebben thans, in de laatste
plechtige Boodschap, die de oud-president
van de Vereenigde Staten, Theodoor
Rooaevelt, tot het Congres richtte, een
nieuw en welsprekend document, dat op
het primordiale belang van de
boschbescherming de aandacht vestigt.
*?. *
FRAGMENT UIT DE LAATSTE
BOODSCHAP VAN ROOSEVELT.
Zoo er n plicht is, die wij meer dan
.eenige andere tegenover onze kinderen
en kindskinderen zonder uitstel te ver
vullen hebben, dan is het 't voor hen
behouden van de boaschen van dit land,
want deze vormen de eerste en voor
naamste factor van 't behoud van 's lands
natuurlijke hulpbronnen. Er zijn, dit
spreekt, twee soorten van natuurlijke
hulpbronnen. De eerste is die, welke
slechts gebezigd kan worden als deel
van een uitputtingsproces; dit is het
geval met mijnen, natuurlijke olie- en
gasbronnen, en dergelijke. De andere, en per
1) Revue Economique Internationale Oct.
1908.
Fig. 3. Inplaats van breede stroomen, zooals vóór de ontbossching, zjjn hier
gedurende lange maanden van het jaar slechts steenachtige beddingen te zien, door
magere beeken doorsneden.
&
J*HHH*i.
Fig. 5. Vroeger met wouden bedekt. Sedert 1725, toen men met de ontwou
ding be«on, is alles barre rots. Provincie Shi-li, China, in de buurt ven de
groo'.e Zand-rivjer.
Streek in het eentiurn van het oostelijk gedeelte
van het eiland Cura<,'io. Karakteristiek beeld van
de kale vlakte, waaruit onze kolonie bestaat. Op den
voorgrond cactussen en enkele divi-divi-boorapjes.
photo's voeg, die u den tegenwoordigen
toestand in China zullen doen zien. Zij
toonen op duidelijke wijze de vreeselijke
verwoesting, die zich openbaart in 't beeld
van onvruchtbare, dorre bergen en met
grint en zand bedekte vlakten, en die on
middellijk volgt op, en afhangt van de ont
wouding. Nog niet vele eeuwen geleden
was Noordelijk China, een der vrucht
baarste en schoonste plekken op aarde,
en met zware bosschen bezet. Dit weten
wij niet enkel uit de oude Chineesche
geschriften, doch ook uit de verslagen,
die gegeven zijn door den ontdekkings
reiziger Marco Polo. Hij vermeldt bij
voorbeeld, dat hij, toen hij de provinciën
Shansi en Shensi bezocht, meerdere aan
plantingen van moerbeziën-boomen op
merkte. Heden is er in deze beide pro
vinciën bijna geen moerbeziënboom meer
te vinden en het fokken van zijdewormen
heeft zich verder zuidwaarts verplaatst
naar atmospherisch-voahtiger streken. Als
illustratie der algeheele verandering,welke
bij ontbossching derivieren ondergaan, kan
zeker Polo's verklaring dienen, waar hij
zegt dat een zekere rivier, de Hun Ho, zoo
breed en diep was, dat de kooplieden haar
vanuit zee opvoeren met zwaar-beladen
booten; heden ten dage is deze rivier enkel
een breede, verzande bedding met ondiepe,
snelle stroomingen, die er kris kras over
voortschieten en absoluut onbevaarbaar
zijn. Doch wij zijn geenszins beperkt
tot geschreven uitspraken. De droge
wellen en de wellen met water, dat ver
onder het voormalige peil is gezakt, ge
tuigen van de goede dagen van toen en
de slechte van nu. Overal waar men
den plantengroei heeft laten bestaan,
zooals bijvoorbeeld hier en daar rondom
een heiligen tempel of keizerlijke be
graafplaats, vindt men nog reusachtige
boomen of een wild plantenleven, over
blijfselen van de eens prachtige oude
wouden. Vroeger waren de bergen tot
aan hun top bedekt met den dichten,
ineengestrengelden groei van het woud.
Alle natuurlijke factoren begunstigden
dezen dichten woudgroei, en zoolang men
hem liet voortbestaan behoorden de
vlakten aan den voet der bergeii tot de
vruchtbaarste op aarde, en het geheele
land was een tuin. Doch er werd niet
de geringste poging gedaan om het
roekelooze omhakken der booaen te
voorkomen of om de gerooide door
nieuwe aanplanting te vervangen. Onge
twijfeld heeft het gedurende vele eeuwen
omhakken der boomen op de bergen
toch slechts langzaam geleid tot de
veranderingen die zich nu voltrokken
hebben; zonder twijfel waren de ver
woestingen gedurende vele generaties
nauwelijks merkbaar. Doch er kwam
een tijd, dat het woud genoeg ingekrom
pen was om het hakken van elk volgend
jaar tot iets van ernstigen aard te maken,
en van dat oogenbhk af schreed de
verwoesting met angstwekkende snelheid
voort; want natuurlijk maakte elk jaar
van verwoesting het woud minder veer
krachtig om zich te herstellen en minder
opgewassen tegen den aanval van het
daarop volgend jaar. De heer Meijer
beschrijft het onafgebroken voortschrijden
der verwoesting zelfs op dit oogenblik,
nu er nog slechts zoo weinig is om te
verwoesten. Eiken morgen trekken man
nen en jongens met houweel of bijl ge
wapend uit, beklimmen de steilste berg
hellingen en hakken de kleine boomen
en struiken, die nog te vinden zijn, om
of graven ze met wortel en al uit. De
groote boomen zijn eeuwen geleden reeds
verdwenen, zoodat men hiervan nog enkel
hier en daar een exemplaar vindt in
de onmiddellijke nabijheid van tempels,
waar ze kunstmatig beschermd worden,
en zelfs hier vereischt 't nog al de waak
zaamheid en zorg der boomenlievende
priesters om hunne verwoesting te ver
hinderen. Overal waar in het belang
van 't algemeen deze hoog noodige zorg
niet besteed wordt, vindt elk gezin, elke
gemeenschap haar voordeel bij het
onmiddellijk gebruik der brandstof,
die anders door een ander gezin
of andere gemeenschap zou gean
nexeerd worden. Bij het algeheele
ontbreken van eenige regeling der
zaak in het belang van het geheele
volk, wordt elke kleine groep on
vermijdelijk gedreven tot een ver
nielend optreden, dat zich niet om
den dag van morgen kan bekom
meren. En dit is juist een dier
dingen, welke het noodlottig is over
te laten aan persoonlijke controle,
waarop geen toezicht wordt uitge
oefend. De wouden kunnen alleen
beschermd worden door den Staat,
door de Natie; en de vrijheid van han
delen van particulieren heeft zich te
richten naar wat de Staat of Natie noodig
acht voor de algemeene veiligheid of het
algemeen welzijn.
De ontwoudingsles, die China ons
leert, is een les die de menschheid reeds
vele malen had kunnen leeren uit wat
in andere deelen der aarde is voorge
vallen.
Het omkappen der bosschen legt den
grond bloot; dan snijden de stroompjes
diep in, tot op den kalen rotsbodem; en
ondettusschen begraaft het afval van de
rotsen den ondergrond. Als de behoud
bare grond verdwenen is, dan moet ook
de mensch verdwijnen en lang duurt dit
proces niet.
Dit meedoogenlooze kappen der wouden
in Noordelijk China heeft ontvolking ten
gevolge gehad of heeft er ten minste toe
medegewerkt, zooals ook de verwoesting
der wouden in Centraal Aziëbijdraagt
tot dem ondergang der eens rijke steden
van die landstreek; en zooals ook de ver
woesting der wouden in noordelijk Afrika
bijdroeg tot den ondergang vaneen gebied
dat in de dagen van het oude Rome een
rijke korenschuur was. De kortzichtige
mensch, hetzij hij barbaar of half-be
schaafd was of zich verkeerdelijk als vol
komen beschaafd beschouwde, heeft, door
het eenmaal verwoesten der wouden, de
eiudelijke verwoesting van het land zelf
óók bewerkstelligd. In Noordelijk China
zien de bergen er op dit oogenblik uit
zooals bijgaande photo's u toonen, en zijn
niet anders dan absoluut kale pieken.
Niet alleen zijn de wouden verwoest,
doch door hunne verwoesting is de aarde
van de kale rots weggespoeld.
Het vreeselijke gevolg hiervan is, dat
het nu onmogelijk is om de eenmaal
veroorzaakte schade te herstellen. Er
zouden vele eeuwen moeten verloopen
voor zich weder humus zou vormen, of
voor men deze zich in voldoende hoe
veelheid zou kunnen doen vormen om
den ouden groei der wouden weder te
kunnen bestendigen.
Een direct gevolg is, dat de Mongoohche
woestijn zich feitelijk oostwaarts over
geheel Noordelijk China uitstrekt. Het
klimaat heeft reeds een wijziging onder
gaan en verandert nog steeds. Zelfs in
de laatste vijftig jaar is het veranderd,
naarmate het ontwoudings-proces zich
voltrok. Vroeger absorbeerden de groote
massa's boomvegetatie op de bergen de
zonnehitte en zonden stroomen koele lucht
omhoog, die de van vocht zwangere wolken
deden dalen en hen dwongen zich van
een deel van hun water te ontlasten in
den vorm van regen. N u er geen planten
groei meer is, zenden de kale, door de
zon geblakerde bergen stroomen verhitte
lucht omhoog, die de regenwolken ver
drijven in plaats van ze aan te trekken,
en aldus oorzaak zijn, dat hun vocht zich
verspreidt. Dientengevolge zien de onge
lukkige bewoners, inplaats van den
regelmatigen en overvloedigen regenval die
vroeger hun akkers verzadigde, toen de
bosschen nog overtalrijk waren in deze
streken van China, hun oogst verdrogen bij
gebrek aan regen, terwijl de jaargetijden
hoe langer hoe onregelmatiger worden;
en naarmate de lucht droger wordt, willen
zekere producten er heelemaal niet meer
groeien. Dat alles sneller uitdroogt dan
vroeger wordt bewezen door het feit, dat
het niveau der wellen het geheele land
over, zichtbaar gedaald is, ja, dat ver
scheidene zelfs geheel opgedroogd zijn.
En bij dezen noodstand op landbouw
gebied als gevolg hiervan, komt nog, dat
de stroombeddingen zich gewijzigd heb
ben. Vroeger waren deze smal en diep,
met een overvloed van helder water het
geheele jaar door; want de wortels en
de humus der wouden hielden het regen
water vast en lieten het langzaam en
regelmatig wegsijpelen. Nu echter zijn
het breede, ondiepe stroombeddingen ge
worden, waarin gedurende de droge jaar
getijden modderig water langzaam
voortkruipt in kleine stroompjes, terwijl
daarentegen als het regent zich over
stroomingen voordoen en modderige
stroomen zich met donderend geraas van
de bergen storten, overal ramp en ver
woesting veroorzakende. Bovendien spoe
len deze overstroo mingen en vloeden,
die de doorgaans heerschende droogte
afwisselen, voortdurend van. de bergwan
den af, en spoelen den rijken vruchtbaren
grond in de valleien, tot welker vor
ming de natuur duizenden en duizenden
jaren noodig had, weg of bedekken hem;
en hij is voor altijd verloren en is niet
weder te vervangen vóór dat er weder
bosschen groeien. Het zand en de steenen
worden van de bergen gespoeld, komen
naar beneden rollen en bedelven de be
bouwbare gronden. Het gevolg hiervan
is, dat overal in dit gedeelte van China
vele, vroeger welvarende, districten nu
zandwoestijnen zijn, ongeschikt voor
bebouwing of zelfs voor weidegrond. Ook
de steden hebben uitteraard ernstig ge
ledan, daar de rivieren langzamerhand
hebben opgehouden bevaarbaar te zijn.
Er zijn bewijzen, dat zelfs nu nog levende
menschen een ernstige vermindering in
regenval over noordelijk China hebben
geconstateerd. Het niveau der Lungari
Rivier in Noord-Mantsjoerije is in de
laatste vijftig jaar aanzienlijk gedaald,
deels ten minste tengevolge van het
roekeloos omhakken der wouden die haar
waterscheiding vormden. Bijna geen der
rivieren in Noordelijk China is langer te
bedwingen, en allen zijn ze zeer gevaar
lijk voor de bewoners op hunne oevers,
en dit als onmiddellijk gevolg van de
verwoesting der wouden. De reis van
Peking naar Jekal toont op droevige
wijze hoe de humus uit geheele valleien
is weggespoeld, zoodat ze nu in woeste
nijen zijn veranderd. In Noordelijk China
gaat dit onheilbrengende proces reeds
zoolang zijn gang, dat er geen afdoend
middel meer tegen zou kunnen aange
wend worden. Er zijn enkele bergen in
China waarvan de aarde zoo volkomen
verdwenen is, dat alleen de langzame
werking der eeuwen haar weder zou
kunnen aanbrengen; hoewel er natuurlijk
veel zou kunnen gedaan worden om het
zich nog meer oostwaarts uitbreiden der
Mongoolsche woestijn te verhinderen, als
de Chineesche Regeering slechts onmid
dellijk optrad. De bijgaande photo's toonen
de onuitsprekelijke verlatenheid der kale
bergen waarin enkele dezer rivieren ont
springen bergen, let wel, waarop
vroeger dichte laryxen- en dennenwouden
Fig. 6. Boomen ziet men alleen nog, waar ze bescheimd zijn door in de buurt
vun eec tempel te staan. Provincie Shan-si, China.